IBS Bedrijfsvoeren 18-19

IBS Bedrijfsvoeren 18-19

Planning IBS

 

Week 35             Opdracht 1 Introductie, groepsvorming, functieomschrijving en organogram

 

Week 36             Opdracht 2 Missie en Visie bedrijf          

 

Week 37             Opdracht 3 Managementstijlen

 

Week 38             Opdracht 4 Communicatie          

 

Week 39             Opdracht 5 Bedrijfscultuur en werving personeel            

 

Week 40             Opdracht 6 Rechtsvorming en financieel management                

 

Week 41             Opdracht 7 Facilitering

 

Week 42             Vakantie

 

Week 43             Opdracht 8 Voorbereiding presentatie en werkmap

 

Week 44             Opdracht 8 Voorbereiding presentatie en werkmap

 

Week 45             9 Presentatie

PTA

Werkmap

1

Score 1-10

Presentatie

1

Score 1-10

Kennistoets

1

Score 1-10

Integrale opdracht

Opdracht 1: Introductie, groepsvorming, functieomschrijving, organogram

 

Leerdoel

Je kan:

  1. Benoemen wat het doel van de opdracht is
  2. Benoemen wat een organogram is en kan deze individueel opstellen van een (ex) stagebedrijf
  3. Benoemen wat de term functieomschrijving inhoudt en kan voor twee medewerkers van het bedrijf een functieomschrijving opstellen

Resultaat

  • Je hebt heeft een goede indruk van het lesprogramma
  • Organogram (individueel opgesteld)
  • Functieomschrijving (individueel opgesteld) voor twee medewerkers
  • Groepjes opgesteld

Vooraf

Inleiding door de docent

Werktijd

BOT

3

ZELFSTUDIE

1

Onderwerpen theorie

  • Hoe werkt een organisatie
  • Wat is een organogram
  • Wat houdt de term functieomschrijving in

Bronnen

  • Zie documenten opgenomen in WIkiwijsarrangement

Minimale activiteiten

  1. Groepjes vormen
  2. Organogram opstellen
  3. Functieomschrijving

 

Toelichting:

De docent geeft uitleg over de opdracht en legt uit welke stappen je gaat doorlopen.

 

Opdracht voor de leerling:

Stap 1: Vorm groepjes van 3

 

Stap 2: Maak individueel een organogram van een (ex)stagebedrijf.  Kies hiervoor geen eenmansbedrijf, maar kies een bedrijf dat uit meerdere personen bestaat

 

Stap 3: Kies binnen jullie groepje het bedrijf met de meeste werknemers. Bekijk de organogram en bediscussieer of deze logisch in elkaar zit. Wat zou je anders doen?

 

Stap 4: Kies 2 functies uit het organogram en maak hiervoor een functieomschrijving waarin TAKEN, BEVOEGDHEDEN en VERANTWOORDELIJKHEDEN zijn opgenomen.

 

Verwerking van de opdracht:
• Bundel al jullie werk in één document en sla dit goed op.  Deze stop je in je werkmap.

Opdracht 2: Missie en Visie bedrijf

Leerdoel

Je kan:

  • Beschrijven wat een bedrijfsmissie en een visie inhouden
  • Benoemen wat de missie en de visie van het bedrijf wordt dat hij in groepsverband gaat oprichten
  • Zelf een bedrijfsnaam opstellen en hiervoor een logo maken
  • Briefpapier ontwerpen
  • Een factuurformat opstellen
  • Een reclamebord met het bedrijfslogo opstellen

Resultaat

  • Missie en visie van het bedrijf zijn opgesteld
  • Bedrijfsnaam gekozen en logo ontworpen
  • Briefpapier, reclamebord en factuurformat opgesteld

Vooraf

Introductie door docent over bedrijfsmissie en visie

Werktijd

BOT

3 uur

ZELFSTUDIE

4

Onderwerpen theorie

  • Bedrijfsmissie en visie

Bronnen

 

Minimale activiteiten

  1. Missie en visie van het bedrijf opgesteld
  2. Bedrijfsnaam gekozen en logo ontworpen
  3. Briefpapier, reclamebord en factuurformat opgesteld

Opdracht voor de leerling:
Je krijgt van je docent een introductie over de termen bedrijfsmissie en visie.

  • Vervolgens ga je in je groepje zelf een bedrijfsmissie en visie bepalen.
  • Ook bepalen jullie wat de naam van jullie bedrijf wordt en maken jullie een logo.
  • Ontwerp daarnaast briefpapier en een factuurformat
  • Ontwerp een reclamebord met daarop het bedrijfslogo

 

Verwerking van de opdracht

Voeg alle producten samen in je werkmap.

 

Opdracht 3: Managementstijlen

Leerdoel

Je kan:

  • Benoemen welke managementstijlen er zijn
  • Benoemen welke managementstijl bij het eerder gekozen (ex)stagebedrijf) gehanteerd werd
  • Omschrijven welke stijl van leiding geven past bij zichzelf
  • In verschillende situaties van leiderschapsstijl wisselen

Resultaat

  • Individueel document met daarin:
  • Omschrijving welke managementstijl bij het eerder gekozen (ex)stagebedrijf) gehanteerd werd
  • Omschrijving welke stijl van leiding geven past bij zichzelf
  • Gegeven casus over leiderschapsstijl motiveren

Vooraf

Introductie over managementstijlen

Werktijd

BOT

3 uur

ZELFSTUDIE

8

Onderwerpen theorie

  • Managementstijlen

Bronnen

  • Zie Wikiwijsarrangement

Minimale activiteiten

  1. Benoemen welke managementstijl bij het eerder gekozen (ex)stagebedrijf) gehanteerd werd
  2. Omschrijven welke stijl van leiding geven past bij zichzelf
  3. In verschillende situaties van leiderschapsstijl wisselen dmv casus

 

Opdracht voor de leerling:


Je krijgt van je docent een introductie over managementstijlen. Vervolgens ga je individueel aan de slag met de volgende opdracht:

 

  • Benoem welke managementstijl er gehanteerd werd bij het door jou eerder gekozen (ex)stagebedrijf
  • Beschrijf welke managementstijl bij jou past en leg uit waarom
  • Je krijgt van je docent een Casus uitgereikt. In deze casus moet jij bepalen welke leiderschapsstijl je kiest voor deze situatie. Daarnaast leg je uit hoe je te werk gaat en waarom

 

Verwerking van de opdracht:
Zorg dat de individuele opdrachten samengevoegd worden in jullie werkmap.

