Inleiding
Om de toetsstof te leren en je te verdiepen in de tijdvakken, ga je op tijdreis. Je reist door de volgende vier tijdvakken:
- Tijd van monniken en ridders 500 - 1000
- Tijd van steden en staten 1000 - 1500
- Tijd van ontdekkers en hervormers 1500 - 1600
- Tijd van regenten en vorsten 1600 - 1700
Veel plezier!

Tijdreis!
Let op! Als je meer tijd nodig hebt om de tekst goed te lezen of de plaatjes goed te bekijken, zet het filmpje dan tussendoor op pauze of kijk hem meerdere keren!
Veel plezier!
Opdrachten
Hoe was de tijdreis? Ben je veilig teruggekeerd naar je eigen tijd? Gelukkig maar, dan is het nu tijd om een opdracht te kiezen. Let op! Je hoeft maar 1 opdracht te kiezen. Je gaat ZELF een opdracht kiezen en maken. Je mag natuurlijk overleggen met klasgenoten, maar iedereen maakt zijn/haar eigen opdracht.
Bij juf op het bureau ligt een intekenlijst, schrijf straks je naam bij opdracht 1, 2 of 3 op de intekenlijst. Laten we eerst kijken wat je moet doen bij de opdrachten.
Opdracht 1: Maak een toets voor je klas!
Je gaat een toets maken voor je eigen klas, hij moet dus niet te makkelijk zijn.
Je gaat minimaal 5 goede toetsvragen bedenken die passen bij groep 8 niveau. De eisen vind je onder het kopje ‘opdracht 1’ aan de linkerkant.
|
Opdracht 2: Belangrijke gebeurtenissen!
Je kiest minimaal 4 belangrijke gebeurtenissen (uit elk tijdvak 1)! Je vertelt in ongeveer 4 zinnen wat er toen precies gebeurd is en welke invloed dat heeft op het heden (heden = nu).
De eisen vind je onder het kopje ‘opdracht 2’ aan de linkerkant.
|
Opdracht 3: Een verhaal apart!
Je gaat een verhaal van minimaal 1 A5je (schrift formaat) schrijven. In dit verhaal komen minstens 3 historische figuren terug. Het verhaal mag spannend zijn, leuk of griezelig. Zolang het maar te maken heeft met een van de tijdvakken.
De eisen vind je onder het kopje ‘opdracht 3’ aan de linkerkant.
|
Opdracht 1
Je gaat een toets maken voor je eigen klas, hij moet dus niet te makkelijk zijn. Je gaat minimaal 5 goede toetsvragen bedenken die passen bij groep 8 niveau. Je moet de toetsvragen op papier schrijven. Je mag natuurlijk ook tekeningen bij je vragen maken. Denk bijvoorbeeld aan een lege tijdlijn die moet worden ingevuld.
Eisen opdracht 1:
- Je hebt minimaal 5 goede toetsvragen bedacht die passen bij groep 8 niveau.
- Je hebt minimaal 2 open vragen en minimaal 2 meerkeuzevragen gemaakt. Bij de meerkeuzevragen moet je ook drie of vier antwoordopties bedenken.
- Je hebt voor alle vier de tijdvakken een of meerdere vragen bedacht.
Tips opdracht 1:
- Twijfel je of de toetsvragen wel passen bij groep 8 niveau? Vraag het dan aan een klasgenootje om het te checken!
- Doe onderzoek op internet naar open vragen en meerkeuzevragen. Hierdoor kun je betere open vragen en meerkeuzevragen maken.
- Weet je niet goed bij welk tijdvak een vraag hoort? Gebruik de tijdlijn achterin de klas, kijk nogmaals het filmpje of gebruik het internet.
