In je lichaam stroomt bloed door bloedvaten. Je hart pompt het bloed rond. De weg die het bloed door je lichaam aflegt heet de bloedsomloop. Het bloed vervoert zuurstof en koolstofdioxide. Bloed vervoert nog vele andere stoffen, onder andere voedingsstoffen en afvalstoffen. Het vervoer van stoffen heet ook wel transport.
Bloed is een vloeistof die door het lichaam stroomt. Een volwassen mens heeft ongeveer 5-6 liter bloed.
Dit is ongeveer 7.5% van het van het gewicht van het lichaam. Ongeveer de helft van het bloed bestaat uit een
lichtgele vloeistof: het bloedplasma. Hierin zitten de voedingsstoffen, afvalstoffen en koolstofdioxide
opgelost. De andere helft van het bloed bestaat uit bloedcellenen bloedplaatjes.
Er zijn 2 typen bloedcellen. - Rode bloedcellen vervoeren de zuurstof. - Witte bloedcellenvernietigen bacteriën en andere ziekteverwekkers die je lichaam binnengedrongen zijn.
Wondjes gaan dicht omdat de bloedplaatjes aan de wond vastplakken. Er ontstaat een netwerk van draden.
Dit vormt een korstje en na een tijdje is de wond genezen.
Thema 2: De Bloedsomloop
Het hart pompt het bloed rond via de bloedvaten. De bloedvaten vormen een soort buizensysteem, door het hele lichaam heen. Dit systeem wordt de bloedsomloop genoemd. De bloedsomloop bestaat uit twee delen: de kleine bloedsomloop en de grote bloedsomloop.
2.1. De kleine en grote bloedsomloop
De kleine bloedsomloop
De kleine bloedsomloop zorgt ervoor dat zuurstof in het bloed wordt opgenomen en koolzuur wordt afgegeven. De kleine bloedsomloop begint in de rechterhelftvan hethart, loopt via de rechterlong en de linkerlong en eindigt ook weer in het hart. In de longen wordt zuurstof en koolzuur uitgewisseld.
De grote bloedsomloop
Via de grote bloedsomloop wordt zuurstof en voedingstoffen naar alle delen van het lichaam gebracht. De grote bloedsomloop begint in de linkerhelft van het hart, en eindigt daar. Via de aorta (grote lichaamsslagader) pompt het hart bloed het lichaam in. De organen nemen zuurstof en voedingsstoffen uit het bloed op. Afvalstoffen, waaronder koolzuur, worden gelijktijdig aan het bloed afgegeven. Deze afvalstoffen worden naar de organen toegebracht die ze verder kunnen afbreken, zo verlaten ze het lichaam via de urine en ontlasting.
Per omloop stroomt het bloed twee keer door het hart. De bloedsomloop bij de mens noemen we dan ook een dubbele bloedsomloop.
● Begrippen
Kleine bloedsomloop
bloedsomloop van het hart richting de longen en terug naar het hart
Grote bloedsomloop
bloedsomloop van het hart richting de organen en terug naar het hart
Dubbele bloedsomloop
kleine en grote bloedsomloop samen
Het hart is in een grote spier en ligt in de borstholte, tussen de longen.
Het hart ligt meer aan de linkerkant dan aan de rechterkant van het borstbeen.
Het steekt slechts ongeveer 2 cm uit aan de rechterkant. Het rust als het ware
op het middenrif en hangt enigszins aan de grote bloedvaten die uit het hart
komen. Het hart is omgeven door een vlies, het hartzakje. Een hart van een
volwassene weegt ongeveer 300 gram en is zo groot als een vuist.
3.1. De bouw van het hart
werking hart
In de afbeelding 1.1 is het hart schematisch getekend. Het hart is een sier die van binnen hol is. Die spier verbruikt zuurstof en voedingsstoffen (zoals glucose) bij de verbranding. Daarbij komen koolstofdioxide en andere afvalstoffen vrij.
Over het hart lopen bloedvaten (zie afbeelding 1.1). Dat zijn kransslagaders en kransaders. Door de kransslagaders stroomt bloed dat rijk is aan zuurstof en voedingsstoffen, naar de hartspier. De kransslagaders zijn aftakkingen van de aorta ( zie afbeelding 1.1 ). Door de kransaders stroomt bloed dat rijk is aan koolstofdioxide en andere afvalstoffen, weg van de hartspier. De kransaders monden rechtstreek uit in de rechterboezem ( zie afbeelding 1.1 ). De bloedvaatjes die de kransslagaders met de kransaders verbinden zijn in afbeelding 1.1 niet getekend.