Opdracht 4: Communicatie

Leerdoel

Je kan:

  • Benoemen wat het verschil is tussen verbale communicatie en non-verbale communicatie
  • Benoemen welke verbale en non-verbale eigenschappen
  • Benoemen wat commerciële communicatie is en kan voorbeelden geven van hoe dit in het bedrijfsleven wordt ingezet

Resultaat

  • Individuele beschrijving van eigen 2 verbale en 2 non-verbale eigenschappen (dmv formulier)
  • Flyer of website van ‘eigen bedrijf’

Vooraf

Introductie door docent

Werktijd

BOT

3

ZELFSTUDIE

8

Onderwerpen theorie

  • Verbale en non-verbale communicatie
  • Ontwerpen van een goede lay-out

Bronnen

 

Minimale activiteiten

  1. In duo’s benoemen van kenmerken non-verbale en verbale communicatie (aan de hand van formulier)
  2. Maken van aansprekende flyer of website van eigen bedrijf

 

Opdracht voor de leerling:

 

Opdr. 1: Verbale en non-verbale communicatie

  • Ga in tweetallen zitten. Voorwaarde is dat je elkaar ooit hebt zien presenteren
  • Benoem van elkaar minimaal 2 opvallende non-verbale en 2 verbale kenmerken
  • Verwerk dit in het formulier dat je van de docent hebt gekregen

     

    Opdr. 2: Commerciële communicatie

  • Ga in je eigen groepje aan de slag met de volgende onderdelen:
  • Ontwerp een aantrekkelijke flyer of een website van jullie bedrijf
  • Bedenk van tevoren welke onderdelen je op deze flyer of website gaat zetten
  • De minimale informatie is:
    • Wat voor bedrijf hebben jullie?
    • Welke producten en diensten worden aangeboden?
    • Op welke klantgroepen richten jullie je?

       

Verwerking van de opdracht:

Verwerk de formulieren in jullie gemeenschappelijke werkmap. Voeg tevens de flyer toe aan jullie werkmap of een aantal printscreens van jullie website. Let op! Het maken van een verzorgde flyer/website kost veel tijd. Zorg dat je dus op tijd begint!

Opdracht 5: Bedrijfscultuur en werving personeel

Leerdoel

Je kan:

  • Benoemen welke cultuurprincipes er zijn
  • Voor het eigen bedrijf bepalen en beschrijven welke cultuur gewenst is
  • Op basis van het type bedrijf en de gekozen cultuur een wervende vacature schrijven

Resultaat

  • Cultuurprincipe voor eigen bedrijf omschreven
  • Een vacature op basis van gekozen cultuur en type bedrijf

Vooraf

Introductie door docent over cultuurprincipes

Werktijd

BOT

3

ZELFSTUDIE

12

Onderwerpen theorie

  • Cultuurprincipes
  • Werving personeel

Bronnen

  • Bijlage 2

Minimale activiteiten

  1. Doorlezen bijlage 2: bedrijfsculturen
  2. Beschrijven van bedrijfsculturen bij 2 stagebedrijven
  3. Omschrijving welke cultuur bij de leerling het beste past
  4. Omschrijving van bedrijfscultuur in eigen bedrijf

 

Opdracht voor de leerling:

1. Lees bijlage 2 achterin deze bundel individueel door.

2. Omschrijf de cultuur van twee bedrijven waar je een stage hebt doorgebracht. Wat zijn kenmerkende verschillen en overeenkomsten.

3. Bij wat voor een cultuur pas jij het beste? Omschrijf dit !

4. Beschrijf in je groepje welke bedrijfscultuur jullie in jullie eigen bedrijf willen hebben


Verwerking van de opdracht:
Voeg de individuele opdrachten en de groepsopdracht samen in één document. Stop dit document in je werkmap

Organisatiecultuur

De cultuur van een organisatie staat niet op zichzelf maar heeft relaties met de cultuur van een bepaalde beroepsgroep (accountants, adviseurs, artsen), met die van een sector of bedrijfstak (banken, verpleging, dienstverlening) en met die van een land. Je kunt je ook afvragen of een organisatie een cultuur heeft of een cultuur is.

 

Rudy Kor: Maak verschil tussen organisatiecultuur en professionele cultuur

De elementen van organisatiecultuur zijn symbolen, helden, rituelen en waarden.

Cultuur is aangeleerd en niet aangeboren. Cultuur wordt overgedragen via onze sociale omgevingen niet via onze genen. Het moet dan ook worden onderscheiden van de menselijke natuur en van de individuele persoonlijkheid.

Zoek naar de verschillende lagen van de organisatiecultuur

Bij organisatiecultuur gaat het altijd om waarden en normen die gedeeld worden door een groep, waarbij de omvang van de groep er niet toe doet. Cultuur krijgt in een organisatie zichtbaar vorm in de praktijk: het soort mensen dat bij de organisatie in dienst is (carrièrewensen, maatschappelijke opvattingen,  opleidingsniveau), in de inrichting van fabrieken en kantoren (oude bureaus in een nieuw kantoor, één kantine voor al het personeel of voor elke afdeling eigen faciliteiten), in het gebouw (bescheiden of imponerend), et cetera. De praktijk is zichtbaar voor de waarnemer, maar de culturele betekenis is onzichtbaar en hangt af van hoe deze door de leden van de gemeenschap worden geïnterpreteerd. Je moet aan de betrokkenen vragen wat het voor hen betekent.

De cultuur en werkomgeving van Google

‘Ons hoofdkantoor (het Google plex) ligt in Mountain View (Californië). Tegenwoordig is dit slechts een van de vele kantoren die we over de hele wereld hebben. Hoewel niet alle Google-kantoren hetzelfde zijn, zijn er wel enkele algemene overeenkomsten. Dit kunt u onder andere tegenkomen in een Google-kantoor:

  • Een beetje couleur locale in elke locatie om de regio en persoonlijkheid van elk kantoor weer te geven, van een muurschildering in Buenos Aires tot skigondels in Zürich.
  • Fietsen of scooters voor snel vervoer, honden, lavalampen, massagestoelen en grote opblaasballen.
  • Googlers die kantoren, tenten en vergaderruimten delen.
  • Laptops zijn overal en worden standaard verstrekt zodat iedereen onderweg kan coderen, e-mailen en notities maken.
  • Tafelvoetbal, pooltafels, volleybalvelden, allerlei videogames, piano’s, pingpongtafels en sportzalen met yoga- en danslessen.
  • Clubs van medewerkers met allerlei gezamenlijke interesses, zoals meditatie, films, wijnen en salsadansen.
  • Gezonde lunches en diners voor alle medewerkers in verschillende cafés.
  • Pauzeerruimten vol met allerlei heerlijke snacks en drinken om Googlers te helpen de dag goed door te komen

Symbolen, helden rituelen en waarden

De elementen van organisatiecultuur zijn symbolen, helden, rituelen en waarden. Cultuur komt het meest tastbaar tot uiting in taal en symbolen (zie figuur 43). Denk aan de architectuur en inrichting van een gebouw. Om opvattingen en waarden herkenbaar te maken is het nodig deze te visualiseren door middel van afkortingen, woorden, emblemen, logo’s, tekens of dingen die voor de betreffende organisatie een speciale betekenis hebben.

Bij het veranderen van de cultuur wordt op dit element vaak de nadruk gelegd. Het maakt immers snel en ‘gemakkelijk’ de nieuwe situatie duidelijk: gewijzigde visitekaartjes, nieuwe bureaus, andere kleuren. Andere vormen zijn slogans, zoals de introductie van de slogan ‘sense and simplicity’ van Philips die klanten en medewerkers erop attendeert dat techniek zinvol en eenvoudig kan (en moet) zijn, tekens zoals vignetten, emblemen en logo’s, kleding zoals het pak met vest of de trui, kantoorinrichting zoals wel of geen grote bureaus of een open kantoor met flexibele werkplekken.

