Die Freizeit (B2B)

Die Freizeit (B2B)

WORTSCHATZ

Door de onderstaande link te activeren kom je bij de woordenschat van Kapitel 4.

https://quizlet.com/_4fh3xe

Viel Spaß beim Lernen.

Opdrachten in je boek.

Om te ervaren dat je best al veel woordenschat hebt opgebouwd ga je nu de opdrachten in het boek maken.

Opdracht: 2, 6, 12, 21, 30, 37, 39, 55 (probeer deze opdracht 55 zonder in de teksten te kijken),

REDEMITTEL

Door onderstaande link te activeren kom je bij zinnen die je kunt gebruiken om Duits te kunnen spreken.

https://quizlet.com/_4fh896

Viel Spaß beim Lernen.

Ga hierna naar de spreekopdracht.

SRECHEN

Als het goed is heb je de "Redemittel" afgerond. Als het goed is weet je al veel zinnen in het Duits. Nu gaan we een vrije spreekopdracht maken. De één stelt de vragen en de ander beantwoord in het Duits de vraag. Die moet je niet eerst opschrijven, maar gewoon proberen wat je in de Redemittel allemaal "geleerd" hebt.

Als je de vragen stelt, moet je eens proberen de volgorde te veranderen, of een zelf verzonnen vraag te stellen. Je zult verrast zijn wanneer je dit een aantal keren gedaan hebt wat voor fantasitsch gevoel het geeft dat je gewoon een Duits gesprek kunt voeren.

Mogelijke vragen:

Hi, hallo hoe gaat het met je?

Wat doe je in je vrije tijd?

Ga je graag uit?

Wat doe je in het weekend?

Hou je van voetballen?

Wat vind je van school?

Mag ik iets vragen?

Is er nog cola?

Kun je morgen naar me toekomen?

 

Welke woorden had je nog nodig om je zinnen vlotter te kunnen zeggen?

Geef het door aan mij, zodat ik jou en anderen kan helpen om een nog betere spreker te worden.

SCHREIBEN

Schrijfopdrachten in je boek.

Als voorbereiding op je vrije schrijfopdracht is het verstandig om wat opdrachten in je boek te maken zodat je ervaart hoe Duitse zinnen lopen.

Maak de volgende opdrachten: 35, 56, 57

Voor het schrijven heb je woordenschat nodig en die heb je bij Quizlet "geleerd." Je hebt grammatica nodig en daar heb je een woordenboek voor. Je hebt creativiteit nodig en tot slot wat doorzettingvermogen. Jullie gaan dus schrijven. Belangrijk daarbij is de inhoud van je tekst. Je krijgt een algemene opdracht over vrije tijd en je gaat aan de slag. Gebruik daarbij:

1. de kennis die je zelf hebt

2. de kennis van je klasgenoot

3. de kennis van je docent

4. een woordenboek of eventueel uitmuntend.de

5. je creativiteit, je nieuwsgierigheid, je leergierigheid, je motivatie.

Maar vooral niet: google translate of vertalen.nu

Schrijf een verhaal van ongeveer 200 woorden die gaat over vrije tijd. Dat mag dus van alles zijn, maar de belangrijkste tip die ik je kan geven is: schrijf iets wat jij in je vrije tijd het liefst doet. Denk ruim, laat je creativiteit de vrije loop, laat je fantasie meespelen maar ga het gewoon proberen.

Stuur je document naar me toe en we controleren samen wat er eventueel nog beter kan.

GRAMMATIK

Modalverben

In het vorige hoofdstuk heb ik jullie de grammatica die je geacht wordt te kennen op verschillende manieren aangeboden. Ik heb het voor jullie beschreven en je de "rijtjes" gegeven. Wanneer je het prettiger vond te kijken en te luisteren kon je een youtubefilmpje openen. Ik heb je verwezen naar opdrachten in het boek en ik heb je tot slot een proeftoets laten maken. Wat blijkt:

1. Velen van jullie hebben de uitleg niet gelezen.

2. Velen van jullie hebben het filmpje niet bekeken.

3. Velen van jullie hebben met de Lernbox ernaast de opdrachten gemaakt.

4. De meesten van jullie hebben de proeftoets gemaakt met behulp van de rijtjes.

5. De meesten van jullie kunnen de grammatica niet reproduceren.

Ik begrijp dat de meesten van jullie het zo gedaan hebben. Op school leer je meestal dat je het antwoord moet geven wat de leraar van je verwacht en als je het niet voor een toets uit je hoofd moet kennen waarom zou je dan moeite doen om het uit je hoofd te leren.

In dit hoofdstuk gaan we het anders doen. Jullie gaan mij antwoord geven op de volgende vragen. Gebruik daarvoor het internet.

