Veilig vrijen hv12

Veilig vrijen hv12

Veilig vrijen

Intro

Voortplanting 
Tijdens de puberteit verander je op lichamelijk, geestelijk en sociaal vlak.
Deze veranderingen worden veroorzaakt door hormonen. Deze hormonen brengen heel wat teweeg in je lichaam. Wat allemaal? Dat zie je in de volgende video. Bespreek na het kijken met een klasgenoot wat er allemaal verandert in je lichaam.

Video: Bio-bits Voortplanting

In deze opdracht gaan we het hebben over veilig vrijen.
Over het voorkomen van een zwangerschap en wat je kan doen als je toch per ongeluk zwanger bent geraakt.

Ook kijken we hoe je kan voorkomen dat je een geslachtsziekte krijgt.

Veel succes!

Vooraf

Eindproduct-Beoordeling

Eindproduct
De opdracht rond je af door:

  • Het actief meedoen aan het aidsspel of de quiz.
  • Het beantwoorden van vragen over cyberseks.

 

Leerdoelen

Aan het eind van de opdracht kun je:

  • beschrijven wat soa’s zijn en uitleggen hoe je ze kunt voorkomen.
  • beschrijven welke voorbehoedsmiddelen er zijn en welke veilig en betrouwbaar zijn en welke niet.
  • uitleggen wat wordt bedoeld met 'veilig vrijen'.

Werkwijze

Groepsgrootte
Je werkt alleen bij de theorieopdrachten.
Het Aidsspel speel je met de gehele klas.

Benodigdheden

Voor het Aidsspel:

  • Kaartjes met persoonsomschrijving
  • Bekertjes
  • Zetmeeloplossing
  • Vloeistof (water of yoghurtdrank)
  • Jodium

Voor de producten:

  • Papier
  • Tekengerei
  • Computer met internet en printer

Tijd
Voor deze opdracht heb je 2-3 lesuren nodig.

Aan de slag

Eindopdracht B: Feit of fabel

Als je kiest voor eindopdracht B ga je samen met vier klasgenoten 20 stellingen onderzoeken.
Zijn ze het allemaal echt waar?
Zijn het feiten of fabels: verzonnen verhaaltjes?

In een groepje van vier leerlingen gaan jullie de fabels van de feiten scheiden.

  • Maak, eventueel  in overleg met je docent, viertallen.

  • Ieder lid van het viertal krijgt 5 zinnen. Alle nummers 1, zin 1 t/m 5. Alle nummers 2, zin 6 t/m 10 etc.

  • Onderzoek van de zinnen die jij hebt gekregen of het feiten of fabels zijn.
    Je mag hiervoor gebruikmaken van het internet of kijk eens in de kennisbanken die bij dit thema horen.

  • Weet je of de zin een feit of een fabel is? Noteer dit dan in een gedeeld tekstdocument (bijvoorbeeld Google). De feiten/fabels komen dus weer netjes onder elkaar te staan. Ieder lid van het viertal kan in het document werken.
    Noteer ook waarom iets een feit/fabel is. Beargumenteer je antwoord goed.

  • Als jullie allemaal klaar zijn, bespreken jullie alle 20 feiten/fabels.
    Geef je klasgenoten uitleg. Waarom is een zin wel of niet waar?

  • Daarna kiezen jullie allemaal 1 feit/fabel uit die jullie uit gaan leggen aan de hele klas.
    Overleg met je docent wanneer jullie dit mogen doen.

  1. Van de eerste keer vrijen kun je niet in verwachting raken.

  2. Meisjes kunnen ook in verwachting raken als ze ongesteld zijn.

  3. Een jongen heeft meer behoefte aan seks dan een meisje.

  4. Een jongen krijgt pas een erectie als hij seksueel opgewonden is.

  5. In het voorvocht (vocht wat vrijkomt vlak voordat een jongen klaarkomt) kunnen ook zaadcellen zitten.
    Dat kan er dus voor zorgen dat een meisje zwanger raakt.

