Praktijkonderzoek binnen PDG (Ik als Verbinder)

Praktijkonderzoek binnen PDG (Ik als Verbinder)

Inleiding

Deze Wiki hoort bij de cursussen 'Ik als Verbinder 1' en 'Ik als Verbinder 2' van de opleiding PDG (Hogeschool Rotterdam, IVL).

In de cursushandleiding bij deze cursussen staat beschreven wat Praktijkonderzoek is en waarom dit deel uitmaakt van de opleiding tot docent.

Je gaat in een leerteam een praktijkonderzoek uitvoeren, waarbij je de werkwijze volgt die beschreven wordt in het boek 'Praktijkonderzoek in de school' van de auteurs Van der Donk & Van Lanen (2016). Deze Wiki vat die werkwijze kort samen om je te ondersteunen bij het praktijkonderzoek. Deze Wiki is een aanvulling op de cursushandleiding en de verplichte literatuur in de cursus.

Als je deze wiki stap voor stap volgt, voer je je praktijkonderzoek systematisch uit. Lever tussenproducten in bij je docent, zodat je er feedback op kunt krijgen.

In deze wiki staan ook de eindopdrachten beschreven bij de cursussen. Deze eindproducten lever je in in Fronter.

Laat ons weten als er onduidelijkheden zijn in deze Wiki. Als deze Wiki (onverhoopt) afwijkt van de cursushandleiding, dan is de cursushandleiding leidend.

Veel succes met de uitvoering van het praktijkonderzoek!

Cyclus voor praktijkonderzoek

Afbeelding overgenomen uit 'Praktijkonderzoek in de school' van Van der Donk en Van Lanen (2013)
Afbeelding overgenomen uit 'Praktijkonderzoek in de school' van Van der Donk en Van Lanen (2013)

In de cursus 'Ik als Verbinder 1' verdiep je je in een praktijkprobleem, formuleer je een onderzoeksvraag, en beschrijf je hoe je deze vraag gaat onderzoeken. Van der Donk & Van Lanen (2016) noemen deze stappen de fasen van 'oriënteren', 'richten' en 'plannen'. Dit resulteert in een onderzoeksplan voor jouw praktijkonderzoek. 

In de cursus 'Ik als Verbinder 2' maak je een ontwerp waarmee je het probleem wilt aanpakken en verzamel je gegevens over de effectiviteit van deze aanpak. Je analyseert de verzamelde gegevens, trekt conclusies en doet aanbevelingen over het vervolg na dit onderzoek. Tenslotte werk je alle stappen uit in een verslag en  maak je een presentatie over jouw ontwerp voor een breder publiek. Deze stappen worden in het boek van Van der Donk & Van Lanen de fasen van 'ontwerpen', 'verzamelen', 'analyseren en concluderen', en 'rapporteren en presenteren' genoemd. 

Oriënteren

De fase van oriënteren

Wat ga je doen?

a. Je analyseert het praktijkprobleem.

b. Je formuleert een (voorlopige) onderzoeksvraag

c. Je zoekt geschikte bronnen voor literatuuronderzoek

 

Hoe ga je het doen?

a. Analyseren van het praktijkprobleem

Beschrijf de context van het praktijkonderzoek. Op wat voor school gaat het onderzoek uitgevoerd worden? Wat is de doelgroep van deze school? Wie zijn er betrokken bij het onderzoek? Wat is de huidige situatie op deze school, die voor jou een aanleiding vormt om je nader te verdiepen in het onderwerp van dit praktijkonderzoek? Wat is er ongewenst of niet optimaal aan de huidige situatie? Een veelgebruikte methode om het praktijkprobleem te beschrijven is de 5 x W + H methode van Migchelbrink (2008). Zie hiervoor hoofdstuk 3 van 'Praktijkonderzoek in de school' (Van der Donk en van Lanen, 2016). Formuleer het probleem zonder het belang van betrokkenen te schaden. Bespreek je plannen met betrokken leidinggevenden en collega's.

Maak een overzicht (woordveld) van de belangrijkste begrippen die te maken hebben met het praktijkprobleem. Zoek definities van deze begrippen op in relevante bronnen.

