Word 2016: de basis

Word 2016: de basis

Inleiding

Inleiding

Word 2016 is een tekstverwerkingsprogramma. Het is één van de programma’s uit het Microsoft Officepakket, een softwarepakket met meerdere veelgebruikte kantoortoepassingen zoals een e-mailprogramma (Outlook), een rekenprogramma (Excel) en presentatiesoftware (PowerPoint).

In deze les worden de basisfuncties van Word 2016 uitgelegd.

De basis

In dit hoofdstuk worden de basis bewerkingen in Word uitgelegd, veelal aan de hand van korte oefeningen. De volgende onderwerpen komen aan bod en deze vind je links in het menu terug:

  • Openen
  • Selecteren
  • Knippen en plakken
  • Kopiëren
  • Opslaan
  • Sneltoetsen

Openen

Als Word volgens de standaard methode geïnstalleerd is zul je het op de volgende plek terug vinden:

Klik links onderaan het scherm op het pictogram van het vergrootglas en type Word .

Onder Programma's verschijnt dan Word 2016 als zoekresultaat waarop je kunt klikken om het programma te openen.

Als je het programma geopend hebt staat er standaard een blanco pagina in beeld. Aan dit document zijn al bepaalde basisinstellingen gekoppeld, zoals het lettertype, de tekengrootte en de regelafstand. Standaard staat dit op lettertype Calibri, grootte 11 en regelafstand 1,5.

 

Het lint in Word 2016
Het Lint in Word 2016

 

 

Bovenaan staan tabbladen in de menubalk. Afhankelijk van het geselecteerde tabblad wordt de werkbalk aangepast.

Tabblad Bestand

Onder het tabblad Bestand staan veelgebruikte functies. Via dit tabblad kun je bijvoorbeeld opslaan, afdrukken, recente bestanden vinden of een nieuw document aanmaken. Bij de optie Openen zie je rechts de meest recent geopende bestanden zodat je makkelijk verder kan met een document waar je onlangs aan hebt gewerkt. Ook kun je vanuit dit scherm een document openen dat je in je OneDrive binnen Office 365 hebt opgeslagen. Heb je ook een privé Microsoft account, dan verschijnt hier nog een extra OneDrive voor je persoonlijke bestanden.

Selecteren

Selecteren
Als je een woord, zin of gedeelte van een tekst wil onderstrepen, vet afdrukken of verwijderen, moet je dat gedeelte selecteren. Als je wilt selecteren kun je dat op 2 manieren doen:

1. De eerste manier. Je zet de cursor op de plaats voor de letter vanwaar je wilt gaan selecteren. Je drukt op de linker muisknop en houdt de linker muisknop ingedrukt. Sleep de aanwijzer over de tekst die je wilt selecteren en de selectie kleurt grijs.

2. De tweede manier. Je zet de cursor met de pijltjestoetsen of de aanwijzer op de plaats voor de letter vanwaar je wilt gaan selecteren. Je houdt de shift toets ingedrukt en gebruikt de pijltjestoetsen om de tekst te selecteren.

Oefening: Tekst selecteren
1. Typ de onderstaande tekst over in Word (Tip: druk steeds op Enter om op een nieuwe regel verder te gaan):

Welkom bij de cursus Word.

De cursus Word helpt je om meer te weten te komen van dit handige programma.

Zo kun je straks knippen en plakken, maar ook tekst opmaken en afbeeldingen toevoegen.

Word 2016 is echt een prachtig programma!

2.    Zet de cursor voor de letter W van Welkom.
3.    Hou de shift toets ingedrukt en gebruik de pijltjestoetsen om de tekst te selecteren. Selecteer de eerste zin.

 

De derde manier ontdek je aan de hand van de volgende oefening (klik op Start):

Knippen en plakken

Knippen en plakken

Tekst Knippen
Als je een woord, zin of gedeelte van de tekst wilt verplaatsen in het document, gebruik je de mogelijkheid ‘knippen’. Een geknipt stukje tekst wordt tijdelijk in het geheugen van de computer opgeslagen zolang je met het programma aan het werk bent. Dit geheugen heet het ‘Klembord’.

Je selecteert het tekstgedeelte en drukt op Ctrl + X.

(Een dergelijke toetsencombinatie wordt een sneltoets genoemd.)

