Examentraining Module consumptie vmbo KGT

Examentraining Module consumptie vmbo KGT

Examentraining economie vmbo KGT module consumptie

Opgave 1 Een goede energieleverancier vinden kost veel energie!

Informatiebron 1

Bij de beantwoording van de vragen 1 tot en met 5 moet je soms gebruikmaken van informatiebron 1.

Vind maar eens een goede energieleverancier! Het liefst ook nog één met lage prijzen. Dat valt niet mee. De prijzen die de Nederlandse consumenten betalen voor elektriciteit behoren tot de hoogste van Europa. Dat blijkt uit cijfers van het CBS. Voor elektriciteit betaalden op 1 januari 2007 alleen de Denen en de Italianen meer.

 

1p 1 Vincent en Simone zijn net verhuisd. Ze krijgen van hun energieleverancier een brief dat het voorschotbedrag van de energierekening € 280 per maand bedraagt. Ze vinden dit erg hoog. Vorig jaar was hun maandelijkse voorschotbedrag € 175 en kregen ze aan het eind van het jaar € 210 terug.

  • Wat waren de energiekosten voor Vincent en Simone van vorig jaar?

A € 1.890

B € 2.100

C € 3.150

D € 3.360

 

Gebruik informatiebron 1.

2p 2 Het elektriciteitsverbruik van Vincent en Simone is momenteel 1.750 kWh per jaar. Hun leverancier is Caplara. Ze krijgen telefonisch een aanbod van Cogas. Dat aanbod komt neer op € 315 per jaar.

  • Hoeveel zijn Vincent en Simone goedkoper uit als ze op het aanbod van Cogas ingaan? Schrijf je berekening op.

 

1p 3 De winters in Nederland worden steeds warmer. Simone denkt dat aardgas nu goedkoper zal worden. Vincent denkt juist dat de gasprijs zal stijgen. “De gasprijs is gekoppeld aan de prijs van aardolie”, zegt hij.

  • Geef een reden waarom Vincent gelijk kan hebben.

 

1p 4 Vincent denkt dat ze bij hun keuze voor een energieleverancier niet alleen naar de prijs moeten kijken. “We kunnen wel allemaal alleen naar de laagste prijs voor de consument kijken, maar je moet ook kijken naar hoe de energie wordt geproduceerd. Anders levert het ons op den duur alleen maar maatschappelijke kosten op.”

  • Geef een argument voor de uitspraak van Vincent.

 

2p 5 Simone heeft er nog eens over nagedacht. “Als de prijs voor energie erg hoog wordt, kan dat ook voordelen hebben”, zegt zij. “Op den duur zijn we dan misschien wel goedkoper uit.”

  • Geef twee argumenten voor de uitspraak van Simone.

Opgave 2 Berts MP3-speler

Informatiebron 2

Bert Middelhoven is 18 jaar en hij zit op het ROC. Hij heeft hard gespaard om eindelijk een MP3-speler te kunnen kopen. Zijn vader is lid van de Consumentenbond en geeft hem een vergelijkend warenonderzoek van MP3-spelers.

 

Gebruik informatiebron 2.

1p           6 Welke eigenschap telt voor de Consumentenbond het zwaarst mee in het testoordeel?

A bediening

B geluidskwaliteit

C navigatie

D speelduur

 

Gebruik informatiebron 2.

1p    7 Bert is een wielerliefhebber en wil daarom een ingebouwde radio in zijn MP3-speler met vast geheugen hebben. Dan kan hij de Tour de France en andere wedstrijden live volgen. Bert wil maximaal € 300 uitgeven.

  • Welke MP3-speler zou Bert dan moeten kopen?

A De iRiver IFP-599T

B De iAudio CW300

C De Philips key005

D De Oracom ORC-200M

E De Nike/Philips psa256maxACT215

 

1p    8 Bert gaat op pad om een MP3-speler te kopen. Zijn vader zegt: “Wacht, ik ga mee. Ze verkopen jou die MP3-speler toch niet als er geen ouder bij is.”

  • Heeft de vader gelijk? Verklaar je antwoord.

 

2p    9 In de winkel ziet Bert een MP3-speler die is afgeprijsd van € 460 naar € 399.

    Hoeveel procent korting zit er op deze MP3-speler? Geef de berekening. Rond af op 1 decimaal.