Beschrijf de doelstelling van het praktijkonderzoek: wat zou je graag zien als opbrengst van dit praktijkonderzoek? Meestal is het praktijkonderzoek binnen de opleiding PDG gericht op een kwalitatieve verbetering van de leeromgeving. Je wilt een een bijdrage leveren aan het onderwijs binnen jouw lessen en/of binnen jouw school, zodat het beter aansluit op het niveau of de leerbehoefte van de doelgroep, of zodat het beter aansluit op de wensen van het werkveld (nieuwe inhouden of nieuwe werkvormen), of zodat de docenten hun begeleiding beter kunnen afstemmen op de voortgang van de doelgroep.

b. Formuleren van een onderzoeksvraag

Start vanuit de doelstelling van het onderzoek: je wilt het onderwijs op jouw school verbeteren door een bepaald onderwijsaanbod te ontwerpen. Je weet echter nog niet precies hoe dit onderwijsaanbod eruit moet komen te zien. Die vraag vormt de basis van je praktijkonderzoek. Formuleer zo concreet mogelijk: 'Hoe kan onderwijsaanbod X ontworpen worden, zodat doelstelling Y bereikt wordt?'.

Het praktijkonderzoek moet afgebakend worden tot een haalbare opbrengst. Beperk het ontwerp dus tot een aantal lessen of lesgebonden activiteiten in een bepaalde periode, tot een aantal groepen, tot een aantal docenten.

  • Je onderzoeksvraag moet duidelijk zijn, met heldere begrippen.
  • Je onderzoeksvraag moet specifiek zijn om gericht te kunnen zoeken.
  • Je onderzoeksvraag moet relevant zijn voor het bereiken van je doelstelling.
  • Je onderzoeksvraag moet open zijn geformuleerd, het is dus geen vraag waarop alleen “ja” of “nee” het antwoord kan zijn.
  • Je onderzoeksvraag moet realistisch zijn, je kunt het antwoord binnen een acceptabele tijd en met toereikende middelen vinden

Voorbeelden:

'Hoe kunnen spelvormen ingezet worden tijdens de lessen X aan klas Y om de motivatie van leerlingen te laten toenemen?'

'Hoe kan de keuzewerktijd aan klas X ingevuld worden, zodat de zelfstandigheid van leerlingen vergroot wordt?'

'Hoe kan de methodegebonden software gebruikt worden bij de lessen over onderwerp X, om de prestaties op de eindtoets te verbeteren?'

c. Selecteren van geschikte bronnen voor literatuuronderzoek

Bij het analyseren van het praktijkprobleem heb je een aantal kernbegrippen gevonden. Gebruik deze begrippen om literatuur te zoeken waarin informatie over deze begrippen gegeven wordt. Het is slim om gebruik te maken van de zogenaamde Booleaanse operatoren AND, OR en NOT. Hiermee kun je zoektermen combineren, op meerdere termen tegelijk zoeken of juist termen uitsluiten. Gebruik alleen betrouwbare bronnen.

Maak samenvattingen van gelezen bronnen, waarbij je bronverwijzingen geeft volgens APA-richtlijnen (zie kennisclips hieronder). Leg verbanden tussen bronnen en maak er één logisch verhaal van. Wat zeggen de bronnen al over jouw onderzoeksvraag, waarop je kunt voortbouwen in jouw praktijkonderzoek? Wat is er al ontdekt? Wat is er al ontworpen? Wat wordt er aangeraden vanuit eerder onderzoek?

Gebruik verschillende soorten bronnen:

- Vakliteratuur (boeken, artikelen in vakbladen) en onderzoeksrapporten. Je kunt dit soort bronnen opzoeken via

  • De mediatheekcatalogus. Hier vind je wat beschikbaar is bij de mediatheek van de Hogeschool Rotterdam.
  • WorldCat. Voor als je ook wil nagaan wat er bij andere bibliotheken wereldwijd beschikbaar is.
  • Databanken bieden op een bepaald vakgebied vaak betere zoekmogelijkheden, waardoor de relevantie van je zoekresultaat omhoog gaat. Enkele voorbeelden van multidisciplinaire databanken met wetenschappelijke artikelen zijn:

- Open access informatie vanuit (onderwijs)instellingen:

  • HBO Kennisbank
    Geeft toegang tot afstudeerproducten van studenten van hogescholen. Tevens vind je er de publicaties van lectoren.
  • Hogeschool Rotterdam projecten en publicaties
    Projecten en publicaties van docenten en lectoren.
  • NARCIS
    Nederlandse databank voor lopend en afgerond wetenschappelijk onderzoek van alle Nederlandse universiteiten, KNAW en NWO.