Of

Je klikt in de werkbalk Start op de knop Knippen:

(!) Opmerking: Met de knop ‘ongedaan maken’ of Ctrl + Z kun je een stap terug. Zo kun je de laatste veranderingen ongedaan maken. Deze knop staat in je tekstverwerkingsprogramma helemaal links bovenaan.

Oefening Tekst knippen

Open het bestand "reglement"

Open bestand reglement

1    Selecteer de eerste twee zinnen van de tekst.
2    Klik op de schaar of gebruik de sneltoetsen.
3    De tekst is nu weg van het beeld, maar wordt nog bewaard op het Klembord.

 


Tekst Plakken

Om te kunnen plakken moet je eerst een gedeelte hebben geknipt.

Je hebt de eerste twee zinnen van de ingetypte tekst geknipt. Deze tekst ga je nu onder de tekst plakken die nog op het scherm staat.

(!) Opmerking: Als je de tekst onder aan de pagina wilt plakken moet je eerst met de cursor naar de gewenste regel. Door de Enter- knop te gebruiken ga je een regel naar beneden.

Oefening Tekst plakken
1    Plak de tekst van het klembord onder de zin die er nog staat.
2    Je plaatst de cursor waar je de tekst wilt plaatsen en vervolgens klik je op >Plakken.
3    Of je gebruikt de toetsencombinatie: Ctrl + V
4    Of je klikt in de werkbalk Start op de knop >Plakken

 

TIP: Wil je de opmaak uit het geknipte stuk tekst bewaren, dan kies je voor bovenstaande methode. Wil je echter de opmaak niet meenemen, klik dan op het onderste deel van de knop Plakken en selecteer de plakoptie "Alleen tekst behouden".

 


Je kunt de uitleg ook op deze video volgen:

Kopiëren

Het verschil met knippen is dat het geselecteerde tekstgedeelte, na het aanklikken van de kopiëerknop, op het beeldscherm blijft staan. Daarnaast wordt de tekst ook gekopieerd naar het klembord.

Eerst selecteer je de zin of het tekstgedeelte dat je wilt kopiëren.

Vervolgens klik je met je rechtermuisknop op de geselecteerde tekst. Er verschijnt dan een snelmenu. Je klikt daarin op kopiëren.

Je gebruikt de toetsencombinatie: Ctrl + C

Of

Je klikt in de werkbalk Start op de knop Kopiëren:

Open bestand reglement.doc

Opslaan

Oefening: Nieuw bestand opslaan

Opslaan


1    Klik bovenaan links in het scherm op het symbool voor Opslaan. Het onderstaande scherm verschijnt:

(Let op: de inhoud van Mijn Documenten in dit voorbeeld wijkt af van wat je op jouw laptop zult zien).

Word heeft zelf al een naam gegeven aan het document. Dat kun je zien in het vak achter Bestandsnaam. (Dit zijn altijd de eerste woorden van een nieuw document. Als een document nog leeg is zal dit Doc1 zijn.)

Het document wordt automatisch opgeslagen in Documenten.

1.    Typ een nieuwe naam, bijvoorbeeld “Oefenstof Word 2016”.
2.    Klik nu op Opslaan.

Opnieuw opslaan
Als je het document al eerder een keer hebt opgeslagen dan hoef je het document geen naam meer te geven. Klikken op de knop Opslaan  is dan voldoende.

Oefening: Bestand opslaan
1.    Typ onder je tekst de volgende zin:

In Word 2016 kun je tegelijk met anderen in een document werken.

2.    Klik nu op de >Opslaan knop.

De nieuwe regel is nu opgeslagen.

.

Opslaan als
Wanneer je een document hebt dat je wilt bewerken, maar je wilt het niet onder dezelfde naam opslaan omdat je bijvoorbeeld het origineel wilt bewaren, gebruik je de optie Opslaan als. Deze optie staat onder het tabblad Bestand en als je erop klikt opent het Opslaan als venster, net zoals hiervoor bij Opslaan ook gebeurde. Je gaat vervolgens net zo te werk als bij Opslaan, behalve dat je de bestandsnaam moet aanpassen. Doe je dit niet, dan wordt het originele bestand overschreven.

Oefening: Document afsluiten
1.    Typ het volgende onder de laatste zin:

Dat werkt prima als je allebei in de cloud werkt.