 

1p    10 Bert koopt uiteindelijk de MP3-speler die hij graag wil. Drie weken later loopt Bert langs de winkel waar hij de MP3-speler gekocht heeft. Hij ziet tot zijn verbazing dat de MP3-speler die hij gekocht heeft is afgeprijsd: hij is nu € 50 goedkoper. Bert loopt naar binnen, toont de kassabon die hij nog in zijn portemonnee heeft zitten en eist € 50 retour.

  • Heeft Bert recht op € 50 retour? Verklaar je antwoord.

Opgave 3 Webwinkels

Uit de krant

 

De Nederlandse thuiswinkelbedrijven zetten in 2005 voor 3,2 miljard euro om. Dat is een stijging van 22 procent ten opzichte van 2004. De stijging is vooral toe te schrijven aan de groeiende uitgaven bij internetaankopen, waar ook dure zaken als reizen en tickets onder vallen. De internetbestedingen namen sterk toe en bedroegen in 2005 2 miljard euro. In 2005 kochten 4 miljoen mensen in Nederland via internet.

Informatiebron 3

Steeds meer Nederlanders kopen hun producten via internet. In 2005 daalde de omzet van de detailhandel met 2,8%. De verkoop via internet echter steeg met 9,2%. Ook Janneke en Sanne kopen regelmatig via internet.

 

1p           11 Janneke en Sanne vinden het makkelijk om thuis producten te bestellen.

  • Geef nog een andere oorzaak waardoor de verkoop via internet stijgt.

 

Gebruik informatiebron 3.

1p            12 Hoeveel is er in 2005 gemiddeld per persoon via internet gekocht? Geef de berekening.

 

Gebruik informatiebron 3.

1p            13 Consumenten besteedden in 2005 4,3 procent van hun aankopen bij thuiswinkelbedrijven.

  • Voor hoeveel miljard euro hebben de consumenten in 2005 in totaal gekocht in de detailhandel?

A 46,5 miljard euro

B 74,4 miljard euro

C 134,4 miljard euro

D 215,0 miljard euro

 

1p            14 Janneke betaalt het aankoopbedrag voor haar nieuwe mobiele telefoon met behulp van internetbankieren. Volgens Sanne neemt door deze aankoop de girale geldhoeveelheid toe.

  • Neemt de girale geldhoeveelheid toe door deze aankoop? Verklaar je antwoord.

 

1p            15 De vader van Janneke waarschuwt voor het aankopen via internet. Volgens hem loop je dan allerlei risico’s. Janneke is het er niet mee eens. “Bol.com is aangesloten bij de geschillencommissie Thuiswinkel Waarborg. Zijn er problemen dan ga ik naar de geschillencommissie.”

  • Wat is een geschillencommissie?

 

A een afhankelijke organisatie die bij een meningsverschil tussen koper en verkoper het opneemt voor de koper

B een afhankelijke organisatie die bij een meningsverschil tussen koper en verkoper een uitspraak doet over het geschil

C een onafhankelijke organisatie die bij een meningsverschil tussen koper en erkoper het opneemt voor de koper

D een onafhankelijke organisatie die bij een meningsverschil tussen koper en verkoper een uitspraak doet over het geschil

Opgave 4 Geef het uit als geld

Voor de beantwoording van de vragen 16 tot en met 22 hoef je geen gebruik te maken van informatiebronnen.

 

Nick (18) heeft drie weken vakantiewerk gedaan. Hij verdient het minimumjeugdloon. Nu is het tijd om af te rekenen. Hij ontvangt zijn loon op zijn bankrekening.

 

1p        16 Zijn vader is van mening dat Nick meer geld had moeten ontvangen dan alleen het  minimumjeugdloon. “Jij had vakantiegeld moeten krijgen.” Maar Nick denkt dat hij geen recht op vakantiegeld heeft.

  • Wie heeft gelijk, Nick of zijn vader?

 

A Nick, hij heeft maar drie weken gewerkt.

B Nick, hij heeft met de werkgever niets afgesproken over vakantiegeld.

C Vader, ook een vakantiewerker heeft recht op vakantiegeld.

D Vader, vanaf 18 jaar krijgt iedere werknemer vakantiegeld.

 

1p         17 Nick gebruikt een deel van zijn loon voor de betaling van de jaarlijkse contributie van

€ 80 aan de sportvereniging.

  • Welke functie heeft het geld bij de betaling van de contributie?