- Artikelen in kranten en tijdschriften (opinies).

  • LexisNexis Academic gebruik je voor het doorzoeken van de Nederlandse dagbladen.
  • PressReader geeft je toegang tot honderden kranten en tijdschriften uit verschillende landen.

- Informerende websites.

  • Wikipedia biedt vaak betrouwbare informatie, maar iedereen kan artikelen plaatsen of wijzigen. Controleer dus altijd je gevonden informatie en gebruik deze bron voornamelijk voor oriëntatie.
  • Google Scholar
    Doorzoekt zowel vrij beschikbare informatie als betaalde content. Biedt extra zoekopties als 'Geciteerd door' en 'Verwante artikelen' waarmee je makkelijk verder kunt zoeken naar gerelateerde informatie.

- Bovenschoolse en/of landelijke beleidsdocumenten (overheidsinformatie)

- Schoolgebonden documenten (beleidsstukken, documenten voor interne communicatie en website-informatie)

- Les- en leerlingmateriaal

Tip: Tijdens het LiteratUurtje in de mediatheek van Museumpark (ma en do tussen 10:00 en 12:00) kunnen studenten en medewerkers bij de mediatheken terecht met vragen over het omgaan met (informatie)bronnen.

 

De Studiecentra HAN hebben twee kennisclips gemaakt over de APA-richtlijnen voor het vermelden van bronnen.

Kennisclip over APA richtlijnen voor bronverwijzingen in tekst

Kennisclip over APA-richtlijnen voor bronvermelding in een literatuurlijst

Richten

 

De fase van richten

Wat ga je doen?

d. Je beschrijft het soort onderzoek dat je gaat doen.

e. Je geeft een theoretische onderbouwing van je onderzoek vanuit de literatuur (met bronverwijzingen).

f. Je bepaalt de onderzoeksvraag en leidt de deelvragen hieruit af.

g. Je bepaalt per deelvraag welke onderzoeksmethode je gaat gebruiken.

 

Hoe ga je het doen?

d. Soort onderzoek beschrijven

We willen graag dat jullie een ontwerponderzoek gaan doen. Jullie ontwerpen een hulpmiddel (tool) voor jullie onderwijs, of een onderwijsaanbod waarmee jullie het onderwijs willen verbeteren. Dit testen jullie uit in de praktijk en daar verzamelen jullie gegevens over. Het ontwerp kan van alles zijn:

-aanpak in de klas om te differentiëren naar niveau of naar interesse

-een lesplan voor het gebruik van een nieuwe lesmethode

-een online leeromgeving

-een hulpmiddel voor dyslectische leerlingen

-een workshop om collega’s te professionaliseren

-een thema-bijeenkomst over veilig internetgebruik

 

Vanuit de literatuur verzamelen jullie informatie over ontwerpeisen waaraan het ontwerp moet voldoen. Hoe zien dit soort ontwerpen er tegenwoordig uit? Hoe worden ze uitgewerkt en ingezet in praktijk? Op basis van deze informatie maken jullie je eigen ontwerp. Dit implementeer je in praktijk en dan pas start jullie eigen dataverzameling. Jullie evalueren dus of het gebruik van jullie ontwerp inderdaad bijdraagt aan het doel dat jullie willen bereiken.

De onderzoeksvraag is vaak een 'Hoe'- vraag:

–Hoe kan de nieuwe lesmethode ingezet worden, zodat het een positief effect heeft op leerresultaten van leerlingen/studenten?

–Hoe kan er binnen de lessen gedifferentiëerd worden, zodat de zwakkere leerlingen hun achterstand inlopen, terwijl de sterkere leerlingen ook voldoende uitgedaagd worden?

–Hoe kunnen docenten ondersteund worden bij het gebruik van moderne onderwijstechnologie in het onderwijs, zodat zij meer interactie tijdens de lessen bereiken?

 

e. Theoretische onderbouwing

Na het verzamelen en bestuderen van de bronnen in de fase van oriënteren, heb je een aantal losstaande stukjes tekst met bruikbare informatie. Maak hier een lopend verhaal van:

  • Je beschrijft de kernbegrippen van jouw praktijkprobleem.
  • Je legt verbanden uit tussen deze begrippen en het praktijkprobleem.
  • Je beschrijft wat er al onderzocht is mbt het praktijkprobleem.
  • Je verbindt de bronnen met elkaar.