  6. Het maagdenvlies sluit de ingang van de vagina af.

  7. Een jongen die een erectie heeft, doet dit bewust.

  8. Als een jongen grote voeten heeft dan heeft hij waarschijnlijk ook een grote penis.

  9. Hoe groter een penis, hoe meer sperma eruit komt.

  10. Een erectie gaat pas over na een zaadlozing.

  11. Een jongen die een natte droom heeft, droomt over seks.

  12. Veilig vrijen is het voorkomen van zwangerschap en het voorkomen van een soa.

  13. Van tongzoenen kun je geen aids krijgen.

  14. Twee condooms over elkaar zijn veiliger dan een enkel condoom.

  15. Jongens hebben aan de onderkant 2 openingen en meisjes hebben er 3.

  16. Seks is alleen maar fijn als je allebei klaarkomt.

  17. Je kunt alleen maar zwanger worden als de penis in de vagina is geweest.

  18. Je kunt ook een tampon gebruiken om niet zwanger te worden.

  19. Homo's hebben meer kans om aids te krijgen dan hetero's.

  20. Als je je goed wast na geslachtsgemeenschap heb je minder kans op zwangerschap en loop je minder risico om een soa te krijgen.

 

Beoordeling
Bij de beoordeling let jullie docent op het volgende:

  • Zijn de 20 stellingen netjes genoteerd in een tekstdocument?
  • Zijn de 20 stellingen correct beantwoord en juist beargumenteerd?
  • Zijn de vijf uitgezochte stellingen goed beargumenteert aan de klas?
  • Waren de sprekers goed verstaanbaar?

Je voegt de feiten/fabels toe aan de speciale uitgave van de schoolkrant (eindopdracht thema Seksualiteit)

Stap 1: Zwangerschap en voorbehoedsmiddelen

Zwangerschap en voorbehoedsmiddelen

In de puberteit worden jongens en meisjes volwassen.
Dit betekent ook dat, als ze onveilig seks hebben, het meisje zwanger kan worden.
Voorbehoedsmiddelen voorkomen een zwangerschap en sommige beschermen ook tegen een soa.
In deze video krijgt je uitleg over de verschillende voorbehoedsmiddelen.

Video: Zwangerschap voorkomen

Bestudeer uit de kennisbank biologie:

KB: Voorbehoedsmiddelen

Maak na het kijken van de video en het lezen van de kennisbank de volgende oefening.

Stap 2: Voorbehoedsmiddelen

Met het gebruik van voorbehoedsmiddelen kun je dus een zwangerschap voorkomen.
Het condoom is het enige voorbehoedsmiddel dat je ook beschermt tegen een geslachtsziekte.
In het filmpje krijg je uitleg over het gebruik van het condoom.

Video: Het condoom

Natuurlijk is het, vooral de eerste keren, erg spannend. En dan moet je ook nog aan voorbehoedsmiddelen denken!
In de twee video’s hieronder krijg je een goede tip!

Bekijk de volgende twee campagnefilmpjes:

Stap 3: Geslachtziekten

Hiv en aids
De ziekte aids wordt veroorzaakt door het hiv-virus. Dit is ook een geslachtsziekte.
Wanneer je het hiv-virus bij je draagt, ben je hiv-positief.
Als je hiv hebt, ben je niet direct ziek. Het hiv-virus breekt het afweersysteem af.
Als je afweersysteem slecht werkt, word je sneller ziek en doe je er langer over om weer beter te worden.
Langzaam wordt het afweersysteem slechter. Wanneer je afweersysteem niet meer werkt, wordt de diagnose aids gesteld. Aids is eigenlijk een soort verzamelnaam voor allerlei ziektes die je krijgt wanneer je afweersysteem niet meer werkt. De gemiddelde tijd tussen besmetting en ‘uitbreken’ van aids is negen jaar.

In dit filmpje wordt het nog eens kort uitgelegd. Bekijk het filmpje:

Video: Wat is aids?

Op de hele wereld hebben 33 miljoen mensen het hiv-virus.
Elke dag komen er 13.000 mensen bij.
Dat betekent dat er elke twaalf seconden iemand met het virus besmet raakt.
Aids is een ziekte die niet alleen in andere landen voorkomt. Ook in Nederland hebben mensen aids.

Als een zwangere vrouw hiv-positief is, krijgt de baby in de buik dit dan ook?
Kijk naar het volgende filmpje:

Video: Kinderen met aids


Er bestaan veel misverstanden over hiv en aids.
Voornamelijk over hoe het virus wordt overgebracht, dus hoe je besmet raakt met hiv/aids.
Door deze misverstanden zijn er veel vooroordelen over mensen met hiv/aids.
Een vooroordeel over aids is bijvoorbeeld ‘iemand met aids kan makkelijk anderen besmetten, je kan dus maar beter bij hem uit de buurt blijven’.
Vooroordelen kunnen heel snel tot discriminatie leiden.