Cultuuruitingen gaan van oppervlakkig naar diep (Hofstede)

(Klik voor groter)

Helden van de organisatie

Helden zijn de personificatie van de in de organisatie levende waarden. Dit zijn ‘voorbeeldige’ medewerkers (levend of niet, nog in dienst of niet) van wie de gedragingen als richtsnoer (rolmodel) gelden. Hun prestaties zijn of waren buitengewoon en maken succes bereikbaar en menselijk. (Anti)helden worden onder andere door het promotiestelsel van de organisatie ‘gecreëerd’. Waarom men promotie maakt verschilt van organisatie tot organisatie: persoonlijkheid, anciënniteit, blunders, ruzie met managers, creativiteit, diploma’s, prestaties etcetera.

Organisatierituelen

Rituelen zijn handelingen die volgens traditie verricht moeten worden, zoals het houden van bepaalde vergaderingen, onderwerpen – bilateraal – ‘in de week leggen’, koffiedrinken op een vast tijdstip, memo’s schrijven of het maken van balkenplanningen voor elk project. Er zijn verschillende soorten rituelen waaronder sociale rituelen (zoals vergaderen en koffiedrinken), onzekerheidsuitbannende rituelen (zoals memo’s schrijven, computeroverzichten verspreiden, plannen maken), inwijdingsrituelen (zoals het welkomstwoord van de directeur en managementopleidingen).

Volgens betrokkenen waarborgen rituelen een goede gang van zaken. Het naleven ervan geeft een gevoel van zekerheid en ondersteunt relaties. De waarde ervan ligt dan ook minder in de technische effectiviteit, maar meer in het collectieve geloof van de deelnemers.

Reflectie Wat zijn de vier meest voorkomende rituelen in jouw organisatie? En passen ze wel bij wat je wilt met je organisatiecultuur?

Waarden in organisaties

Voor buitenstaanders zijn waarden niet direct zichtbaar

Voor buitenstaanders zijn waarden niet direct zichtbaar

In waarden liggen elementen besloten die bepalen op welke wijze succes in de organisatie behaald wordt. Waarden komen tot uitdrukking in de neiging van een groep mensen om bepaalde zaken te verkiezen boven andere. Denk bijvoorbeeld aan zaken als het belangrijk vinden aandacht te besteden aan klanten/ patiënten/burgers versus het ervoor zorgdragen dat het papierwerk in orde is; rekening houden met persoonlijke wensen en problemen van medewerkers versus het benadrukken van het afleveren van goed werk; nieuwe medewerkers vanaf het begin tot de groep rekenen versus het moeten verdienen van acceptatie.

De ‘bezitters’ van een specifieke verzameling waarden zijn zich hier meestal niet van bewust, wat het bespreken ervan aanzienlijk bemoeilijkt. Voor buitenstaanders zijn waarden niet direct zichtbaar. Zij kunnen alleen worden afgeleid uit de manier waarop mensen in verschillende situaties handelen. De meeste succesvolle organisaties bezitten een klein aantal waarden en normen dat door de meeste medewerkers gedeeld wordt (shared values).

Deze waarden komen op dezelfde manier tot uiting en er wordt door het management en de andere leden van de organisatie strak de hand aan gehouden. Daarbinnen is ruimte voor eigen subculturen.

Met nieuwe symbolen krijg je nog geen nieuwe cultuur

Een te lichtzinnige aanpak van cultuurverandering verdient geen aanbeveling. Trainingsprogramma’s zonder ondersteuning door harde veranderingen leiden alleen tot lippendienst en zijn weggegooid geld. Je moet altijd achterdochtig zijn over voorstellen om iemand anders te trainen. Training is alleen effectief als de betrokkene getraind wil worden. Bij pogingen om culturen te veranderen krijgen nieuwe symbolen vaak veel aandacht. Ze vallen op: een nieuwe naam, een nieuw logo, uniformen, reclamekreten en portretten aan de muur. Dit alles behoort tot het modieuze terrein van de “corporate identity”. Maar symbolen zijn niet meer dan het oppervlakkigste niveau van een cultuur. Zonder ondersteuning door meer fundamentele veranderingen op het niveau van helden, rituelen en de waarden van belangrijke leiders zijn nieuwe symbolen alleen maar een hoop lawaai, dat snel verklinkt.’ – (Hofstede)

Opdracht 6: Rechtsvorming en financieel management

Leerdoel

Je kan:

  • Benoemen welke rechtsvormen er zijn
  • Voor het eigen bedrijf een rechtsvorm kiezen
  • Voor de gekozen rechtsvorm beschrijven welke voordelen en welke nadelen hieraan kleven
  • Benoemen hoe het uurloon binnen de hovenierssector is opgebouwd
  • Bepalen hoeveelheid productieve uren een hovenier kan maken

Resultaat

  • Rechtsvorm voor eigen bedrijf is bepaald en beschreven

Vooraf

Introductie door docent

Werktijd

BOT

3

ZELFSTUDIE

12

Onderwerpen theorie

  • Gastles accountant

Bronnen

 

Minimale activiteiten

  1.  

Opdracht voor de leerling:

Je krijgt een introductie over rechtsvormen van je docent. Vervolgens krijg je per groep een bepaalde rechtsvorm van je docent toegewezen. Aan de hand van deze rechtsvorm ga je beschrijven wat de voordelen zijn en wat de nadelen zijn.

Tevens ga je bepalen wat het uurloon van een hovenier binnen jullie bedrijf wordt. Dit doe je aan de hand van een uitgewerkt voorbeeld van de docent.

Vraag aan het hoveniersbedrijf waar je stage loopt, wat het uurloon van de medewerkers is.

Tot slot bepaald je hoeveel productieve uren een hovenier binnen jullie bedrijf per jaar kan maken.

 

Verwerking van de opdracht:

Opdracht 7: Facilitering

Leerdoel

Je kan:

  • Benoemen waarom facilitering zo belangrijk is voor het functioneren van de werknemer
  • De verschillende aspecten van facilitering benoemen
  • Voor het bedrijf vier aspecten van facilitering uitwerken

Resultaat

  • Drie aspecten van facilitering uitgewerkt voor het eigen bedrijf

Vooraf

Uitleg over het begrip facilitering

Werktijd

BOT

3

ZELFSTUDIE

6

Onderwerpen theorie

  • Facilitering

Bronnen

 

Minimale activiteiten

 

 

Opdracht voor de leerling:

Je krijgt een introductie van de docent over facilitering. In feite zijn dit de randvoorwaarden om een bedrijf en werknemers optimaal te kunnen laten functioneren.

Je krijgt 4 thema’s die horen bij facilitering. Dit zijn:

  • Hygiëne
  • Veiligheid
  • Welzijn
  • Milieu

Werk per thema uit hoe hier binnen jullie bedrijf mee om wordt gegaan.


