Lessenserie verbanden

Lessenserie verbanden

Vooraf

Waarom oefenen met tekstverbanden en signaalwoorden?

In bijna iedere tekst vind je tekstverbanden met de bijbehorende signaalwoorden. Als je snapt wat de tekstverbanden zijn en je weet welke signaalwoorden hierbij horen, zul je merken dat je teksten beter gaat begrijpen. Voor je examen is het belangrijk om kennis van tekstverbanden en signaalwoorden te hebben.

Ook als je zelf een tekst schrijft, is het goed om te weten hoe je samenhang in een tekst kunt creëren door gebruik te maken van signaalwoorden.

Leerdoel

Het leerdoel is dat je tekstverbanden kunt herkennen in teksten en dat je zelf ook tekstverbanden kunt aanbrengen in teksten die je schrijft.

Inhoud van de leerstof

Je leert tekstverbanden vooral goed te herkennen door er veel mee te oefenen. Op deze website ga je er daarom mee aan de slag. Je vindt hier uitleg, een uitgebreid schema en oefeningen die je zelfstandig kunt doorlopen. Er zijn ook verdiepingsoefeningen beschikbaar.

Daarnaast staan er opdrachten die je samen met een medeleerling moet uitvoeren. Als je alles hebt gemaakt en bekeken, ga je de eindtoets maken.

Je kunt gebruik maken van de knoppen 'volgende' en 'vorige' om de opdrachten en uitleg te bekijken, maar je kunt altijd via het menu aan de linkerkant teruggaan naar 'uitleg', de oefeningen en opdrachten.

Als je vragen hebt, mag je de docent om hulp vragen.

Veel succes!

Wat weet je al?

Wist je dat je zelf elke dag signaalwoorden gebruikt? Dat gebeurt automatisch, bijvoorbeeld:

Niet met vuur spelen, want dat is gevaarlijk!

Lees eerst de tekst goed door, voordat je de opdrachten maakt.

 

Dit heeft allemaal te maken met het kunnen herkennen van tekstverbanden. Misschien heb je hier al eerder mee geoefend. Probeer hieronder eerst eens of je tekstverbanden en signaalwoorden nog aan elkaar kunt koppelen.

Uitleg

Er zijn verschillende verbanden in teksten en daarbij horen ook signaalwoorden. Niet alleen in zinnen, maar ook tussen alinea's. Als je de signaalwoorden herkent en weet welke verbanden erbij horen, zal je teksten beter begrijpen. Ook als je zelf een tekst moet schrijven, is het belangrijk dat de tekstdelen duidelijk met elkaar zijn verbonden.

De zinnen en alinea’s van een tekst vormen samen een geheel en staan dus niet zomaar achter elkaar, er is dus samenhang in een tekst. Een tekst wordt gevormd door verbanden. Door die verbanden sluiten de alinea’s op elkaar aan. Hiervoor heb je signaalwoorden nodig, een verbindingswoord. Zo’n signaalwoord brengt dus verbinding (verband) tussen zinnen en alinea’s.


Jan gaat binnenkort werken. Hij is klaar met zijn studie. Hij vond het studentenleven mooi. Er breekt een tijd aan van minder lol en meer structuur. De ex-student zal zijn studievrienden minder zien. We zullen hem niet zo vaak in de kroeg aantreffen. Er gaat veel veranderen in zijn leven.

Jan gaat binnenkort werken, want hij is klaar met zijn studie. Hij vond het studentenleven mooi, maar nu breekt een tijd aan van minder lol en meer structuur. Ook zal de ex-student zijn studievrienden minder zien. We zullen hem vast niet meer zo vaak in de kroeg aantreffen. Kortom, er gaat veel veranderen in zijn leven.


