Als het goed is heb je de "Redemittel" afgerond. Als het goed is weet je al veel zinnen in het Duits. Nu gaan we een vrije spreekopdracht maken. De één stelt de vragen en de ander beantwoord in het Duits de vraag. Die moet je niet eerst opschrijven, maar gewoon proberen wat je in de Redemittel allemaal "geleerd" hebt.
Als je de vragen stelt, moet je eens proberen de volgorde te veranderen, of een zelf verzonnen vraag te stellen. Je zult verrast zijn wanneer je dit een aantal keren gedaan hebt wat voor fantasitsch gevoel het geeft dat je gewoon een Duits gesprek kunt voeren.
Mogelijke vragen:
Hi, hallo hoe gaat het met je?
Wat doe je in je vrije tijd?
Ga je graag uit?
Wat doe je in het weekend?
Hou je van voetballen?
Wat vind je van school?
Mag ik iets vragen?
Is er nog cola?
Kun je morgen naar me toekomen?
Welke woorden had je nog nodig om je zinnen vlotter te kunnen zeggen?
Geef het door aan mij, zodat ik jou en anderen kan helpen om een nog betere spreker te worden.