Klas 2: De Tweede Wereldoorlog

Klas 2: De Tweede Wereldoorlog

Inleiding

De eerste helft van de 20e eeuw werd ontsierd door twee wereldoorlogen. Wereldwijd waren er landen bij deze oorlogen betrokken en daarom staan ze bekend als Wereldoorlogen. Tijdens dit thema kijken we alleen naar de periode voor de Tweede Wereldoorlog en de Tweede Wereldoorlog zelf. Adolf Hitler speelt hier een grote rol in, wat zijn rol is leer je in dit hoofdstuk. Daarnaast leer je hoe de Tweede Wereldoorlog tot stand is gekomen, hoe deze oorlog verliep, wat zijn de kenmerken van deze oorlog en welke gevolgen heeft Nederland ondervonden aan de oorlog. Daarnaast maak je bij dit hoofdstuk een onderzoek. Voor dit onderzoek krijg je een cijfer dat twee keer meetelt.

 

Leerdoelen:

  1. Ik kan uitleggen hoe de economische crisis van de jaren dertig is ontstaan.

  2. Ik kan twee voorbeelden noemen van economische gevolgen van de economische crisis in de jaren dertig.

  3. Ik kan twee voorbeelden noemen van sociale gevolgen van de economische crisis in de jaren dertig.

  4. Ik kan twee voorbeelden noemen van politieke gevolgen van de economische crisis in de jaren dertig.

  5. Ik kan vier standpunten beschrijven van het nationaal-socialisme.

  6. Ik kan drie voorbeelden opnoemen van het racistische karakter van het nationaal-socialisme.

  7. Ik kan drie voorbeelden opnoemen van het totalitaire karakter van het nationaal-socialisme.

  8. Ik kan uitleggen hoe de Tweede Wereldoorlog verliep aan de hand van de volgende gebeurtenissen met de bijbehorende jaartallen:

    1. Duitse inval Polen
    2. Blitzkrieg
    3. Duitse inval Sovjet-Unie
    4. Aanval Pearl Harbor
    5. Slag om Stalingrad
    6. D-Day
    7. Zelfmoord Hitler
    8. Bevrijding van Nederland
    9. Duitse overgave
    10. Atoombommen op Hiroshima en Nagasaki
    11. Japanse overgave
  9. Ik kan uitleggen hoe de Duitse bezetting in Nederland verliep aan de hand van de volgende gebeurtenissen met de bijhorende jaartallen:

    1. Aanval op Nederland

    2. Bombardement op Rotterdam

    3. Februaristaking

    4. Hongerwinter

    5. Bevrijding Nederland

  10. Ik kan drie voorbeelden beschrijven en herkennen van anti-joodsemaatregelen.

  11. Ik kan uitleggen hoe de deportatie van Joden verliep vanaf hun huis tot aan de gaskamer aan de hand van razzia's, Hollandse Schouwburg, Westerbork en Auschwitz.

  12. Ik kan een onderzoek doen naar Nederland tijdens de Tweede Wereldoorlog aan de hand van een onderzoeksplan.

 

Opdracht 0:

Maak een nieuw Word-document aan en noem hem: "De Tweede Wereldoorlog".

Paragraaf 1: Economische crisis

Leerdoelen:

  • Ik kan uitleggen hoe de economische crisis van de jaren dertig is ontstaan.
  • Ik kan twee voorbeelden noemen van economische gevolgen van de economische crisis in de jaren dertig.
  • Ik kan twee voorbeelden noemen van sociale gevolgen van de economische crisis in de jaren dertig.

 

Lees de tekst:
 
De periode tussen de twee Wereldoorlogen heet het interbellum. Het woord interbellum komt van twee Latijnse woorden: Inter (dat betekent tussen) en Bellum (dat betekent oorlog). Als je deze twee woorden samenvoegt, staat er dus tussenoorlog. Oftewel het interbellum is de tijd tussen twee oorlogen. Tijdens het interbellum is er heel veel gebeurd. Deze gebeurtenissen zijn allemaal oorzaken van de Tweede Wereldoorlog. Een van deze oorzaken is de economische crisis in de jaren dertig en de gevolgen hiervan.
In de jaren '30 kwam er wereldwijd een economische crisis. Dit is de ergste economische crisis die de wereld heeft meegemaakt.  De economische crisis begon op donderdag 24 oktober 1929. Dit wordt ook wel "Black Thursday" genoemd, want het was een zwarte dag voor de Verenigde Staten. In de VS vond de beurskrach plaats op deze Black Thursday. Dit betekent dat de waarde van de aandelen die Amerikanen via de beurs konden kopen enorm snel daalden.
 