Zie je het verschil tussen de twee voorbeelden hierboven? De zinnen in de eerste hangen als los zand aan elkaar. Het lijkt of het zinnen zijn die niets met elkaar te maken hebben. In de tweede tekst zorgen de vetgedrukte woorden ervoor dat er verband in de tekst komt. De zinnen staan met elkaar in verbinding. De woorden die daarvoor zorgen, heten signaalwoorden.


Je kunt het aanbrengen van tekstverbanden en signaalwoorden vergelijken met het bouwen van een muur. Als je stenen alleen maar op elkaar stapelt, valt het bouwwerk bij het eerste zuchtje wind om. Wanneer je cement gebruikt, worden de stenen met elkaar verbonden. De muur kan stormkracht 10 dan met gemak weerstaan.

 

Want geeft in het voorbeeld een reden aan.            Vast niet meer geeft een logisch gevolg aan.

Maar geeft een tegenstelling aan.                            Kortom vat de tekst heel

Ook duidt op een opsomming.

 

 

De signaalwoorden en tekstverbanden in onderstaand schema kan je gebruiken bij de oefeningen en opdrachten.  

Tekstverband

Uitleg

Signaalwoorden (dit zijn voorbeelden, er zijn nog meer signaalwoorden per verband)

Voorbeeld

Opsomming

Verschillende dingen worden achter elkaar opgenoemd.

Ook, en, bovendien, ten eerste, ten tweede, daarnaast, tot slot

We hebben Jan de Ried aangenomen vanwege zijn kennis van de markt. Daarnaast heeft hij ruime ervaring als leidinggevende.

Chronologisch (tijd)

In de juiste tijdsvolgorde.

Eerst, daarna, toen, vroeger, nu, later

We begonnen met een handjevol mensen. Daarna meldden zich een aantal vrijwilligers. Nu is ons gebouw al te klein.

Tegenstelling

Er wordt iets gezegd en daarna wordt het tegenovergestelde beweerd.

Maar, echter, toch, daarentegen, hoewel

Ik ben van mening dat we met dit product moeten stoppen, maar daar denkt mijn zakenpartner anders over.

Oorzaak-gevolg

Er is een uitspraak die een oorzaak bevat. Daarna wordt het gevolg genoemd.

Doordat, waardoor, daardoor, omdat, want

Mijn oom kwam in een lange file terecht. Daardoor kwam hij te laat op de receptie.

Voorbeeld geven

In een tekst staat een uitspraak of een bewering. Daarna volgen een of meer voorbeelden.

Zo, zoals, bijvoorbeeld, neem nou

De jongens in mijn klas leggen de lat niet al te hoog. Neem bijvoorbeeld Lex. Hij gaat altijd voor een 5,5.

Reden/verklaring

Er wordt een reden of verklaring voor iets gegeven.

Daarom, want, omdat, dus, immers, namelijk

Hij was te laat op school, want hij had een lekke band gekregen.

Vergelijking

Er worden twee of meer dingen met elkaar vergeleken.

Net als, vergeleken met, zoals, hetzelfde

In Nederland zijn de snelwegen overvol. (= uitspraak)

Hetzelfde zie je in alle landen van West-Europa. (= vergelijking)

Samenvatting

Het belangrijkste van de tekst wordt aan het eind nog eens samengevat.

Kortom, samengevat, al met al, dus

Al met al ben ik zwaar teleurgesteld.

Opdrachten

Verband: chronologische volgorde

Lees de tekst hieronder en beantwoord daarna de vragen.  

Hondenweer

  1. Maar het regende pijpenstelen.
  2. Ten slotte kwam ik druipend thuis en bleek dat mijn huissleutel nog binnen lag.
  3. Kortom, het was een echte pechmiddag!
  4. Ondanks mijn paraplu werd ik toch helemaal nat.
  5. Gistermiddag wilde ik mijn hond gaan uitlaten.
  6. Vandaar dat ik mijn paraplu pakte voordat ik mijn huis verliet.

Verband: oorzaak - gevolg

Opdrachten

Hoe ging het?

