Ouderenzorg

Ouderenzorg

Module ouderenzorg

Welkom op de startpagina van de module ouderenzorg.

De module bestaat uit 7 lessen. 

- Les 1 t/m 5 theorie en praktijk lessen

- Les 6 herhalings les met Mevrouw Brink

- Les 7 toets 

 

Hier kan je per les extra informatie vinden over alle onderwerpen.

Veel succes!

 

 

Doelen

Algemene doelstelling

De leerling leert over zorg en leert zorgen voor zichzelf, anderen en zijn omgeving, en hoe hij de veiligheid van zichzelf en anderen in verschillende leefsituaties (wonen, leren, werken, uitgaan, verkeer) positief kan beïnvloeden.

 

Toelichting

Bij dit doel gaat het erom dat leerlingen:

  • Op planmatige manier zorg verlenen;
  • Aan jezelf, anderen en de omgeving;
  • In verschillende leefsituaties waar ze zelf mee te maken hebben;
  • Leren positieve keuzes te maken in het dagelijkse leven;
  • Rekening houden met veiligheid.

Daarnaast draagt het vak bij aan de andere algemene onderwijsdoelen:

  • Het leren communiceren;
  • Het leren reflecteren op het leerproces;
  • Het leren reflecteren op de toekomst;
  • Het gebruiken van informatie- en communicatietechnologie om inzicht te verwerven in geautomatiseerde hulpmiddelen in de huishouding en de professionele zorgverlening.

Doelen

De leerling weet aan het einde van de module:

  • De verschillende vakinhoudelijke zorg termen, zoals zorgvrager, mantelzorg, verzorgende en zorggericht;
  • De onderdelen van de rolstoel benoemen;
  • De verschillende soorten rolstoelen;
  • Het stappenplan hoe je een rolstoel moet gebruiken;
  • Het gebruiken van een draaischijf;
  • De veiligheidsmaatregelen bij het gebruik van de rolstoel en draaischijf;
  • De anatomie van het hart en de bloedsomloop;
  • De onderdelen en functie van het bloed;
  • De functie van het hart en de bloedsomloop;
  • Het begeleiden bij het aantrekken van de steunkousen;
  • De functie van de steunkousen;
  • Het meten van de bloeddruk.

les 1 Rolstoel

theorie vanuit de les

Verzorging gaat over het verzorgen van anderen mensen. Dit kan een familie lid, kennis of een vreemd iemand zijn. Dit gebeurt veel in het dagelijkse leven. Bijvoorbeeld het verzorgen van een familie lid als deze ziek is.

Mantelzorgers zijn mensen die langdurig en onbetaald zorgen voor een zieke, gehandicapte of hulpbehoevende persoon uit hun omgeving. Dit kan een partner, ouder of kind zijn, maar ook een ander familielid, vriend of kennis.

Het verzorgen van mensen kan je als werk doen.Je houd je bezig met de dagelijkse verzorging van de zorgvrager. De zorgvrager is de persoon die de zorg nodig heeft.

Als je werkt in de zorg, ben jij de verzorgende.Dit betekent dat jij de zorgvrager verzorgt.

Voorbeeld:

Een oude mevrouw kan niet meer zelf lopen en zit in een rolstoel.

De oude mevrouw wilt graag naar buiten, maar kan zelf de rolstoel niet duwen.

Als verzorgende duw jij de rolstoel van de mevrouw.

Zo kan de mevrouw toch naar buiten.

Als verzorgende heb jij de mevrouw geholpen.

 

Rolstoel

Een rolstoel is een vervoersmiddel voor mensen die niet of slecht ter been zijn. Een rolstoel is een stoel met wielen, en afhankelijk van het model:

  • Beweegt de persoon die in de rolstoel zit zichzelf met de handen voort;
  • Wordt de rolstoel geduwd, of:
  • Bevat de rolstoel een elektromotor waarmee hij wordt aangedreven.

Wat te doen bij een drempel op ?

Duw met 1 voet op het steuntje achter op de rolstoel. Dit noem je de voetbuis. De voorwielen komen omhoog, en kan je de drempel op.

Wat te doen bij een drempel af ?

Ga altijd van een drempel achteruit af. Anders valt de zorgvrager uit de rolstoel. Rijd voorzichtig met de achterwielen van de drempel.

Waarop letten als we gaan wandelen?

  • Besteed steeds aandacht aan mogelijke risico’s
  • Vertel steeds duidelijk wat jij van hem verwacht en omgekeerd.
  • . Waar gaan we heen? Hoelang duurt de rit of wandeling?
  • Zorg dat de zorgvrager op tijd terug is voor andere afspraken
  • De rolstoel moet technisch en hygiënisch in goede staat zijn.
  • De zorgvrager moet rechtop en ontspannen kunnen zitten
  • Maak een sociaal praatje met de zorgvrager

werkkaart

Filmpje

les 2 draaischijf

theorie vanuit de les

Als je werkt als verzorgende, heb je veel taken.Deze taken zijn belangrijk voor de zorgvrager.Deze taken voer je daarom zo goed mogelijk uit.

 

Het lopen met de rolstoel, is één taak, maar er zijn nog veel meer taken.Veel taken zijn huishoudelijke klusjes, zoals stofzuigen, opruimen, bedden opmaken en schoonmaken.

Veel taken zijn zorg gericht naar de zorgvrager. Zorg gericht betekent dat het te maken heeft met de gezondheid van de zorgvrager.

