Maak de vragen over sociaal-culturele veranderingen na 1945.

Opkomst tv

Introductie

In 1951 vond in Nederland de eerste tv-uitzending plaats. Bijna niemand had toen een tv, maar vanaf dat moment heeft de beeldbuis een steeds grotere rol gekregen in ons dagelijks leven. Heeft het ons gelukkiger gemaakt, dat is de vraag waarop jullie een antwoord mogen bedenken.

Eindproduct-Beoordeling

Eindproduct
Aan het eind van deze les heb je je voorbereid op het geluksdebat:

Televisie heeft ons leven verrijkt / verarmd en draagt bij aan / verstoort ons geluksgevoel. Kijk maar naar de jaren vijftig van de vorige eeuw. Toen was geluk nog heel gewoon / ongewoon.

Je vergelijkt onze tv- tijd met de jaren vijftig zonder beeldschermen en je geeft met argumenten aan welke tijd jullie voorkeur heeft. Als er tijd voor is, kun je de argumenten naar voren brengen in een echt klasse-debat tussen de ‘ouderwetsen’ en ‘modernen’. In de argumentatie laat je zien dat je de leerdoelen hebt bereikt.

Beoordeling
De docent beoordeelt de argumenten voor het debat.
Bij de beoordeling let jullie docent op:

  • De inhoud: laat je zien dat je hebt nagedacht over de voor- en nadelen van leven in de jaren vijftig, toen er nog (bijna) geen tv’s waren en van onze tijd met tv’s in elke ruimte?
  • De vorm: is de debatvoorbereiding met zorg gedaan: is het leesbaar en boeiend geschreven?

Werkwijze

Activiteiten

 

 

Stap Groepsgrootte Activiteit
Stap 1 Alleen Tekst lezen over de periode van de jaren veertig en vijftig, toen er nog geen tv was.
Stap 2 Alleen Tekst lezen over de opmars van de tv.
Stap 3 Alleen Tekst lezen over de rol van de tv in het dagelijks leven.
Stap 4 Samen met 2 of 3 studiegenoten Een debat voeren over of de tv wel of niet ons leven verrijkt heeft.


 

 

Stap 1

Toen er nog geen tv was, alleen radio en krant
Wat deden mensen eind jaren veertig en in de jaren vijftig toen bijna niemand een tv had?

Lees onderstaande songtekst van een lied dat Gerard Cox in 1972 op de plaat zette. De titel van het lied is “1948 (toen was geluk heel gewoon)”.

Buiten huilt de wind om ’t huis Maar de kachel staat te snorren op vier Er hangt een lapje voor de brievenbus En in de tochtigste kieren zit papier We waren heel erg arm en niemand hield van ons Maar we hadden thee en nog geen tv Maar wel radio en lange vingers Buiten huilt de wind om ’t huis En moeder breit een warme sjaal En het ganzenbord op tafel stond er de volgende morgen nog helemaal Ook gingen wij naar ’t bos Daar zijn we toen verdwaald Van de weg geraakt, carrière gemaakt Heel die pannekoekensmaak vergeten Nederland herrees Onder Drees. Fanny Blankers-Koen Won vier maal goud in Londen Als je jokte was dat zonde De legpuzzel kwam klaar In het derde vredesjaar Toen was geluk heel gewoon Buiten huilt de wind om ’t huis Maar binnen stond de kolenkit paraat En de stoep waarop geknikkerd werd Was het belangrijkste stukje van de straat En Nederland was groot En niemand ging nog dood En gezelligheid kende nauw'lijks tijd Met waxinelichtjes van Verkade We gingen nog in bad Haartjes nat, nog even op Totdat vader zei: "Vooruit naar bed"


Een kopje thee drinken, breien, wandelen in het bos, een puzzel maken of ganzenborden, knikkeren en natuurlijk naar de radio luisteren en de krant lezen, of boeken en tijdschriften. Ziehier de dagelijkse bezigheden van Nederlanders eind jaren veertig en begin jaren vijftig van de vorige eeuw. Het nieuws kwam ook via de radio en de kranten en, niet onbelangrijk, in de bioscopen via het Polygoonjournaal. Beeld op het grote witte doek.

Een populair radioprogramma uit die jaren was de Bonte Dinsdagavondtrein, een programma vol muziek en ander vermaak. Het werd door de AVRO tussen 1936 en 1940 en tussen 1945 en 1957 uitgezonden.

Vragen:

  1. Er is een duidelijk verschil in vrijetijdsbesteding tussen de tijd, bezongen in het lied en onze tijd. Hoe zou je dat verschil kunnen omschrijven? Wat zijn voor jullie de meest kenmerkende verschillen? En wat vind je daarvan?
  2. Niet alleen de besteding van de vrije tijd laat grote verschillen zien, ook de manier waarop mensen worden geïnformeerd over de gebeurtenissen in de wereld. Wat zijn de grote verschillen met onze tijd? Wat is de betekenis daarvoor het dagelijks leven?

Stap 2

Opmars van de tv
In 1926 vond de Engelsman John Logie Baird de televisor uit, een apparaat waarmee het voor het eerst mogelijk was om een beeld te versturen. Tien jaar later zond de Engelse omroep BBC de eerste tv-programma’s uit.

Kijk naar drie samengevoegde fragmenten van de film Geschiedenis van de Nederlandse televisie 1951-1986


Uitleg bij de video:

  • De Firato was een beurs in Amsterdam waar bedrijven nieuwe audio- en videoapparaten toonden aan het publiek.
  • De Telstar was de eerste commerciële communicatiesatelliet. De Amerikaanse kunstmaan kon tv-uitzendingen en telefoongesprekken over grote afstanden (bijvoorbeeld van de Verenigde Staten naar Europa) doorsturen.

Kijk naar het videofragment Tijdmachine: televisie en lees de tekst.

 

  • Steeds meer mensen kunnen een tv-toestel betalen. In de jaren ’30 was de prijs van een tv minstens 1.000 gulden, een astronomisch bedrag in die tijd. De Philips TX-500, het hondenhok, was in 1957 al vanaf 697 gulden te koop. Nog steeds veel geld, maar toch al binnen het bereik van veel meer mensen. De welvaart in Nederland steeg en tv’s werden steeds goedkoper.
     
  • Het programma-aanbod stijgt mee met de verkoop van de toestellen, net als het aantal uren dat wordt uitgezonden. In 1958 bijvoorbeeld is dat 12 uur per week, in 1961 wordt het 18 uur en in 1962 30 uur per week.
     
  • Het aantal tv-zenders in Nederland neemt toe, van één in 1951 tot twee in 1964 en tot drie in 1988. Wie niet ver van de grens met België of Duitsland woont, kan ook een paar Duitse of Vlaamse tv-zenders ontvangen. Vanaf 1989 komen er in korte tijd ook commerciële tv-zenders bij.
     
  • Er komen videorecorders en later ook dvd-spelers op de markt. Hiermee kun je tv-programma’s opnemen en bekijken op een tijdstip dat je het best uitkomt. Na de komst van internet kun je ook op websites als ‘Uitzending gemist’ tv-programma’s bekijken die al eerder zijn uitgezonden.
     
  • Tv-uitzendingen beperken zich steeds minder tot het tv-toestel. Ook op andere apparaten kun je tv-kijken.


Vragen:

  1. In welk jaar vond de eerste tv-uitzending in Nederland plaats?
  2. Waardoor werd de tv in Nederland in 1957 ineens veel populairder?
  3. Waarom werden in Nederland steeds meer televisietoestellen verkocht (noem twee redenen)
  4. Wat voor tv-programma werd er in 1956 voor het eerst uitgezonden?
  5. Vanaf welk jaar kon je in Nederland naar steeds meer commerciële tv-zenders kijken?

Stap 3

De tv speelt een grote rol in het dagelijks leven.
In de jaren vijftig van de vorige eeuw was het nog heel bijzonder als je thuis een tv had.
De hele buurt kwam kijken. Vooral als er een voetbalwedstrijd werd uitgezonden of het NTRS-journaal. Met de komst van televisietoestellen in ieder huishouden werd dat anders. Maar nog heel lang was de tv het centrale punt in huis en kende Nederland een ‘collectieve kijkervaring’. Iedereen zat op hetzelfde tijdstip voor de tv te kijken naar dezelfde programma’s.

Dat is nu wel anders. We kijken niet meer allemaal naar dezelfde programma’s want het aanbod is eenvoudigweg veel te groot geworden. En internet heeft ons kijkgedrag ook veranderd. We zijn niet meer aan bepaalde tijdstippen gebonden. Zelfs niet meer aan een beperkt aantal kanalen. De tv in de huiskamer is ook allang niet meer het centrale punt in het huishouden.
Meer tv’s in huis en ook nog andere schermen als een pc, laptop, tablet en smartphone maken ons onafhankelijk van plaats en tijdstip. We kijken wat en waar we willen, op het moment dat ons het beste uitkomt. Al zit nog wel half Nederland met het bord op schoot op zondagavond te kijken naar Studio Sport. Dat wel.

In Stap 1 staat de tekst van het liedje ‘1948’. In 1999, vlak voor de eeuwwisseling hebben Gerard Cox en Sjoerd Pleisier een nieuwe tekst gemaakt op het liedje.