2.    Klik in de menubalk op Bestand.

3.    Klik op Sluiten. Het document wordt nu gesloten, maar het programma Word blijft geopend.

Het scherm verschijnt met de tekst: Wilt u de wijzigingen in ‘naam document’ opslaan?

4.    Klik nu op Ja. Het document wordt nu gesloten, maar het programma Word blijft geopend.

 

 

Sneltoetsen

Om het werken met Word sneller te maken, kun je gebruik maken van bepaalde toetscombinaties voor veelgebruikte bewerkingen. Hieronder staat een rijtje van sneltoetsen:

Openen: Ctrl + o

Vet gedrukt: Ctrl + b

Selecteren: Shift + pijltjestoetsen

Knippen: Ctrl + x

Schuingedrukt: Ctrl + i

Alles selecteren: Ctrl + a

Kopiëren: Ctrl + c

Onderstreept: Ctrl + u

Woord voor woord selecteren: Ctrl + Shift + pijltjestoetsen

Plakken: Ctrl + v

Begin van de regel: Home Scherm omhoog: Page Up
Opslaan: Ctrl + s Eind van de regel: End Scherm omlaag: Page Down

Opslaan als: F12

Begin document: Ctrl + Home Pagina einde: Ctrl + Enter

Afdrukken: Ctrl + p

Einde document: Ctrl + End  

Een nog veel uitgebreidere lijst met sneltoetsen voor Word kun je hier vinden.

Lettertype

Een tekst wordt duidelijker door sommige woorden te onderstrepen of vet of groter weer te geven.

In dit hoofdstuk bekijken we, hoe tekst opgemaakt kan worden.

Als je tekst wilt bewerken vind je de belangrijkste functies in het lint onder de tab Start onder de groepen a t/m c.

a. Lettertype:
 

b. Alinea:

 

c. Stijlen:
 

Een omgekeerd driehoekje naast een knopje is een uitklapmenu.

Als je bijvoorbeeld op het omgekeerde driehoekje naast de naam van het Lettertype klikt, kunt je in dit geval een ander lettertype kiezen.

Lettertype:

Met het pijltje naast het lettertype kies je een lettertype. Zet de aanwijzer op het uitklapmenu en klik 1x met de linker muisknop.

De grootte van een teken wordt met punten aangeven. Hoe meer punten, hoe groter het teken. Hieronder staan enkele voorbeelden:

Arial 8 punten

Arial 11 punten

Arial 18 punten

Arial 20 punten

Oefening: Lettertype

1.    Selecteer alle tekst door op de sneltoetsen: Ctrl + A te drukken.

2.    Klik in de werkbalk Start op het pijltje rechts van het lettertype (Arial, of Calibri -hoofdtekst.)

3.    Kies een lettertype.

 

Lettertype scherm

Een andere manier is door de tekst die je wilt opmaken te selecteren en met je rechtermuis erop te klikken. Het snelmenu opent zich en je klikt op Lettertype om het scherm Lettertype te openen:      

In dit scherm kun je het lettertype kiezen, de stijl, de grootte, de kleur van de tekst en of je het onderstreept wilt zien. Hier kan ook een effect worden toegevoegd.
 

Oefening: Lettertypescherm
1. Selecteer een regel tekst.
2. Klik met de rechtermuisknop op de geselecteerde tekst.
3. Verander het lettertype in ‘Bell MT’.
4. Maak de tekst ‘Vet Cursief’.
5. Kies 14 punten voor de grootte van de letter.
6. Kies nog een effect dat je zou willen toepassen.
7. Klik op OK.


Je kunt ook sneltoetsen gebruiken voor onderstrepen, vet en cursief.

Cursief = Ctrl + I
Vet = Ctrl + B
Onderstrepen = Ctrl + U

 

Extra oefening: Lettertype scherm
1. Zorg dat je een stukje tekst van 4 regels hebt.
2. Selecteer de tekst en kies een ander lettertype
3. Selecteer een aantal woorden en geef ieder woord een andere opmaak. Maak hierbij gebruik van de bovenstaande sneltoetsen.


Miniwerkbalk
Wanneer je een stuk tekst selecteert met de muis verschijnt boven de selectie ook de zogenaamde miniwerkbalk. Hiermee kun je veelgebruikte aanpassingen in de opmaak meteen kiezen.