In de opdrachten heb je geoefend met tekstverbanden en signaalwoorden.

Ga nu voor jezelf na wat je geleerd hebt van deze leerstof, bijvoorbeeld wat goed ging of waar moet je nog aan moet werken om het beter te begrijpen.

Gebruik hiervoor onderstaand handig hulpmiddel, dat noemen we een ABCD’tje.

Wat was er Aan de orde?

Wat vind ik daarin Belangrijk?

Welke Conclusie trek ik daaruit?

Wat wil ik daarmee Doen?

 

 

 

 

 

Als je conclusie is dat je deze tekstverbanden en signaalwoorden nog lastig vindt, lees de theorie dan nog eens opnieuw en maak de oefeningen nog eens.

Als je vindt dat je de leerstof aardig onder de knie hebt, ga dan verder met de extra verdiepingsopdrachten.

 

Stap 2

Welke signaalwoorden zie je?

Zoek in onderstaande tekst de signaalwoorden. Enkele signaalwoorden verbinden de tekst met de voorgaande tekst, andere signaalwoorden verbinden zinnen. Het zijn er tien!

Iedereen die weleens een brief of e-mail moet schrijven, kent het probleem. Hoe moet je iets duidelijk uitleggen in geschreven taal?
Daarvoor zijn wel een paar goede tips te geven.
Allereerst kun je voor jezelf een lijstje van stappen maken: wat wil je eerst uitleggen, en wat daarna? De volgorde is heel belangrijk.
Een tekst is immers niet te volgen als alles zomaar door elkaar staat, of als je steeds weer moet terugkomen op wat je eerder al gezegd hebt. Je moet dus eerst je eigen gedachten ordenen. Maar dat is nog niet alles.
Zorg er ook voor dat je zinnen niet te lang zijn. Gebruik geen moeilijke woorden en herhaal jezelf niet.
Kortom: zet alles op een rijtje voor jezelf en houd je tekst kort en krachtig. Dan komt je bedoeling over en is je verhaal plezierig om te lezen!

Heb je alle signaalwoorden gevonden?
Vergelijk de signaalwoorden die je hebt gevonden met de signaalwoorden van een klasgenoot.

Stap 3

Volg de signaalwoorden
In onderstaande tekst zijn de alinea's door elkaar geraakt.
Let goed op de signaalwoorden en zoek uit wat de juiste volgorde is!

 

Hoe ik een werkstuk leerde maken
A
Daarom ging ik eerst maar eens aan andere leerlingen vragen, hoe zij aan een onderwerp kwamen. Op die vraag kreeg ik de gekste antwoorden. De een ging in de boekenkast thuis snuffelen, de ander probeerde een oud werkstuk van zijn broer af te troggelen.

B
Uiteindelijk werd ik gered door de boekverkoper. Hij liet me een nieuw boek zien over de Inca's, met prachtige afbeeldingen erin. Daardoor wist ik ineens wat ik wilde, en de rest ging… nou niet vanzelf, maar toch gemakkelijker dan ik dacht.

C
Om te beginnen wist ik echt niet wat me overkwam: als een donderslag bij heldere hemel gaf de geschiedenisdocent ons opdracht, een werkstuk van minstens 25 bladzijden te schrijven over een onderwerp naar eigen keuze. Hoe we dat moesten aanpakken, vertelde hij er niet bij!

D
Maar zo wilde ik het toch niet aanpakken, want geschiedenis vond ik best een leuk vak. Dan maar naar de boekhandel om eens rond te neuzen in de geschiedenisafdeling. Die was best uitgebreid. Na een uur bladeren was ik redelijk wanhopig.
  • Wat is de goede volgorde?
    Kies uit:
    • A - C - D - C
    • A - D - B - C
    • C - D - B - A
    • C - A - D - B
    • D - A - B - C
    • D - A - C - A

Bespreek jouw keuze met de keuze van een klasgenoot.