Verwerking van de opdracht:

Opdracht 8: Voorbereiding presentatie en werkmap



Leerdoel

Je kan:

  • Een eindpresentatie maken en verzorgen.
  • Een werkmap maken

Resultaat

  • Een werkmap met daarin alle taak 1/7
  • Een presentatie met daarin een samenvatting van de gedane taken rondom het eigen opgezette bedrijf

Vooraf

Alle eerdere opdrachten af.

Werktijd

BOT

3

ZELFSTUDIE

6

Onderwerpen theorie

  • Toelichting over het maken van een nette presentatie

Bronnen

  • Geen

Minimale activiteiten

  1. Opstellen presentatie
  2. Controleren of werkmap op orde is.

 

Opdracht voor de leerling:
Deze week ga je na of al je werk compleet is en waar eventueel nog verbetering nodig is. Zorg ervoor dat je op tijd begint met het maken van de presentatie en check of alle taken in de werkmap zitten.

 

In het verslag zit:

  • Alle opdrachten (taak 1/m 7) die je zowel individueel als gezamenlijk hebt gedaan

     

    In je presentatie zit:

  • Een samenvatting van de door jullie gemeenschappelijk gemaakte opdrachten rondom jullie eigen bedrijf

     

     

Verwerking van de opdracht:
Zorg dat je geordend werkt. Maak nette mappen op je laptop of usb-stick. Zorg tevens voor back-ups waar iedereen bij kan.

Let op! Check de spelling van je getypte opdrachten en zorg dat je een nette volgorde en lay-out hebt.

 

Bij je presentatie zijn een goede lay-out en een heldere volgorde ook belangrijk. Zorg dat je niet teveel tekst op één sheet zet en werk met grote afbeeldingen.

Opdracht 9: Presentaties

Personeel en Management

(Arbeids)contracten

ZZP

Freelancer

ID baan

0 uren contract

Oproepkracht

Tijdelijk dienstverband
BBL
Oproepkracht
Payroll
Uitzendwerk

Detachering

Flexwerker

Inhuren

Vakantiewerk

Colland

CAO

https://www.fnv.nl/site/alle-sectoren/caos/caos/26952/Hoveniersbedrijf___cao_2016-2018.pdf
CAO hoveniersbedrijf 2016-2018

Functies binnen het groene vak, ORBA systematiek

https://www.fnv.nl/site/alle-sectoren/caos/caos/26952/Hoveniersbedrijf_handboek_Fuwa.pdf
Handboek functiewaardering

Duurzame inzetbaarheid personeel

FNV

Agriwerker.nl

Personeelsplanning

Organisatie en Cultuur

Les 1a: Organisatiestructuur

Opdracht:

Het  bedrijf "Het beste groen" bestaat uit 35 personeelsleden. Het personeelsbestand is als volgt opgebouwd:

1 Directeur

1 Secretaresse / administratief medewerkster

1 Boekhouder

1 Uitvoerder

1 Calculator / Werkvoorbereider

1 Chef werkplaats / monteur

3 ETW medewerkers / Boomverzorgers

1 specialist onkruidbestrijding

5 voormannen

8 medewerkers Aanleg

8 medewerkers Onderhoud

4 medewerkers Dak & Gevelgroen

Maak voor dit bedrijf een optimaal Organogram en motiveer jouw keuzes !

 

 

Les 1b: Taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden

Les 2: Missie en Visie van een Bedrijf

Wat is het verschil tussen visie, missie en strategie?

 

visiemissiestrategie-150x150

Een zichzelf respecterende organisatie of bedrijf heeft een missie en een visie. In die stukken wordt het bestaansrecht verwoord. De missie en visie zijn ook de leidraad bij alles wat er in het bedrijf gebeurt.

Mensen zelf kunnen ook een missie en een visie hebben. Het is fijn om met mensen samen te werken die nagedacht hebben over hun missie en visie. Dan kan die missie en visie naast de missie en visie van het bedrijf of de organisatie gelegd worden.

De begrippen missie en visie zijn een eigen leven gaan leiden, waardoor er een babylonische spraakverwarring is ontstaan. De meest gangbare uitleg wordt in dit artikel besproken: Wat is een missie?, Wat is een visie? en Wat is de strategie?

Wat is een missie?

In een missie wordt het bestaansrecht van een organisatie beschreven vanuit de waarden en identiteit. De vraag die onder dit verhaal ligt is: waar staan we voor? Een missie is iets wat door de jaren heen gegroeid is, het is het fundament van een organisatie, veelal gekoppeld aan de oprichter van het bedrijf of organisatie. Deze oprichter had een droom en wilde met zijn organisatie iets wezenlijks bereiken in de wereld. Het mooiste is dat op een bepaald moment de missie iets is geworden dat door heel het bedrijf gedragen wordt. Dan is de missie geïntegreerd in de handelswijze van de medewerkers.

Een missie is een dieper liggende motivator om je bijdrage als bedrijf of organisatie te leveren. Als de missie helder is, dan kan een bedrijf in een storm terecht komen, maar dan weet iedere medewerker waarom hij deed wat hij deed en die wetenschap helpt je op de been te blijven in moeilijke situaties.

Een missie is een blijvend iets dat niet elk jaar verandert.

Hulpvragen om een missie te formuleren:

  1. Waar staan we voor?
  2. Welke normen en waarden hebben we?
  3. Welke overtuigingen motiveren ons?
  4. Wat is ons bestaansrecht?

Wat is een visie?

De vraag die onder het begrip visie ligt is: waar gaan we voor? In een visiestuk wordt beschreven wat de toekomstdroom van de organisatie is en welke bijdrage de organisatie aan de maatschappij wil leveren. In een visie krijgt de missie concrete handen en voeten. Een visie wordt vaak geschreven voor een bepaalde periode, wordt geëvalueerd en bijgesteld indien nodig. Telkens wordt gekeken of datgene wat gedaan wordt nog in lijn is met de missie van de organisatie.

Hulpvragen om een visie te formuleren:

  1. Wat willen we bereiken?
  2. Wat zijn onze kernwaarden?

Waarom zou je een visie formuleren?

De drie belangrijkste redenen om een visie te formuleren zijn:

  1. onderscheiden
  2. richting geven
  3. scherpen

Allereerst is het belangrijk dat je aan de wereld om je heen kan vertellen waar je naartoe groeit als organisatie. Een visie is niet alleen van belang voor de organisatie in zijn geheel. Een teamleider heeft ook een visie voor zijn afdeling. Die visie is afgestemd op de grotere visie.

Door helder te hebben wat de visie is, is het makkelijker om richting te geven. Waar gaat de organisatie het komende half jaar naar toe? Wat betekent dit voor het personeelsbeleid? Wat betekent dat voor jouw team.

Hoe duidelijker jij weet wat de richting is, hoe makkelijker het voor de mensen om je heen is om je te volgen. Mensen volgen nu eenmaal die mensen die weten waar ze naartoe gaan.

Missie en visie zijn twee verschillende invalshoeken van waaruit je als bedrijf je statement schrijft. Het een kan niet zonder het ander. De missie is het fundament onder de organisatie en de visie is de manier hoe je de missie handen en voeten kan geven. De meeste organisaties beschrijven in hun visiedocument ook de doelstellingen die ze willen halen, de doelstellingen die logisch voortvloeien uit de visie, ook wel de strategie genoemd.

