Opdracht: Budget en begroting - kgt2

Opdracht: Budget en begroting - kgt2

Budget en begroting

Intro

Ken je dat: het is pas woensdag en je geld voor die week is al op?
Waar heb je teveel geld aan uitgegeven? En hoe los je dat op?
Lukt het je om de rest van de week wat minder uit te geven?

Het is belangrijk om goed zicht te hebben op je inkomsten en uitgaven.

Wat denk jij?

  • Waarom is het handig om regelmatig een overzicht te maken van de verwachte inkomsten en uitgaven?
  • Maak een lijstje met uitgaven die in ieder gezin voorkomen.


Bespreek de antwoorden met een klasgenoot.

Wat kan ik straks?

Leerdoelen
Aan het eind van deze opdracht kun je:

  • het begrip budget omschrijven.
  • het begrip begroting omschrijven.
  • een eenvoudige gezinsbegroting opstellen.
  • bedragen per week omrekenen naar bedragen per jaar (en omgekeerd).
  • bedragen per jaar omrekenen naar bedragen per maand (en omgekeerd).
  • omschrijven wat wordt bedoeld met bezuinigen.

 

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag

Stap

Leervragen

Stap 1

Wat wordt bedoeld met je budget en wat met je begroting?

Stap 2

Waar ga je minder aan uitgeven als je moet bezuinigen?

Stap 3

Hoe bereken je een bedrag per week om naar een bedrag per maand?

Stap 4

Waarom is het handig om een begroting op te stellen?

Afronding

Onderdeel

Activiteit

Samenvatting

Samenvattende sleepoefening maken.

Eindopdracht

De website van het NIBUD bezoeken en vragen beantwoorden met behulp van deze website.

Terugkijken

Terugkijken op de opdracht.


Benodigdheden
Voor deze opdracht heb je een rekenmachine nodig.

Tijd
Voor deze opdracht heb je 2 uur nodig.

Aan de slag

Stap 1: Budget en begroting

De hoeveelheid geld waarvan je een maand moet rondkomen, noem je het budget voor die maand.
Een overzicht van de verwachte inkomsten en uitgaven, noem je een begroting.
Als je geld tekort komt, kun je besluiten minder uit te geven.
Het minder uitgaven dan je van plan was, noem je bezuinigen.

Als je moet bezuinigen, kun je het beste minder uitgeven aan luxe producten.

Bezuinig bijvoorbeeld op luxere huishoudelijke uitgaven.
Bijvoorbeeld minder dure boodschappen, minder vaak nieuwe, dure kleding.
Maar je kunt ook bezuinigen op luxere incidentele uitgaven. Minder op vakantie. Geen nieuwe auto of keuken.

Bezuinigen op de vaste lasten is vaak het moeilijkst.

Beantwoord de volgende vragen.

Stap 2: Ga je rondkomen?

Anne is student. Zij heeft € 800,- aan inkomsten per maand.
In de tabel zie je de uitgaven van Anne in de maand september.

 

Dagelijkse uitgaven     

Vaste lasten                

Incidentele uitgaven     

Boodschappen

€ 180,-

 

 

Huur

 

€ 300,-

 

Gas, water en licht     

 

€ 40,-

 

Verzekeringen

 

€ 24,-

 

Studieboeken

 

 

€ 200,-

Kleding

 

 

€ 140,-

Telefoon

 

€ 45,-

 


Werk samen met een klasgenoot.
Beantwoord de volgende vragen.

Stap 3: Omrekenen

Een overzicht van de verwachte inkomsten en uitgaven, noem je een begroting. Om een goede begroting te kunnen maken, moet je soms een bedrag per jaar omrekenen naar een bedrag per maand. Of soms moet je een bedrag per week omrekenen naar een bedrag per maand.

Daarvoor kun je het onderstaand schema gebruiken.

Stap 4: Begroten

Bekijk de video.

Doe de volgende opdracht.

Afronding

Samenvatting

Wat heb ik geleerd?

Eindopdracht: NIBUD

Werk samen met een klasgenoot.