Waarvan kun je NIET besmet raken?
Ten onrechte raken veel mensen ongerust als ze met aids geconfronteerd worden, omdat ze bang zijn een besmetting met hiv op te lopen.
Maar in de dagelijkse omgang met hiv-geïnfecteerden kun je niet besmet raken.
Je kunt namelijk niet besmet worden door:

  • Huidcontact
  • (Tong)zoenen
  • Toilet en gebruiksvoorwerpen
  • Adem, hoesten, niezen
  • Verlenen van eerste hulp
  • Dieren (zoals insectenbeten)
  • Etenswaren
  • Zwemwater en sauna's.

Hoe kan een besmetting met hiv wèl plaatsvinden?
Het virus bevindt zich in lichaamsvocht, met name in: bloed, sperma, vaginaal vocht en voorvocht.
Hiv kan overgedragen worden door:

  • Seks zonder condoom.
  • Lenen van elkaars eerder gebruikte naalden en spuiten bij druggebruikers.
  • Overdracht van hiv-geïnfecteerde moeder op haar kind.
  • Zwangerschap, de bevalling of via borstvoeding als de moeder besmet is.
  • Bloedtransfusie met besmet bloed.

 

Stap 4: Hiv en aids

Hoe snel verspreid het hiv-virus zich?
Je gaat het Aidsspel spelen met de klas.

Aantal personen:
10-20 personen

Korte uitleg spel:

  • Iedereen krijgt een bekertje met vloeistof.
  • Iedereen krijgt een kaartje met een persoonsbeschrijving van het seksleven van de speler.
  • In een van de bekertjes zit een zetmeeloplossing, dit stelt het aidsvirus voor.
  • In alle andere bekertjes zit water, dit stelt een niet geïnfecteerd persoon voor.
  • Wanneer twee spelers elkaar tegenkomen lezen ze deze persoonsbeschrijving.
  • Als er volgens de omschrijving geslachtsgemeenschap plaatsvindt, doe je de inhoud van de bekertjes bij elkaar.
    Daarna verdeel je alles weer over de twee bekertjes.


Daarna kunnen de spelers weer op pad.
Aan het einde van het spel wordt er aan alle bekertjes jodium toegevoegd.
Zo kan zetmeel worden aangetoond.
Wie is er besmet met het hiv-virus?

Stap 5: Aidsspel

Cyberseks
Natuurlijk niet echt besmettelijk, maar wel gevaarlijk.
Kijk naar het volgende filmpje over cyberseks:

Bron: www.internetsoa.nl

Lisa is stapelverliefd.
“Houd je van me?”
“Ja, ik houd van je. Trek eens wat uit.”
“Ik weet niet of ik dat wel wil. Ik ben er nog niet aan toe. Denk ik.”
“Dus je houdt niet van me?”
“Jawel!”
“Trek je truitje dan eens uit. Voor mij.”
Lisa ontbloot haar bovenlijf.

Beantwoord de volgende vragen en noteer je antwoorden.

  1. Denk je dat jongeren verder gaan dan ze zelf zouden willen als ze verliefd zijn?
    Hoe komt dat? Ken je daar voorbeelden van?
  2. Had Lisa wel of niet haar bovenlijf moeten ontbloten?
    Waarom wel of waarom niet?
  3. Wat is jouw grens op internet? Wanneer zeg jij: “Stop, tot hier en niet verder?”

Bespreek je antwoorden met een medeleerling.
 