Buiten waait de wind om het huis
Maar binnen brandt gedwee de CV
En we zappen ongedurig van hot naar her op de tv
Want ieder ogenblik
Verlangen we een kick
In het Sportjournaal en bij Tien voor Taal
Maar geen mens wordt Per Seconde Wijzer

 

De veranderingen zijn duidelijk. Zonder tv is er minder informatie, geen zicht op de wereld, minder vermaak, minder wetenschap. Het leven beperkt zich tot de eigen omgeving, maar geluk was wel heel gewoon . . . . . toen. Of niet?

Vragen:

  1. Je ziet dat internet, tv, telefoon en krant steeds dichter naar elkaar toe groeien. Je kunt de krant lezen, of een boek, op een tablet of een smartphone. (Beeld)bellen met je pc, muziek luisteren op je telefoon. Wat denk je, hoe ziet jouw media-apparaat van de toekomst eruit?
  2. En heeft dat nieuwe media-apparaat ook een sociale functie? Brengt het ons bij elkaar of is het een heel individueel apparaat?

In de songtekst 1999 staan de volgende zinnen:

Goede tijden, slechte tijden
Zou ‘t verleden ons benijden
Toen het leven nog zo anders was
Geen ladyshave, geen giropas. . . .

  1. Probeer antwoord te geven op de vraag ‘zou het verleden ons benijden?’. Stel je voor je bent 100 jaar eerder geboren. Zou je dromen van een ladyshave of giropas? Wat zouden in die tijd jouw wensen zijn geweest? Waarvan zou je gedroomd hebben?

Stap 4

Eindproduct:
En dan nu de voorbereiding op het geluksdebat. Voor welke stelling kies je?

  • Televisie heeft ons leven verrijkt en draagt bij aan ons geluksgevoel. Kijk maar naar de jaren vijftig, toen was geluk niet zo gewoon.
  • Televisie heeft ons leven verarmd en verstoort ons geluksgevoel. Kijk maar naar de jaren vijftig, toen was geluk nog heel gewoon.

Je vergelijkt onze tv- tijd met de jaren vijftig zonder beeldschermen en je geeft met argumenten aan welke tijd jullie voorkeur heeft. Als er tijd voor is, kun je de argumenten gebruiken in een echt klasse-debat tussen de ‘ouderwetsen’ en ‘modernen’.
In de argumentatie laat je zien dat je de leerdoelen hebt bereikt.

Klaar?
Laat de stelling en de argumenten aan je leerkracht zien.

Debat voeren

Bij een debat hebben twee of meer mensen een verschillende mening over een onderwerp. Deze standpunten worden helder in beeld gebracht door argumenten voor het eigen standpunt te geven, of door de argumenten van de ander met tegenargumenten te bestrijden.

 

Begrippenlijst

Massamedia
Media die heel veel mensen tegelijkertijd bereiken. Bijvoorbeeld televisie, radio, internet, kranten en tijdschriften.
Welvaart
Welvaart is de mate waarin de behoeften in een land of gebied met de beschikbare middelen kunnen worden bevredigd.

www.lvoorl.nl

Leerlingen voor leerlingen
Op de website www.lvoorl.nl vind je verschillende video's die door leerlingen voor leerlingen zijn gemaakt.

Hieronder een video die goed past bij deze opdracht.
Bekijk de video.

Televisie in Nederland

Make love not war

Introductie

In deze les maak je kennis met de eerste jeugdculturen van na de Tweede Wereldoorlog. Ze kwamen meestal vanuit Amerika overwaaien naar Nederland. Achtereenvolgens kijken we naar nozems, provo’s en hippies met hun flower power.

 

Eindproduct-Beoordeling

Eindproduct
Als eindproduct van deze opdracht maak je een quiz waarin je 10 verschillende stijlen bij één van de jeugdculturen (nozems, provo’s en hippies) moet onderbrengen. Als je dat lukt heb je laten zien dat je de leerdoelen hebt behaald.

Beoordeling
De antwoorden op de vragen in de stappen 1-4 en de juiste antwoorden in de quiz (stap 5) laat je beoordelen door jullie docent.
Bij de beoordeling let je docent op:

  • De inhoud: Heb je de juiste antwoorden aangekruist in de jeugdcultuurquiz?

Werkwijze

Activiteiten

Stap Groepsgrootte Activiteit
Stap 1 Alleen Tekst lezen over het ontstaan van de jeugdcultuur.
Stap 2 Alleen Tekst lezen over de nozems.
Stap 3 Alleen Tekst lezen over de provo's
Stap 4 Alleen Tekst lezen over de hippies en de flower power.
Stap 5 Alleen Voorwerpen en muziekfragmenten plaatsen bij de juiste jeugdcultuur.

Benodigdheden
Afspeelmogelijkheid voor enkele MP3-bestanden.

Tijd
Voor deze opdracht heb je ongeveer 2 lesuren nodig.

Kennisbank

In deze opdracht gaat het over de opkomst van groepen jongeren die hun eigen normen en waarden wilden volgen en zich verzetten tegen hun ouders en het gezag. Deze jeugdculturen uit de jaren vijftig en zestig brachten veel veranderingen teweeg.
Bestudeer, voor je met de opdracht begint, uit de Kennisbank Toenemende Pluriformiteit de pagina's over Jeugdcultuur.

KB: Toenemende pluriformiteit

Zorg dat je na het bestuderen van de tekst antwoord kunt geven op de volgende vraag:

Door welke ontwikkeling in de maatschappij, vanaf de jaren vijftig van de vorige eeuw, was het voor jongeren mogelijk om een "eigen" manier van leven te ontwikkelen?

 

Stap 1

Het ontstaan van de jeugdcultuur
Na de Tweede Wereldoorlog was het tijd voor de wederopbouw.
Er werd hard gewerkt in Nederland en sober geleefd.
Het waren de jaren waarin jongeren hun ouders braaf gehoorzaamden.
Totdat . . . totdat die jongeren daar geen zin meer in hadden.

Grote groepen jongeren hadden genoeg van de braafheid en de gezapigheid en van het gezag. Ze hadden er genoeg van op hun ouders te lijken. Met hun eigen taal, kleding, mode, muziek en lichaamsversiering (eerst vooral kapsels, later ook tattoos en piercings) onderscheidden ze zich als jongeren, een ‘aparte mensensoort’.

Kijk maar eens naar ‘Jong zijn in de jaren zestig’:

Hoe was het om jong te zijn in de jaren zestig?

Muziek was voor jongeren heel belangrijk. Velen leggen het begin van de jeugdcultuur in de Verenigde Staten, bij Bill Haley & His Comets, toen zij de plaat ‘Rock around the clock’ opnamen op 12 april 1954, het begin van de Rock ‘n Roll. Veel volwassenen vonden deze nieuwe muziekstijl onzedelijk en veel te provocerend, maar voor de jongeren klonk het als ‘muziek in de oren’.

Kijk en luister naar Rock around the clock:


De rest van de wereld volgde snel, ook Nederland. De muziek uit Amerika kwam in Europa beschikbaar via films, grammofoonplaten en Radio Luxembourg, het eerste popstation.

Vraag

  1. Hoe werden de jongeren van na de Tweede Wereldoorlog ook wel genoemd (het antwoord hoor je in het filmpje)?

Stap 2

Nozems
In Amerika werden ze ‘beatniks’ genoemd, in Engeland ‘teddy boys’, in Frankrijk ‘blouson noirs’, in Duitsland ‘Halbstarken’, in Spanje ‘gamberros’ en in Italië ‘vitelloni’. Nederland had zijn eigen ‘nozems’.

Er is een historicus die meent dat de naam ontleend is aan ‘Nederlands Onderdaan Zonder Enige Manieren’, maar de meesten vinden dat onzin.
Waar nozem echt vandaan kwam, weet niemand.

Het woord werd voor het eerst in publicaties in 1955 gebruikt. Met een nozem werd een zelfbewuste jongere aangeduid, wat agressief, gekleed in een spijkerbroek en leren jack, uitgedost met een vetkuif, een sigaret in de mondhoek, luisterend naar rock ‘n roll uit een transistorradio. De jongeren verzamelden zich vaak op hun ‘buikschuiver’ voor de snackbar.

Een buikschuiver was een brommer, meestal van het merk Kreidler, met een doorlopend zadel voor berijder en passagier (een vriendin in amazonezit achterop). Je kon ook plat op je buik op het lange zadel gaan liggen, met je neus ongeveer op de tank. Vandaar de bijnaam ‘buikschuiver’.

Verveling en elkaar opstoken leidden vaak tot vandalisme en geweld. Er waren wel sportclubs, maar veel vertier was er niet. De naam nozem had al snel een negatieve klank. In de woordenboeken vind je voor nozem: een opstandige of baldadige jongere, een probleemjongere.

In een studie uit 1959 met de titel ‘De jeugd in het geding’ lag de schuld niet bij de nozems, maar bij de volwassenen: niet de ‘losgeslagen jongeren’ waren het probleem, maar de bekrompen ouderen die het gedrag van bepaalde groepen jongeren niet als aanvaardbare variatie wilden accepteren.

Vraag

De nozem werd ook wel brozem genoemd, een samenwerking van twee woorden die de nozems karakteriseren. De ene is natuurlijk nozem, maar wat zou het tweede woord kunnen zijn?