Hoe kwam de beurskrach tot stand?
Tot 1929 ging het heel goed in Amerika, er werd veel geld verdiend, geld was in overvloed en aandelen stegen snel in waarde. Veel Amerikanen begonnen te twijfelen aan hoe land Amerika dit nog kon vol houden. Omdat de aandelen heel veel geld waren besloten veel mensen in dat jaar hun aandelen te verkopen, zodat zij dat geld weer op zak hadden. Normaal gesproken is het niet heel erg als mensen hun aandelen verkopen, maar in oktober gingen héél veel mensen tegelijk hun aandelen verkopen. Hierdoor daalde de waarde van de aandelen enorm, zelfs zoveel dat mensen hun aandelen met verlies moesten verkopen. Amerika kwam terecht in een enorme economische crisis. Al snel waaide deze crisis ook over naar andere landen, dit komt omdat veel landen op het gebied van handel en geld samenwerkten met Amerika. Zo ook in Duitsland en Nederland.
 
Economische gevolgen
Veel banken hadden niet eens zoveel geld om iedereen zijn spaargeld te geven. Juist in tijden van crisis hebben mensen hun geld nodig en willen zij dit opnemen. Vooral de wat kleinere banken kwamen hierdoor in de problemen en gingen zelfs failliet. Door al deze problemen gingen ook veel bedrijven failliet en raakte veel mensen ook nog hun baan kwijt. Amerika veranderde in een korte tijd van een welvarend land met veel banen naar een land waar de mensen in armoede leefden en veel mensen werkloos zijn.
Ook voor Duitsland was de beurskrach en de economische crisis in de Verenigde Staten nadelig. Zij leende geld via het Dawesplan van Amerika, deze lening werd stop gezet. Daarnaast moeten zij ook nog altijd de herstelbetaling doen. Duitsland had bijna geen geld meer en het geld dat zij hadden was bijna niks meer waard, er vond inflatie plaats.
 
Sociale gevolgen
Met sociale gevolgen wordt bedoelt welke veranderingen dit mee bracht voor het dagelijks leven van de mens. We weten al dat veel mensen werkloos raakte. Door de enorme werkloosheid bedacht de Nederlandse regering een aantal plannen om de economische crisis te overleven. Alle werklozen kregen een steunuitkering, dit was net genoeg geld om aan de primaire behoeften te voldoen. Om zwart werken tegen te gaan moesten alle werklozen met een steunuitkering dagelijks drie tot vier keer met een stempelkaart naar een stempellokaal. Hierdoor konden zij niet stiekem extra geld bij verdienen naast hun steunuitkering. Na verloop van tijd werden er ook werkverschaffingsprojecten bedacht. De werklozen moesten verplicht helpen aan verschillende projecten. Een voorbeeld van een werkverschaffingsproject is de afsluitdijk en het Amsterdamse bos.
 
.
 
Opdracht 1:
Kopieer het schema naar je Word-document en vul achter de begrippen de betekenis in.
Dawesplan                                                                                  
Beurskrach  
Failliet  
Inflatie  
Sociale gevolgen  
Steunuitkering  
Werkverschaffingsprojecten  
 
Opdracht 2:
Maak de onderstaande toets en plak het resultaat in je Word-document.

Toets:Economische crisis

Opdracht 3:

Bekijk het filmpje en beantwoord de vragen in je Word-document.

  1. Noem drie producten die de Amerikaanse fabrieken produceerden.
  2. Wat is een aandeel?
  3. Welk product verkoopt Nederland voornamelijk aan Amerika?
  4. Wie is er premier in die tijd in Nederland?
  5. Op welke twee manieren proberen werklozen wat extra bij te verdienen?
  6. Hoe wordt zwart werken tegen gegaan?
  7. Waarom is het voordelig te werken aan werkverschaffingsprojecten?
  8. Hoe komen de aller armste aan geld?
  9. Waarom komen de mensen in opstand?

