Filosofie

Filosofie

Hoogtepunten uit de filosofie

Het grote verschil tussen de filosofie en de religie is dat alle wijsheid voortkomt uit menselijk denken. In de religie komt een groot deel van de wijsheid voort uit openbaring van God of uit een religieus voelen. Uit de geschiedenis is gebleken dat beiden elkaar niet hoeven uit te sluiten. Vooral in vroegere eeuwen vulden beiden elkaar aan. Pas de laatste eeuw zijn beiden wat uit elkaar gegroeid.

De bronafbeelding bekijken

 

Socrates

Stel je eens voor dat je naar de winkel gaat en dat iemand je allerlei vragen stelt. Hij vraagt naar je mening over de laatste terroristische aanslag, de directeur van de school of de verandering van het klimaat. Je geeft een antwoord, maar vervolgens vraagt hij door. Waarom ben je die mening toegedaan? Wat is je uitgangspunt? En meer van dat soort vragen.

Zo moet je jezelf Socrates voorstellen. Hij liep rond op de marktplaats en stelde vragen. Voor sommige belangrijke mensen was het heel frustrerend om te moeten toegeven dat ze het antwoord op de vraag niet wisten. De manier van vragen wordt later de "Socratische methode" genoemd. Je geeft niet meteen je mening, maar je stelt kritische vragen om uit te vinden of de mening van de ander gebaseerd is op ongefundeerde vooroordelen of goed doordacht is. Als het goed is, dan zal iemand met ongefundeerde opvattingen van mening veranderen, en als het goed doordacht is, kun jij jouw mening verbeteren.

Socrates en zijn zoektocht naar de waarheid

Plato

Plato was de belangrijkste volgeling van Socrates. Hij heeft veel geschreven en wordt nog steeds gezien als een van de grootste filosoof aller tijden.

De bronafbeelding bekijken

Plato: de parabel van de grot

Plato schrijft over Socrates, maar de geschriften maken een ontwikkeling door. Daardoor denken veel deskuundigen dat er steeds meer ideeën van Plato zelf bij Socrates in de mond worden gelegd. Socrates krijgt veel vragen over de essentie van het leven. Daarom vertelt hij de parabel van de grot, ook wel de grotallegorie genoemd.

 

In de volgende videoclip wordt beeldspraak gebruikt. Probeer van ieder voorbeeld te bedenken welk beeld van het leven eraan vastgekoppeld is.

Plato: de parabel van de grot

Plato: de ideeënwereld

Er zit achter de parabel van grot nog een idee. Dat heeft te maken met opvattingen die we hebben over het leven na de dood. Socrates geloofde daar heel sterk in. Volgens hem was het leven op aarde een voorbereiding op het leven na de dood. Hij geloofde dat er een soort ideeënwereld bestond, iets wat we nu als een hemel zien. Deze ideeënwereld is een ideale wereld

De ziel in de ideeënwereld

Aristoteles: Wat is geluk? Wat is goed handelen?

De beste student van Plato heette Aristoteles. Hij was het niet helemaal eens met zijn meester. Waar Plato vooral naar de hemel keek, daar vond Aritstoteles dat je beter om je heen moest kijken. Hij vond dat je meer moeite moest doen om de aarde en je omgeving beter kon onderzoeken. De ideale vormen lagen immers niet alleen in de ideeënwereld, maar kon je ook om je heen kijken. Wat je dus op aarde ziet is meer dan afbeeldingen (schaduwen) van een hogere werkelijkheid.

Aristotels over het geluk en de ethiek

Adam en Eva: het verschil tussen religie en filosofie

In de geschiedenis van de filosofie is veel nagedacht over de vraag hoe God eruit zou kunnen zien en wat Hij wil met onze wereld. De laatste eeuw wordt over deze vraag minder nagedacht. Tegenwoordig wordt veel meer de vraag of iets logisch  en consequent is. Er wordt veel nagedacht over de vraag wat goed en fout is. En juist dat is hetgeen aan de orde komt met een oeroude verhaal over Adam en Eva.

Het mensbeeld van Adam en Eva

Filosofie bedrijven vanuit het idee dat je zelf alles kan overzien en denkt dat je God niet nodig hebt, is de grootste fout die je kunt maken. Het begint namelijk als een kleine gedachte die steeds groter wordt en uiteindelijk verkeerd uit kan pakken. in de ogen van christenen zijn met name het fascisme en het communisme daar een voorbeeld van.

Augustinus en het noodlot

Na de periode van de Griekse en de Romeinse filosofie, begint de Middeleeuwen. Het is een tijd waarin Europa wordt overvallen door allerlei ongeletterde stammen. Het hele West-Romeinse Rijk verkruimelt en West-Europa doet een grote stap terug in haar ontwikkeling. Slechts één organisatie blijft overeind: de Rooms-Katholieke Kerk. Augustinus vervult daarin een belangrijke rol. Juist zijn filosofie zorgt ervoor dat Europa in de loop van de eeuwen flinke stappen vooruit doet op cultureel gebied.

Augustinus en het noodlot

Jean-Jaques Rousseau en de Franse Revolutie

Rousseau kan gezien worden als een van de meest invloedrijke filosofen uit de tijd van de Verlichting. Hij protesteerde tegen het rationele denken van zijn tijd, want hij vond dat de mens te ver af stond van zijn oorspronkelijke natuur. Door alle kerkelijke, staatkundige, economische en andere regels en patronen was de mens niet meer zichzelf. In Afrika waren stammen die wel oorspronkelijk waren: ze kwamen op voor elkaar en leefden voor de gemeenschap. Rousseau wilde deze toestand ook in Europa. Hij vond daat er wetten gemaakt moesten worden ten behoeve van het goede, de deugd en dus de gemeenschap. De individuele wil moest daaraan ondergeschikt worden gemaakt. Doodstraf voor wie zich niet onderwierp aan de wetten van de algemene wil, moest mogelijk zijn. Hij vond dat er sociale controle nodig was om iedereen te dwingen om zich te houden aan de algemene wil.

Rousseau stierf een jaar voor de Franse Revolutie van 1789. De Amerikaanse Revolutie in 1766 heeft hij dus nog meegemaakt. 

Staatsterreur van Robespierre

Robespierre gaat heel ver om de ideale mens in Frankrijk te vormen. Hij zorgt voor terreur, waardoor iedereen gespannen de betere samenleving nastreeft. Het christendom wil hij beëindigen en de armen aan de macht brengen. Je moet iedereen dwingen om vrij en gelijk te zijn. Broederschap is voor de soldaten: je moet bereid zijn om te sterven voor het hogere doel.

De zoektocht naar een nieuwe godsdienst

Toetsje

Toets: Eindtoetsje

Start