Leerdoelen
Spanje is een aantrekkelijk vakantieland en uit verschillende delen van Europa komen vooral ouderen naar Spanje om er te overwinteren. Dat heeft natuurlijk alles met het weer te maken. Het wijkt nogal af van het weer in Nederland. Deze opdracht gaat over de verschillen in het Nederlandse en Spaanse weertype.
Aan het eind van deze les:
Kun je de vijf kenmerken noemen die weerkundigen bekijken om het weer te beschrijven.
Kun je omschrijven welke rol metingen, satellietbeelden en luchtfoto’s spelen bij het maken van weerberichten.
Kun je aan de hand van enkele veel voorkomende weersituaties in Nederland en Spanje enkele verschillen tussen het weer in Nederland en in Spanje beschrijven.
Eindproduct
Het eindproduct van deze opdracht is een weersverwachting voor Spanje én voor Nederland.
Je werkt samen met enkele klasgenoten.
Beoordeling
De klimaatbeschrijving laten jullie beoordelen door jullie docent.
Bij de beoordeling let de docent op:
de inhoud: laat het weerbericht zien dat je goed begrepen hebt waar het weer in Spanje overeenkomt of juist verschilt met het weer in Nederland?
de vorm: is het weerbericht met zorg gemaakt en is het voor iedereen helder genoeg?
Werkwijze
Groepsgroote
Stap 1 tot en met 3 doe je alleen.
Het eindproduct (stap 4) maak je samen met enkele klasgenoten.
Benodigdheden
Blanco kaart van Nederland en een blanco kaart van Spanje.
Tijd
Voor deze opdracht heb je 2 à 3 lesuren nodig.
Stap 1
Vijf kenmerken van het weer
Het weer is de toestand van de dampkring van de aarde op een bepaald moment in een bepaald gebied. Jouw woonplaats bijvoorbeeld of Nederland. Weerkundigen kijken naar het weer en meten het aan de hand van de volgende vijf kenmerken:
Neerslag: regen, motregen, sneeuw, motsneeuw, hagel, mist, dauw of rijp. Weerkundigen gaan na hoe lang achtereen er neerslag valt, of de neerslag verandert (bijvoorbeeld van sneeuw naar regen) en hoeveel neerslag er valt in een bepaalde periode, bijvoorbeeld 24 uur. Voor het meten van de hoeveelheid neerslag gebruikt men regenmeters.
Wind: Weerkundigen gaan na hoe hard het waait, wat de snelheid van de wind is, of de wind aanwakkert of afzwakt, uit welke hoek hij waait en of de wind van richting verandert. Als de windrichting tegen de wijzers van de klok in verandert, noemen we dat krimpen van de wind. Als de windrichting verandert met de wijzers van de klok mee, dan heet dat ruimen van de wind. Om aan te geven hoe hard het waait (in meters per seconde) gebruiken weerkundigen de Beaufortschaal. Zie de afbeelding.
Beaufortschaal:
Temperatuur: wordt meermalen gemeten met een thermometer. Zo wordt duidelijk of het warmer of kouder wordt. Meestal wordt de temperatuur gemeten in graden Celsius.
Luchtdruk: wordt meermalen per dag gemeten met een barometer om na te gaan of er sprake is van daling of stijging van de luchtdruk. Luchtdruk wordt meestal uitgedrukt in hectopascal.
Bewolking: weerkundigen gaan na hoeveel bewolking er is, hoe de wolken eruit zien en of het wolkendek toe- of afneemt.Hoeveel bewolking er op een bepaald moment is, wordt als volgt aangegeven: onbewolkt (de hele hemel is te zien), licht bewolkt(je ziet het grootste deel van de hemel of de zon is door de bewolking heen te zien), half bewolkt (je ziet ongeveer de helft van de hemel), zwaar bewolkt (je ziet maar een klein deel van de hemel) of geheel bewolkt (van de hemel is niets te zien).
Luchtdruk en wind
In weerberichten komt vaak het begrip ‘hogedrukgebied’ en ‘lagedrukgebied’ voor. Als je begrijpt wat daarmee wordt bedoeld, weet je ook waarom het bijna altijd waait.
Bekijk het eerste fragment van de film Kernpunt, het weer/weersverwachting van 08,16 minuten “Het aardoppervlak bestaat uit meren” tot en met Tot en met 09,37 minuten “’t Is ook heel zacht, hoor.“
Een hogedrukgebied wordt ook wel een maximum genoemd, een lagedrukgebied een minimum of depressie. Lucht wordt weggedrukt uit een hogedrukgebied naar een lagedrukgebied. Die wind volgt daarbij nooit een rechte lijn. Op het noordelijk halfrond is er altijd een afbuiging naar rechts en op het zuidelijk halfrond altijd naar links. Dat is uitgedrukt in de Wet van Buys Ballot. De wet is genoemd naar een Nederlandse weerkundige uit de 19e eeuw die deze afbuiging heeft beschreven en verklaard.