In de theoretische onderbouwing verwijs je naar de gebruikte bronnen volgens APA-richtlijnen. En je geeft aan in hoeverre je bronnen betrouwbaar zijn.  Gebruik hiervoor de bijgevoegde checklist. Indicatoren voor betrouwbaarheid van bronnen zijn:

  • De informatie uit de bron kan echt gebruikt worden in het onderzoek.
  • Het is duidelijk wie de auteur is van de tekst en deze auteur is ook opgeleid of werkzaam in het vakgebied.
  • Het is duidelijk waar de bron gepubliceerd is.
  • De bron zelf verwijst naar andere bronnen en omgekeerd wordt de bron ook genoemd in andere publicaties.
  • Er is duidelijk beschreven hoe de informatie uit de bron verzameld is en die informatie is ook controleerbaar.
  • Er is een peer review bij de bron gegeven.

In de fase van oriënteren is het literatuuronderzoek verkennend, maar tijdens de fase van richten laat je zien dat je onderzoeksvraag voortbouwt op wat er al bekend is.

f. Onderzoeksvraag en deelvragen formuleren

Je hebt in de fase van oriënteren al een doel voor je onderzoek en een voorlopige onderzoeksvraag geformuleerd. Het is nu zaak om na te gaan of je een haalbaar doel hebt gekozen en of de vraagstelling specifiek genoeg is. Controleer of je onderzoeksvraag:

  • een ontwerpvraag is met een haalbaar doel
  • een open vraag is
  • scherp en eenduidig is
  • enkelvoudig is
  • niet voor de hand ligt
  • geen aannames bevat
  • acceptabel is
  • relevant is voor de onderwijspraktijk

Als er nog deelaspecten in de onderzoeksvraag staan die niet specifiek zijn, zul je ze moeten versmallen.

Bijvoorbeeld:

Hoe kan ik in de bovenbouwklassen de zelfstandigheid van leerlingen vergroten?

'de bovenbouwklassen'   kan versmald worden tot 'klas 4 vmbo-kader'

'zelfstandigheid van leerlingen' kan versmald worden tot 'leerlingen kunnen zelf hun huiswerk plannen'.

 

Deze hoofdvraag ga je vervolgens opsplitsen in onderzoekbare deelvragen, die stap voor stap onderzocht worden. Als alle vragen onderzocht zijn, zou de hele onderzoeksvraag beantwoord moeten zijn. In het geval van een ontwerponderzoek worden eerst deelvragen geformuleerd die te maken hebben met hoe het ontwerp eruit moet zien (wat zijn de ontwerpeisen?). Dit kun je met behulp van literatuuronderzoek uitwerken.

Daarna volgen de deelvragen waarmee je evalueert of het ontwerp inderdaad bijdraagt aan het gestelde doel.

Voorbeeld:

Hoe geven we een serie mentorlessen aan klas 4 vmbo-kader vorm, zodat de leerlingen van deze klas hun huiswerk leren plannen?

  1. Welke uitleg, welke oefeningen en welke hulpmiddelen blijken bij te dragen aan het leren plannen van huiswerk door deze doelgroep?
  2. Hoe verdelen we de gekozen uitleg, oefeningen en hulpmiddelen over een aantal mentorlessen?
  3. Welke lesplannen kunnen aan de mentoren gegeven worden ter voorbereiding op deze mentorlessen?
  4. Welke periode in het schooljaar kunnen de ontworpen mentorlessen gegeven worden?
  5. Ervaren de leerlingen van klas 4 vmbo-kader zelf dat ze hun huiswerk beter gaan plannen na het doorlopen van de ontworpen mentorlessen?
  6. Ervaren de betrokken mentoren en docenten van deze klas dat de leerlingen hun huiswerk beter gedaan hebben na het doorlopen van de ontworpen mentorlessen?
  7. Leidt het doorlopen van de mentorlessen tot een verbetering van schoolprestaties bij de leerlingen van klas 4 vmbo-kader?

 

g. Onderzoeksmethoden kiezen per deelvraag

Per deelvraag kies je op welke wijze je de vraag gaat onderzoeken.

Eerst bepaal je bij wie of waar je onderzoeksdata gaat verzamelen. Dit zijn je databronnen. Het kunnen leerlingen zijn, collega's, ouders, jijzelf als docent, een leeromgeving, literatuur, etc.

