De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Zur Schule gehören natürlich Schulfächer. In einigen hast du sicher gute Noten, bei anderen Fächern stehst du vielleicht nicht so gut.
Mit deinem Austauschpartner wirst du auf jeden Fall über Fächer und den Stundenplan reden. Darum lernst du in den folgenden Übungen die wichtigsten Wörter zu diesem Thema.
Stundenplan
Schreibe deinen eigenen Stundenplan auf Deutsch auf.
Minigespräch
Partnerarbeit: Einer von euch stellt Fragen zum Stundenplan, der andere beantwortet sie. Führt das Gespräch auf Deutsch. Benutzt die vorige Übung.
Mögliche Fragen:
Wat heb je maandag het vierde uur?
Wanneer heb je wiskunde?
Hoe laat begin je op vrijdag?
Hoe laat ben je op dinsdag uit?
Hoe lang duurt de lunchpauze en hoe laat is die?
Denkt euch selbst noch andere Fragen aus. Tauscht die Rollen.
Stap 3 - Schreiben
Schulfächer
Um über Schulfächer schreiben zu können, musst du natürlich wissen, wie sie auf Deutsch heißen.
Wiederhole die Fächer von Wörterliste B.
Ergänze Fächer, die du hast, die aber nicht in Wörterliste B stehen. Benutze eventuell ein Wörterbuch.
Sätze über die Schule
Übersetze die Sätze. Benutze eventuell die Wörterlisten und die vorigen Übungen.
Fächer und Noten
Schreibe einen kurzen Text über Schulfächer und Noten. Verarbeite z.B. folgende Informationen.
Achte auf die Rechtschreibung und einen guten Aufbau (Einleitung, logische Reihenfolge, Absätze, Verbindungswörter, Schluss). Vergleiche deinen Text mit den Texten anderer Schüler. Gib den Text deinem Lehrer zur Kontrolle.
Stap 4 - Grammatik 1
Haben of sein?
De voltooid tegenwoordige tijd bestaat uit twee delen:
hulpwerkwoord haben of sein und
het voltooid deelwoord
Welke vorm van haben of sein je gebruikt, hangt af van het onderwerp.
Je weet inmiddels hoe je deze twee hulpwerkwoorden vervoegt.
In de meeste gevallen gebruik je in het Duits hetzelfde hulpwerkwoord als in het Nederlands.
Voorbeeld:
Ich habe eine Pizza gegessen. - Ik heb een pizza gegeten.
Ich bin in der Schule gewesen. - Ik ben op school geweest.
Zoals altijd zijn er uitzonderingen. Kijk maar eens op de site: www.duits.de.
Daarnaast gebruik je bij werkwoorden die een beweging uitdrukken in het Duits het werkwoord sein.
Voorbeeld:
Ik heb een stukje gelopen. - Ich bin ein Stück gelaufen.
Ik heb gisteren gefietst. Ich bin gestern Fahrrad gefahren.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
In het Duits gebruik je vaak de voltooid tegenwoordige tijd om te vertellen dat iets in het verleden gebeurd is. Maar de werkwoorden 'hebben' en 'zijn' gebruikt men ook vaak in de onvoltooid verleden tijd.
Lerne die Präteritumsformen (ovt) von haben und sein:
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Mélanie Decourteix kommt aus Frankreich und hat in der Schule Deutsch gelernt.
In einem Interview erzählt sie von ihrer Schule und erklärt sie, warum sie Deutsch als Fremdsprache gewählt hat.
Um einen deutschsprachigen Text zu verstehen, brauchst du nicht alle Wörter zu kennen. Natürlich musst du die wichtigsten Wörter verstehen.
Kennst du diese Wörter?
Mache die Übung.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Was ist deine Meinung?
Findest du es wichtig, Deutsch zu lernen?
Findest du Englisch und Französisch wichtiger?
Sollten Schüler in den Niederlanden mehrere Fremdsprachen in der Schule lernen?
Sprich darüber in der Klasse.
Stap 6 - Hören 1
Der deutsche Liedermacher Reinhard Mey hat ein Lied über sein Zeugnis geschrieben.
Höre dir das Lied an. Worum geht’s in dem Lied?
Höre dir das Lied noch mal an. Beantworte die Fragen auf Niederländisch.
Stap 6 - Hören 2
Höre dir das Lied noch mal an und lies den Text mit.
Sprecht in der Klasse oder in Kleingruppen über die folgenden Fragen:
Het arrangement Opdracht: Stundenplan - hv23 is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:
Toelichting
Deze opdracht hoort bij het thema 'Schule', en is onderdeel van de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor Duits voor hv23. In deze opdracht hoor je Duitse leerlingen praten over hun schoolvakken. Vervolgens schrijf je een tekstje over schoolvakken en cijfers. Daarnaast leer je meer over de werkwoorden 'haben' en 'sein' in de Duitse taal. Ook lees je een tekst over een meisje dat in Frankrijk Duits leert, en je luistert naar een lied over een jongen met een slecht rapport.
Leerniveau
VWO 2;
HAVO 3;
VWO 3;
HAVO 2;
Leerinhoud en doelen
Duits;
Luisteren en kijken;
Lezen om informatie op te doen;
Lezen;
Eindgebruiker
leerling/student
Moeilijkheidsgraad
gemiddeld
Studiebelasting
1 uur en 30 minuten
Trefwoorden
arrangeerbaar, cijfers, duits, haben en sein, hv23, rapport, schoolvakken, schule, stercollectie, stundenplan
Opdracht: Stundenplan - hv23
nl
VO-content
2023-06-21 14:04:35
Deze opdracht hoort bij het thema 'Schule', en is onderdeel van de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor Duits voor hv23. In deze opdracht hoor je Duitse leerlingen praten over hun schoolvakken. Vervolgens schrijf je een tekstje over schoolvakken en cijfers. Daarnaast leer je meer over de werkwoorden 'haben' en 'sein' in de Duitse taal. Ook lees je een tekst over een meisje dat in Frankrijk Duits leert, en je luistert naar een lied over een jongen met een slecht rapport.
en 
Übe und lerne Wörterliste B.
De voltooid tegenwoordige tijd bestaat uit twee delen:
In het Duits gebruik je vaak de voltooid tegenwoordige tijd om te vertellen dat iets in het verleden gebeurd is. Maar de werkwoorden 'hebben' en 'zijn' gebruikt men ook vaak in de onvoltooid verleden tijd.
Mélanie Decourteix kommt aus Frankreich und hat in der Schule Deutsch gelernt.
Was ist deine Meinung?
