Atmosfeer in beweging - v456

Atmosfeer in beweging - v456

Atmosfeer in beweging

Introductie

Wie weet uit welke hoek de wind waait, heeft goed opgelet tijdens de aardrijkskundelessen.

In deze opdracht ga je onderzoeken hoe groot de invloed van de wind is bij het weer en het klimaat.

Kunnen we voorspellen met welke weersverschijnselen we te maken zullen hebben; in hoeverre zijn we onderworpen aan de grillen van het weer?

Wat ga je leren?

Hoofdvraag

  • Hoe groot is de invloed van de wind bij het weer en het klimaat?

Deelvragen

  • Wat houden het Coriolis-effect en de Wet van Buys Ballot in?
  • Waarom buigt de wind altijd af?
  • Waarom is de temperatuur bij de evenaar hoger dan bij de polen?
  • Waarom vind je in de buurt van de evenaar een permanent lagedrukgebied en een permanent hogedrukgebied bij de polen?
  • Waarom hebben we als het stormt in Nederland zo vaak een zuidwesterstorm?
  • Waarom vinden er elk jaar zoveel overstromingen in India en Bangladesh plaats?

Begrippen

  • Lagedrukgebied
  • Hogedrukgebied
  • Grote windsystemen
  • Atmosferische circulatie
  • Coriolis-effect
  • Wet van Buys Ballot
  • Intertropische convergentiezone (ITCZ)
  • Passaat
  • Moesson

Wat ga je doen?

Activiteiten

Vooraf
Wat kun je al? Bestudeer de Kennisbank en maak de instaptoets.
Aan de slag
Stap 1 Je krijgt uitleg over hoge- en lagedrukgebieden, waar die zich bevinden en hoe die gemeten worden. Je bekijkt een video en maakt een oefening.
Stap 2 Je leest over Coriolis en Buys Ballot en welke waarnemingen ze deden over wind en luchtdruk. Bekijk video's en maak een oefening, waarin je met pijlen een hoge- en een lagedrukgebied aangeeft.
Stap 3 Je krijgt uitleg over ITCZ en hoe de winden in deze zone circuleren. Je bekijkt video's en maakt een oefening.
Stap 4 Je krijgt uitleg over passaten en moessons, waar die waaien en in welke periode van het jaar. Je bekijkt video's en maakt twee oefeningen.
Afronding
Samenvattend Maak een begrippenlijst. Vergelijk die met een klasgenoot.
Eindopdracht A Maak de eindtoets.
Eindopdracht B Maak een waarschuwingsbord voor moesson.
Examenvragen Oefen de eindexamenvragen.
Terugkijken Kijk terug op de opdracht.


Tijd
De studiebelasting voor deze opdracht is ongeveer 2 SLU.

Wat kun je al?

Bestudeer de Kennisbank.

Het weer

Maak nu de intstaptoets.

Aan de slag

Stap 1: Hoge- en lagedrukgebieden

Wat is wind? Deze korte Clipphanger frist ons geheugen even op:


“Onze wind waait dus altijd van een hogedrukgebied naar een lagedrukgebied” legt het filmpje uit.
Maar wat zijn dat eigenlijk: hoge- en lagedrukgebieden?

Om dit uit te kunnen leggen, moeten we eerst vertellen wat luchtdruk is. De luchtdruk is de kracht waarmee de lucht op 1 cm² of 1 m² drukt. Luchtdruk bestaat omdat lucht onder invloed staat van de zwaartekracht van de aarde. Daarom heeft lucht gewicht. De luchtdruk wordt gemeten met een barometer. In weerberichten werd de luchtdruk vroeger opgegeven in millibar, tegenwoordig in hectopascal (hPa).