Vervolgens bepaal je op welke wijze je data gaat verzamelen. Dit zijn je datatechnieken. Je kunt toetsen afnemen, opdrachten geven, observeren wat men doet in bepaalde situaties, interviewen, enquêtes afnemen, literatuuronderzoek doen, etc.

Om de data daadwerkelijk te kunnen verzamelen, ontwikkel je onderzoeksinstrumenten. Dit is afhankelijk van de gekozen methode een toets, een opdracht, een observatieschema, een interviewschema, een enquête, vragen die sturend zijn voor het literatuuronderzoek, etc.

Tenslotte werk je de onderzoeksactiviteiten uit. Hoe leg je de data vast? Let hierbij ook op de privacywetgeving. Wie zijn je respondentgroepen en hoe ga je ze benaderen? Hoe ga je de instrumenten precies afnemen (welke instructie krijgen de respondenten)? En hoe ga je na het verzamelen van de data die data analyseren?

 

Richtlijnen voor het kiezen van onderzoeksmethoden:

  • Gebruik meerdere databronnen en meerdere onderzoeksmethoden in je onderzoek ivm triangulatie. Verschillende deelvragen kunnen wel eenzelfde onderzoeksmethode hebben. Bijv. in een enquete kun je vragen formuleren die betrekking hebben op verschillende deelvragen.
  • Verzamel geen data die al beschikbaar zijn. Bijv. Je hoeft leerlingen niet te vragen hoe vaak zij een mentoruur hebben; dat kun je vinden in het rooster.
  • Doorloop in gedachten je onderzoek om te bepalen of het uitvoerbaar is. Als je de verzamelde gegevens straks hebt, kun je daarmee dan een antwoord geven op de deelvragen? En op de hoofdvraag?

 

Plannen

De fase van plannen

Wat ga je doen?

h. Je ontwikkelt onderzoeksinstrumenten waarmee je de onderzoeksmethode kan uitvoeren.

i. Je beschrijft hoe je de data die je kunt verzamelen met de onderzoeksinstrumenten gaat analyseren (ahv een voorbeeld)

j. Je beschrijft hoe jullie onderzoek voldoet aan de criteria van validiteit en betrouwbaarheid.

 

Hoe ga je het doen?

 

 

Eindproduct 'Ik als Verbinder 1'

Format voor het onderzoeksplan (online document)

Onderzoeksverslag

Beoordeling van eindopdracht 'Ik als Verbinder 1'

Vooronderzoek om tot ontwerpeisen te komen

De fase van verzamelen (deel 1)

Wat ga je doen?

 

Hoe ga je het doen?

 

Wat levert het op?

Ontwerpeisen

De fase van analyseren en concluderen (deel 1)

Wat ga je doen?

 

Hoe ga je het doen?

 

Wat levert het op?

Ontwerpen

De fase van ontwerpen

Wat ga je doen?

 

Hoe ga je het doen?

 

Wat levert het op?

Onderzoeksdata verzamelen

De fase van verzamelen (deel 2)

Wat ga je doen?

 

Hoe ga je het doen?

 

Wat levert het op?

Analyseren en concluderen

De fase van analyseren en concluderen (deel 2)

Wat ga je doen?

 

Hoe ga je het doen?

 

Wat levert het op?

Rapporteren en presenteren

De fase van rapporteren en presenteren

Wat ga je doen?

 

Hoe ga je het doen?

 

Wat levert het op?

Eindopdracht 'Ik als Verbinder 2'

Eindopdracht Ik als Verbinder 2

Beoordeling van eindopdracht 'Ik als Verbinder 2'

  • Het arrangement Praktijkonderzoek binnen PDG (Ik als Verbinder) is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    Leike van der Leun
    Laatst gewijzigd
    2018-06-04 11:43:15
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    4 uur 0 minuten

    Bronnen

    Bron Type
    Kennisclip over APA richtlijnen voor bronverwijzingen in tekst
    https://youtu.be/F-g0RXfMbMY
    Video
    Kennisclip over APA-richtlijnen voor bronvermelding in een literatuurlijst
    https://youtu.be/L6UN9JcZds0
    Video
    Format voor het onderzoeksplan (online document)
    https://hrnl-my.sharepoint.com/:w:/g/personal/borlm_hr_nl/EcXGV7cx0RdJiBWeCpMmRSEB_GYToBHTxA3jLj5AQM9H8g?e=GAsEwM
    Link
  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    Voor developers

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.