Opdracht 4:

Bij deze opdracht ga je een krantenartikel schrijven over een werkverschaffingsproject: de afsluitdijk. In je krantenartikel moet het volgende staan:

  • Wie het plan heeft bedacht
  • Waarom is het aangelegd
  • Hoe de aanleg is verlopen
  • Twee gevolgen van de aanleg

De opdracht moet er wel uitzien als een krantenartikel, google dus eerst even een krantenartikel zodat je precies weet hoe dit eruit ziet.

Paragraaf 2: Het nationaal-socialisme

Leerdoelen:
  • Ik kan twee voorbeelden noemen van politieke gevolgen van de economische crisis in de jaren dertig.
  • Ik kan vier standpunten beschrijven van het nationaal-socialisme.
  • Ik kan drie voorbeelden opnoemen van het racistische karakter van het het nationaal-socialisme.
  • Ik kan drie voorbeelden opnoemen van het totalitaire karakter van het nationaal-socialisme.
 
Lees de tekst:
 
In paragraaf 1 heb je geleerd dat de economische crisis en de gevolgen hiervan een belangrijke oorzaak is van de Tweede Wereldoorlog. Mede dankzij deze crisis heeft Adolf Hitler veel macht gekregen in Duitsland. Hitler wilde het land inrichten volgens het nationaal-socialisme. In deze paragraaf leer je wat dat is en hoe dit eruit zag in het dagelijks leven van de Duitsers.
Na de beurskrach in 1929 raakte het land in een diepe crisis en werden de leningen stopgezet. Dit was voor Duitsland een groot probleem. De Duitse economie kwam zowat stil te liggen. De werkloosheid steeg en de onvrede groeide snel. In die sfeer groeide de aanhang van de partij van Adolf Hitler. Hitler beloofde de mensen werkgelegenheid en betere economische toestanden. Toen Hitler in 1933 aan de macht kwam, hervormde hij de economie. De Duitse economie werd een oorlogseconomie. Het werk stond in dienst van een naderende oorlog. De werkloosheid werd 'opgelost' door investeringen in de infrastructuur zoals snelwegen (Autobahnen) en de wapenindustrie. Ook door herinvoering van de dienstplicht daalde de werkloosheid.
 
Duitsland werd ingericht aan de hand van de standpunten van het nationaal-socialisme:
  • Nationalisme is goed, men moet opkomen voor hun eigen land en volk.
  • Geweld gebruiken is goed. Om bepaalde doelen te behalen was geweld de makkelijkste en snelste manier.
  • Democratie is slecht. Eén sterke leider die snel de beslissingen kan maken is beter.
  • Antisemitisme, de haat tegen joden.

Nadat Hitler aan de macht was gekomen begon hij al snel met het veranderen van de samenleving. Na een paar maanden kreeg Hitler het recht om zonder toestemming wetten door te voeren, hierdoor kon hij zo snel mogelijk problemen oplossen. Een van de eerste wetten van Hitler was het afschaffen van de democratie. Hierdoor werd Duitsland een dictatuur onder leiding van Hitler. Duitsland werd een totalitaire staat: alle macht kwam in de handen te liggen van de overheid = Hitler en zijn politieke partij. De macht van Hitler was al snel te merken. Overal waar je kwam in Duitsland waren de ideeën van Hitler te zien, lezen en horen. Schoolboeken werden herschreven volgens de ideeën van het nationaal-socialisme, de media had te maken met censuur en werd gecontroleerd. Kwam een verhaal niet overeen met de nazi-ideeën dan werd het verboden. Kinderen en volwassenen raakten hierdoor overtuigd dat de ideeën van Hitler goed waren, indoctrinatie. Was je tegen Hitler, dan moest je oppassen voor de Gestapo, de geheime politie. Tegenstanders werden opgepakt en afgevoerd naar concentratiekampen.

Ook kwamen er discriminerende maatregelen. In 1935 kwamen er zelfs de rassenwetten, hierin stond wanneer je Arisch en niet-Arisch bent. De niet-Arische mensen werden net als tegenstanders opgepakt en afgevoerd naar concentratiekampen. Onder de niet-Arische mensen vielen uiteraard de joden, maar ook zigeuners en mensen met een niet blanke huidskleur. Bij alleen de rassenwetten bleef het niet. Joden mochten niet meer stemmen, hoge functies uitvoeren, niet naar gewone scholen gaan en zij moesten herkenbaar zijn met hun gele ster op de kleding en een J in hun paspoort.

 

Opdracht 5:

Kopieer het schema naar je Word-document en vul achter de begrippen de betekenis in.