Stap 3

Provo
Nederland maakte in mei 1965 kennis met de Provo’s:

Provo begon met een beginselverklaring:
"Provo ziet zich voor de keus gesteld: desperaat verzet of lijdzame ondergang. Provo roept op tot verzet waar het kan. Provo ziet in dat het de uiteindelijke verliezer zal zijn, maar de kans deze maatschappij nog eenmaal hartgrondig te provoceren, wil het zich niet laten ontgaan."

De politie wist niet wat ze ermee moest en liet zich vaak provoceren.
De studente Koosje Koster werd gearresteerd en mishandeld omdat ze gratis krenten had uitgedeeld. Een demonstratie met de woorden ‘Vrijheid van Meningsuiting’, ‘Democratie’ en ‘Recht op Demonstratie’ werd door de burgemeester van Amsterdam verboden. Toen de provo’s vervolgens met een wit laken zonder tekst liepen, werd ook deze demonstratie prompt verboden.

Wit was de kleur van de beweging. Veel provo’s kleedden zich in het wit, maar het wit is vooral bekend geworden door vele ‘witte plannen’. Redelijk succesvol was het ‘witte-fietsenplan’: wit gespoten fietsen zonder slot die door iedereen in Amsterdam gratis gebruikt konden worden. Minder succesvol waren het ‘witkarproject’ (wit gespoten gratis karren), het ‘witte-kippenplan’ (agenten in het wit die zich als sociale werkers moesten opstellen) en het ‘witte-schoorstenenplan’ (fabrieksschoorstenen zonder giftige uitstoot).

Bij een van de wekelijkse ‘happenings’ van de ‘anti-rookmagiër’ Robert Jasper Grootveld werd een witte fiets, dat tegen een beeld was gezet, door de politie in beslag genomen wegens ‘het ontbreken van een slot’.

Twee jaar lang publiceerde Provo het gelijknamige blad PROVO. Het eerste nummer had een oplage van 500 exemplaren, maar nummer 15 had al een oplage van 20.000! Diverse nummers werden door de politie in beslaggenomen.

Provo ging zelfs de politiek in. In 1966 won Provo een zetel in de Amsterdamse gemeenteraad. Op 13 mei 1967 hief Provo zichzelf op. Provo was tegen instituties en het wilde zelf geen institutie worden.

Vraag:

Kijk (nog eens) naar het filmpje.
Het witte-fietsenplan bestond niet alleen uit het gratis kunnen gebruiken van fietsen, maar het was ook een protest.
Waartegen protesteerde Provo met het witte-fietsenplan?
 

Stap 4

Hippies en flower power
Flower power (de kracht van bloemen) is rond 1965 ontstaan op de campus van de universiteit van California. De volgers van flower power werden hippies genoemd.

Flower power was een protest tegen de oorlog, de honger en de armoede in de wereld. Het antwoord op de ellende was: make love, not war. Hippies wilden in harmonie met de natuur leven en verzetten zich tegen het burgerlijke bestaan van hun ouders die te veel met werk, geld en bezit bezig waren. Ze predikten ook de vrije liefde (met dank aan de pil die overal te krijgen was). Veel hippies leefden in communes en experimenteerden met soft drugs.

Je kon hippies herkennen aan hun uiterlijk: lange haren, fleurige kleding, bloemen, haarbanden en slippers of blote voeten.

Hippies geloofden dat muziek mensen bij elkaar konden brengen. Ze organiseerden diverse popfestivals voor ‘days of peace and music’. Bekend zijn het popfestival in Monterey in Californië (1967) met 60.000 bezoekers, Woodstock in Bethel bij New York (1969) met 400.000 bezoekers, het Engelse Isle of Wight Festival (in 1970) met tussen de 600.000 tot 700.000 bezoekers en het Holland Pop Festival in het Rotterdamse Kralingen (1970) met 150.000 bezoekers.

Velen zeggen dat de Nederlandse gedoogcultuur in 1970 in Kralingen begonnen is. Soft drugs waren nog steeds verboden, maar politieagenten zagen de hippies wiet en marihuana gebruiken en grepen niet in.

Vraag:

Wat bedoelen we met een ‘gedoogcultuur’?

Stap 5

Eindproduct
We geven verschillende kenmerken/voorwerpen behorend bij één van de jeugdculturen die na de Tweede Wereldoorlog ontstonden.
De voorbeelden zijn afbeeldingen van kleding of (lichaams)versiering en muziekfragmenten.
Aan jou steeds de keuze om aan te geven bij welke jeugdcultuur het gegeven kenmerk/voorwerp het beste past: Nozems, Provo of Hippies.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Begrippenlijst

Jeugdcultuur
Normen en waarden, uitingen en belevingen die kenmerkend zijn voor bepaalde groepen jongeren.
Rock and Roll
Muziekstroming en dansstijl die opkwam bij de jongere generatie in de jaren vijftig.
Nozem
Jonge branieschopper uit de jaren vijftig, gekleed in spijkerbroek en leren jack en het haar in een vetkuif. Ze hadden vaak een brommer.
Provo
Provo was een actie-beweging die midden jaren zestig in Nederland ontstond en weer verdween na twee jaar. Provo werd in mei 1965 opgericht door onder meer Roel van Duijn (filosoof). Hun sterkste actiemiddel was 'autoriteiten in verwarring brengen'. Wit was de kleur van de beweging.
Flower power
Flower power (de kracht van bloemen) is rond 1965 ontstaan op de campus van de universiteit van California. De volgers van flower power werden hippies genoemd. Ze protesteerden tegen de oorlog, de honger en de armoede in de wereld.
Hippie
Hippies waren de aanhangers van de Flower power. Ze wilden in de jaren zestig in harmonie met de natuur leven en verzetten zich tegen het burgelijke bestaan van hun ouders. Ze predikten de vrije liefde, gebruikten softdrugs en leefden vaak in communes.

Eindproduct
Als eindproduct van deze opdracht stel je voor Nederland een plan op met de titel Mobiel Nederland in 2030. Maak het niet te lang, hooguit een ½ A4-tje. Met dit plan streef je twee doelen na:

  • In 2030 moet je in Nederland overal makkelijk naartoe kunnen reizen.
  • In 2030 moet Nederland prettig en gezond zijn om in te leven.

In dat plan laat je zien welke maatregelen volgens jou moeten worden genomen om die doelen te bereiken. In Stap 4: Gereedschapskist vind je een overzicht van maatregelen waaruit je kunt kiezen.
Ga ervan uit dat we tot in 2030 steeds vaker zullen reizen.

In het plan laat je zien dat je de leerdoelen hebt behaald.

Beoordeling
Het plan laten jullie beoordelen door jullie docent.
Bij de beoordeling let jullie docent op:

  • De inhoud: laat het plan duidelijk zien welke maatregelen volgens jou moeten worden genomen om ervoor te zorgen dat Nederland een gezonde en prettige plek blijft, ook al gaan we tot 2030 steeds vaker op reis.
  • De vorm: heb je de gekozen maatregelen en de problemen met autoverkeer die hiermee moeten worden aangepakt duidelijk op een rijtje gezet?
  • Taalfouten: bevat het plan niet teveel taalfouten?
Activiteiten

Stap Groepsgrootte Activiteit
Stap 1 Alleen Tekst lezen over de opkomst van de auto.
Stap 2 Alleen Tekst lezen over de opkomst van het autogebruik voor en na de jaren zestig.
Stap 3 Alleen Tekst lezen over de keerzijde van autorijden.
Stap 4 Alleen Tekst lezen over vier maatregelen voor het oplossen van problemen díe door auto's worden veroorzaakt.
Stap 5 Alleen Een verkeersplan "Mobiel Nederland in 2013" maken.

Benodigdheden
Geen bijzonderheden.

Tijd
Voor deze opdracht heb je ongeveer 2 lesuren nodig.

Opkomst van de auto
Kijk naar de grafiek, autobezit in Nederland


Kijk nu naar het onderstaande videofragment (bekijk tot 1:48).

De fiets als wegbereider van mobiliteit

Het aantal auto’s in Nederland begon rond 1950 ineens sterk te stijgen door:

  • Stijgende welvaart. Steeds meer mensen in Nederland leefden in welvaart. Dat is te danken aan de bevordering van de industrie tijdens de wederopbouw na de Tweede Wereldoorlog. Ook de vondst en de ontginning van de gasbel onder Slochteren droeg bij aan de stijgend welvaart.
  • Goedkopere auto’s: Die werden vanaf de jaren vijftig op de markt gebracht door Franse, Duitse en andere Europese autofabrikanten. Die waren goedkoper dan de auto’s van Amerikaanse makelij die tot in de jaren vijftig in Europa werden verkocht.

Meerkeuzevragen

  1. Hoe vaak per week verplaatsen Nederlanders zich gemiddeld?
    1. Achttien keer
    2. Negen keer
    3. Acht keer
    4. Een keer

  2. Waardoor gingen mensen vaker op pad?
    1. Omdat Europese autobedrijven goedkope auto’s op de markt begonnen te brengen
    2. Omdat de welvaart steeg
    3. Omdat fietsfabrikanten auto’s gingen maken
    4. Omdat er steeds betere fietsen op de markt kwamen

Onthoud de antwoorden.
In Stap 6 krijg je een toets waarin deze vragen terugkomen.