A rekenmiddel

B ruilmiddel

C spaarmiddel

 

2p            18 Nick herinnert zich uit de economieles dat je het geld op verschillende manieren

kunt indelen.  Bekijk onderstaand schema.

  • Neem de cijfers 1 en 2 over op je antwoordblad en zet er de juiste woorden achter.

 

Nick betaalt zijn frisdrank contant. Hij had ook met zijn pinpas of chipknip kunnen betalen. In de krant stond een verhaal over het betalen met contant geld. Als je met contant geld betaalt, kost het de winkelier gemiddeld 30 cent per keer. Chipknip-betalingen kosten de winkelier 4 cent per keer.

 

2p           19 Het betalen met contant geld is voor een winkelier duur.

  • Geef twee voorbeelden van kosten die door een winkelier gemaakt worden als een klant contant betaalt.

 

1p         20 Als Nick grote bedragen moet betalen, gebruikt hij zijn pinpas. Kleine bedragen betaalt hij contant. Nick denkt dat contant betalen hem zelf niets kost. Maar volgens zijn  economieleraar betalen alle consumenten mee aan de kosten van het betalingsverkeer als zij contant betalen.

  • Waarom betalen alle consumenten mee als zij met contant geld betalen?

 

1p         21 Nick heeft een creditsaldo van € 10 op zijn rekening. Hij koopt een spijkerbroek voor      € 55 die hij met de pinpas betaalt. Hij haalt € 70 uit de geldautomaat en een zak drop van € 2,25 betaalt hij met zijn chippas.

  • Hoe groot is het debetsaldo op zijn rekening na verwerking van deze transacties?

A € 115,00

B € 117,25

C € 125,00

D € 127,25

E € 135,00

F € 137,25

 

1p         22 Nick bekijkt de site van het NIBUD (Nationaal Instituut voor budgetvoorlichting). Het NIBUD adviseert mensen, die niet veel geld hebben om contant te betalen. “Dat geldt dus ook voor mij”, zegt Nick. “Ik heb altijd geld tekort.”

  • Waarom is het voor Nick verstandig contant te betalen?

Opgave 5 Uitkomen

Informatiebron 4

Coos Crama is na het behalen van zijn vmbo-diploma autotechniek gaan studeren in Apeldoorn. Daar woont hij nu op kamers. Hoewel Coos al ruim een jaar een baantje heeft, heeft hij moeite uit te komen met zijn geld. Daarom raadt zijn moeder Ans hem aan iedere maand een begroting te maken. Coos gaat aan de slag. Hieronder zie je de eerste begroting van Coos: de begroting van de maand mei.

 

2p           22 Coos moet nog twee bedragen invullen: het vakantiegeld en de benzinekosten van de bromfiets. Coos krijgt 8% vakantiegeld over zijn jaarinkomen van zijn baantje. Hij zet dit hele bedrag op de begroting van mei.

Zijn bromfiets heeft een verbruik van 1 op 20. Een liter benzine kost € 1,40. Hij rijdt 160 kilometer per maand.

  • Wat moet er op de plaatsen a en b worden ingevuld?

 

1p            23 Samen bekijken ze de begroting. “Je moet bezuinigen”, zegt Ans. Coos weet

niet waar hij op moet bezuinigen. “Op sommige uitgaven kán ik niet bezuinigen,

in ieder geval niet van de ene dag op de andere”, zegt Coos.

  • Geef een voorbeeld uit de begroting van Coos waarop hij niet van de ene dag op de andere kan bezuinigen. Schrijf erbij waarom dat niet kan.

 

1p         24 Ans zegt: “Ik zie dat je maar liefst € 330 per maand ‘diverse uitgaven’ hebt. Het is beter precies op te schrijven wat voor soort uitgaven dat zijn.”

  • Waarom is het beter dat Coos ‘diverse uitgaven’ vervangt en precies noemt welke uitgaven dat zijn?

Gebruik informatiebron 4.

 

1p         25 Ans zegt: “Als jij je financiën op orde hebt dan kijken we weer opnieuw naar je begroting. Misschien kun je dan wel net zoals ik iets leuks gaan kopen. Ik wil namelijk een auto gaan kopen. Hiervoor wil ik geld gaan lenen”. Per maand wil Ans hooguit € 75 voor die lening betalen.

  • Hoeveel kan Ans maximaal lenen?