 

Stap 4

Test elkaar!
Download het werkblad Werkblad Tekstverband.

Op het werkblad zie je twaalf zinnen.
In elke zin kan een verbindingswoord worden ingevuld. Kijk goed, bedenk zelf een geschikt verbindingswoord en vul dat in.

Geef je bestand door aan je klasgenoot.
Die schrijft achter elke zin om welk soort verband het gaat.
Kies uit de volgende soorten verbanden:

 

  • Opsomming - Tegenstelling - Tijd - Oorzaak/gevolg.
  • Toelichting/Voorwaarde - Doel/middel - Samenvatting/Conclusie.
  • Reden/verklaring - Vergelijking.

Kijk elkaars werk na.

Extra - vwo

Oefening: Wat voor soort verband is dit?
Je ziet steeds twee zinnen met een vetgedrukt signaalwoord.
Dat signaalwoord geeft aan wat de twee zinnen met elkaar te maken hebben:
het verband.
Jij moet kiezen wat voor soort verband dit is.
Kies steeds uit:

  • Tegenstelling
  • Tijd
  • Oorzaak/gevolg
  • Reden/verklaring
  • Vergelijking

  • Eerst een voorbeeld:
    Jenny moest de hele weg tegen de wind in fietsen.
    Daardoor kwam ze een half uur te laat. Hier kies je: oorzaak/gevolg.
    Dat ze te laat kwam, was immers het gevolg van wat je in zin 1 leest: tegenwind.

Toets:Extra - tekstverbanden

Stap 3

Eindproduct
Als afsluiting van deze opdracht zoek je samen met een klasgenoot in een krant, tijdschrift of op internet een tekst van maximaal ½ A4. Jullie mogen zelf bepalen waar de tekst over gaat. Jullie bestuderen de tekst en zoeken naar acht verbindingswoorden. Stel ook vast welke verbanden worden weergegeven.

Laat de tekst door twee andere klasgenoten lezen. Vraag hun de verbindingswoorden op te zoeken en de verbanden te weer te geven.
Vinden zij dezelfde verbindingswoorden en verbanden in de tekst?
Bespreek eventuele verschillen.
Overleg met je docent als jullie er niet uitkomen.

Klaar?
Laat het artikel met de verbindingswoorden en de verbanden beoordelen door jullie docent.

  • Het arrangement Lessenserie verbanden is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    Fenna Koopman
    Laatst gewijzigd
    2018-04-17 19:16:48
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Leerniveau
    VMBO gemengde leerweg, 2; VMBO kaderberoepsgerichte leerweg, 1; VWO 2; VMBO kaderberoepsgerichte leerweg, 2; VMBO basisberoepsgerichte leerweg, 1; VMBO theoretische leerweg, 1; HAVO 1; VMBO gemengde leerweg, 1; VMBO theoretische leerweg, 2; VMBO basisberoepsgerichte leerweg, 2; VWO 1; HAVO 2;
    Leerinhoud en doelen
    Lezen van zakelijke teksten (Nederlands); Nederlands; Leesvaardigheid;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    5 uur 0 minuten

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    Koopman, Fenna. (z.d.).

    Leesvaardigheid bij zakelijke teksten - kopie 1

    https://maken.wikiwijs.nl/122839/Leesvaardigheid_bij_zakelijke_teksten___kopie_1

    Koopman, Fenna. (z.d.).

    Lezen - Tekstverband HV12 - kopie 1

    https://maken.wikiwijs.nl/122841/Lezen___Tekstverband_HV12___kopie_1

    Koopman, Fenna. (z.d.).

    Lezen - Verbanden h3 - kopie 1

    https://maken.wikiwijs.nl/122843/Lezen___Verbanden__h3___kopie_1

  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    Oefeningen en toetsen

    Extra - tekstverbanden

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    QTI

    Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat alle informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen punten, etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.

    Versie 2.1 (NL)

    Versie 3.0 bèta

    Voor developers

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.