Beoordeling opdracht 1:
|
Onvoldoende
|
Voldoende
|
Goed
|
Je hebt minimaal 5 goede toetsvragen bedacht die passen bij groep 8 niveau.
|
Je hebt minder dan 5 vragen bedacht OF de vragen zijn te makkelijk voor groep 8.
|
Je hebt precies 5 goede vragen bedacht die allemaal op groep 8 niveau zijn.
|
Je hebt meer dan 5 goede vragen bedacht die allemaal op groep 8 niveau zijn.
|
Je hebt minimaal 2 open vragen en minimaal 2 meerkeuzevragen. Bij de meerkeuzevragen moet je natuurlijk ook drie of vier antwoordopties bedenken.
|
Je hebt minder dan 2 open vragen EN/OF minder dan 2 meerkeuzevragen.
OF er zijn geen/te weinig antwoorden bij de meerkeuzevragen bedacht.
|
Je hebt 2 open vragen en 2 meerkeuzevragen. Bij de meerkeuzevragen heb je drie antwoordopties bedacht.
|
Je hebt minimaal 3 open vragen en minimaal 3 meerkeuzevragen. Bij de meerkeuzevragen heb je drie of vier antwoordopties bedacht.
|
Je hebt voor alle vier de tijdvakken een of meerdere vragen bedacht.
|
Je hebt voor drie of minder tijdvakken een of meerdere vragen bedacht.
|
Je hebt voor alle vier de tijdvakken een of meerdere vragen bedacht.
|
Je hebt voor alle vier de tijdvakken minimaal 2 vragen bedacht (dus twee per tijdvak).
|
Opdracht 2
Je kiest minimaal 4 belangrijke gebeurtenissen (uit elk tijdvak 1)! Je vertelt in minimaal 4 zinnen wat er toen precies gebeurd is en welke invloed de gebeurtenis heeft gehad op het heden (heden = nu). Je gaat de opdracht op papier maken. Je mag kleine tekeningen bij de gebeurtenissen maken, zorg wel dat je genoeg ruimte overhoudt om te schrijven.
Eisen opdracht 2:
- Je hebt minimaal 4 belangrijke gebeurtenissen gekozen, uit elk tijdvak 1.
- Je schrijft in minimaal 4 zinnen wat er toen precies gebeurd is en welke invloed dat heeft op het heden (heden = nu).
- Je geeft per gebeurtenis aan bij welk tijdvak deze gebeurtenis hoort. Je schrijft hierbij op:
- Het tijdvak (bijvoorbeeld: monniken en ridders)
- De jaartallen die bij het tijdvak horen (bijvoorbeeld: 500 – 1000)
- De gebeurtenis en het jaartal van de gebeurtenis (bijvoorbeeld 530)
Tips opdracht 2:
- Weet je niet welke gebeurtenissen je moet kiezen? Gebruik de tijdlijn achterin de klas, het filmpje of internet.
- Denk goed na over de verschillen tussen vroeger en nu. Hoe waren de normen en waarden? Wat mocht wel en wat mocht niet? Overleg met je klasgenoten wat er is veranderd.
Beoordeling opdracht 2:
|
Onvoldoende
|
Voldoende
|
Goed
|
Je hebt minimaal 4 belangrijke gebeurtenissen gekozen, uit elk tijdvak 1.
|
Je hebt minder dan 4 gebeurtenissen gekozen EN/OF je mist een tijdvak.
|
Je hebt precies 4 gebeurtenissen gekozen, uit elk tijdvak 1.
|
Je hebt meer dan 4 gebeurtenissen gekozen, uit elk tijdvak 1 of meer.
|
Je schrijft in minimaal 4 zinnen wat er toen precies gebeurd is en welke invloed dat heeft op het heden (heden = nu).
|
Je hebt minder dan 4 zinnen geschreven EN/OF je hebt niet precies vertelt wat er is gebeurd EN/OF je hebt niet verteld welke invloed de gebeurtenis heeft gehad op het heden (heden = nu).
|
Je 4 zinnen geschreven EN je hebt verteld wat er toen precies gebeurd is EN welke invloed dat heeft op het heden (heden = nu).
|
Je meer dan 4 zinnen geschreven EN je hebt verteld wat er toen precies gebeurd is EN welke invloed dat heeft op het heden (heden = nu).