A € 1.500

B € 2.000

C € 2.500

D € 3.000

E € 3.500

F € 4.000

 

1p         26 Coos gaat bezuinigen en vindt dat hij nu wel wat mag zeggen over de lening van zijn moeder. Coos zegt: “Jij geeft weliswaar € 75 uit aan die auto, maar je bent meer geld kwijt aan een auto dan alleen de lening, benzine en de verzekering.”

  • Geef een voorbeeld van kosten voor de auto naast benzine en verzekeringskosten.

 

Gebruik informatiebron 4.

2p         27 Ans zegt: “Als ik een goedkoop autootje koop, kan dat best.” Zij ziet een autootje staan voor € 2.500. Ans wil dit geld lenen voor de auto. “Ik kan deze lening wel betalen als ik hem in 4 jaar terugbetaal.”

  • Bereken de totale kredietkosten van deze lening voor Ans. Schrijf je berekening op.

 

1p         28 Coos zegt: “Jij rekent je rijker dan je bent. Je mag dan volgens jouw eigen begroting niets extra´s meer kopen.” Hij laat Ans een tip zien van het NIBUD. Tip: Gooi reclame direct weg.

“Een groot deel van de post bestaat uit kennisgevingen: een eindafrekening van het  energiebedrijf, een overzicht van de betaalde hypotheekrente of een bericht over de volgende huurverhoging. Ook zit er vaak de nodige reclamepost tussen, bijvoorbeeld van de bank of van de maatschappij waarbij u een verzekering heeft. Bent u niet geïnteresseerd in hun aanbiedingen, dan kan deze post meteen bij het oud papier. Dat maakt de stapel een stuk kleiner. Een nee-nee sticker op de brievenbus is ook een goede manier om reclamepost te weren.” De nee/nee-sticker weert zowel ongeadresseerd reclamedrukwerk, als de huis-aanhuis bladen en wijkbladen.

 

  • Leg uit dat een nee-nee sticker op de brievenbus ook voor Ans een goede tip kan zijn.

Opgave 6 Sander gaat op kamers wonen!

Informatiebron 5

Sander gaat studeren. Hij gaat op kamers wonen, maar dat kost veel geld.

Hij krijgt studiefinanciering en een ouderbijdrage.

 

Gebruik informatiebron 5.

2p           29 Hoeveel bedraagt de huur in procenten van de totale uitgaven?

Laat de berekening zien.

 

1p         30 Sander heeft een bijbaantje gezocht én gevonden. Hij verdient iets meer dan het minimumloon. De hoogte van je loon is afhankelijk van een aantal factoren.

  • Welke factoren mogen een rol spelen bij het bepalen van je loon?

A ervaring, sekse en werktijden

B opleiding, sekse en ervaring

C werktijden, leeftijd en of je nog thuis woont of op kamers

D werktijden, opleiding en ervaring

 

1p         31 Een andere reden voor studenten om een baantje te zoeken, is dat ze niet graag veel willen lenen. Na hun studie kunnen ze vaak juist wel veel lenen.

  • Waarom kunnen studenten na hun studie vaak wel veel lenen?

 

1p            32 Hoewel het afsluiten van een persoonlijke lening niet populair is onder studenten, maken studenten wel gebruik van de mogelijkheid om rood te kunnen staan.

  • Geef een voordeel voor een student van rood staan boven het afsluiten van een persoonlijke lening.

 

2p         33 Nu Sander een baantje heeft, kan hij een nieuwe computer kopen zonder te hoeven lenen. De computer heeft een winkelwaarde van € 800. Studenten krijgen 15% korting. Sander kan iedere maand € 40,00 sparen.

  • Hoeveel maanden moet Sander sparen om deze computer aan te kunnen schaffen? Laat de berekening zien.

Antwoorden

1 A

2 maximumscore 2

Voorbeeld van een juiste berekening:

• Bij Caplara: 1.750 Kwh x € 0,16 = € 280 + € 38 = € 318                           1

• Verschil met Cogas: € 318 - € 315 = € 3                                                   1

 

3 Voorbeeld van een juiste reden:

Als de prijs van aardolie stijgt (zoals de laatste tijd het geval is), zal de

prijs van aardgas (door de koppeling aan de prijs van aardolie) ook stijgen

(en niet dalen, ondanks het mindere verbruik door de warmere winters)

 

4 valt weg

 

5 valt weg

 

6 B

 

7 B

 

8 Nee, Bert is meerderjarig

 

9 maximumscore 2

• (€ 61 / € 460) x 100% = 13,26%                 1

• Afgerond 13,3                                              1

 

10 Nee, op het moment van de koop was er wilsovereenstemming.

 

11

  • De producten zijn goedkoper.
  • Er zijn steeds meer internetaansluitingen.
  • Er is steeds meer aanbod via internet.

