Eindopdracht
Vooraf
Dit thema sluit je af met het maken van een toets voor een klasgenoot.
De toets bestaat uit minimaal vijf vragen.
Iedere vraag gaat over één van de leerdoelen van dit thema.
Je maakt ook een correctiemodel bij de toets.
In het correctiemodel komen de goede antwoorden.
In het model geef je ook aan hoeveel punten je per goed antwoord kunt krijgen.
En je geeft aan hoe je vervolgens het cijfer voor de toets kunt uitrekenen.
Vooraf
Lees voor je begint de stappen een keer helemaal door.
Tijd
Voor de afronding van het thema heb je ongeveer \(\small{2}\) lesuren nodig.
Benodigheden
Geen bijzonderheden.
Stap 1: Gemiddelde

Op school krijg je veel cijfers. Je houdt die cijfers natuurlijk nauwkeurig bij. Bijvoorbeeld in je agenda.
Een aantal keer per jaar krijg je een rapport. Rapportcijfers zijn meestal gehele getallen.
Een rapportcijfer is een gewogen gemiddelde van je cijfers voor overhoringen, proefwerken, spreekbeurten, enzovoorts.
Bij het berekenen van het gemiddelde tellen meestal niet alle cijfers even zwaar.
Voorbeeld
Voor Nederlands heeft een klasgenoot van je de volgende zes cijfers gehaald:
\(\small{6}\), \(\small{6}\), \(\small{5}\), \(\small{7}\), \(\small{4}\) en \(\small{6}\).
Bespreek met een klasgenoot de antwoorden op de volgende vragen:
- Welk cijfer krijgt je klasgenoot op zijn rapport als alle cijfers even zwaar tellen?
- Leg met een berekening uit dat het kan dat je klasgenoot met deze cijfers een \(\small{5}\) op zijn rapport krijgt.
Stap 2: Gemiddelden vergelijken

Klas \(\small{2\text{A}}\) en klas \(\small{2\text{B}}\) heben allebei een proefwerk Frans gemaakt.
De leraar heeft van allebei de klassen het gemiddelde cijfer uitgerekend.
Het gemiddelde cijfer in klas \(\small{2\text{A}}\) was een \(\small{6}{,}{2}\) .
Het gemiddelde cijfer in klas \(\small{2\text{B}}\) was een \(\small{6}{,}{4}\).
Bespreek samen het antwoord op de volgende vragen:
- Hebben alle leerlingen in klas \(\small{2\text{B}}\) het proefwerk beter gemaakt dan de leerlingen uit klas \(\small{2\text{A}}\)? Licht jullie antwoord toe.
- Wat zou de leraar nog kunnen doen om de klassen beter met elkaar te kunnen vergelijken?
Stap 3: Kans

Voor morgen heb je veel huiswerk voor aardrijkskunde.
Een aantal van je klasgenoten denkt dat je morgen een overhoring krijgt.
Inge zegt: "Ik schat de kans op een overhoring op \(\small{90}\%\)."
Bespreek samen het antwoord op de volgende vragen:
- Wat wordt bedoeld met een kans van \(\small{90}\%\)?
- Hoe groot is, volgens Inge, de kans dat je morgen geen overhoring krijgt?
"Volgende week geef ik een overhoring", zegt je lerares Engels.
Je hebt op maandag, woensdag en vrijdag Engels. Er zijn dus drie mogelijkheden.
Bespreek samen het antwoord op de volgende vragen:
- Wat is de kans dat je maandag een overhoring krijgt?
- De maandag is voorbij je hebt geen overhoring Engels gekregen.
Nu blijven woensdag en vrijdag nog over.
Hoe groot is nu de kans dat je op woensdag een overhoring krijgt?
Stap 4: Aantal mogelijkheden

Je bent een proefwerk biologie aan het maken. Aan het einde van het proefwerk staan drie meerkeuzevragen.
Bij iedere vraag kun je kiezen uit antwoord \(\small{\text{A}}\), \(\small{\text{B}}\), \(\small{\text{C}}\) of \(\small{\text{D}}\).
Je snapt niets van de vragen, dus je gokt de antwoorden.
Je gokt \(\small{\text{AAB}}\) of \(\small{\text{CBA}}\) of ... .
Bespreek samen het antwoord op de volgende vragen:
- Hoeveel mogelijkheden zijn er?
- Welk soort diagram kun je gebruiken om de mogelijkheden in beeld te brengen?
- Hoe groot is de kans dat je alle drie de vragen goed hebt?
Stap 5: Zelf een toets maken

Jullie gaan aan de slag met het eindproduct. Jullie maken een toets die bestaat uit minimaal vijf vragen. In de vragen komen alle leerdoelen van dit thema aan de orde.
Jullie maken bij de toets ook een correctiemodel. In het correctiemodel komen de goede antwoorden. Ook geven jullie in het correctiemodel aan hoeveel punten je per goed antwoord kunt krijgen en hoe je het cijfer voor de toets kunt uitrekenen.
Is de toets klaar?
Laat de toets dan maken door twee andere klasgenoten. Vraag om commentaar.
Natuurlijk maken jullie ook hun toets.
Geef op een goede manier commentaar. Pas de toets eventueel nog iets aan.
Laat de toets vervolgens beoordelen door jullie docent.