Het leven draait (soms) om de auto
In 1896 werd in Nederland de eerste auto verkocht. Tot het einde van de Eerste Wereldoorlog kwamen er maar mondjesmaat auto’s bij want auto’s waren alleen voor rijke mensen betaalbaar.

Na de Eerste Wereldoorlog (1914-1918) kwamen in Nederland auto’s op de markt die een stuk goedkoper waren. De auto werd voor meer mensen bereikbaar en werd gebruikt voor het werk. Denk bijvoorbeeld maar aan de dokter die zijn patiënten bezocht en de bakker die brood rondbracht.

In de jaren vijftig nam de welvaart in Nederland toe. Bovendien kregen mensen in Nederland steeds meer vrije tijd. Wie toen een auto had, gebruikte hem voor woon-werkverkeer en voor recreatie. Nederlanders gingen met de auto op vakantie, een dagje uit naar het strand, een pretpark of een fraai stuk natuur en om familie en vrienden te bezoeken.

Nu is de auto een van de populairste vervoermiddelen en is een rijbewijs net zo gewoon als een zwemdiploma.

Suburbanisatie
In de jaren zestig en daarna verlieten steeds meer stadsbewoners in Nederland de stadscentra en gingen buiten wonen, in buitenwijken of in kleinere plaatsen buiten de stad. Op plekken met ruimte en groen, minder dicht op elkaar.

De stadscentra zijn onaantrekkelijk geworden om te wonen.
De huizen zijn over het algemeen oud en klein en de bereikbaarheid van de centra neemt af naarmate er meer verkeer komt.

Die trek van de stad naar buiten heet suburbanisatie. Wonen en werken komen op grotere afstand van elkaar. Het wordt mogelijk want de stijgende welvaart maakt voor veel mensen ruimer wonen én de aanschaf van een auto mogelijk.

Vraag

  1. Welke gevolgen heeft suburbanisatie voor de oude binnensteden volgens jou?

Keerzijde van autorijden
Autorijden blijkt allerlei problemen op te leveren die het leven in Nederland minder prettig en minder gezond maken. We beschrijven er vier.

De eerste file in Nederland ontstond op Eerste Pinksterdag 1955 bij verkeersknooppunt Oudenrijn, vlakbij Utrecht. Daarna volgden er meer.

Bekijk de onderstaande video: 'Iemand die even niet oplet.'

Iemand die even niet oplet.

 

In uitlaatgassen van benzine-, diesel- of LPG-auto’s zit roet, stikstofoxide en kooldioxide. Uit stikstofoxiden in de lucht ontstaan door zonlicht bijtende stoffen. Die stoffen prikkelen je ogen en mensen met een longkwaal krijgen het er benauwd van. Kooldioxide is een broeikasgas en draagt bij aan het versterkt broeikaseffect, waardoor ons klimaat opwarmt. In uitlaatgassen zitten nog veel meer schadelijke stoffen om je zorgen over te maken. Kijk naar de film ‘Fijnstof verziekt je longen.’
 

 

Vooral op autosnelwegen en drukke straten in een stad is er veel lawaai door auto’s en andere motorvoertuigen. Hoe sneller en hoe drukker het verkeer, hoe meer lawaai. Kijk nu naar het onderstaande videofragment.
 

 

Meer en meer auto’s vragen om meer asfalt. Verbreding van bestaande wegen en aanleg van nieuwe vraagt ruimte. En dat gaat ten koste van andere zaken, bijvoorbeeld natuurgebieden. Daar zit niet iedereen op te wachten.
Integendeel.

Een voorbeeld hiervan is te zien in het onderstaande videofragment.


Beantwoord nu de meerkeuzevragen.

  1. Files ontstaan meestal door
    1. een ongeluk waardoor een weg deels of helemaal versperd raakt.
    2. werkzaamheden aan een weg waardoor die deels of helemaal is afgesloten.
    3. meer auto’s tegelijk op een weg dan de weg aan kan.
    4. door een automobilist die ineens merkt dat hij dicht bij zijn voorganger komt en dan plotseling afremt.
  1. Longkwalen en hart- en vaatziekten worden mede veroorzaakt door
    1. roet
    2. stikstofoxiden
    3. fijnstof
    4. kooldioxide
  2. Hoeveel lawaai mag er in Utrecht maximaal zijn op straat?
    1. 60 decibel
    2. 65 decibel
    3. 70 decibel
    4. 75 decibel
  3. Waarom was er een protestactie tegen de verbreding van de A27 bij Utrecht?
    1. Er liggen volgens de actievoerders teveel asfaltwegen bij Utrecht.
    2. Bomen zouden aan weerszijden van de weg worden gekapt om plaats te maken voor extra rijstroken voor de weg.
    3. De A27 loopt door een landgoed.
    4. Het is nog niet uitgezocht of de verbreding van de autoweg plaats kan vinden.

In Stap 6 krijg je een toets waarin deze vragen terugkomen.

Maatregelen
Bij Stap 3 werden vier problemen beschreven die door autorijden worden veroorzaakt. Hieronder beschrijven we vier maatregelen.

  1. Informatieborden voor automobilisten om ze aan te sporen een andere route te kiezen.
  2. Apps voor smartphones die waarschuwen voor files.
  3. Ook kun je auto’s treintjes laten vormen zodat er minder files ontstaan.
    Hoe dat gaat, zie je in de video ‘Transport, moderne vervoerssystemen.’
    Transport, moderne vervoerssystemen
  4. Meer en bredere wegen. Deze maatregel werkt maar tijdelijk omdat meer asfalt ook meer verkeer aantrekt. Na verloop van tijd heb je weer net zoveel files.
  5. Ten slotte kun je zorgen voor minder auto’s op de weg door mensen aan te moedigen om:
    • samen met andere mensen in één auto te reizen (carpoolen).
    • hun werktijden aan te passen zodat mensen meer gespreid over de dag de weg op gaan.
    • een of meer dagen per week thuis te werken. Op die dagen hoeven ze de weg niet op.
    • de fiets te nemen of met het openbaar vervoer te reizen.

 

Kijk naar de video ‘Hek vangt fijnstof weg langs snelweg
Vervuiling door auto’s kan worden beperkt door:
  1. auto’s van een roetfilter te voorzien.
  2. schonere brandstoffen te gebruiken, zoals aardgas en waterstof.
  3. meer elektrisch te rijden, op stroom uit schone energiebronnen (waterkracht, zon of wind).
  4. de auto wat minder vaak te gebruiken.
  5. de maximumsnelheid verlagen. Hoe harder je rijdt, hoe meer de auto vervuilt.

 

  1. meer extra glad asfalt op de weg. Glad asfalt is stiller dan klinkers of gewoon asfalt.
  2. meer geluidsschermen langs de wegen.
  3. meer elektrisch rijden. Elektromotoren maken vrijwel geen lawaai.
  4. verlaging van de maximumsnelheid. Hoe sneller het verkeer, hoe meer lawaai.

 

Een toename van het verkeer in het algemeen en op bepaalde tijdstippen in het bijzonder (denk aan de ochtend- en avondspits) kan als gevolg hebben dat er behoefte ontstaat aan meer of bredere wegen. Als je er in slaagt het verkeer niet te laten groeien of het gebruik van de weg beter te spreiden, dan zal de behoefte aan meer asfalt uitblijven.

Eindproduct: Het plan ‘Mobiel Nederland in 2030’
Je hebt gezien hoe de auto een belangrijke plaats in ons dagelijks leven heeft gekregen. Het wegverkeer is almaar toegenomen. Je hebt ook gezien dat autorijden allerlei problemen oplevert.

Wat denk je? Kan het verkeer blijven groeien zonder dat Nederland een ongezonde en onprettige plek wordt om te wonen?

Je zet je mening uiteen in het verkeersplan ‘Mobiel Nederland in 2030’.
In dat plan ga je ervan uit dat onze behoefte om ons te verplaatsen tot 2030 almaar toeneemt. Jouw plan moet ervoor zorgen dat we niet voortdurend in de file staan en onze gezondheid niet in gevaar komt.

Zoek de maatregelen bij elkaar om die doelen te bereiken (zie Stap 4). Heb je andere ideeën, zet ze erbij in je plan.

Jouw plan is gebaseerd op één van de volgende uitgangspunten:

  • Je vindt dat iedereen recht heeft op autorijden en dat recht mag niet worden ingeperkt of aangetast, bijvoorbeeld door verlaging van de maximumsnelheid op sommige autowegen.
  • Je vindt het belangrijk dat de natuur die we in Nederland nog hebben zoveel mogelijk wordt gespaard.
  • Je vindt opwarming van de aarde een gevaar voor Nederland en om dat tegen te gaan moet het verkeer minder broeikasgassen uitstoten.
  • Je vind dat een goede gezondheid van mensen in Nederland voorop moet staan en dat daarom vervuiling en lawaai door het verkeer flink aangepakt moet worden.

Klaar?
Laat je plan aan je leerkracht zien.

Toets
In stap 1 en 3 heb je een aantal vragen gemaakt.
In onderstaande toets vind je die vragen nogmaals.
Beantwoord de vragen en vergelijk na afloop van de toets jouw antwoorden met de goede antwoorden.