Een overzicht met de belangrijkste verschillen

missievisie

Wat is een strategie?

Het visiedocument ligt klaar. De toekomst is helder geformuleerd. Nu moet die droom nog uitkomen. Om ervoor te zorgen dat visies niet voor niets geformuleerd zijn, is het goed om te bedenken welke strategie je in gaat zetten om die visie werkelijkheid te laten worden.

Door duidelijke acties te formuleren en een actieplan te maken is de kans groter dat de strategie ook daadwerkelijk uit gaat komen. Eisenhower zei: ‘Plans are nothing, planning is everything’.

Een strategie bestaat uit:

  • concrete uitwerking van de visie – wat ga je wanneer doen en waarom? wat ga je juist niet doen en waarom?
  • actieplan – welke acties ga je doen
  • taakverdeling – wie gaat welke acties doen?

Les 3 Managementstijlen

Je kunt op verschillende manieren leiding geven.

1. Wat is het verschil tussen de termen "Managen" en "Leiding geven "?

2. Door op de onderstaande link te klikken, open je een leiderschapstest. Uiteindelijk kun je zien welke manier van leiding geven het beste bij jou past.

https://www.123test.nl/leiderschap/

 

De bronafbeelding bekijken

 

De bronafbeelding bekijken

 

De bronafbeelding bekijken

 

 

Praktijkcase leiding geven.

Je bent leidinggevende (uitvoerder) binnen een hoveniersbedrijf met 15 personen personeel. Een van de ploegen waar jij leiding aan geeft is een Aanleg ploeg van 3 personen. Het aanlegproject waar deze aanlegploeg momenteel mee aan de slag is, staat onder hoge tijdsdruk. De eigenaren van de tuin gaan over een week trouwen en geven het feest in de nieuw aangelegde tuin.

De aanlegploeg zal met z'n drieën alles op alles moeten zetten om de einddatum te halen. De ploeg versterken met extra personeel is lastig, je loopt elkaar dan in de weg en de 3 mensen in deze ploeg zijn perfect op elkaar ingespeelt.

 

Jij staat op de maandagochtend klaar om de voormannen een laatste aanwijzing te geven en daarna op pad te sturen.

Op dat moment gaat één van de medewerkers uit de genoemde aanleg ploeg bij jou aan met het verhaal dat zijn moeder erstig ziek blijkt te zijn. De gedachten van deze medewerker zijn telkens afgeleid en daardoor niet of onvoldoende bij het werk.

1. Wanneer ga jij met deze medewerker in gesprek ? ( er staan 14 medewerkers op jou te wachten)

2. Wat voor een afspraken maak jij met deze medewerker ?

3. Welke maatregelen neem jij om de opleverdatum van het aanlegproject niet in gevaar te brengen, of maak jij andere afspraken met de klant ?

 

 

 

 

Les 4 Communicatie

De leerlingen uit Boxtel krijgen het vak "Communicatie" gedoceerd door een collega uit Boxtel.

We bespreken het hoofdstuk "Communicatie"uit de Integrale opdracht en gaan hiermee met de gevormde tweetallen aan de slag.

Afbeeldingsresultaten voor communicatie loesje

 

Lichaamstaal

Ook al staan we nauwelijks bij stil, we verzenden allemaal non-verbale boodschappen. Sterker nog; de menselijke interactie bestaat slechts in zeer beperkte mate uit woorden en zinnen. Als ik je vertel dat we 65% van hetgeen dat we zeggen via onze lichaamstaal doen en maar liefst 80% onder de noemer ‘non-verbale communicatie’ valt, hoef ik vast niet nader toe te lichten waarom enig inzicht in deze materie van onmiskenbare waarde is. Het feit dat we ons vaak niet realiseren welke non-verbale signalen we verzenden, betekent immers niet dat ze niet door anderen kunnen worden opgepikt.

Lichaamstaal kan waardevolle informatie onthullen over je innerlijke stemmingen, emoties en gedachten, zonder dat je deze onder woorden hebt gebracht. De mate waarin je je bewust bent van zowel je eigen lichaamstaal als die van anderen kan het verschil maken wanneer je solliciteert naar een nieuwe baan, aan je baas een loonsverhoging vraagt of op het punt staat om die ene top deal te sluiten. Als je de lichaamstaal van anderen leert herkennen en begrijpen, ben je in staat om mensen en situaties beter in te schatten en kun je profiteren van de mogelijkheid om te achterhalen wat er daadwerkelijk om je heen gebeurt.

 

Het is wat je niét zegt dat ertoe doet

Robert Phipps is een van ’s werelds meest toonaangevende lichaamstaal deskundigen. In zijn boek Body Language: It’s What You Don’t Say That Matters deelt Phipps alle ins en outs op het gebied van lichaamstaal en legt hij haarfijn uit hoe je deze waardevolle kennis in jouw voordeel kan laten werken. Aan de hand van een scala aan technieken en benaderingen doet Robert Phipps uit de doeken hoe je andermans non-verbale gebaren en signalen kunt herkennen en begrijpen. Ook laat hij zien hoe je de jouwe het beste kunt gebruiken om je succeskansen op uiteenlopende vlakken aanzienlijk te vergroten. In dit artikel ga ik in op de vijf belangrijkste inzichten in non-verbale communicatie en lichaamstaal.

 

 

 

1. Wat je kunt afleiden uit de manier waarop iemand zijn handen gebruikt

Om onze woorden kracht bij te zetten, maken we in een gesprek voortdurend handgebaren. Vaak zijn we echter te veel gefocust op onze verbale communicatie, zodat we geen aandacht besteden aan de manier waarop we onze handen gebruiken om onze woorden te accentueren. Bovendien hebben we vaak geen flauw idee welke verborgen aanwijzingen de handgebaren van anderen ons vertellen over hun innerlijke stemmingen, emoties en gedachten.

In wezen zijn er drie manieren waarop mensen in een gesprek hun handen gebruiken. Wanneer iemand een verhaal vertelt met zijn handpalmen open en naar boven, kun je ervan uitgaan dat de persoon in kwestie vriendelijk, open en oprecht is. Het geeft aan dat deze persoon niets te verbergen heeft en je niet wilt overtuigen, beïnvloeden of domineren. Wanneer iemand in een conversatie voortdurend handgebaren maakt met zijn palmen naar beneden, moet je er rekening mee houden dat deze persoon je om een of andere reden wilt beïnvloeden. Mogelijk wilt hij of zij je iets duidelijk maken; je ergens van overtuigen of ergens voor behoeden. De meest krachtige handgebaren die iemand in een gesprek kan maken zijn wijzende gebaren, met de wijsvinger of met de gestrekte hand. Wanneer je dit soort handgebaren tegen komt is er reden om aan te nemen dat de persoon in kwestie je wilt domineren of mogelijk zelfs beangstigen.

Gebruikt iemand zijn handen opvallend weinig door ze stil of uit het zicht te houden? Dan moet je er bedacht op zijn dat er mogelijk deceptie in het spel is. Hier kom ik zometeen op terug.

.

