Bij het lezen van jullie schrijfopdrachten en je projecten heb ik gezien dat jullie nog moeite hebben met het gebruik van "dat", "het" en vooral "er."
Het woordje "er" is moeilijk te vertalen in het Duits. Bij de beschrijving van je kamer bijvoorbeeld gebruik je het vaak. "Er is een computer op mijn bureau" Wat ik veel ben tegengekomen is de vertaling: "Er ist ein Computer auf mein Schreibtisch"
"er is" en "er zijn" is in het Duits een vaste uitdrukking: "Es gibt" of in de verleden tijd: "Es gab"
Kijk eens bij Grammatik B op bladzijde 82. Maak daarna opdracht 7