Stap 1: Hoge- en lagedrukgebieden

Wat is wind? Deze korte Clipphanger frist ons geheugen even op:


“Onze wind waait dus altijd van een hogedrukgebied naar een lagedrukgebied” legt het filmpje uit.
Maar wat zijn dat eigenlijk: hoge- en lagedrukgebieden?

Om dit uit te kunnen leggen, moeten we eerst vertellen wat luchtdruk is. De luchtdruk is de kracht waarmee de lucht op 1 cm² of 1 m² drukt. Luchtdruk bestaat omdat lucht onder invloed staat van de zwaartekracht van de aarde. Daarom heeft lucht gewicht. De luchtdruk wordt gemeten met een barometer. In weerberichten werd de luchtdruk vroeger opgegeven in millibar, tegenwoordig in hectopascal (hPa).

De luchtdruk is niet overal even groot. In Nederland kan die uiteenlopen van 955 tot 1050 hPa. Je kunt punten die een gelijke luchtdruk hebben met elkaar verbinden. De lijnen die je zo krijgt, zijn de zogenaamde isobaren (zie afbeelding weerkaart). Isobaren worden vaak om de 5 hPa getrokken (bijvoorbeeld 995, 1000, 1005 hPa enz.).

Het gebied met de laagste luchtdruk noemen we een lagedrukgebied, op een weerkaart aangegeven met een L. Dat heet ook wel een depressie. Bij een depressie hoort slecht weer: bewolking, regen en harde wind.
Het gebied met de hoogste luchtdruk noemen we een hogedrukgebied, op een weerkaart aangegeven met een H.

Op deze kaart heeft het lagedrukgebied een luchtdruk van 975 hPa en het hogedrukgebied een luchtdruk van 1045 hPa.


Een vuistregel voor meteorologen is dat stijgende luchtdruk meestal warmer en droger weer aankondigt, terwijl dalende meestal tot kouder en natter weer leidt.
In een hogedrukgebied stijgt warme lucht op tot grote hoogte in de atmosfeer. Daar koelt de lucht af en zakt langzaam weer naar de aarde. De dalende lucht warmt hierdoor op waardoor wolken oplossen en het dus vaak mooi weer is.
De hoogste luchtdruk ooit in Nederland gemeten was 1050 hPa (De Bilt in 1932). Op 31 december 1968 werd in de plaats Agata in Siberië 1083,8 hPa gemeten!
De laagste luchtdruk in Nederland was 954,2 hPa (Eelde in 1983). De laagste luchtdruk ooit gemeten was 870 hPa, op 12 oktober 1979 in het oog van de tyfoon Tip op 500 km ten westen van Guam, in de Grote Oceaan.