Op weerkaarten zie je gebogen lijnen rondom een hoge- of lagedrukgebied. Die lijnen, of isobaren, verbinden de punten op het aardoppervlak met een gelijke luchtdruk. Hoe kleiner de afstand tussen de isobaren, hoe groter het verschil in luchtdruk en hoe harder het waait. Aan isobaren op een weerkaart kun je dus zien waar het hard waait in het gebied dat op de kaart staat en waar het minder hard waait.
Vragen:
Kijk naar kaart 47D Windsnelheid en –richting van de 53e editie van de Bosatlas.
of kaart 41C Wind van de 54e editie van de Bosatlas.
Als er een lagedrukgebied nadert en langs Nederland trekt, wat gebeurt er dan met de luchtdruk?
Wat gebeurt er met de luchtdruk als er een hogedrukgebied langs Nederland trekt?
Waar hangt het nog meer van af hoe hard het waait in Nederland?
Uit welke richting waait de wind in Nederland meestal?
Stap 2
Meten is weten, dat geldt ook voor de weersverwachting.
Hoe stellen weerdeskundigen hun weerberichten op aan de hand van metingen aan het weer?
Kijk naar het tweede fragment zien uit de film ‘Kernpunt, het weer / weersverwachting’ van 10,58 minuten ‘Maar hoe kom je nou aan al die gegevens?’ tot en met 14,18 minuten ‘...krijgen we een hele hoop regen.’.
Zoals het fragment laat zien, gebruiken weerkundigen voor het maken van hun weerberichten ook beelden van satellieten die voor dat doel in een baan rond de aarde zijn gebracht.
Vragen:
Weerkundigen hebben meetgegevens nodig voor hun weersverwachtingen. Hoe komen ze aan de benodigde gegevens?
Welk gereedschap gebruiken ze om die meetgegevens te verwerken?
Stap 3
Typisch Nederlands en Spaans weer
Wij Nederlanders denken vaak dat het hier altijd regent, het hele jaar door. En dat het in Spanje altijd mooi en warm weer is, vooral ’s zomers. Maar klopt dat wel?
In Nederland valt inderdaad elke maand van het jaar af en toe regen. Dat komt omdat er telkens vanuit het westen een lagedrukgebied langs of over Nederland trekt met veel regenwolken. Maar af en toe blijft het dagen of weken achtereen droog omdat er een hogedrukgebied in de buurt van of boven Nederland ligt. Dat zorgt ervoor dat er weinig of geen wolken ontstaan boven Nederland en dan valt er ook geen regen. In zo’n periode waait het ook niet of nauwelijks. ’s Zomers kan het dan flink warm worden en dagenlang warm blijven met temperaturen tot ruim 30 graden Celsius aan toe. ’s Winters kan het stevig gaan vriezen, vooral als het hogedrukgebied ten noorden van Nederland ligt en een aflandige wind uit het oosten koude vrieslucht aanvoert. Vooral ’s nachts kan het dan streng gaan vriezen (met temperaturen beneden -10 graden Celsius). Een paar dagen en nachten met dit weer en je kunt op natuurijs schaatsen.
En hoe is het in Spanje?
Vergelijk Kaart 47H Neerslag 1971-2000 en 117B Waterhuishouding van de 53e editie van de Bosatlas met elkaar. Let daarbij op de legenda bij deze kaarten.
Vraag:
Wat valt je op bij de verdeling van de jaarlijkse neerslag over Nederland en Spanje?
Kijk naar de film Luchtstromen op aarde. Het is daarbij handig om te weten dat Spanje tussen de 36e en de 44e breedtegraad ligt en Nederland tussen de 51e en de 54e breedtegraad.
De hogedrukgordel in de subtropen (rond 30 graden noorderbreedte) en de lagedrukgordel rond de 60e breedtegraad verplaatsen zich gedurende het jaar. Als het op het noordelijk halfrond voorjaar is en het noordelijk halfrond steeds meer naar de zon is gekeerd, trekken deze gordels naar het noorden. Terwijl Nederland in de lagedrukgordel blijft liggen en lagedrukgebieden die van west naar oost trekken af en toe regen brengen, komt het grootste deel van Spanje in de hogedrukgordel te liggen.
Door de hogedrukgebieden boven Spanje is er weinig bewolking en regent het maandenlang niet of nauwelijks. En als het dan een keer regent, dan is het meestal een flinke onweersbui, die aan het einde van de dag ontstaat door grote verdamping. Het uiterste noorden en noordwesten van het land blijven buiten de hogedrukgordel. Daardoor kunnen lagedrukgebieden van de lagedrukgordel ook in dit gebied regen brengen.