De luchtdruk is niet overal even groot. In Nederland kan die uiteenlopen van 955 tot 1050 hPa. Je kunt punten die een gelijke luchtdruk hebben met elkaar verbinden. De lijnen die je zo krijgt, zijn de zogenaamde isobaren (zie afbeelding weerkaart). Isobaren worden vaak om de 5 hPa getrokken (bijvoorbeeld 995, 1000, 1005 hPa enz.).

Het gebied met de laagste luchtdruk noemen we een lagedrukgebied, op een weerkaart aangegeven met een L. Dat heet ook wel een depressie. Bij een depressie hoort slecht weer: bewolking, regen en harde wind.
Het gebied met de hoogste luchtdruk noemen we een hogedrukgebied, op een weerkaart aangegeven met een H.

Op deze kaart heeft het lagedrukgebied een luchtdruk van 975 hPa en het hogedrukgebied een luchtdruk van 1045 hPa.


Een vuistregel voor meteorologen is dat stijgende luchtdruk meestal warmer en droger weer aankondigt, terwijl dalende meestal tot kouder en natter weer leidt.
In een hogedrukgebied stijgt warme lucht op tot grote hoogte in de atmosfeer. Daar koelt de lucht af en zakt langzaam weer naar de aarde. De dalende lucht warmt hierdoor op waardoor wolken oplossen en het dus vaak mooi weer is.
De hoogste luchtdruk ooit in Nederland gemeten was 1050 hPa (De Bilt in 1932). Op 31 december 1968 werd in de plaats Agata in Siberië 1083,8 hPa gemeten!
De laagste luchtdruk in Nederland was 954,2 hPa (Eelde in 1983). De laagste luchtdruk ooit gemeten was 870 hPa, op 12 oktober 1979 in het oog van de tyfoon Tip op 500 km ten westen van Guam, in de Grote Oceaan.

Stap 2: Coriolis en Buys Ballot

De negentiende-eeuwse Nederlandse meteoroloog Christophorus Buys Ballot toonde - na het doen van veel waarnemingen - het verband tussen luchtdruk en wind aan. De door hem waargenomen wetmatigheid wordt de Wet van Buys Ballot genoemd: “Staande met de rug naar de wind, bevindt het lagedrukgebied zich op het noordelijk halfrond links van de waarnemer en het hogedrukgebied rechts van hem.”

Op het zuidelijk halfrond is dit precies andersom.

Nog even terug naar hoge- en lagedrukgebieden. Je weet intussen dat wind van een hogedrukgebied naar een lagedrukgebied waait. Buys Ballot toonde aan dat door de draaiing van de aarde de wind zich niet langs een rechte lijn verplaatst, maar afbuigt. Die draaiing was al aangetoond door de Franse wetenschapper Coriolis, maar Buys Ballot was de eerste die dat toepaste op de grote windsystemen.

Meteoroloog Vince Condella legt de Wet van Buys-Ballot helder uit als ‘the poor man’s forecasting tool’.

Stap 3: ITCZ

Een grote speler in weer en klimaat is de intertropische convergentiezone, afgekort ITC of ITCZ, ook wel de zone van equatoriale lage luchtdruk genoemd. Voordat we daar dieper op ingaan, frissen we eerst nog even je geheugen op en kijken we waarom de temperatuur over het algemeen bij de evenaar hoger is dan bij andere breedtegraden.
Kijk daarvoor naar de volgende afbeelding.



Kijk naar de volgende video.


Je weet dat warme lucht opstijgt. En omdat de temperatuur het hoogst is bij de evenaar, stijgt daar de meeste warme lucht op. Deze beweging zet de algemene luchtcirculatie of atmosferische circulatie in werking.
De volgende video laat het duidelijk zien.


In het videofragment zie je ook dat de winden ronddraaien tussen 0-30o, 30-60o en 60-90o noorderbreedte en zuiderbreedte.