Handen schudden

Er zijn die verschillende manieren om iemand een hand te geven; met de handpalm naar boven, naar beneden en verticaal. Een verticale handdruk is gelijkwaardig; het geeft aan dat er geen dominantie is tussen beide personen. Wanneer je iemand een hand geeft met je palm naar beneden, geeft dit aan dat je jezelf mogelijk superieur voelt ten opzichte van de ander of gewoon dominant over wilt komen. Anderzijds wijst een handdruk met de handpalm naar boven juist op onderdanigheid, onzekerheid of respect. Ook de sterkte van een handdruk zegt je iets over de mate van dominantie of onderdanigheid tussen beide personen. Een gelijkwaardige handdruk is een handdruk waarbij beide personen even veel kracht uitoefenen. Wanneer iemand je een handdruk geeft en jouw hand vervolgens bont en blauw knijpt, geeft hij hiermee dus luid en duidelijk aan: ‘Ík ben hier de baas, dat je het even weet!’

 

 

 


 

2. Wat je kunt afleiden uit iemands ogen

Net als de handen kunnen ook de ogen onbewust een schat aan informatie onthullen over iemands innerlijke stemmingen, emoties en gedachten. Wanneer we nadenken over verschillende dingen, draaien we voortdurend met onze ogen. Dit komt omdat we uiteenlopende soorten informatie in verschillende delen van ons brein opslaan. Wanneer we omhoog kijken, tappen we uit ons ‘geheugen kanaal’. Vraag iemand om te vertellen over een bepaalde herinnering of ervaring en deze persoon zal waarschijnlijk omhoog en naar links kijken om deze herinnering op te halen. Vraag  je iemand echter naar bepaalde data, statistieken of cijfers, dan zal de persoon in kwestie eerder omhoog en naar rechts kijken.

Beneden vinden we ons ‘emotie kanaal’. Wanneer we bezig zijn met het formuleren of verzinnen van een antwoord, hebben we de neiging om omlaag en naar links te kijken. Zijn we emotioneel of overstuur, dan zullen we omlaag en naar rechts kijken. Er is ook een horizontaal niveau; het zogenaamde ‘audio kanaal’. Op het moment dat we een voor ons bekend geluid horen, zullen we horizontaal naar links kijken om de betekenis van dat geluid op te zoeken in ons geheugen. Wanneer we echter een geluid horen dat we niet kunnen plaatsen, kijken we horizontaal naar rechts terwijl we een verklaring zoeken voor waar dat geluid vandaan zou kunnen komen.

Ook onze pupillen maken deel uit van onze lichaamstaal. De grootte van onze pupillen geven waardevolle hints over de mate waarin we een ander aantrekkelijk vinden. Hierover zo meer.

 

 

 


 

3.  Hoe je kunt zien of iemand liegt

Het herkennen en begrijpen van de lichaamstaal van anderen stelt je in staat om met grote mate van zekerheid te kunnen achterhalen of iemand al dan niet de waarheid spreekt. De meest gangbare aanwijzing voor deceptie is het welbekende vermijden van oogcontact, al is het voor een leugenaar relatief eenvoudig om zijn bedrog te verhullen door bewust oogcontact te blijven maken. Het is dan ook verstandiger om te letten op de tekenen van misleiding die minder bekend en bovendien stukken moeilijker te controleren zijn.

Zo gaf ik eerder al aan dat wanneer iemand in een gesprek zijn handen opvallend weinig gebruikt, bijvoorbeeld door ze in zijn zakken, onder zijn oksels of achter zijn rug te houden, dit erop kan wijzen dat de persoon in kwestie niet helemaal eerlijk is in hetgeen hij of zij vertelt. Iemand die de spanning van het liegen ervaart, heeft bovendien de behoefte om zichzelf als het ware te kalmeren door middel van zogenaamde ‘zelf troostende’ gebaren. Ben dan ook extra alert wanneer je ziet dat iemand veelvuldig over zijn achterhoofd streelt of in zijn handen wrijft.

Ook het zenuwachtig spelen met de neus, de oren, het haar, of andere delen van het gezicht zijn tekenen dat iemand mogelijk een misleidend verhaal vertelt. Dit soort nerveuze trekjes vertonen we vaak onbewust wanneer we ons in een stressvolle situatie bevinden, bijvoorbeeld tijdens het verzinnen en vertellen van een misleidend verhaal. Doordat onze benen en voeten het verste van onze hersenen zijn verwijderd, zijn ze moeilijker onder controle te houden dan de meeste andere lichaamsdelen. Hierdoor kunnen ook de benen en voeten belangrijke aanwijzingen verstrekken over iemands gemoedstoestand. Zo zijn het tegen elkaar wrijven van de dijen en het wiebelen met de voeten klassieke signalen voor nervositeit en stress.

4. Hoe je kunt zien of iemand je aantrekkelijk (sympathiek) vindt

Wanneer we iemand zien die we fysiek aantrekkelijk vinden willen we er zo veel mogelijk van kunnen zien, en er zo lang mogelijk naar kunnen kijken. Deze logica heeft een directe uitwerking op onze lichaamstaal. Onze neiging om meer te willen zien van hetgeen we mooi en aantrekkelijk vinden heeft als natuurlijk gevolg dat onze pupillen op zulke momenten zullen vergroten om zo meer licht binnen te laten. Als iemand dus opvallend grote pupillen heeft als hij met jou spreekt dan is de kans groot dat deze persoon jou wel ziet zitten.

Onze behoefte om langer naar mensen te kijken die we aantrekkelijk vinden verklaart het feit dat romantisch oogcontact een fractie langer duurt dan normaal oogcontact. Het blijkt dat wanneer een vrouw iemand aantrekkelijk vindt, ze na het oogcontact vaak eerst vluchtig naar beneden zal kijken voordat ze haar hoofd weer weg draait. Mannen zullen dit minder snel doen; zij zijn eerder geneigd om na het oogcontact hun hoofd meteen weg te draaien.

In een gesprek met iemand waar we ons tot aangetrokken voelen, hebben we de neiging om naar voren leunen en onze kin omhoog brengen. Vrouwen zullen voortdurend aan hun haar friemelen of met hun oorlellen spelen, terwijl ze hun pols naar voren richten. Mannen zijn geneigd om hun borst groter te maken en staan vaak met hun handen in de zij om atletischer over te komen.

 

 

 

 


 

5. Hoe je het beste kunt vergaderen en interviewen

De manier waarop je tijdens een vergadering of een sollicitatiegesprek op je stoel zit, kan aan anderen belangrijke informatie verstrekken over je stemmingen, emoties en gedachten. Wanneer je oprecht betrokken en geïnteresseerd bent, dan ben je geneigd om rechtop te zitten, naar voren te leunen, je kin omhoog te brengen en oogcontact te zoeken. Aan de andere kant wijst achterover leunen en voortdurend elders kijken op desinteresse en verveling.

Je kunt jezelf onderdanig doen lijken door je ellebogen in te trekken, je knieën bij elkaar te brengen en je handen in je schoot te leggen. Anderzijds is het aanraken van je eigen vingertoppen een klassiek teken van autoriteit en zelfvertrouwen. Dit soort gebaren zullen je niet alleen zekerder doen overkomen, maar zorgen er ook voor dat je jezelf zekerder gaat voelen.