Begrippenlijst

Veilig vrijen

Anticonceptie
Ook wel voorbehoedsmiddel genoemd; methode om een zwangerschap en/of een seksueel overdraagbare aandoening (soa) te voorkomen.
Voorbehoedsmiddelen
Ook wel anticonceptie genoemd; methode om een zwangerschap en/of een seksueel overdraagbare aandoening (soa) te voorkomen.
Periodieke onthouding
Bij periodieke onthouding hebben man en vrouw in de vruchtbare periode van de vrouw geen geslachtsgemeenschap.
Coïtus interruptus
Oftewel; onderbroken geslachtsgemeenschap. De man trekt zijn penis terug uit de vagina net voor de zaadlozing.
Voorvocht
Kleine hoeveelheid vocht die zaadcellen kan bevatten en al voor de zaadlozing de penis verlaat.
Condoom
Anticonceptiemiddel. De condoom vangt de zaadcellen van de man op.
Pil
Anticonceptiemiddel. De pil zorgt ervoor dat er geen eicel vrijkomt en moet dagelijks ingenomen worden.
Spiraaltje
Anticonceptiemiddel. Een spiraaltje zorgt ervoor dat een embryo zich niet kan innestelen in de baarmoeder.
Vrouwencondoom
Een vrouwencondoom wordt in de baarmoeder geplaatst en houdt de zaadcellen tegen.
Morning-afterpil
Anticonceptiemiddel. De morning-afterpil is een noodmiddel en wordt alleen gebruikt als een ander anticonceptiemiddelen vergeten is of heeft gefaald.
Zwangerschapstest
Met een zwangerschapstest kan het hormoon hCG worden aangetoond.
Overtijdbehandeling
Behandeling die je ondergaat als het te laat is voor het nemen van de morning-afterpil, waarbij je baarmoederslijmvlies wordt weggezogen bij een ongewenste zwangerschap.
Abortus
Behandeling die je ondergaat als het te laat is voor een overtijdbehandeling en de vrouw nog niet langer dan dertien weken zwanger is. Hierbij wordt de baarmoeder leeggezogen.
Steriliseren
Vrouw: De eileider wordt afgesloten met een ringetje of klemmetje. Man: De zaadleider wordt doorgesneden, ingekort of afgebonden.
Soa
Seksueel overdraagbare aandoening.
Geslachtsziekte
Seksueel overdraagbare aandoening.
Antibioticum
Medicijn dat stoffen bevat die bacteriën remmen of doden.
Symptomen
Ziekteverschijnselen
Chlamydia
Seksueel overdraagbare aandoening, die wordt veroorzaakt door een bacterie. De ziekte kan leiden tot onvruchtbaarheid als het niet op tijd wordt bestreden met antibiotica.
Onvruchtbaarheid
Als je onvruchtbaar bent kun je je niet voortplanten door een niet goed werkend voortplantingssysteem.
Vaccin
Een verzwakte ziekteverwekker of deel van een ziekteverwekker wordt gebruikt bij inenting (vaccinatie), zodat het lichaam zelf antistoffen kan gaan maken tegen deze ziekte.
Candida
Seksueel overdraagbare aandoening. Het is een schimmelinfectie die tot chronische klachten kan leiden. Veel mensen dragen de schimmel bij zich maar alleen bij ene zwak afweersysteem komt de schimmel tot uiting.
Syfilis
Seksueel overdraagbare aandoening. Syfilis komt nauwelijks nog voor. Symptomen zijn bruine plekken op het lichaam. De ziekte wordt bestreden met antibioticum.
Gonorroe
Seksueel overdraagbare aandoening. De aandoening wordt veroorzaakt door een bacterie en levert ontstekingsklachten aan het geslachtsdeel op. Met antibiotica wordt de ziekte bestreden.
Koorts
Verhoging van de lichaamstemperatuur die vaak ontstaat door een ontsteking.
Geneesmiddel
Middel dat is bedoeld om je beter te maken, zoals pijnstillers, antibiotica en koortswerende middelen.
Bijwerking
Ongewenste of onbedoelde effecten van geneesmiddelen.
Ontsteking
Plaatselijke reactie van het lichaam op een beschadiging, bijvoorbeeld door een ziekteverwekker, een giftige stof of warmte.
  • Het arrangement Veilig vrijen hv12 is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    Auteur Kunskapsskolan Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
    Laatst gewijzigd
    2023-10-12 12:32:04
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Bij het samenstellen van deze leerbron is gebruik gemaakt van een arrangement uit de Stercollecties van VO-Content. Het oorspronkelijke arrangement is eigendom van VO-Content en gedeeld onder de CC BY-SA licentie. https://maken.wikiwijs.nl/62565/Veilig_vrijen__hv12
    Leerniveau
    VWO 2; HAVO 2;
    Leerinhoud en doelen
    Reproductie en evolutie; Biologie; Reproductie;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    3 uur en 0 minuten
    Trefwoorden
    leerlijn, rearrangeerbare, rearrangeerbare leerlijn

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    VO-content Biologie. (2019).

    Veilig vrijen hv12

    https://maken.wikiwijs.nl/62565/Veilig_vrijen__hv12

  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    Meer informatie voor ontwikkelaars

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.