In deze miniwerkbalk is bijvoorbeeld het lettertype aan te passen en staan nog meer veelgebruikte functies die ook bovenin het scherm in de werkbalk Start te vinden zijn.
 

Oefening: Lettertype aanpassen via de miniwerkbalk
1. Zorg dat je een stukje getypte tekst op het scherm hebt.
2. Selecteer enkele woorden in de tekst met de muis door erover te slepen.
3. De miniwerkbalk verschijnt boven de geselecteerde tekst. Ga met de muis op de miniwerkbalk staan en kies een ander lettertype.

 


 

Uitlijnen

Met ‘Uitlijnen’ wordt de manier waarop tekst tussen de kantlijnen staat bedoeld.

Hieronder zie je 4 tekstvakken:

Links uitlijnen

 

Deze tekst heeft alleen links een rechte kantlijn. De tekst is dus links uitgelijnd.

Centreren

 

De tekst staat in het midden.

De cursor staat ook tijdens het typen op het midden van de pagina.

Uitvullen

 

Met uitvullen wordt bedoeld dat de tekst aan beide kanten een rechte kantlijn heeft. Daardoor kan de ruimte tussen de woorden groter worden dan de ene spatie die er standaard staat.

Rechts uitlijnen

 

Deze tekst heeft alleen aan de rechterkant een rechte kantlijn. De tekst is dus rechts uitgelijnd

 

In de groep Alinea in de werkblak Start staan 4 knoppen om uit te lijnen. Van links naar rechts zijn dat links uitlijnen, centreren, rechts uitlijnen en uitvullen.

 

Typ de volgende tekst:

Dit is een stukje tekst.

Zomaar wat woorden.

 

Het mag ook iets anders zijn.

Zolang er maar iets op papier staat.

 

Oefening 1: Tekst Uitlijnen 1

1.    Selecteer de eerste alinea.

2.    Lijn de eerste alinea rechts uit.

3.    Selecteer de tweede alinea.

4.    Centreer de tweede alinea

 

Veranderen van uitlijnen is heel eenvoudig.
 

Oefening 2: Tekst Uitlijnen 2

1.    Selecteer de eerste alinea

2.    Vul de eerste alinea uit.

3.    Selecteer de tweede alinea

4.    Lijn de tweede alinea links uit

 

 

Lijsten

Hieronder staat een voorbeeld waarin een opsomming en een nummering gebruikt is:

Opsomming

Het Office pakket bestaat uit meerdere programma's waaronder

  • Powerpoint
  • Outlook
  • Excel
  • OneNote

Nummering              

Er zijn 9 tabbladen in de menubalk van Word

  1. Bestand
  2. Start
  3. Invoegen
  4. Ontwerpen
  5. Indeling
  6. Verwijzingen
  7. Verzendlijsten
  8. Controleren
  9. Beeld

    In de werkbalk Start in de groep Alinea staan daarvoor 2 knoppen: Opsomming en nummering:

Als je deze knoppen aanklikt begin je met een opsommingsteken of nummering. Iedere keer als je op Enter drukt krijg je een nieuw opsommingsteken of getal.

Als je de bovenstaande opsomming- of nummeringtoets weer aanklikt, stopt de opsomming of nummering.

Oefening 1: Opmaak
  • Geloof
  • Hoop
  • En liefde

Typ bovenstaande tekst en zorg dat er  opsommingstekens voor komen te staan.

 

Opsommingtekens

De tekens die voor de opsomming gebruikt worden zijn standaard gevulde rondjes. Je kunt ook andere tekens instellen. Klik daarvoor op het lijstpijltje naast de knop. Je krijgt dan een schermpje met de mogelijke tekens die je kunt gebruiken voor de opsomming. Ook kun je daar nog kiezen voor het definiëren van een eigen opsommingsteken.

 

Oefening 2: Opsommingstekens

1. Typ de volgende tekst:

Kip

Friet

Appelmoes

Wat eten we vanavond?

2. Selecteer de eerste 3 woorden, waar een opsommingsteken voor moet.

3. Klik op de lijstpijl naast de opsommingstekens in de groep alinea van de werkbalk Start en klik op een ander opsommingsteken dan het zwarte rondje.