 

In de communicatie tussen mensen wordt er een zender en een ontvanger onderscheiden. De zender is de persoon die een boodschap uitzendt naar een ander, die in dat geval de ontvanger is. We richten ons vaak op de inhoud van een boodschap, maar een mededeling of boodschap omvat veel meer dan sec het zakelijke aspect, dus wat er feitelijk wordt gezegd. Iedere boodschap die uitgewisseld wordt in de interactie tussen twee of meer personen -hoe kort of triviaal ook- omvat maar liefst vier dimensies: het zakelijke aspect, het expressieve aspect, het relationele aspect en het appellerende aspect.

Vier aspecten van de boodschap

In de communicatieleer worden vier psychologische aspecten van de boodschap onderscheiden, te weten:
  1. het zakelijke aspect;
  2. het expressieve aspect;
  3. het relationele aspect; en
  4. het appellerende aspect.

Deze basiskenmerken zullen we verder uitwerken en toelichten aan de hand van een situatieschets. Ik baseer mij daarbij op het boek "Hoe bedoelt u?"; Een psychologische analyse van menselijke ervaring van F. Schulz von Thun.

Situatieschets (voorbeeld)

Een echtpaar zit aan de ontbijttafel. De man smeert een broodje en belegt deze met een gekookt eitje. Hij zegt tegen zijn vrouw: "Waar is het zout?"

Het is een triviaal gespreksfragment van dertien in een dozijn. Maar wel uitermate geschikt om de vier aspecten van de boodschap nader uiteen te zetten. Het kunnen doorzien van deze verschillende lagen van een boodschap is een noodzakelijke voorwaarde om storingen de communicatie te (h)erkennen, te analyseren wat de oorzaak ervan is en om met een adequate oplossing te komen.

Het zakelijke aspect van de boodschap

Elke boodschap bestaat uit zakelijke, oftewel feitelijke informatie. De vrouw in de casus komt te weten dat haar man het zout zoekt, hij vraagt immers waar het zout is. Maar een boodschap bevat natuurlijk veel meer dan alleen feitelijke informatie. Het is slechts één component van wat zich tussen de zender en de ontvanger afspeelt.

Begrijpelijkheid van de boodschap bevorderen

Er zijn volgens F. Schulz von Thun vier middelen om de begrijpelijkheid van de boodschap te bevorderen:
  1. eenvoud van stijl (korte zinnen, begrijpelijke gangbare woorden en heldere stijl van formuleren);
  2. structuur (duidelijk en overzichtelijk betoog met koppen en tussenkoppen en een logische ordening van de tekst);
  3. bondigheid (denk aan de uitdrukkingen: 'schrijven is schrappen' en 'in de beperking herkent men de meester');
  4. aantrekkelijkheid (vragen stellen, grappige vergelijkingen maken, leuke anekdotes gebruiken, kortom alles wat de aandacht van de ontvanger vasthoudt).

Het expressieve aspect van de boodschap

Iedere boodschap bevat te allen tijde informatie over de zender van de boodschap. Uit ons voorbeeld valt af te leiden dat de man wakker is, zout gebruikt en Nederlands spreekt. Veel meer valt er uit dit fragment niet af te leiden. Het gaat in een boodschap in meer of mindere mate om zelfexpressie van de zender. Hij laat iets van zichzelf zien, hij geeft iets van zijn persoonlijkheid bloot.

Dat kan de ene keer gaan over waarden, bepaalde leefregels en wat hij belangrijk vindt in het leven. Stel dat hij zou zeggen: "Ik zie geen zout op tafel. Jij had toch de tafel opgemaakt?"Waar is het zout dan?" Hiermee laat hij merken dat hij er aan hecht dat degene die de tafel heeft gedekt, dit goed doet en ook het zout op tafel zet. Hij laat ook merken dat hij hecht aan perfectie en dat de zaken tip-top in orde zijn. Misschien zegt dit ook wel iets over zijn gemoedstoestand en is hij knorrig en gehumeurd.

Informatie over de persoon van de zender

Het expressieve aspect verschaft ons informatie over de persoon van de zender, maar dat betekent niet dat hij zich daar altijd bewust van is. Vaak geeft men ook onvrijwillig (onbewust) informatie over zichzelf. Ieder mens zendt voortdurend boodschappen uit naar zijn omgeving. Men wil een bepaald beeld van zichzelf neerzetten. De zender geeft iets van zijn persoonlijkheid weer en hij kan dit proces deels manipuleren door gebruik te maken van technieken om zichzelf te presenteren, zoals imponeer- en en façadetechnieken. Een imponeertechniek is het gebruik van veel vakjargon waardoor de zender zichzelf neerzet als zeer deskundig. Of het gebruik van archaïsch taalgebruik zoals voormalig politicus Dries van Agt doet, waarmee hij een elitaire en geleerde indruk probeert te wekken. Een andere techniek is het gesprek op een ander onderwerp brengen waar men veel meer kennis over heeft.

Façadetechnieken

De zender kan uit angst of andere redenen er voor kiezen zo min mogelijk over zichzelf bloot te geven. Hij kan zichzelf dan afschermen door middel van façadetechnieken, waardoor de eigen persoonlijkheid wordt verborgen en gemaskeerd. Dit kan bij voorbeeld door te zwijgen of door kruiperig subassertief gedrag te vertonen. De persoon zegt daarmee niet wat hij werkelijk vindt en wil, maar verschuilt zich achter een vriendelijk en meegaand masker.

Het relationele aspect van de boodschap

Uit de boodschap kunnen we opmaken hoe de zender tegenover de ontvanger staat. Dit blijkt dikwijls uit non-verbale signalen. Onderzoek heeft uitgewezen dat zeker 70% van onze communicatie bestaat uit non-verbale communicatie en dat de ontvanger bijzonder gevoelig is voor de wijze waarop we dingen zeggen, onze intonatie en lichaamshouding en dat dit het meeste gewicht in de schaal legt. Dit aspect van de communicatie zegt iets over hoe de zender de ontvanger ziet. Niet wat de zender zegt, maar hoe hij zegt is van doorslaggevend belang in de communicatie.

In het voorbeeld van het echtpaar kunnen we opmaken dat hij van zijn vrouw verlangt dat zij het zout pakt. Het geeft weer hoe hij de onderlinge verhouding ziet.

Twee dimensies

Er zijn volgens F. Schulz von Thun twee dimensies in het relationele aspect:
  1. waardering versus geringschatting, ook wel 'emotionele dimensie' genoemd;
  2. sturen of bevoogden tegenover vrijlaten.

Uit de zender in de boodschap waardering of minachting voor de ontvanger en laat hij de ontvanger vrij of wil hij hem in een bepaalde richting sturen. In het voorbeeld van het echtpaar is te zien dat de man zijn vrouw geringschat en haar probeert te sturen.