Deze circulerende winden noemen we circulatiecellen. Ze hebben alle een eigen naam:

0-30o:   Hadleycellen of Subtropische cellen
30-60o: Ferrelcellen of Gematigde cellen
60-90o: Polaire cellen

En na het zien van het videofragment weet je nu ook wat de ITCZ is, maar je weet nog niet waarom deze zone rondom de evenaar zich in de loop van het jaar verplaatst. Deze verplaatsing gaat van noord naar zuid en omgekeerd. Dat houdt verband met de verdeling van het jaar in seizoenen.

De afbeelding hieronder vat nog eens de ITCZ samen:

Stap 4: Passaten en moessons

Je weet intussen dat wind zich van een hogedrukgebied naar een lagedrukgebied verplaatst. Je weet ook dat door het coriolis-effect de wind een afbuiging naar rechts heeft op het noordelijke halfrond en een afbuiging naar links op het zuidelijk halfrond.
De winden die de meeste tijd van het jaar tussen 30o en 0o NB/ZB waaien noemen we passaten. De passaat is een zeer bestendige oostelijke wind die het hele jaar waait tussen de subtropische hogedrukgebieden en de intertropische convergentiezone met lage druk. Op noorderbreedte wordt deze NO-passaat genoemd en op zuiderbreedte ZO-passaat, naar de meest voorkomende windrichting.

De winden tussen 30o en 60o NB/ZB waaien het meeste uit het westen, de westenwinden. De winden tussen 60o en 90o NB/ZB waaien meestal uit het oosten en deze koude winden vanaf de polen worden poolwinden genoemd.



Passaten waaien tussen de subtropische hogedrukgebieden en de intertropische convergentiezone. De ITCZ verschuift onder invloed van het zomerseizoen naar het noorden, het sterkst bij India en Bangladesh.

Moesson

In juni/juli komt het lagedrukgebied ITCZ ten noorden van de evenaar te liggen. De bijbehorende ZO-passaat schuift mee omhoog en omdat die zich op het noordelijk halfrond bevindt, gaat die vanuit het zuidwesten waaien. We spreken dan van een moesson. Deze term komt uit het Arabisch (mausim = seizoen). Moesson is een periodieke wind in tropische gebieden die een halfjaar lang uit een bepaalde richting waait om dan het andere halfjaar ongeveer 180° van richting te veranderen. Het is een passaat die over de evenaar getrokken wordt omdat de luchtdruk op het andere halfrond nog lager is.

De volgende video geeft de verbintenis tussen passaten, de intertropische convergentiezone en moessons nog eens helder op een rij.

Er zijn tijden met droge moessons en met natte moessons. Tijdens de droge moessons in India komt de wind vanuit het Himalayagebergte. Maar we kennen de moessons vooral van de regentijd in India en Bangladesh. De wind vanuit zee brengt veel neerslag met zich mee. In juni, juli en augustus valt er in India net zoveel regen als tijdens een heel jaar in Nederland. De gevolgen zijn er ook naar: enorme overstromingen.

Zie de Bosatlaskaarten over het klimaat en de klimaatgrafieken.

GB54 Kaart 218 / GB55 Kaart 240

Afronding

Samenvattend

Bij 'Wat ga je leren?' worden de volgende begrippen genoemd.
Geef zelf een omschrijving van deze begrippen.

​Lagedrukgebied  
Hogedrukgebied  
Grote windsystemen  
Atmosferische circulatie  
Corioliseffect  
Wet van Buys Ballot  
Intertropische convergentiezone (ITCZ)  
Passaat  
Moesson  


Bespreek de begrippen met een klasgenoot.

Eindopdracht A: Toets

Eindopdracht B: Waarschuwingsbord

Er bestaan al waarschuwingsborden voor tsunami’s en stormen, maar niet voor moessons.


In veel landen hebben waarschuwingsborden een gele achtergrond.
In Nederland kennen we drie typen borden met een rode rand die aanduiden dat je op moet letten:

  1. Jullie gaan een eigen waarschuwingsbord voor moessons ontwerpen. Denk goed na over welke boodschap je wilt overbrengen. Gebruik op het bord geen of weinig tekst.
  2. Geef in een aparte verklaring of handleiding aan welke overwegingen jullie hebben gebruikt. Leg de ‘theorie achter het bord’ goed uit.