Je ziet dat nu voor alle woorden het door jou gekozen opsommingsteken staat.

 

Kop- en voettekst

Om een document een duidelijke samenhang te geven kun je kop- en voettekst gebruiken om bijvoorbeeld op iedere pagina een plaatje of logo te tonen, een paginanummer, een titel, de auteur of datum. Dit voer je 1x in en het wordt dan op alle pagina's zichtbaar en ook afgedrukt. In Word 2016 heb je bovendien de optie om allerlei soorten opmaak te kiezen voor je kop- en voettekst, waardoor een document meteen een professionele uitstraling krijgt.

Oefening: Kop- of voettekst invoegen
1. Open een willekeurig Word document. Klik bovenaan op het tabblad Invoegen en klik dan op 1 van de knoppen Koptekst of Voettekst. Er klapt een menu uit:

 

 

2. In dit voorbeeld is geklikt op de knop Koptekst. Kies uit het uitklapmenu voor 1 van de stijlen die getoond worden, bijvoorbeeld voor Facet (even pagina). Er wordt nu een koptekstveld ingevoegd waarin je tekst kan invoeren.

3. Dubbelklik buiten het koptekst/voettekst gebied om dit te sluiten. Je kunt nu de inhoud van het document weer aanpassen.

 

In dit voorbeeld is gekozen voor een stijl waarbij ook een plaatje in de koptekst is opgenomen. 

Op het moment dat je een kop- of voettekst hebt gekozen verandert de werkbalk boven in beeld en komt er een tabblad Hulpmiddelen voor kop- en voetteksten bij.

 

Paginanummer invoegen
Als je je document wilt nummeren kun je in de Kop- of voettekst een paginanummer invoegen. Hiermee worden pagina's automatisch genummerd en kun je ook aangeven dat je bijvoorbeeld op je voorpagina geen nummer wilt hebben.

 

Oefening: paginanummering invoegen
1. Open een willekeuring Word bestand met meerdere pagina's en een voorblad.
2. Klik bovenaan op het tabblad >Invoegen en vervolgens op >Paginanummer. Ga met de muis naar >Onder aan pagina. Een menu klapt uit:

 

 

 

3. Kies voor een plek waar je je paginanummer wilt hebben, bijvoorbeeld onder aan pagina > Alleen nummer 3. Je paginanummer wordt nu ingevoegd rechtsonder aan iedere pagina. 

 

TIP1: Is de kop- of voettekst niet meer geselecteerd en wil je deze bewerken? Dubbelkik dan boven of onderaan de pagina en de kop- of voettekst wordt weer geopend en de werkbalk met hulpmiddelen verschijnt weer bovenaan.

TIP2: er zijn vele opties te vinden voor kop- en voettekst of paginanummering. Scroll daarom in de lijst met opties naar beneden om de vele mogelijkheden te zien.

 

Afbeelding invoegen
Het is mogelijk om boven- of onderaan iedere pagina een afbeelding in te voegen, bijvoorbeeld een logo. Als je de kop- of voettekst waar je iets wilt invoegen hebt geselecteerd zul je bovenaan de werkbalk Hulpmiddelen voor kop- en voetteksten zien. Hierin staat ook de knop Afbeelding. Het invoegen gaat verder net zo in zijn werk als wordt beschreven bij het onderdeel Afbeeldingen verderop in dit arrangement.

 

Titelpagina
Als je een kop- of voettekst toevoegt wil je die meestal niet ook zien op je titelpagina. Dit is eenvoudig te verhelpen. Zorg hiervoor dat je kop- of voettekst geselecteerd is (zie tip 1 hierboven) en zet een vinkje bij >Eerste pagina afwijkend onder het tabblad Hulpmiddelen voor kop- en voetteksten. (zie rood kader hieronder). 

 

Afbeeldingen

Online afbeelding invoegen
In Word 2016 heb je de mogelijkheid om een online afbeelding in te voegen door deze via zoekmachine Bing op te zoeken, zonder dat je Word hoeft te verlaten. Als je een online afbeelding wilt toevoegen aan de tekst kun je dat als volgt doen:

Klik op het tabblad Invoegen en klik op Onlineafbeeldingen.


