De leerling leert over zorg en leert zorgen voor zichzelf, anderen en zijn omgeving, en hoe hij de veiligheid van zichzelf en anderen in verschillende leefsituaties (wonen, leren, werken, uitgaan, verkeer) positief kan beïnvloeden.
Toelichting
Bij dit doel gaat het erom dat leerlingen:
Op planmatige manier zorg verlenen;
Aan jezelf, anderen en de omgeving;
In verschillende leefsituaties waar ze zelf mee te maken hebben;
Leren positieve keuzes te maken in het dagelijkse leven;
Rekening houden met veiligheid.
Daarnaast draagt het vak bij aan de andere algemene onderwijsdoelen:
Het leren communiceren;
Het leren reflecteren op het leerproces;
Het leren reflecteren op de toekomst;
Het gebruiken van informatie- en communicatietechnologie om inzicht te verwerven in geautomatiseerde hulpmiddelen in de huishouding en de professionele zorgverlening.
Doelen
De leerling weet aan het einde van de module:
De verschillende vakinhoudelijke zorg termen, zoals zorgvrager, mantelzorg, verzorgende en zorggericht;
De onderdelen van de rolstoel benoemen;
De verschillende soorten rolstoelen;
Het stappenplan hoe je een rolstoel moet gebruiken;
Het gebruiken van een draaischijf;
De veiligheidsmaatregelen bij het gebruik van de rolstoel en draaischijf;
De anatomie van het hart en de bloedsomloop;
De onderdelen en functie van het bloed;
De functie van het hart en de bloedsomloop;
Het begeleiden bij het aantrekken van de steunkousen;