Nationaal-socialisme                                                              
Dictatuur  
Totalitaire staat  
Censuur  
Indoctrinatie  
Gestapo  
Concentratiekampen  
Rassenwetten  

 

Opdracht 6:

Bekijk het filmpje en beantwoord de onderstaande vragen in je Word-document.


1. Hoe kwam het dat veel mensen Hitler een interessante man vonden?

2. Wanneer probeerde Hitler voor het eerst aan de macht te komen?

3. Wat werd Hitler zijn nieuwe tactiek om aan de macht te komen na de mislukking van de eerste keer?

4. Hoe heet de partij van Hitler?

5. Hoe noemen we de leden van de partij van Hitler?

6. Wat beloofde Hitler aan de Duitsers, waardoor hij veel steun kreeg van het Duitse volk?

7. Op welke manier verspreidde Hitler zijn propaganda?

8. Wat is een Rijkskanselier?

9. Wanneer werd Hitler Rijkskanselier?

10. Wie waren er tegen de nazi's?

11. Wat deed de SA?

12. Hoe zorgde Hitler ervoor dat hij aan de macht kon blijven?

13. Hoe werden de jongeren betrokken bij de ideeën van Hitler?

14. Wanneer vond de Kristallnacht plaats?

15. Wat gebeurde er tijdens de Kristallnacht?

16. Hoe zorgde Hitler voor werkgelegenheid?

17. Noem de volgorde van landen die Hitler heeft veroverd. Het zijn er acht!

 

Opdracht 7:

Bij deze opdracht ga jij laten zien hoe het dagelijks leven voor kinderen veranderde toen Hitler aan de macht kwam. Dit ga je doen door het maken van een PowerPoint presentatie. In de presentatie komen de volgende onderdelen terug:

  • Wat leerde de jeugd op school?
  • Welke jeugdorganisaties waren er voor jongens?
  • Wat leerden de jongens bij deze organisaties?
  • Waarom leerden de jongens dit?
  • Welke jeugdorganisaties waren er voor meisjes?
  • Wat leerden de meisjes bij deze organisaties?
  • Waarom leerden de meisjes dit?
  • Wat was de mening van Hitler over de jeugd?
  • Naast de informatie voeg je afbeeldingen toe die bij de informatie passen.

Paragraaf 3: De Tweede Wereldoorlog

Leerdoel:

  • Ik kan uitleggen hoe de Tweede Wereldoorlog verliep aan de hand van de volgende gebeurtenissen met de bijbehorende jaartallen:
    1. Duitse inval Polen
    2. Blitzkrieg
    3. Duitse inval Sovjet-Unie
    4. Aanval Pearl Harbor
    5. Slag om Stalingrad
    6. D-Day
    7. Zelfmoord Hitler
    8. Bevrijding van Nederland
    9. Duitse overgave
    10. Atoombommen op Hiroshima en Nagasaki
    11. Japanse overgave

 

Lees de tekst:
 
In 1933 kwam Hitler door middel van verkiezingen aan de macht. Een jaar later verbood hij alle andere politieke partijen in Duitsland. Alleen zijn partij de NSDAP mocht blijven bestaan. Hitler begon het land in te richten naar zijn smaak: de smaak van het nationaal-socialisme. Alles kwam in het teken te staan van zijn ideeën en al het andere werd verboden. Duitsland werd een totalitaire staat.
 
Chamberlain, de minister-president van Groot-Brittannië, zwaaide in september 1938 nog trots met een door Hitler getekende vredesovereenkomst. De Britse politiek in de jaren dertig was gericht op het voorkomen van oorlog. Hitler had al diverse gebieden geclaimd en ingelijfd. In september 1938 liet Hitler zijn oog vallen op Tsjecho-Slowakije. Tijdens een bijeenkomst: de conferentie van München, probeerde Chamberlain om een oorlog te voorkomen. In ruil voor de Duitse inname van Sudetenland beloofde Hitler aan Chamberlain af te zien van verdere agressie.  Maar helaas, op 1 september 1939 viel Duitsland Polen binnen. Groot-Brittannië en Frankrijk verklaarden Duitsland de oorlog. De Verenigde Staten bleven nog neutraal. Ook de Sovjet-Unie trok Polen binnen. Hitler en Stalin hadden een niet-aanvalsverdrag gesloten waarin zij hadden afgesproken om Polen te verdelen.
 