Afb. 1.1 Afb. 1.2
In afbeelding 2 is een lengtedoorsnede van het hart schematisch getekend. Iedere harthelft bestaat uit twee delen: een boezem en een kamer. De boezems zitten als een soort ‘zakje’ op de kamers. De harttussenwand vormt de scheiding tussen de linkerhelft en de rechterhelft van het hart.
Het bloed dat van de organen in het lichaam wegstroomt, is zuurstofarm. Het bloed dat van de organen in het hoofd en de armen afkomt, stroomt het hart binnen via de bovenste holle ader. Het bloed dat van de organen in de romp en de benen afkomt, stroomt het hart binnen via de onderste holle ader. Beide holle aders monden uit in de rechterboezem. Van de rechterboezem stroomt het bloed naar de rechterkamer. De rechterkamer pompt het bloed in de longslagader. De longslagader splitst zich in twee bloedvaten: één naar elke long.
In de longen wordt het bloed zuurstofrijk. Dit bloed stroomt via de longaders terug naar het hart. De longaders monden uit in de linkerboezem. Van de linkerboezem stroomt het bloed naar de linkerkamer. De linkerkamer pompt het bloed in de aorta. Via aftakkingen van de aorta stroomt het bloed naar de organen van het lichaam. Daar wordt van het bloed zuurstofarm. Door de onderste en bovenste holle aders stroomt het bloed weer terug naar het hart.
Afb. 2
Boezems en kamers zijn van elkaar gescheiden door hartkleppen. Deze verhinderen dat het bloed terugstroomt van de kamers naar de boezems ( zie afbeelding 2 ).
Aan het begin van de longslagaders en aorta bevinden zich halvemaanvormige kleppen. Zij verhinderen dat het bloed terugstroomt in de kamers ( zie afbeelding 2 ).
3.2. De werking van het hart
De hartspier van een volwassene trekt zich gemiddeld 70 keer per minuut samen.
We noemen dat een hartslag van 70. Bij de werking van het hart zijn drie fasen te onderscheiden die elkaar steeds opvolgen. In afbeelding 3 zijn deze fasen schematisch weergegeven. Let op de stand van de hartkleppen en van de halvemaanvormige kleppen.
De hartslag begint als de boezems zijn volgestroomd met bloed uit de holle aders en longaders. Het samentrekken van de boezems vindt in beide harthelften gelijktijdig plaats. Het bloed stroomt hierdoor de kamers in ( zie fase 1 ). De kamers zijn ontspannen.
Als de kamers zijn volgestroomd met bloed, vindt het samentrekken van de kamers plaats ( zie fase 2 ). De hartkleppen slaan dicht en verhinderen dat het bloed terugstroomt in de boezem. De druk in de kamers stijgt. Als de druk in de kamers hoger is geworden dan de druk in de aorta en in de longslagaders, worden de halvemaanvormige kleppen opengeduwd. Het bloed wordt tegelijkertijd in de aorta en in de longslagader gepompt. ( zie fase 2 ). Tijdens het samentrekken van de kamers zijn boezem ontspannen.
Hierna vindt hartpauze plaats. Zowel boezems als kamers zijn ontspannen. Het bloed stroomt uit de holle aders en longaders in de boezems en gedeeltelijk al door in de kamers ( zie fase 3 ). De halvemaanvormige kleppen zijn gesloten. Daardoor kan het bloed uit de longslagaders en de aorta niet terugstromen naar de kamers.
Hierna volgt weer het samentrekken van de boezems.
Afb. 3
● Begrippen
Kleine bloedsomloop
bloedsomloop van het hart richting de longen en terug naar het hart
Grote bloedsomloop
bloedsomloop van het hart richting de organen en terug naar het hart
Hartslag
pompbeweging van het hart
Kransslagader
twee slagaders die zuurstofrijk bloed naar het hart zelf vervoeren
Kransader
ader sie zuurstofarm bloed van het hart zelf afvoert
Linkerkamer
ruimte van het hart waarmee het hart bloed de aorta in pompt
Rechterkamer
ruimte van het hart waarmee het hart bloed de longslagader in pompt
Linkerboezem
ruimte van het hart waarmee het hart bloed de linkerkamer in pompt
Rechterboezem
ruimte van het hart waarmee het hart bloed de rechterkamer in pompt
Dubbele bloedsomloop
kleine en grote bloedsomloop samen
Thema 4: De Bloedvaten
Het bloedvatstelsel bestaat uit twee soorten aders: slagaders en aders. Slagaders vervoeren zuurstofrijk bloed van het hart naar alle delen van het lichaam. De aders brengen zuurstofarm bloed vanuit het lichaam naar het hart. Alleen in het geval van de longader en de longslagader geldt dit niet. De longslagader loopt van het hart naar de longen en vervoert zuurstofarm bloed. De longader brengt zuurstofrijk bloed van de longen naar het hart. Net als het hart bevatten ook de aders en de slagaders kleppen die ervoor zorgen dat het bloed maar een kant opstroomt.