In overleg met je docent maak je deze opdracht op een groot vel papier of online. Jullie krijgen een half lesuur de tijd om deze opdracht te maken.
Als jullie klaar zijn, tonen jullie je eindresultaat in de klas. Kies samen welk bord met meest geschikt is als waarschuwingsbord voor moessons.

Examenvragen

Op deze pagina vind je examenvragen van ExamenKracht van vorige jaren. De vragen sluiten zo goed mogelijk aan bij de opdracht die je net hebt afgerond.

Maak bij het beantwoorden ook gebruik van dat wat je al eerder geleerd hebt. Als je de vraag niet kunt beantwoorden, probeer het dan later opnieuw. Nadat je een vraag beantwoord hebt, kun je deze zelf nakijken en je score aangeven.

VWO 2016-TV2

VWO 2016-TV2 Vraag 18
VWO 2016-TV2 Vraag 19

VWO 2018-TV1

VWO 2018-TV1 Vraag 14

VWO 2018-TV2

VWO 2018-TV2 Vragen 22-25

 

Meer oefenen?
Ga naar ExamenKracht en oefen ook met de nieuwste examens.

Terugkijken

Intro

  • Lees de Introductie van de opdracht nog eens door.
    Geeft de intro goed weer wat in deze opdracht is besproken?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de hoofdvraag en deelvragen nog eens door.
    Kun je uitleggen waar hoge- en lagedrukgebieden zich bevinden en hoe de intertropische convergentiezone werkt?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Voor deze opdracht staat ongeveer 3 SLU.
    Heb je de opdracht binnen dit aantal uren kunnen doen?
  • Inhoud
    In de opdracht vergelijk je de theorieën van Buys Ballot en Coriolis.
    Vind je deze waarnemingen logisch en goed te volgen?
  • Eindopdrachten
    Heb je de eindtoets gemaakt en was je score goed?
    Ben je creatief geweest bij het bedenken van een waarschuwingsbord voor moessons?
    Hebben jullie de borden in de klas bekeken en besproken?
  • Examenvragen
    Heb je de examenvragen gemaakt? Ging het goed?

Bronnen

Video's:

  • Het arrangement Atmosfeer in beweging - v456 is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    VO-content
    Laatst gewijzigd
    2022-03-09 15:33:37
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Dit thema valt onder de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor Aardrijkskunde voor VWO leerjaar 4, 5 & 6. In het domein "Aarde" wordt het thema ''Atmosfeer in beweging" besproken. In dit onderdeel wordt uitgelegd wat hoge- en lagedrukgebieden zijn. Belangrijke begrippen die hiermee te maken hebben zijn het corioliseffect en de wet van Buys Ballot. De ITCZ (intertropische convergentiezone) is het punt van alle lagedrukgebieden rondom de evenaar. Afhankelijk van de seizoenen bevindt deze zich op een andere plek. Door dit verplaatsen van de ITCZ ontstaan bepaalde weersfenomenen zoals passaatwinden en moessons. Hoge- en lagedrukgebieden zijn dus erg belangrijk voor het weer op aarde.
    Leerniveau
    VWO 6; VWO 4; VWO 5;
    Leerinhoud en doelen
    Systeem aarde; Aardrijkskunde;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    6 uur en 0 minuten
    Trefwoorden
    aardrijkskunde, arrangeerbaar, hogedrukgebied, itcz, lagedrukgebied, moessons, passaat winden, stercollectie, vwo456, wet van buys ballot

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    VO-content - Kennisbanken. (2019).

    Kennisbank Aardrijkskunde - v456

    https://maken.wikiwijs.nl/152369/Kennisbank_Aardrijkskunde___v456