 

 

12 € 2 miljard / 4 miljoen = € 500

 

13  B

 

14  De girale geldhoeveelheid blijft gelijk, het geld wordt overgeboekt van de  ene rekening naar de andere. Opmerking  Als uitsluitend ‘blijft gelijk’ wordt vermeld, geen punt toekennen.

 

15 D

 

16 C

 

17 B

 

 

18        1: giraal                       1

2: bankbiljetten           1

 

 

19        maximumscore 2

Voorbeelden van juiste antwoorden (twee van de volgende):

  • Het geld moet vervoerd worden.
  • Het geld moet geteld worden.
  • Het geld moet gecontroleerd worden.
  • Foutieve betalingen leveren kasverschillen op.
  • De bank rekent de kosten aan de winkelier door.

 

per juist antwoord 1

 

20 De winkelier rekent de kosten door aan de klant in de prijzen van de  artikelen.

21 A

22

  • Bij het betalen met contant geld heb je meer overzicht over wat jeuitgeeft.
  • Je raakt niet zo snel in de schulden.
  • Bij het betalen met contant geld is de verleiding wat minder groot ommeer te kopen dan je van plan was.

 

23 maximumscore 2

Voorbeeld van een juiste berekening:

• a = € 211,20 (12 x € 220 = € 2.640; € 2.640 x 8% = € 211,20)                 1

• b = € 11,20 (160 : 20 = 8; 8 x € 1,40 = € 11,20)                                        1

 

24 Voorbeelden van een juist antwoord (één van de volgende):

  • kamerhuur

 

verklaring (één van de volgende):

 

  • Hij kan op korte termijn geen goedkopere woonruimte vinden.
  • Hij zit vast aan zijn huurcontract.
  • diverse vaste lasten

 

verklaring:

  • Dit zijn verplichtingen voor een langere periode.

 

 

Opmerking: Alleen een punt toekennen als een juiste verklaring is gegeven

 

 

25 Voorbeelden van een juist antwoord (één van de volgende):

  • Als Coos in werkelijkheid meer geld uitgeeft, kan hij zien waaraan hijdat heeft gedaan.
  • Coos kan dan beter zien waarop hij zou kunnen bezuinigen.

26 E

 

27  Voorbeelden van juiste kosten (één van de volgende):

  1. apk
  2. reparatiekosten
  3. wegenbelasting

 

28  

 

Voorbeeld van een juiste berekening:

• € 64,43 x 48 = € 3.092,64                                       1

• € 3.092,64 - € 2.500 = € 592,64                             1

 

29  Voorbeeld van een juiste uitleg:

Als Ans een nee-nee sticker op haar brievenbus plakt, krijgt zij geen  reclamefolders meer. Zij komt dan niet zo snel in de verleiding spullen te  kopen die zij niet nodig heeft.

 

30

 

  • Totaal bedrag uitgaven € 532 1
  • € 250 / € 532 = 0,4699 x 100 = 47% 1

 

Opmerking: Afrondingsverschillen niet fout rekenen.

 

31 D

 

32 

Voorbeeld van een juiste reden:  Na de studie hebben ze (een baan en dus) meer geld te besteden.

33  Voorbeeld van een juist voordeel:  Ze hebben tijdelijk meer bestedingsruimte. Een persoonlijke lening heeft  (vaak) een lange looptijd.

34  Voorbeeld van een juiste berekening:

  • € 800 x 0,85 = € 680,00 1
  • € 680 / 40 = 17 maanden 1
  • Het arrangement Examentraining Module consumptie vmbo KGT is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    Brahim El Mouhidi Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
    Laatst gewijzigd
    2018-04-29 09:10:43
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    In deze examentraining komen diverse aspecten aan bod uit de module consumptie.
    Leerniveau
    VMBO kaderberoepsgerichte leerweg, 4; VMBO gemengde leerweg, 4;
    Leerinhoud en doelen
    Consumptie en consumenten-organisaties; Economie;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    1 uur en 30 minuten
    Trefwoorden
    consumptie
  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    Meer informatie voor ontwikkelaars

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.