Succes!

Toets:Iedereen een auto

Deze opdracht gaat over maatschappelijk protest.
Over protesteren in de jaren zestig, maar ook in de jaren daarna.
En over de resultaten van die protesten.
En je besluit de opdracht met een eigen protest.

Aan het eind van deze opdracht kun je:

  • Uitleggen hoe en waarom mensen protesteren.
  • Een aantal manieren om te protesteren noemen.
  • Enkele aansprekende voorbeelden van protest noemen.
  • Een hedendaagse muziekstijl noemen waarbij je veel protestliederen kunt beluisteren.
  • Een manier om te protesteren zelf ontwikkelen.

Eindproduct
Als eindproduct van deze opdracht schrijf je alleen of met z’n tweeën een protestgedicht (in de vorm van een elfje) of maak je een eigen protestbord (een A3).

Met het protestgedicht of protestbord laten jullie zien dat je de leerdoelen hebt behaald.

Beoordeling
De antwoorden op de vragen in de stappen 1-5 en het gedicht of bord laten jullie beoordelen door jullie docent.
Bij de beoordeling let jullie docent op:

  • De inhoud: laat jullie protest zien dat je begrepen hebt waarom en hoe mensen protesteren?
  • De vorm: is het gedicht of het protestbord met zorg gemaakt: is het duidelijk en aansprekend geschreven?
  • Taalfouten: bevatten jullie antwoorden op de vragen niet te veel taalfouten?
Activiteiten

Stap Groepsgrootte Activiteit
Stap 1 Alleen Tekst lezen over maatschappelijk protest.
Stap 2 Alleen Tekst lezen over de Nederlandse protestgeneratie.
Stap 3 Alleen Tekst lezen over de Maagdenhuisbezetting.
Stap 4 Alleen Tekst lezen over het Komitee Kruisraketten NEE.
Stap 5 Alleen Tekst lezen over hedendaags (muzikaal) protest.
Stap 6 Alleen of met een studiegenoot Een protestbord ontwerpen of een protestgedicht schrijven.

Benodigdheden
Geen bijzonderheden.

Tijd
Voor deze opdracht heb je ongeveer 2 lesuren nodig.

In deze opdracht gaat het over de opkomst van protestbewegingen vanaf de jaren zestig van de vorige eeuw en in de jaren daarna.

Bestudeer, voor je met de opdracht begint, uit de Kennisbank Toenemende pluriformiteit de gedeelten "Meer inspraak en polarisatie" en over "Aandacht voor het milieu".

KB: Toenemende pluriformiteit

Zorg dat je na het bestuderen van de tekst uit de Kennisbank antwoord kunt geven op de volgende vraag:

Dolle Mina was een feministische groepering. Wat probeerden de aanhangers met hun acties te bereiken?

 

Maatschappelijk protest
Protesteren is een manier om je ongenoegen uit te drukken.
Om te laten weten dat je het ergens niet mee eens bent.
En je hoopt dat je protest er toe doet. Dat je iets kunt veranderen.

Protest is van alle tijden. Een bekend voorbeeld komt uit het jaar 1517.
In dat jaar spijkerde Luther 95 stellingen tegen een kerkdeur in Wittenberg in Duitsland. Hij deed dat als protest tegen de misstanden in de katholieke kerk. Zijn volgers werden protestanten genoemd.

Een ander beroemd voorbeeld zijn de protesten van de suffragettes in Engeland aan het begin van de 20e eeuw. Een suffragette is een strijdster voor stemrecht (suffrage is een Frans woord voor stemrecht), want alleen mannen mochten destijds stemmen. De suffragettes ketenden zich vast aan het hek van het parlementsgebouw. Ook gooiden ze zuur in de stembussen waardoor de stemmen onleesbaar werden. In 1918 kregen de suffragettes hun zin: Engeland voerde het vrouwenkiesrecht in (Nederland deed dat een jaar later, in 1919).

Er zijn in de loop der jaren vele manieren bedacht om te protesteren:

bezetting
blokkade
boycot
fakkeltocht
happening
ludieke actie
naaktactie
rellen
sit-in
staking
demonstratieve optocht
lawaaidemonstratie
massabijeenkomst
stille tocht
vlagverbranding


In de jaren zestig van de afgelopen eeuw protesteerden vooral de jongeren tegen de oorlog en voor de legalisering van abortus en wietgebruik.
Er waren zoveel demonstraties en ludieke acties dat de generatie jongeren uit die tijd ook wel de protestgeneratie wordt genoemd.

Vraag:
Kijk naar het lijstje met manieren om tegen een misstand te protesteren.
Kun je de volgende protestvormen omschrijven? Hoe ziet het eruit, waaruit bestaat het protest en wat is het doel?

  • een boycot
  • een fakkeltocht
  • een vlagverbranding

De Nederlandse protestgeneratie
“Doe nooit wat je moeder zegt,
dan komt het allemaal terecht.”

Deze tekst schreef Annie MG Schmidt in 1971 in het gedicht ‘De regenworm en zijn moeder’. En dat was de Nederlandse protestgeneratie van die tijd deed: niet luisteren naar ouders en andere volwassenen.

“Kom vaders en moeders, kom hier en hoor toe.
Wij zijn jullie praatjes en wetten zo moe.
Je zoons en je dochters die haten gezag,
je moraal die verveelt ons al tijden.
En vlieg op als de wereld van nu je niet mag,
want er komen andere tijden.”

Boudewijn de Groot in 1966.


Ook tegen oorlog werd geprotesteerd. Vooral tegen de Vietnamoorlog (1957-1975), waarbij het Noord-Vietnamese bewind vocht tegen het Zuid-Vietnamese bewind, gesteund door een half miljoen Amerikaanse soldaten.

Onderdeel van die protesten waren de vele protestliederen, zoals 'Eve of Destruction' ('Vooravond van de vernietiging' 1965) van Barry McGuire en 'Give Peace a Chance' ('Geef vrede een kans' 1969) van John Lennon.

Beroemd in Nederland was het sarcastische ‘Welterusten, meneer de president’ (1966), ook van Boudewijn de Groot.

 

Lynden Johnson was in die tijd president van Amerika (1963-1969),
de president uit het liedje ‘Welterusten’ van Boudewijn de Groot.
Ook in Nederland was hij de spot van de demonstranten tegen de Vietnamoorlog.
Zij scandeerden en schreven op spandoeken: ‘Johnson moordenaar’.

De politie pakte de demonstranten hardhandig op. In processen werden ze veroordeeld tot twee weken gevangenisstraf vanwege belediging van een bevriend staatshoofd. De demonstranten zongen vanaf toen ‘Johnson molenaar’.

Vraag:

Waarom zouden de demonstranten ‘Johnson molenaar’ zingen in demonstraties?

Maagdenhuisbezetting
Tot 1953 was er in het Maagdenhuis een weeshuis voor katholieke meisjes van 8-14 jaar gehuisvest aan het Spui in Amsterdam, officieel: Rooms Catholijk Maagdenhuis.

In 1962 kreeg het gebouw een nieuwe functie: bestuurscentrum van de Universiteit van Amsterdam (UvA). De UvA was de grootste universiteit van het land.

Vlak bij het Maagdenhuis stond het beeld ‘Het Lieverdje’, het centrum van vele Provo-happenings en acties. Onder de Provo-aanhangers waren veel studenten. De studenten hielden zich niet alleen met ludieke acties bezig. Ze protesteerden tegen het gezag en voor meer democratische verhoudingen binnen de universiteit. Het bestuur van de UVA bestond toen uit professoren en studenten hadden niets in te brengen.

In 1969 barstte de bom. De studenten bezetten het Maagdenhuis op 16 mei.

Het universiteitsbestuur weigerde met de studenten te overleggen. Na vijf dagen werden de bezetters op 21 mei door de politie vanwege lokaalvredebreuk hardhandig verwijderd.

Toch had het protest van de studenten succes. Naast het College van Bestuur kwam er een Universiteitsraad, waaraan ook vertegenwoordigers van de studenten gekozen werden.

Vraag:

Kun je je iets voorstellen bij de term ‘lokaalvredebreuk’? Wat zou het betekenen?

Kruisraketten NEE
De grootste protestdemonstratie in Nederland ooit vond plaats in 1983, georganiseerd door Komitee Kruisraketten NEE (KKN).

In 1979 besloot de NAVO (Noord-Atlantische VerdragsOrganisatie) 572 ‘kruisvluchtwapens’ met kernkoppen in Europa te plaatsen, waaronder 48 in Nederland. Na een vredesdemonstratie, georganiseerd door het Interkerkelijk Vredesberaad (IKV), bundelden vijf organisaties en vijf politieke partijen hun krachten en richtten het KKN op.

Op 29 oktober 1983 organiseerde het KKN een demonstratie in Den Haag met als leus: ‘Help de kernwapens de wereld uit, om te beginnen uit Nederland’. Uit het hele land kwamen er mensen met treinen en bussen naar de stad. De treinen waren overvol en er was geen bus meer te huren. De demonstratie bracht 550.000 mensen op de been. Daaronder honderden militairen! De demonstratieve optocht was 12 kilometer lang, van het Malieveld naar het Zuiderpark. Toen de eersten aankwamen, moesten de laatsten nog met hun tocht beginnen.