4.1. Het Bloedvatenstelsel
Om bloed bij de cellen van spieren en organen te krijgen, is het hart aangesloten op 100.000 kilometer bloedvaten. De bloedvaten takken bij het hart in een aantal hoofdstromen af en lopen vervolgens verder door het hele lichaam. Hoe verder ze van het lichaam afkomen, hoe fijnmaziger het netwerk van vaten wordt en hoe dunner de buizen worden. Uiteindelijk loopt het stelsel uit in een zeer fijn netwerk van haarvaten dat het hele lichaam omspant.
4.2. Slagaders
De slagaders komen (via de aorta) bijna direct uit het hart. De aorta zelf is de grootste slagader in ons lichaam. De druk in deze bloedvaten is erg hoog (bloeddruk), omdat het bloed direct vanuit het hart de slagaders instroomt. Daarom zijn slagaders erg stevig en gespierd. Ze krijgen steeds ‘stootsgewijs’ (door de hartslagen) bloed aangeleverd. Om deze afwisselende hoeveelheden aan te kunnen moeten ze ook erg elastisch zijn. De hoge druk in een slagader wordt ook wel systolische druk genoemd en de lage druk diasystolische druk.
De hoge druk in de slagaders betekent ook dat er veel bloed verloren wordt als een slagader beschadigd is. Om beschadiging te voorkomen liggen slagaders dieper verscholen dan aders. Plaatsen waar dit niet het geval is (hals, pols) zijn dan ook zwakke plekken bij mens en dier.
Je kunt het uitzetten en terugveren van een slagader voelen aan je pols (de polsslag).
4.3. Haarvaten
De wand van de haarvaten is maar één cellaag dik, het endotheel. Dit is de plaats waar de uitwisseling van stoffen tussen het bloed en de weefselvloeistof plaatsvindt. Aangezien er in organen meestal een overschot is aan koolstofdioxide en afvalstoffen en een tekort aan voedingsstoffen en zuurstof vindt de meeste uitwisseling van stoffen ‘automatisch plaats’. Dit gebeurt door middel van diffusie.
4.4. Aders
De aders zijn de vaten die het bloed terugbrengen naar het hart. Ze zijn groter dan slagaders, maar bevatten veel minder glad spierweefsel. Dit komt doordat de druk (en het drukverschil) in de aders veel kleiner is dan in de slagaders. Het bloed stroomt hierdoor trager, om toch dezelfde hoeveelheid te kunnen vervoeren is er dus een groter vat nodig. De aders liggen meestal minder diep in het lichaam.
Veel aders bevatten kleppen, vooral de aders in armen en benen. De aderkleppen laten het bloed slechts in een richting door. Hierdoor helpen de kleppen mee het bloed terug te voeren naar het hart. Ze voorkomen sat het bloed terugstroomt naar de organen.
In de slagaders komen geen kleppen voor, behalve dan het halvemaanvormige kleppen aan het begin van de longslagader en aorta.
● Begrippen
Bloedvatenstelsel
Orgaanstelsel bestaat uit hart, aders, slagaders en haarvaten
Zuurstofrijk bloed
Bloed met veel zuurstof
Zuurstofarm bloed
Bloed met weinig of geen zuurstof
Zuurstofarm bloed
Bloed met weinig of geen zuurstof
Slagader
Vervoert bloed richting longen en andere organen in het lichaam, dikke gespierde wand
Haarvaten
Bloedvaten met dunne wand waardoor zuurstof bij de cellen komt en afvalstoffen afgevoerd worden
Aorta
Grote lichaamsslagader van het hart naar de organen
Krans(slag)aders
Twee slagaders die zuurstofrijk bloed naar het hart zelf vervoeren
Holle aders
Twee aders die zuurstofarm bloed van de organen richting het hart vervoeren
Poortader
Ader die zuurstofarm bloed vervoert van de darmen naar de lever
Het arrangement De Bloedsomloop - kopie 1 - kopie 1 is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Auteur
adelin de harder
Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
Laatst gewijzigd
2020-02-04 11:50:22
Licentie
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.