|
Je geeft per gebeurtenis aan bij welk tijdvak deze gebeurtenis hoort.
|
Je bent meerdere vergeten:
- Het tijdvak (bijvoorbeeld: monniken en ridders)
- De jaartallen die bij het tijdvak horen (bijvoorbeeld: 500 – 1000)
- De gebeurtenis en het jaartal van de gebeurtenis (bijvoorbeeld 530)
|
Je bent een vergeten:
- Het tijdvak (bijvoorbeeld: monniken en ridders)
- De jaartallen die bij het tijdvak horen (bijvoorbeeld: 500 – 1000)
- De gebeurtenis en het jaartal van de gebeurtenis (bijvoorbeeld 530)
|
Je hebt alle drie duidelijk aangegeven:
- Het tijdvak (bijvoorbeeld: monniken en ridders)
- De jaartallen die bij het tijdvak horen (bijvoorbeeld: 500 – 1000)
- De gebeurtenis en het jaartal van de gebeurtenis (bijvoorbeeld 530)
|
Opdracht 3
Je gaat een verhaal van minimaal 1 A5je (schrift formaat) schrijven. In dit verhaal komen minstens 3 historische figuren terug. Het verhaal mag spannend zijn, leuk of griezelig. Zolang het maar te maken heeft met een van de 4 tijdvakken. Je schrijft je verhaal op papier. Je mag natuurlijk een kleine tekening bij je verhaal maken, let er wel op dat je tekening niet te groot is. Er moet natuurlijk wel ruimte zijn voor je verhaal.
Eisen opdracht 3:
- Je hebt een verhaal geschreven van 1 A5je lang.
- Je hebt minimaal 3 historische figuren gekozen uit een van de vier tijdvakken. Zij komen voor in je verhaal.
- Je verhaal heeft een bepaald genre. Je kan kiezen uit:
- Spannend/avontuur
- Griezelig
- Humor
- Oorlog
- Waargebeurd
- Romantisch
Tips opdracht 3:
- Je verhaal hoeft maar over 1 tijdvak te gaan. Kies dus een tijdvak die je leuk lijkt.
- Weet je niet zeker welke historische figuren je moet kiezen? Kijk dan eens op internet of kijk nogmaals het filmpje. Overleggen met klasgenoten mag ook.
- Onderzoek de verschillende genres op internet. Met die kennis kun je makkelijker een verhaal schrijven. Kies vooral een genre die je leuk vindt, dat schrijft makkelijker.
Beoordeling opdracht 3:
|
Onvoldoende
|
Voldoende
|
Goed
|
Je hebt een verhaal geschreven van 1 A5je lang.
|
Je hebt minder dan 1 A5je lang geschreven.
|
Je hebt precies 1 A5je lang geschreven.
|
Je hebt meer dan 1 A5je lang geschreven.
|
Je hebt minimaal 3 historische figuren gekozen uit een van de vier tijdvakken. Zij komen voor in je verhaal.
|
Je hebt minder dan 3 historische figuren gekozen uit een van de vier tijdvakken EN/OF ze komen niet allemaal voor in je verhaal.
|
Je hebt precies 3 historische figuren gekozen uit een van de vier tijdvakken EN ze komen voor in je verhaal.
|
Je hebt meer dan 3 historische figuren gekozen uit een van de vier tijdvakken EN ze komen voor in je verhaal.
|
Je verhaal heeft een bepaald genre. Zie keuzes.
|
Je hebt geen genre gekozen.
|
Je hebt een genre gekozen.
|
Je hebt een genre gekozen en kan uitleggen waarom jouw verhaal onder dit genre valt.
|
Afsluiting
Help je juf om de volgende keer ook een leuke les te geven! Geef een tip en een top voor deze les.
Schrijf je tip en top op een blaadje, deze krijg je van je juf.
Je hoeft je naam niet op het blaadje te zetten als je dat niet wilt.
Hopelijk vonden jullie het een leuke les!
Misschien tot de volgende tijdreis!