NOS - 30 jaar na de vredesdemonstratie

De Nederlandse regering wilde eerst van geen wijken weten. In 1985 organiseerde het KKN een petitie tegen de plaatsing van de kruisraketten.
Op 26 oktober van dat jaar werden er 3,7 miljoen handtekeningen aan premier Lubbers aangeboden.

Onder invloed van de massale protesten ging de regering akkoord met twee jaar uitstel. Als de Sovjet-Unie niet binnen twee jaar het aantal SS-20-kernraketten zou terugbrengen tot 378, zou Nederland de kruisraketten alsnog plaatsen. Maar in 1987 kwam er een vredesverdrag tussen Amerika en de Sovjet-Unie en de kruisraketten waren niet meer nodig.

Vraag:

Kijk naar het filmpje op de eerste pagina van deze stap. De protesten in Nederland gingen aan de Amerikanen niet voorbij. Een Amerikaanse geschiedkundige bedacht zelfs een naam voor die protesten. Wat was die naam?

Hedendaags (muzikaal) protest
Wie nu denkt aan ‘protest’ denkt misschien aan de demonstraties tegen de Vietnamoorlog of tegen de plaatsing van kruisraketten. Maar de grootste demonstratie ooit was de Vredesdemonstratie in Rome. Daar gingen op 15 februari 2003 drie miljoen mensen de straat op om te protesteren tegen de oorlog in Irak. Op die dag gingen wereldwijd tussen de zes en tien miljoen mensen de straat op in 600 verschillende steden. In Amsterdam kwamen er tussen de 70.000 en 80.000 mensen opdagen. Deze demonstratie haalt in grootte nog net de top tien van demonstraties in Nederland:

1 1983 550.000 Kruisraketten Plaatsing 48 kruisraketten in Nederland
2 1981 400.000 Kruisraketten Plaatsing 48 kruisraketten in Nederland
3 2004 300.000 Kabinetsbeleid Bezuinigingen op lonen en uitkeringen
4 1991 250.000 WAO Ingrepen in de Wet op de Arbeidsongeschiktheid
5 1988 150.000 Werkloosheid Werkloosheidbeleid van regering Lubbers
6 1987 150.000 Onderwijs Bezuinigingen op het hoger onderwijs
7 1980 150.000 CAO Tegen plannen met Collectieve Arbeidsovereenkomsten
8 1983 100.000 Ontkoppeling Loslaten koppeling tussen lonen en uitkeringen
9 1973 100.000 Vietnam Tegen de oorlog in Vietnam
10 2003 70.000 Irak Tegen de oorlog in Irak

 

Het zijn niet meer de aantallen van weleer. En ook de tijd van protestliederen lijkt wel voorbij. Bruce Springsteen had nog een hit in 1986 met ‘War’ (Oorlog) en Guns ’N Roses in 1993 met ‘Civil War’ (Burgeroorlog). Voor hedendaagse protestliederen moet je misschien bij de Hiphop zijn. Het nummer 'Zinloos' van Lange Frans & Baas B werd in 2004 in Nederland erg populair, vooral na de dood van columnist Theo van Gogh toen ze nog een couplet aan hun song toevoegden.

Vraag:

We denken bij protesten meteen aan de protestgeneratie van de jaren zestig.
Maar is dat terecht?

Noem één argument voor en één argument tegen die stelling.

Eindproduct: Je eigen protest
Ter afsluiting van de les ‘Protest’ ontwerpen jullie een eigen protestbord of een eigen protestgedicht in de vorm van een ‘elfje’.

Een elfje is een gedicht van 11 woorden in 5 zinnen:

  1. een woord
  2. twee woorden
  3. drie woorden
  4. vier woorden
  5. een woord

Het laatste woord is een kernachtige samenvatting van de andere tien woorden of een clou of verandering die je aan het denken zet (elfje-dichten, homo-liefde, oorlog-alsjeblieft).

elfje
11 woorden
kort maar bondig
je bent helemaal vrij
dichten
homo
of hetero
wat maakt verschil
van elkaar houden is
liefde
oorlog
ik wil
geen oorlog meer
stop de oorlog nu
alsjeblieft

 

Jullie protestelfje of jullie protestbord moet wel gaan over een maatschappelijk onderwerp dat nu nog steeds actueel is.

 

Protest
Protesteren is een manier om je ongenoegen uit te drukken. Om te laten weten dat je het ergens niet mee eens bent. Je hoopt dat je met je protest iets kunt veranderen.
Protestgeneratie
In de jaren zestig van de vorige eeuw protesteerden vooral de jongeren tegen de oorlog en voor de legalisering van abortus en wietgebruik. Er waren zoveel demonstraties dat de generatie jongeren uit die tijd ook wel de protestgeneratie wordt genoemd.
Kruisraket
Een bestuurbare vliegende bom. (Het is hetzelfde als een kruisvluchtwapen en heeft meestal geen raketaandrijving, ook al heet het kruisraket).
Protestlied
Een protestlied is een lied dat de maatschappij op de hak neemt, met het doel deze te veranderen.
Maagdenhuisbezetting
Studentenprotest tegen het gezag van de Universiteit van Amsterdam. Ze bezetten het Maagdenhuis op 16 mei 1969 om meer inspraak binnen de universiteit te krijgen.
Kruisvluchtwapen
Een bestuurbare vliegende bom. (meestal zonder raketaandrijving)
Komitee Kruisraketten NEE
Actiecomité dat in de jaren '80 protestdemonstraties organiseerde tegen kruisraketten.

In Nederland gaan steeds minder mensen naar de kerk. Organisaties laten het woord katholiek of protestant uit hun naam weg. Kerkgebouwen moeten sluiten. Trekt de godsdienst zich uit Nederland terug? Dat gaan jullie onderzoeken in deze opdracht.

Aan het eind van deze opdracht kun je:

  • Uitleggen wat ontzuiling, ontkerkelijking en secularisatie zijn.
  • Enkele oorzaken noemen voor ontzuiling en ontkerkelijking in Nederland.
  • Je mening geven over de vraag of godsdienst op den duur helemaal uit Nederland verdwijnt.

Eindproduct
Het eindproduct van deze opdracht is een rondschrijven en een klassengesprek. Zie Stap 4.

In het rondschrijven en het klassengesprek laat je zien dat je de leerdoelen hebt behaald.

Beoordeling
Jullie leerkracht beoordeelt het vel papier dat alle groepen is rondgegaan en ziet erop toe dat het klassengesprek zo verloopt dat iedereen aan bod kan komen.

  • De inhoud: laten het rondschrijven en het klassengesprek zien dat je de begrippen ontzuiling, ontkerkelijking en secularisatie kent en dat je hebt nagedacht over de vraag of dat ook betekent dat godsdienst helemaal uit Nederland zal verdwijnen?
  • De vorm: zijn de argumenten die bij het rondschrijven en het klassengesprek worden gebruikt, helder en correct?
Activiteiten

Stap Groepsgrootte Activiteit
Stap 1 Alleen Tekst lezen over de afbrokkeling van de zuilen in Nederland.
Stap 2 Alleen Tekst lezen over de ontkerkelijking in Nederland.
Stap 3 Alleen Tekst lezen over geloven binnen en buiten de kerk.
Stap 4 Samen met 2 studiegenoten. Via een rondschrijven meningen vormen over het wel of niet verdwijnen van godsdienst en die meningen bespreken in een klassengesprek.

Benodigdheden
Geen bijzonderheden.

Tijd
Voor deze opdracht heb je ongeveer 2 lesuren nodig.

In deze opdracht gaat het over de ontkerkelijking en ontzuiling van Nederland sinds de jaren zestig van de vorige eeuw.

Bestudeer, voor je met de opdracht begint, uit de Kennisbank Toenemende Pluriformiteit het onderdeel over Ontkerkelijking en ontzuiling.

KB: Toenemende pluriformiteit

Zorg dat je na het bestuderen van de tekst over Ontkerkelijking en ontzuiling antwoord kunt geven op de volgende vraag:

Op welke manier beïnvloedde de opkomst van de televisie de ontzuiling?

 

Zuilen brokkelen af
Nederland is lang verzuild geweest. Een zuil is het best te omschrijven als een deel van de samenleving met een heel eigen organisatie, met eigen instellingen en vooral, met een eigen wereldbeeld.

Wordt je als katholiek geboren, dan groei je op in een katholieke zuil. Je gaat naar een katholieke basisschool en daarna naar katholiek voortgezet onderwijs, een katholieke hogeschool of universiteit en dan naar een katholieke werkgever. Je trouwt met een katholiek en je krijgt na je overlijden een katholieke begrafenis.

En zo ging het ook met protestanten en met socialisten.

Zuilen hadden eigen kranten, eigen omroepen, een eigen politieke partij, een eigen vakbond, eigen scholen, eigen ziekenhuizen en eigen verenigingen.

Maar vanaf 1960 zette de ontzuiling in. De scheidslijnen tussen de bevolkingsgroepen begon in rap tempo te verdwijnen.

De ontzuiling was op verschillende manieren te merken.