Het Nibud is een onafhankelijk voorlichtingsinstituut. Ze doen onderzoek naar hoe mensen met geld omgaan. Ze geven ook advies over het omgaan met geld.

Op de site vind je informatie over sparen, rondkomen en lenen, dus over geldzaken in de praktijk. Allemaal erop gericht dat je meer grip op je geld krijgt.

Bedenk samen drie vragen waarop jullie denken dat jullie het antwoord kunnen vinden  op de site van het NIBUD. Schrijf de vragen op in je schrift of in een Worddocument.

Bezoek nu de site van het NIBUD (www.nibud.nl).
Ga op zoek naar de antwoorden op de vragen die jullie bedacht hebben.

Vinden jullie de antwoorden op jullie vragen?
Zo ja, schrijf de antwoorden dan ook in je schrift of in het Worddocument.

Bedenk nu samen nog drie vragen waarvan je weet dat je het antwoord op de site van het NIBUD kunt vinden. Schrijf ook die vragen + de antwoorden op in je schrift/in het Worddocument.

Terugkijken

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je wat je moet kunnen?

Hoe ging het?

  • Tijd:
    Ben je meer of minder dan twee uur met de opdracht bezig geweest?
  • Inhoud:
    Vond je de opdracht leuk om te doen?
    Zeg ook waarom wel of waarom niet.
  • Het arrangement Opdracht: Budget en begroting - kgt2 is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    VO-content
    Laatst gewijzigd
    2024-04-30 16:56:42
    Licentie
    CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Deze opdracht hoort bij het thema 'Schaarste', en is onderdeel van de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor economie vmbokgt2. De opdracht begint met een intro, waarbij er moet worden nagedacht over uitgaven en inkomsten. Daarna komt er een stuk tekst over wat je straks kan na deze opdracht (de leerdoelen) en vervolgens komt er een uitleg wat je gaat doen. De opdracht bestaat uit vier verschillende stappen met bijbehorende opdrachten, een samenvatting, een eindopdracht en een reflectie. Voor deze opdracht heb je een rekenmachine nodig. Bij stap 1 is er een opdracht over budget en begroting, hier staat een inleidende uitleg over begrippen die te maken hebben met budget en begroting en vervolgens worden hier vragen over gesteld. Bij stap 2 is er een opdracht over uitgaven en inkomsten, hier wordt een tabel bij weergegeven met uitgaven. Uiteindelijk moet je hier vragen over beantwoorden. Bij de derde stap is er een opdracht over een begroting en hier moet je bedragen gaan omrekenen, hier is de rekenmachine voor nodig. Bij de vierde stap is een opdracht met een video over inkomsten en uitgaven. Daarna komt er een vraag over inkomsten en uitgaven, hier moet worden berekend of er genoeg inkomen is voor het bedrag dat wordt uitgegeven. Vervolgens komt er een opdracht waarbij de stof nog een keer wordt herhaald en de samenvatting volledig moet worden ingevuld. Dan komt er een eindopdracht waarbij je een externe site moet gebruiken om informatie van af te halen, vervolgens bedenk je samen met een klasgenoot drie vragen waarop de site antwoord kan geven. Uiteindelijk wordt er nog teruggekeken naar de opdracht, dus hoe ging het? En kan ik wat ik moet kunnen?
    Leerniveau
    VMBO gemengde leerweg, 2; VMBO kaderberoepsgerichte leerweg, 2; VMBO theoretische leerweg, 2;
    Leerinhoud en doelen
    Consumptie en consumenten-organisaties; Economie; Schaarste;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    2 uur en 0 minuten
    Trefwoorden
    arrangeerbaar, begroting, bezuinigingen, budget en begroting, economie, inkomsten, luxe goederen, stercollectie, uitgaven, vmbokgt2

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    VO-content Economie. (2020).

    Opdracht: Hoeveel heb ik nodig? - vmbo-b34

    https://maken.wikiwijs.nl/62248/Opdracht__Hoeveel_heb_ik_nodig____vmbo_b34