Er verschijnt dan een venster waarin je kunt zoeken met behulp van zoekmachine Bing. In onderstaand voorbeeld is het woord fiets ingetypt. Door op een gevonden illustratie te klikken en te klikken op Invoegen wordt hij ingevoegd in het document op de plek waar je cursor staat.


Eigen afbeelding invoegen
Klik op het tabblad Invoegen en klik op Afbeelding. Je kunt hier eigen afbeeldingen invoegen.

Oefening: Afbeelding invoegen
1. Klik op het tabblad Invoegen en kies Afbeelding
2. De map Mijn afbeeldingen wordt geopend. Dubbelklik op Voorbeelden van afbeeldingen.
3. Selecteer een foto.
4. Klik op Invoegen. De gekozen afbeelding is in het document geplaatst.


Afbeelding bewerken
Het is meestal handig om nog wat met een afbeelding te kunnen schuiven in een tekst. Hiervoor zul je de afbeelding moeten bewerken. Op het moment dat je een afbeelding hebt ingevoegd verschijnt een nieuw tabblad bovenaan met speciale bewerkingsopties voor de afbeelding.

Met dit tabblad kun je bijvoorbeeld de kleuren aanpassen, een rand om de afbeelding plaatsen of de positie van de afbeelding bepalen.

Oefening: tekstterugloop instellen
1. Klik 1x op de afbeelding die je hebt ingevoegd zodat het tabblad
  Hulpmiddelen voor afbeeldingen (Opmaak) bovenaan in beeld
   verschijnt.
2. Klik op de knop Tekstterugloop. Er verschijnt een uitklapmenu
    (zie afbeelding hieronder)
3. Kies in dit menu voor Vierkant. De afbeelding is nu overal in de
    tekst heen te slepen en de tekst zal zich eromheen schakeren.

Automatische inhoudsopgave

Vaak wordt een inhoudsopgave gemaakt door een kopje te typen, daarna puntjes in te voegen en te eindigen met een paginanummer. Dit werkt uiteraard wel, maar echt handig is het niet en bovendien sluipen er snel foutjes in. Besluit je achteraf om het lettertype te wijzigen of de grootte aan te passen dan zal deze inhoudsopgave waarschijnlijk verspringen. Ook als je de teksten van de kopjes aanpast of eventueel tekst tussenvoegt zul je de inhoudsopgave na moeten lopen.

En dat terwijl Word het bijna helemaal automatisch kan!

Om een inhoudsopgave te maken in Word hebt je een document nodig dat is voorzien van zogenaamde kopstijlen. Die kopstijlen vindt je op het tabblad 'Start' bij de groep 'Stijlen'.

Klik in het document op een getypte kop en daarna op de gewenste kopstijl. Zichtbaar zijn daar onder meer 'Standaard', 'Kop 1', ''Kop 2' en 'Titel'. Word gebruikt voor de automatische inhoudsopgave alleen de stijlen 'Kop 1', 'Kop 2' en 'Kop3'

Het standaardlettertype van een stijl is Calibri, maar je kunt een stijl aanpassen door er met de rechter-muistoets op te klikken en dan te kiezen voor "wijzigen".

 

Open bestand Oefenen met automatische Inhoudsopgave

Voorblad

Een voorblad maken

Een verslag is natuurlijk pas "af" als je ook een mooi voorblad hebt. Word heeft hier standaard mooie sjablonen voor, waarmee je in no-time een prima voorblad hebt.

Stappenplan:

1. Open een leeg Word-document

2. Kies linksboven in het lint voor Invoegen => Pagina’s => Voorblad

3. Kies een sjabloon en vul daar de gegevens in die je nodig vindt.

Eindopdracht Word 2016 basis

Kijk terug op wat je hebt geleerd in het voorgaande. Beschrijf de volgende onderdelen:

- Mijn beginsituatie
- Mijn ervaringen
- Wat heb ik geleerd?
- Wat heb ik al toegepast?
- Wat ging goed?
- Wat kan er beter?

Eisen lay-out:

  • Voorblad
  • Gebruik opsommingstekens waar dat nodig is.
  • Maak titels van hoofdstukken (voor elk onderdeel een hoofdstuk) vet en schuingedrukt.
  • Voeg een inhoudsopgave en paginanummering toe.
  • Voeg ergens een afbeelding toe.
  • Zet je naam linksonder in de voettekst
  • Deel je document via OneDrive met je docent.