  • De Volkskrant bijvoorbeeld, eerst een rooms-katholieke krant, was niet langer een spreekbuis van katholiek Nederland.
  • De KVP en de protestantse partijen ARP en CHU verloren in de jaren zestig en zeventig zoveel leden dat ze in 1977 besloten op te gaan in het Christelijk Democratisch Appèl (CDA), een nieuwe partij die niet aan één bepaalde kerk was verbonden.
  • Verenigingen die in hun naam lieten zien tot welke kerk ze hoorden besloten hun naam te wijzigen. Zo werd de Nijmeegse R.K. Harmonie Sint Tarcisius omgedoopt in Harmonie Tarcisius.
  • Er ontstonden politieke partijen en andere organisaties zonder binding met een zuil. Zo werd in 1966 de politieke partij D(emocraten)’66 opgericht.

Vragen
Helemaal ontzuild is Nederland niet. Dat wil zeggen, er zijn nog steeds sporen van de verzuilde samenleving te vinden.

  1. Kun je een politieke partij noemen die verbonden is aan een kerk en ook nu nog in de Eerste en Tweede Kamer is vertegenwoordigd?
  2. Het bijzonder onderwijs, dat is onderwijs op een levensbeschouwelijke grondslag, bestaat nog steeds. Hoe kun je soms aan de naam van een school zien welke levensovertuiging men aanhangt?

Steeds meer mensen keren de kerk de rug toe
Tegelijk met de ontzuiling vond in Nederland ook ontkerkelijking plaats. Dat wil zeggen dat de gelovigen zich van de kerken afwenden. Kijk naar de tabellen 1. en 2.

Aantal mensen dat naar de kerk gaat in % van de Nederlandse bevolking

Jaar Wel naar de kerk Niet naar de kerk
1971 37 63
1975 39 61
1980 38 62
1985 33 67
1990 28 72
1995 24 76
2000 23 77
2004 19 81
2009 17 83

Bron: Centraal Bureau voor de Statistiek

Aantal aanhangers van een gezindte* in Nederland in % van de Nederlandse bevolking

Jaar Wel bij een gezindte Niet bij een gezindte
1947 82,9 17,1
1960 81,7 18,3
1971 76,4 23,7
1975 74 26
1980 74 26
1985 69 31
1990 62 38
1995 60 40
2000 59 41
2005 58 42
2010 55 45

* Een gezindte is een stroming binnen een godsdienst (bijvoorbeeld Hervormd binnen het protestantisme).

Bron: Centraal Bureau voor de Statistiek


Vragen:

  1. Kijk naar Tabel 1: Wat valt je op?
  2. Kijk naar Tabel 2: Wat valt je op?

De ontkerkelijking is op twee andere manieren merkbaar geweest.

  1. Mensen lieten zich uitschrijven als lid van een kerkgenootschap. Tussen 2005 en 2010 bijvoorbeeld daalde het aantal leden van kerkgenootschappen van 7,13 miljoen naar 6,86 miljoen. Dat ledenverlies gaat ook gepaard met verlies aan inkomsten. Het heeft geleid tot fusies, sanering en tot steeds meer lege kerken.
  2. De belangstelling voor het beroep van geestelijke nam sterk af. Kerkgenootschappen kregen moeite om een pastoor of dominee te vinden voor de gebedsdiensten.

De ontkerkelijking werd in de hand gewerkt door:

  • Verzet van jongeren tegen het gezag (denk aan ouders, school of kerk).
    Dat deden ze onder meer door zich af te keren van de kerk. Die was immers deel van het gezag.
  • Trek naar de grote steden. In de steden was meer werk en minder sociale controle dan in een dorp of kleine stad. Wie bijvoorbeeld niet naar de kerk ging werd daar niet op aangesproken door de directe omgeving.
  • Toenemende welvaart. Of en hoe de welvaart in enkele decennia de mensen de kerk uit heeft gejaagd is niet duidelijk, maar algemeen wordt wel aangenomen dat de toenemende welvaart de ontkerkelijking heeft bevorderd.
  • Toenemend ongeloof. Meer en meer mensen zijn hun geloof eenvoudigweg kwijtgeraakt.

Door de ontzuiling en de ontkerkelijking nam de invloed van godsdienst en geloof op het dagelijks leven in Nederland af. Dit noemen we secularisatie.

Vragen:

  1. Verschillende kerkelijke organisaties hielden zich bezig met hulp aan armen. Wat denk je wat er gebeurde met deze instellingen toen de verzorgingsstaat werd ingevoerd en er allerlei sociale voorzieningen kwamen?
  2. Is dat een voorbeeld van secularisatie of niet? Leg uit.

Steeds minder godsdienst, of toch niet?
Dat steeds meer Nederlanders het geloof verloren en hun kerk verlieten, heeft ook te maken met wetenschap. We begrijpen de wereld, en vooral de natuur om ons heen, steeds beter.
Als je niet weet waar de bliksem vandaan komt of hoe een aardbeving ontstaat, ben je al snel geneigd om dergelijke verschijnselen toe te schrijven aan goddelijke machten.
Vooral vanaf de 17e eeuw heeft wetenschappelijk onderzoek steeds meer raadsels opgelost. De bliksem of een aardbeving is niet langer een mysterie. We weten waarom de seizoenen elkaar afwisselen. En hoe meer de natuur kan worden verklaard en begrepen, hoe minder er overblijft om toe te schrijven aan goddelijke krachten.

De wetenschap geeft heel andere antwoorden dan het christendom of de islam op vragen als:

  • Hoe zijn de aarde en het heelal ontstaan?
  • Waar komt het leven op aarde vandaan?
  • Waarom zijn er nu zoveel verschillende soorten dieren en planten op aarde?

Daarom denkt een wetenschap als natuurkundige Stephen Hawking dat er geen god nodig was om het heelal te scheppen.

Na alles wat je in deze les geleerd heb, zou je zeggen: we worden steeds minder godsdienstig. Maar dat geldt zeker niet voor iedereen in Nederland.

Verzuiling en ontzuiling (Bekijken vanaf 0:57)
 

Vragen:

  1. De film sluit af met twee vragen die je nog niet hebt gezien in deze opdracht. Welke?
  2. Wat denk je daar zelf van?

Traditioneel geloof is hier en daar vervangen door nieuwe vormen van geloof of door een andere vorm van spiritueel gedrag. Maar er zijn ook groepen mensen die hun kerk en godsdienst trouw zijn gebleven. Ook jongeren, kijk maar eens naar godsdienstige bijeenkomsten als de EO-jongerendag (protestants) of de Wereldjongerendagen (rooms-katholiek).

En ook van buiten kreeg de religie in Nederland een stimulans. Vanaf de jaren 60 van de vorige eeuw zijn er verschillende groepen migranten naar Nederland gekomen. Vooral arbeidsmigranten uit Turkije of Marokko en Surinamers en Antillianen. Ze brachten ook hun godsdiensten mee en met name de islam heeft zich een plek verworven in onze maatschappij.
 

Vraag:

  1. Ga naar wikipedia: Nederlandse Publieke Omroep of kijk in een omroepgids.
    Welke omroep zendt uit voor migranten uit Marokko of Turkije en welke voor sommige Surinamers?
    … en …

Eindproduct:
Het geloof lijkt op zijn retour en steeds meer kerken moeten de deuren sluiten. Maar betekent dit dat de godsdienst op den duur helemaal uit Nederland zal verdwijnen? Sommigen verwachten zoiets en die opvatting is ook niet van vandaag of gisteren. De econoom en wijsgeer Karl Marx bijvoorbeeld (1818-1883) heeft in zijn tijd het einde van de godsdienst voorspeld.

Wat denk jij? Gaat godsdienst ooit verdwijnen uit Nederland?
Ja of nee? En waarom wel of niet?

Daar ga je over nadenken. Dat doe je door samen met twee klasgenoten mee te doen aan een rondschrijven. Dat gaat zo:

Je leerkracht schrijft op een groot vel papier de volgende stelling op:

Debat voeren

Bij een debat hebben twee of meer mensen een verschillende mening over een onderwerp. Deze standpunten worden helder in beeld gebracht door argumenten voor het eigen standpunt te geven, of door de argumenten van de ander met tegenargumenten te bestrijden.

 

Stelling: Godsdienst zal op den duur helemaal uit Nederland verdwijnen.

  • Het vel gaat naar groep 1. Groep 1 zegt “eens” of “oneens” en schrijft er één argument bij.
  • Het vel gaat naar groep 2. Groep 2 reageert ook op de stelling met “eens” of “oneens” en reageert op het argument dat al op het vel staat. Groep 2 schrijft er zelf één argument bij.
  • Het vel gaat naar groep 3 en het proces herhaalt zich. Net zolang tot alle groepen aan de beurt zijn geweest en de laatste groep het vel bij de leerkracht heeft ingeleverd.

Daarna is het vel met de stelling en alle argumenten de leidraad in een klassengesprek. Probeer met zijn allen tot een eensluidend antwoord te komen op de vraag of godsdienst uit Nederland zal verdwijnen of niet.
Als jullie de tegenpartij niet kunnen overtuigen, geen nood, het blijft immers een zaak van het geloof.