In het najaar, als het noordelijk halfrond steeds meer van de zon is afgekeerd, trekken beide drukgordels naar het zuiden. Hierdoor komt geheel Spanje in de lagedrukgordel te liggen, zodat lagedrukgebieden overal in Spanje voor lange perioden met regen kunnen zorgen. Net als in Nederland.
Er zijn nog twee verschillen tussen het weer in Spanje en dat in Nederland.
Invloed van de zee: De zee zorgt ’s zomers voor afkoeling en ’s winters voor opwarming. Dat komt omdat de zee ’s winters langzamer afkoelt dan landmassa en langer warm blijft en ’s zomers langzamer opwarmt en langer koel blijft. Daardoor brengt wind van zee ’s winters warmere lucht binnen en ‘s zomers juist koelere lucht. Wind van zee heeft dus altijd een matigende invloed. Maar hoe verder je van zee af bent, hoe minder je van deze invloed merkt. In Nederland is de invloed van de zee groot, vooral omdat de wind meestal aanlandig is (zie vraag 4 van Stap 1). In het binnenland van Spanje is weinig of niets te merken van de invloed van de zee. Het kent een landklimaat met zomerse temperaturen van vaak 40 graden Celsius of meer, terwijl het ’s winters af en toe flink vriest. Aan de kust is de invloed van de zee wel goed merkbaar. De winters zijn meestal zacht en ’s zomers minder heet (als de wind tenminste niet aflandig is).
Invloed van het reliëf: Nederland is vooral vlak en het ligt net onder of boven de zeespiegel. Aanlandige wind die regenwolken het land in jaagt, wordt nergens door gehinderd. In Spanje is dat anders, er liggen enkele hoge bergketens. De belangrijkste zijn het Cantabrisch gebergte (foto) in het noorden en noordwesten en de Sierra Nevada in het zuiden. Deze bergketens houden aanlandige wind en regenwolken tegen. Hierdoor valt er in het binnenland weinig regen. En het binnenland van Spanje is een hoogvlakte. Het ligt een flink stuk boven de zeespiegel. Hoe hoger je komt, hoe kouder de lucht wordt. Ook daardoor kan het ’s winters flink vriezen.
Vraag:
Wat vind je nu van de opvatting dat het in Nederland altijd regent en het in Spanje vooral ’s zomers altijd mooi weer is?
Stap 4
Extra opgaven Weer en klimaat
Voor je aan de afsluiting van deze opdracht begint,
maak je eerst de volgende toets.
Vergelijk, na het beantwoorden van de vragen, jouw antwoorden met de goede antwoorden.
Heb je vragen fout, zorg dan dat je begrijpt waarom je antwoord niet goed is.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Eindopdracht
Je hebt inmiddels een heleboel informatie over het weer in Spanje en Nederland. Nu maak je met behulp van die informatie een weersverwachting voor morgen.
Vertel in die weersverwachting iets over de vijf kenmerken van het weer. Geef ook aan of het weer overal in Nederland of Spanje hetzelfde zal zijn of juist niet. Licht je weersverwachting toe met een weerkaart van Nederland of Spanje.
Wat je allemaal weer kunt geven op de weerkaart laat de afbeelding in Stap 2 zien.
Kijk ook op het weerkaartje van de weersverwachting. Spreek af wie de tekst van de weersverwachting schrijft en wie de weerkaart maakt.
Standaard weerssituatie I: Lagedrukgebied nadert Nederland vanuit het westen.
Standaard weerssituatie II: Lagedrukgebied nadert Spanje vanuit het westen in de winter.
Standaard weerssituatie III: Hogedrukgebied ligt vlakbij Nederland in de winter.
Standaard weerssituatie IV: Hogedrukgebied ligt vlakbij Nederland in de zomer.
Standaard weerssituatie V: Hogedrukgebied ligt vlakbij Spanje in de zomer.
Blanco kaart Nederland:
Blanco kaart Spanje:
Klaar?
Laat de weersverwachting beoordelen door jullie docent.
www.lvoorl.nl
Leerlingen voor leerlingen
Op de website www.lvoorl.nl vind je verschillende video's die door leerlingen voor leerlingen zijn gemaakt.
Hieronder een video die goed past bij deze opdracht.
Bekijk de video.
Het arrangement Weerberichten vmbo-kgt34 is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Auteur
Danny Wagemaker
Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
Laatst gewijzigd
2018-04-23 16:21:25
Licentie
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
Oefeningen en toetsen
Weerberichten
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat
alle
informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen
punten,
etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.