Bijvoorbeeld:

Meneer van der Laan woont in een bejaardentehuis.

Meneer van der Laan kan zichzelf niet meer aankleden.

De verzorgende helpt meneer van der Laan met aankleden.

Dit is een zorg gerichte taak.

 

Draaischijf

Veel zorgvragers kunnen niet meer zelfstandig uit bed komen. De zorgvragers moeten wel gewassen worden en uit bed wanneer ze gaan eten. Als verzorgende is het jouw taak de zorgvrager uit bed te halen.

 

Draaischijven maken het mogelijk om iemand makkelijker van de ene naar de andere positie te brengen. Zonder daarbij de mantelzorger of zorgverlener te veel te belasten.

De persoon die wordt verplaatst, ondervindt ook minder belasting en/of pijn.

 

Zorgvragers die moeite hebben om hun voeten te verplaatsen, maar wel sterk zijn in hun romp en armen en een goede coördinatie hebben kunnen hiermee geholpen worden.

 

De draaischijf bestaat uit twee schijven die draaien.

De zorgvrager wordt ondersteund bij het draaien in de gewenste richting.

De zorgvrager moet voor deze techniek geheel zelf, rechtop kunnen gaan staan en weer gaan zitten.

 

Leg deze op de juiste plek neer:

  • Niet te ver naar voren : want dan kan de zorgvrager niet meer gaan staan
  • Niet te ver naar achteren : want dan kan je de draai niet meer maken.

werkkaart

Filmpje

les 3 bloed en aders

theorie vanuit de les

In je lichaam stroomt een rode vloeistof door de slag- en aderen. Deze vloeistof is rood noemen we het bloed. Bloed is niet alleen rood, maar ook een beetje kleverig. Je bloed vervoert nuttige dingen door je lichaam. Zuurstof die we in ademen. Voedingstoffen uit ons voedsel.

Je bloed verzamelt op zijn reis door je lichaam ook afvalstoffen en zorgt ervoor dat je die kwijtraakt.

 

De spier die ervoor zorgt dat het bloed in heel ons lichaam komt is ons hart. Elke keer als je hart klopt, wordt het bloed door je lichaam gepompt.

 

Het bloed gaat door allerlei kleine buisjes. Die buisjes noemen we aders en slagaders.

Aders brengen het bloed vanaf de organen terug naar het hart.

 

Slagaders brengen het bloed vanaf het hart naar de organen en het hele lichaam.

 

Je hart moet altijd blijven kloppen, dag en nacht, om ervoor te zorgen dat je bloed blijft stromen.

 

Het bloed

Het bloed bestaat uit drie verschillende onderdelen.

De witte en rode bloedcellen en de bloedplaatjes.

 

 

- De witte bloedcellen zijn de verdedigers van ons lichaam.

Ze vallen bacteriën aan, die niet in het lichaam horen.

 

 

- De rode bloedcellen brengen zuurstof, ook wel O2 genoemd, rond in het lichaam. Ze halen op de terugweg meteen de afvalstoffen op, die het lichaam niet meer nodig heeft. De afvalstoffen bestaan uit koolstofdioxide, ook wel CO2 genoemd.

 

 

- De bloedplaatjes zorgen ervoor dat je stopt met bloeden als je een wondje hebt.

Het bloed gaat stollen en zorgt ervoor dat er een korstje ontstaat op het plekje.

 

Het bloed stroomt met alle drie de onderdelen de hele dag rond in het lichaam.

Dit noemen we de bloedsomloop.

werkkaart

Filmpje

slag- en aderen

bloeddruk meten

les 4 bloedsomloop

theorie vanuit de les

Als verzorgende is het belangrijk de gezondheid van de zorgvrager in de gaten te houden. Het is dan erg belangrijk dat je in de gaten houdt of de bloedsomloop van de zorgvrager nog goed werkt.

Bloedsomloop

Bloed moet voortdurend stromen om zuurstof en voedingsstoffen naar organen en weefsels te brengen. Het bloed neemt zuurstof op in de longen, stroomt via het hart en de slagaders naar het weefsel.

Vervolgens stroomt het bloed via de aders weer terug naar het hart en vandaar naar de longen om opnieuw zuurstof op te nemen.

 

De bloedsomloop houdt het lichaam in leven. De pomp die de bloedsomloop in beweging houdt, is het hart.

 

Het hart

Het hart is de pomp van het lichaam, die ervoor zorgt dat het bloed door het lichaam stroomt. Het hart bestaat uit vier onderdelen:

- De rechterkamer en linkerkamer.

- En de rechterboezem en linkerboezem.

 

 

Het bloed komt via de rechterboezem het hart in.

Gaat via de rechterkamer naar de longen.

 

Vanuit de longen gaat het naar de linkerboezem

En vanuit de linkerkamer verlaat het bloed het hart.

 

Het bloed stroomt altijd dezelfde kant op.

 

Filmpje

les 5 steunkousen

theorie vanuit de les

Veel ouderen mensen hebben last van vocht dat zich ophoopt in de weefsels. Dat vocht gaat niet meer terug de bloedbaan in en blijft achter.Dit veroorzaakt een verdikking van het weefsel.

 

Ophoping van vocht komt vaak voor in de onderbenen, dit noemen we oedeem.

Een steunkous geeft druk op het weefsel waardoor het vocht als het ware de bloedbaan weer terug wordt ingeperst en zo wordt afgevoerd.

werkkaart

Filmpje

oefen toets

Oefening: Ouderenzorg

Start