Ontkerkelijking
Mensen zijn vanaf de jaren zestig van de vorige eeuw steeds minder vaak lid van een kerkgenootschap en bezoeken de kerk steeds minder.
Ontzuiling
Afname vanaf de jaren zestig van de vorige eeuw van de opdeling van de maatschappij in groepen mensen met dezelfde geloofsovertuiging en/of opvattingen.
Secularisatie
'Secularisatie' of 'secularisering' betekent letterlijk 'verwereldlijking'. Hiermee bedoelt men de afname van de invloed van de kerk op de maatschappij.

Emancipatie

Inleiding

Begin jaren zeventig was er de protestgroep Dolle Mina met ludieke acties die de boel flink overhoop haalden. Dolle Mina ijverde voor gelijke behandeling en gelijke kansen voor vrouwen en mannen. Vrouwen werden in veel opzichten achtergesteld. Sindsdien is er veel bereikt van wat Dolle Mina voor ogen stond. Of dat ook genoeg is, daarover gaat deze opdracht.
 

Eindproduct
Als eindproduct van deze opdracht houd je met de hele klas een touwdiscussie.
Hoe dat in zijn werk gaat, zul je gaandeweg merken. Daarna houdt je met de klas een klassengesprek over de uitkomst van de touwdiscussie.
De touwdiscussie en het klassengesprek gaan over de stelling:
“We hebben Dolle Mina niet meer nodig”.

De bedoeling is dat je goed nadenkt over de vraag of je het eens of oneens bent met de stelling. Je schrijft op wat je van die stelling vindt en geeft het door aan een klasgenoot.

Met de touwdiscussie en het klassengesprek laat je zien dat je de leerdoelen hebt behaald.

Beoordeling
De docent beoordeelt de kwaliteit van de touwdiscussie, het klassengesprek en de manier waarop jullie je stellingname met argumenten hebt onderbouwd.

Bij de beoordeling let jullie docent op:

  • De inhoud: laten de touwdiscussie en het klassengesprek zien wat je vindt van de stelling dat we Dolle Mina niet meer nodig hebben en heb je je mening over die stelling onderbouwd met heldere argumenten die geen onjuistheden bevatten?
  • De vorm: zijn de touwdiscussie en het klassengesprek helder en met overtuiging gevoerd? Heeft iedereen de kans gehad om zijn mening over de stelling te geven en toe te lichten?
Activiteiten

Stap Groepsgrootte Activiteit
Stap 1 Alleen Tekst lezen over de rol van vrouwen in de maatschappij voor de jaren zestig van de vorige eeuw.
Stap 2 Alleen Tekst lezen over de pil en de emancipatie.
Stap 3 Alleen Tekst lezen over de emancipatie na Dolle Mina.
Stap 4 Samen met je studiegenoten. Met behulp van een touw een discussie voeren over de stelling "We hebben Dolle Mina niet meer nodig".

Benodigdheden
Een vel papier, een paperclip en een pen.

Tijd
Voor deze opdracht heb je ongeveer 2 lesuren nodig.

Kennisbank

In deze opdracht gaat het over de emancipatie van vrouwen sinds de jaren zestig van de vorige eeuw.
Bestudeer, voor je met de opdracht begint, uit de Kennisbank Toenemende Pluriformiteit de pagina over "Meer inspraak en polarisatie".

KB: Toenemende pluriformiteit

Zorg dat je na het bestuderen van deze Kennisbankpagina antwoord kunt geven op de volgende vraag:

In de jaren zestig en zeventig protesteerden jongeren tegen de bestaande gezagsverhoudingen op scholen en universiteiten. Vrouwen voerden daarnaast actie voor een zaak die hen persoonlijk aanging: de gelijke rechten van vrouwen en mannen.
Hoe heette de feministische protestgroepering waar veel vrouwen zich bij aansloten?

 

Stap 1

De vrouw was meestal thuis
Kijk naar deze film uit Andere Tijden: Veertig jaar geleden werd Dolle Mina opgericht.

Dolle Mina

Jongens en meisjes werden van jongs af aan voor hun latere rol in het gezin klaargestoomd. Kijk maar eens naar het speelgoed dat kinderen kregen voor hun verjaardag of van Sinterklaas. Voor meisjes waren er de poppen en speelgoedkeukenspullen. Voor jongens de auto’s, treintjes of meccanodozen.
En dan had je de typische jongensboeken of meisjesboeken.

Vragen:

  1. Hoe werden vrouwen die op straat kwamen, soms lastiggevallen?
  2. Waarom hadden getrouwde vrouwen in Nederland meestal alleen contacten met hun gezinsleden en een melkboer of bakker?

Stap 2

De pil en emancipatie
Kijk naar de video ‘Mede-ontwikkelaar van de pil Max de Winter overleden


Meisjes en vrouwen hoefden met de pil niet bang te zijn om zwanger te raken. Dankzij de pil konden vrouwen zelf bepalen of en wanneer ze zwanger wilden worden. Dat gaf hen de macht om zelf te kiezen voor of tegen de rol van moeder en huisvrouw. Ze konden het krijgen van kinderen uitstellen en buitenshuis blijven werken, ook als ze een levenspartner hadden.

Het was een belangrijke stap in de strijd voor gelijke behandeling van vrouwen en mannen, voor gelijkwaardigheid. En er was wat dat betreft nog heel wat recht te zetten. Vrouwen in Nederland werden op allerlei manieren achtergesteld. Dit streven naar gelijkwaardigheid, in dit geval tussen mannen en vrouwen, noemen we emancipatie.

Dat vrouwen opkomen voor hun rechten is niet nieuw. Aan het eind van de 19e en het begin van de 20e eeuw streden vrouwen voor kiesrecht en voor het recht om hoger onderwijs te mogen volgen. Die beweging staat bekend als de eerste feministische golf. De emancipatiebeweging die vanaf de 60er jaren opkwam is de tweede feministische golf. En nu ging het om andere zaken.
Kijk naar deze video:


Nog een Dolle-Mina-actie: Op 14 maart 1970 drongen vrouwen van Dolle Mina in Utrecht een gebouw binnen waar vrouwenartsen een congres hielden. Enkele van die vrouwen lieten hun buik zien met daarop de tekst “Baas in eigen buik” (zie afbeelding). Met deze actie zette Dolle Mina één van haar eisen kracht bij: abortus moest in Nederland bij wet worden toegestaan. In Engeland was abortus al vanaf 1967 mogelijk, in Nederland was het nog verboden. Nederlandse vrouwen die een abortus wilden moesten daarvoor naar Engeland.

Vragen:

  1. Waarom waren veel vrouwen blij met de uitvinding van de pil?
  2. Uit welke jeugdbeweging was Dolle Mina ontstaan?
  3. Naar wie was Dolle Mina vernoemd?
  4. Waarom?
  5. Noem twee voorbeelden van gelijke behandeling van mannen en vrouwen die in de filmfragmenten in deze opdracht worden genoemd.

Stap 3

Emancipatie na Dolle Mina
Kijk naar de video Dolle Mina (interview door twee leerlingen met een voormalige Dolle Mina)


De strijd voor emancipatie van vrouwen door onder anderen Dolle Mina heeft een heleboel opgeleverd.

  • Abortus werd toegestaan. Vanaf 1971 voerde het Mildredhuis, een kliniek in Arnhem abortussen uit. Deze kliniek werd mede gefinancierd door de VARA. Abortus was toen nog steeds verboden, maar de overheid trad niet tegen de kliniek op. In 1981 werd abortus bij wet, dus officieel toegestaan.
  • Gelijke kansen op de arbeidsmarkt. Heel lang was het normaal dat vrouwen na hun huwelijk werden ontslagen. Een getrouwde vrouw mocht niet de plek innemen van een man die de kost moest verdienen voor zijn gezin. Dat mag sindsdien niet meer. En werkgevers moeten alle banen openstellen voor zowel mannen als vrouwen.
  • Gelijke betaling voor dezelfde arbeid. Toen Dolle Mina werd opgericht, was het nog schering en inslag dat vrouwen minder betaald kregen dan mannen voor hetzelfde werk. Nu mag dat niet meer.
  • Het arrangement Maak de vragen over sociaal-culturele veranderingen na 1945. is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    Auteur Kunskapsskolan
    Laatst gewijzigd
    2018-09-28 10:18:04
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie.

    Het thema 'Cultuur-mentale ontwikkelingen' is ontwikkeld door auteurs en medewerkers van StudioVO.

    Fair Use
    In de Stercollecties van StudioVO wordt gebruik gemaakt van beeld- en filmmateriaal dat beschikbaar is op internet. Bij het gebruik zijn we uitgegaan van fair use. Meer informatie: Fair use

    Mocht u vragen/opmerkingen hebben, neem dan contact op via de helpdesk VO-content.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Bij het samenstellen van deze leerbron is gebruik gemaakt van een arrangement uit de Stercollecties van VO-Content. Het oorspronkelijke arrangement is eigendom van VO-Content en gedeeld onder de CC BY licentie. https://maken.wikiwijs.nl/89602/Thema__Cultureel_mentale_ontwikkelingen_vmbo_kgt34
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    Oefeningen en toetsen

    Iedereen een auto

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    QTI

    Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat alle informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen punten, etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.

    Versie 2.1 (NL)

    Versie 3.0 bèta

    Voor developers

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.