Het appellerende aspect van de boodschap

Het vierde aspect is het appellerende aspect. Appelleren is een appel doen op iemand, hetgeen betekent een beroep doen op iemand teneinde een bepaald doel te bereiken. Iedere boodschap heeft namelijk tot doel invloed op een ander uit te oefenen. Bij het echtpaar uit ons voorbeeld is dat de man de vrouw wil bewegen het zout voor hem te pakken. F. Schulz von Thun waarschuwt de lezer om aspect drie en vier niet met elkaar te verwarren. Een zender kan immers de ontvanger proberen te beïnvloeden om een waardige wijze met respect voor de autonomie voor de ander of op een denigrerende en manipulatieve manier.

Wat probeert de zender te bereiken?

Het appellerende aspect gaat over: 'Wat probeert de zender te bereiken?' in tegenstelling tot het relationele aspect, wat zich meer richt op: 'Hoé probeert hij dat te bewerkstelligen?'

Huilen kan een uiting zijn van verdriet (of vreugde), maar er gaat ook een (verborgen) appel van uit. Iemand die zacht huilt kan bij voorbeeld uitdrukken: "Laat mij met rust" en een persoon die hard huilt kan de bedoeling hebben om hulp en troost te mobiliseren. F. Schulz von Thun stelt dat we in de communicatie uit moeten gaan van het doelperspectief, wat wil zeggen dat we niet moeten kijken naar de oorzaken van bepaald gedrag ('hij huilt omdat...'), maar naar het doel dat de zender beoogt, of dat doel nu door bewuste of meer door onbewuste intrapsychische drijfveren wordt nagestreefd.

Wat is de functie van het gedrag?

Het is belangrijk u af te vragen: 'wat is de functie van het gedrag van de zender?' Zo is een zelfmoordpoging dikwijls een poging om hulp te mobiliseren. Een kind dat opstandig gedrag vertoont, kan een schreeuw om aandacht of duidelijkheid (begrenzing) zijn. Doelloos gedrag bestaat niet.

Metacommunicatie

Het is goed om in relaties op gezette tijden stil te staan bij de metacommunicatie. Dat wil zeggen dat er aandacht wordt besteed aan de expressieve en relationele aspecten van de boodschap, oftewel het betrekkingsniveau. Metacommunicatie is communicatie over de communicatie. Hoe verhouden we ons tot elkaar? Waarom vliegen we elkaar dikwijls in de haren als ik iets aan u vraag? Hoe kan het dat we zo vaak ruzie hebben? De voorgaande analyse kan daarbij een handvat zijn. Doe uw voordeel ermee.

 

 

 

Les 5 Bedijfscultuur, wat is dat ?

 Bedrijfscultuur.

Bedrijfscultuur: drie definities

Sanders en Neuijen (1999) beschrijven bedrijfscultuur als ‘de gemeenschappelijke verstandhouding van de leden van – en de belanghebbenden bij het bedrijf’. Schein (1992) hanteert als definitie voor organisatiecultuur: ‘een patroon van gedeelde basisaannames die de groep heeft geleerd bij het (succesvol) oplossen van problemen’. Andere definities vermelden vooral houding en gedrag: ‘De wijze waarop de leden van de organisatie zich intern in hun onderlinge relaties en extern in hun relaties met klanten en leveranciers gedragen.’ Deze laatste verschaft het meest houvast. Gedrag is zichtbaar, nietwaar.

Les 6 Rechtsvormen en Financiering

Les 7: Facilitering

Les 8: Voorbereiding Presentaties

Les 9: Presentaties

PR en Communicatie

Financieel Management

Les 1 Financieel Management, wat is dit ?

Financieel management

Het sturende proces dat als doel heeft het maken, onderhouden en bewaken van een vanuit financieel en bedrijfsmatig perspectief kosteneffectieve informatievoorziening en een kosteneffectieve inzet van ICT middelen voor ondersteuning en uitvoering van de bedrijfsprocessen van de organisatie.
Gevonden op https://labyrinth.rienkjonker.nl/lexicon/terminologie

 

financieel management

Meer specifiek: accountantscontrole bedrijfsresultaat begrotingen boekhouding budgettering jaarrekeningen kengetallen kosten-batenanalyse loonkosten omzet prijsbeleid reiskosten rendement vergoedingen vermogensbeheer vermogenspositie zelfbeheer Minder specifiek: management van middelen Zie ook: financiële administratie financiële opsporing geld i...
Gevonden op https://thesaurus.politieacademie.nl/Thesaurus/Term/652

Les 2 Boekhouding van een bedrijf

Les 3 Balans

Les 4 Exploitatierekening

Les 5 SWOT analyse Financieel

Les 6 SWOT Marktanalyse: Branche en omgevingsfactoren

Les 7 SWOT Marktanalyse: Doelgoep, Marketing en Concurrentie

Les 8 SWOT analyse

Les 9 Lezen en interpreteren van Branchegerichte Grafieken

Les 10 Toetsing en inleveren portfolio

Marktverkenning en Voorbereiding

Inzet Materieel

Bij dit vak komt het volgende succescriterium aan bod:

  • Je kunt gereedschappen, materialen en machines veilig en verantwoord onder alle omstandigheden gebruiken.

Dit onderdeel wordt getoetst in de IBS toets aan het einde van de periode.

Te bestuderen voor de toets

Arbobeleid

Pictogrammen op machines en materialen

PBM Kennis

Handschoenen
Gehoorbescherming
Adembescherming
Schoenen
Zaagbroek
Oogbescherming
Gelaatsbescherming
Veiligheidshelm
Veiligheidskleding langs de weg

Machines gebruik en risico

Stobbenfrees
Grondfrees
Kettingzaag
Bosmaaier
Bladblazer
Zuignap
Heggenschaar
Hoogwerker
Versnipperaar
Graafmachine
Motorische snoeischaar
Hijsen en tillen met een kraan
Shovell

Handgereedschap gebruik en risico

Ladder plaatsen en gebruiken
Rolsteiger
Juiste lengte van stelen
Kruiwagen en de rug
Felco
Stokzaag
Snoeizaag
Bijl
Riek
Hark

Materialen gebruik en risico

Schoonmaakmiddelen
Bestrijdingsmiddelen
Pur en kit
Stof van steen en hout
Verf bijts, creosoot
Cement
Meststoffen

Werkplek veiligheid

Machines, welke kies jij?

Plantenkennis

  • Het arrangement IBS Bedrijfsvoeren 18-19 is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Laatst gewijzigd
    2018-10-10 13:38:32
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    4 uur en 0 minuten

    Bronnen

    Bron Type
    https://www.fnv.nl/site/alle-sectoren/caos/caos/26952/Hoveniersbedrijf___cao_2016-2018.pdf
    https://www.fnv.nl/site/alle-sectoren/caos/caos/26952/Hoveniersbedrijf___cao_2016-2018.pdf
    Link
    https://www.fnv.nl/site/alle-sectoren/caos/caos/26952/Hoveniersbedrijf_handboek_Fuwa.pdf
    https://www.fnv.nl/site/alle-sectoren/caos/caos/26952/Hoveniersbedrijf_handboek_Fuwa.pdf
    Link

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    TL43 leerjaar 3. (z.d.).

    Bedrijfsvoeren 17 - 18

    https://maken.wikiwijs.nl/121614/Bedrijfsvoeren_17___18

  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    Meer informatie voor ontwikkelaars

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.