Uitleg

Er zijn verschillende verbanden in teksten en daarbij horen ook signaalwoorden. Niet alleen in zinnen, maar ook tussen alinea's. Als je de signaalwoorden herkent en weet welke verbanden erbij horen, zal je teksten beter begrijpen. Ook als je zelf een tekst moet schrijven, is het belangrijk dat de tekstdelen duidelijk met elkaar zijn verbonden.

De zinnen en alinea’s van een tekst vormen samen een geheel en staan dus niet zomaar achter elkaar, er is dus samenhang in een tekst. Een tekst wordt gevormd door verbanden. Door die verbanden sluiten de alinea’s op elkaar aan. Hiervoor heb je signaalwoorden nodig, een verbindingswoord. Zo’n signaalwoord brengt dus verbinding (verband) tussen zinnen en alinea’s.


Jan gaat binnenkort werken. Hij is klaar met zijn studie. Hij vond het studentenleven mooi. Er breekt een tijd aan van minder lol en meer structuur. De ex-student zal zijn studievrienden minder zien. We zullen hem niet zo vaak in de kroeg aantreffen. Er gaat veel veranderen in zijn leven.

Jan gaat binnenkort werken, want hij is klaar met zijn studie. Hij vond het studentenleven mooi, maar nu breekt een tijd aan van minder lol en meer structuur. Ook zal de ex-student zijn studievrienden minder zien. We zullen hem vast niet meer zo vaak in de kroeg aantreffen. Kortom, er gaat veel veranderen in zijn leven.


Zie je het verschil tussen de twee voorbeelden hierboven? De zinnen in de eerste hangen als los zand aan elkaar. Het lijkt of het zinnen zijn die niets met elkaar te maken hebben. In de tweede tekst zorgen de vetgedrukte woorden ervoor dat er verband in de tekst komt. De zinnen staan met elkaar in verbinding. De woorden die daarvoor zorgen, heten signaalwoorden.


Je kunt het aanbrengen van tekstverbanden en signaalwoorden vergelijken met het bouwen van een muur. Als je stenen alleen maar op elkaar stapelt, valt het bouwwerk bij het eerste zuchtje wind om. Wanneer je cement gebruikt, worden de stenen met elkaar verbonden. De muur kan stormkracht 10 dan met gemak weerstaan.

 

Want geeft in het voorbeeld een reden aan.            Vast niet meer geeft een logisch gevolg aan.

Maar geeft een tegenstelling aan.                            Kortom vat de tekst heel

Ook duidt op een opsomming.

 

 

De signaalwoorden en tekstverbanden in onderstaand schema kan je gebruiken bij de oefeningen en opdrachten.  

Tekstverband

Uitleg

Signaalwoorden (dit zijn voorbeelden, er zijn nog meer signaalwoorden per verband)

Voorbeeld

Opsomming

Verschillende dingen worden achter elkaar opgenoemd.

Ook, en, bovendien, ten eerste, ten tweede, daarnaast, tot slot

We hebben Jan de Ried aangenomen vanwege zijn kennis van de markt. Daarnaast heeft hij ruime ervaring als leidinggevende.

Chronologisch (tijd)

In de juiste tijdsvolgorde.

Eerst, daarna, toen, vroeger, nu, later

We begonnen met een handjevol mensen. Daarna meldden zich een aantal vrijwilligers. Nu is ons gebouw al te klein.

Tegenstelling

Er wordt iets gezegd en daarna wordt het tegenovergestelde beweerd.

Maar, echter, toch, daarentegen, hoewel

Ik ben van mening dat we met dit product moeten stoppen, maar daar denkt mijn zakenpartner anders over.

Oorzaak-gevolg

Er is een uitspraak die een oorzaak bevat. Daarna wordt het gevolg genoemd.

Doordat, waardoor, daardoor, omdat, want

Mijn oom kwam in een lange file terecht. Daardoor kwam hij te laat op de receptie.

Voorbeeld geven

In een tekst staat een uitspraak of een bewering. Daarna volgen een of meer voorbeelden.

Zo, zoals, bijvoorbeeld, neem nou

De jongens in mijn klas leggen de lat niet al te hoog. Neem bijvoorbeeld Lex. Hij gaat altijd voor een 5,5.

Reden/verklaring

Er wordt een reden of verklaring voor iets gegeven.

Daarom, want, omdat, dus, immers, namelijk

Hij was te laat op school, want hij had een lekke band gekregen.

Vergelijking

Er worden twee of meer dingen met elkaar vergeleken.

Net als, vergeleken met, zoals, hetzelfde

In Nederland zijn de snelwegen overvol. (= uitspraak)

Hetzelfde zie je in alle landen van West-Europa. (= vergelijking)

Samenvatting

Het belangrijkste van de tekst wordt aan het eind nog eens samengevat.

Kortom, samengevat, al met al, dus

Al met al ben ik zwaar teleurgesteld.