1. Wat zijn de Modalverben?

2. Kennen we deze werkwoorden ook in het Nederlands? (wat zijn de vertalingen?)

3. Wat valt je op bij sommige van deze werkwoorden in het Nederlands?

4. Wat valt je op bij de meeste van deze werkwoorden in het Duits? Tip: het verschil tussen enkelvoud en meervoud, overeenkomsten tussen personen of met het Nederlands.

5. Waarom zou je deze werkwoorden moeten kennen?

6. Geef aan hoe je deze werkwoorden het beste zou kunnen onthouden?

7. Welke problemen kom je tegen als je deze werkwoorden probeert te onthouden?

8. Wat is het verschil tussen "mögen" en "dürfen"?

9. Waarom geeft "dürfen" vaak problemen?

10. Welke vormen van deze werkwoorden zul je het meest gebruiken denk je?

11. Waarom denk je dat?

12. Wat vond je van deze wijze van "leren"?

In de volgende link staan een aantal afbeeldingen. Schrijf bij elke afbeelding drie zelf verzonnen zinnen waarin tenminste één "Modalverb" gebruikt wordt. In totaal moet je 12 zinnen maken waarin alle Modalverben tenminste één keer gebruikt worden. Ook zorg je voor variatie in de persoon. Dat wil zeggen dat je niet alles in de "ik-vorm" schrijft. Onder elke plaatje heb ik een voorbeeldzin geschreven. Deze mag je niet op de een of andere manier gebruiken. Deze zin is slechts bedoeld om je een beetje op weg te helpen.

 

Schrijf onder elk plaatje een zin met tenminste één Modalverb.

https://docs.google.com/document/d/1dssghOOK6d4Z4BCFh5IVDUZJL_StqdCb9Lt-1kA7Z2s/edit?usp=sharing

Viel Spaß.

Wiederholung

In de vorige hoofdstukken hebben jullie ook opdrachten gemaakt over grammatica. Wat weet je nog?

Probeer in eerste instantie zonder Lernbox of internet de opdrachten te maken. Vraag het eerst aan een klasgenoot. Pas wanneer je er helemaal niet uitkomt raadpleeg je je boek of vraag je het mij.

Opdrachten: 9, 22 en 36

"Dat", "het" en "er"

Bij het lezen van jullie schrijfopdrachten en je projecten heb ik gezien dat jullie nog moeite hebben met het gebruik van "dat", "het" en vooral "er." 

Het woordje "er" is moeilijk te vertalen in het Duits. Bij de beschrijving van je kamer bijvoorbeeld gebruik je het vaak. "Er is een computer op mijn bureau" Wat ik veel ben tegengekomen is de vertaling: "Er ist ein Computer auf mein Schreibtisch"

"er is" en "er zijn" is in het Duits een vaste uitdrukking: "Es gibt" of in de verleden tijd: "Es gab"

Kijk eens bij Grammatik B op bladzijde 82. Maak daarna opdracht 7

PROJEKT

De Eurpese Unie heeft een voorstel gedaan om scholieren en studenten vrij te laten reizen met de trein. Op deze manier willen ze jullie kennis laten maken met de verschillende culturen in Europa zodat Europa meer een echte eenheid wordt.

In dit project gaan we er vanuit dat dit al werkelijkheid is en onze school geeft jullie dan ook de gelegenheid om onder schooltijd een reis van een week te gaan maken naar een willeurige plek in Europa. Dat mogen ook meerdere plekken zijn natuurlijk maar je gaat op een zaterdag weg en de volgende zaterdag moet je weer terug zijn. Je krijgt tevens € 150.- zakgeld mee.

Ga op onderzoek uit en schrijf in het Duits op:

1. Waar ga je naar toe en waarom?

2. Met wie ga je en waarom?

3. Waar slaap je?

4. Wat ga je daar doen?

5. Heb je genoeg geld?

6. Wat ga je doen als je geld tekort komt (je mag geen extra geld van je ouders of van jezelf meenemen)

7. Zou je dit echt willen en wat denk je daarmee te bereiken?

Je mag dit project met 2 of 3 personen maken.

Teksten die gemaakt zijn door Google Translate worden afgekeurd. Liever zelf verzonnen met fouten dan fouten gemaakt door vertaalsites. Gebruik een woordenboek (N/D). Gebruik je opgedane woordenschat, je standaardzinnen of vraag het mij.

Dit is geen gemakkelijke opdracht. Ik kijk ook meer naar de inhoud dan naar de grammaticale correctheid. Ik kijk wel naar de vorm als het grammatica is die je al gehad hebt. Raadpleeg daarvoor je boek of vraag het mij.

  • Het arrangement Die Freizeit (B2B) is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    Ton Schreuders
    Laatst gewijzigd
    2018-03-15 16:49:34
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Door het toepassen van de woordenschat en de nieuwe grammatica moet je aan het eind een project kunnen maken over je vrije tijd. Het gaat iets anders dan de vorige keer, maar daar kom je wel achter. Belangrijk is dat je voortaan een woordenboek bij je hebt.
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    Voor developers

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.