In het voorjaar van 1940 viel Duitsland het ene na het ander land binnen. In april werden Denemarken, Noorwegen en Hongarije onder de voet gelopen. In mei volgden Nederland, België en Luxemburg. Begin juni capituleerde Frankrijk na bombardementen van Parijs. Vanaf juli begonnen de massale Duitse luchtaanvallen op Engeland. In augustus van hetzelfde jaar antwoordde Engeland met Britse luchtaanvallen op Berlijn. In tegenstelling tot de Eerste Wereldoorlog, die een loopgravenoorlog was, verliep de oorlog nu zeer snel. Het begin wordt daarom ook wel aangeduid met de term Blitzkrieg of bliksemoorlog.
 
1941
Duitsland veroverde grote delen van het Midden-Oosten. In de zomer viel Duitsland de Sovjet-Unie aan, het niet-aanvalsgedrag was nep. Het doel was Lebensraum, ofwel leefgebied voor het Duitse volk. Als Duitsland de Sovjet-Unie zou wegvagen, was dat de nekslag voor Engeland, zo dacht Hitler. Bovendien was de Sovjet-Unie een machtige vijand en volgens Hitler een 'minderwaardig' volk. De aanval van Duitsland op de Sovjet-Unie betekende het begin van het einde voor Hitler. Groot-Brittannië en de Sovjet-Unie tekenden een militair bondgenootschap. De Duitse aanval op Moskou mislukte en de Russen begonnen een tegenoffensief.
In 1940 hadden de Duitsers een bondgenootschap gesloten met Italië en Japan. In Oost-Azië was Japan bezig met een oorlog om gebieden te veroveren. De Verenigde Staten werden door Japan gezien als een belangrijke tegenstander. Om deze uit te schakelen viel Japan op 7 december 1941 de Amerikaanse vloot aan. Deze lag in de haven van Pearl Harbor, op Hawaii. De Japanse aanval op Pearl Harbor droeg bij aan een keerpunt in de oorlog. De Verenigde Staten verklaarden de oorlog aan Japan. Duitsland verklaarde daarop de oorlog aan de Verenigde Staten op 11 december. Duitsland en Japan hadden er een machtige vijand bij.

1943
In augustus nam de Britse generaal Montgomery de leiding op zich van een verzet in Noord-Afrika. Enkele maanden later was de Duitse overmacht daar gebroken.
Op 31 januari 1943 moest het Duitse leger bij de Russische stad Stalingrad zich overgeven na een verschrikkelijke strijd. Sovjet-troepen omsingelden het 6e Duitse leger en maakten meer dan 100.000 krijgsgevangenen. Hierna begon de geleidelijke terugtrekking van Duitse troepen uit de Sovjet-Unie. De Slag om Stalingrad werd daarmee een belangrijk keerpunt in de Tweede Wereldoorlog.
In november was er een ontmoeting tussen de Amerikaanse president Roosevelt, de Engelse premier Churchill en de leider van de Sovjet-Unie, Stalin in Teheran. Daar werd de strategie van de oorlog besproken. Zo werd de massale landing op de West-Europese kust vastgesteld voor de lente van 1944.
 
1944
De afspraak die in 1943 werd gemaakt, werd in 1944 echt uitgevoerd: Troepen van de Sovjet-Unie drongen het Duitse leger verder terug tot diep in Polen. Op 6 juni was het Decision-Day ofwel D-Day. Amerikaanse, Canadese en Britse soldaten landden massaal op de kusten van Normandië in Frankrijk. Het was het begin van de bevrijding van West-Europa. In december leverden Duitse troepen een hevige strijd met geallieerde troepen in de Ardennen. Het was een alles-of-niets-poging van Hitler om de geallieerden tot staan te brengen. De Slag om de Ardennen werd gewonnen door de geallieerde troepen.
 
1945
In januari bevrijdden Sovjet-soldaten het concentratiekamp Auschwitz in Polen. Roosevelt, Churchill en Stalin ontmoetten elkaar in februari op Jalta om alvast de naoorlogse situatie te bespreken. Er werden o.a. afspraken gemaakt over de verdeling van Duitsland in bezettingszones. Op 30 april pleegde Adolf Hitler zelfmoord in zijn bunker in Berlijn en was de oorlog in het Westen praktisch gewonnen. Op 5 mei was heel Nederland bevrijd. Twee dagen later op 7 mei volgde de officiële Duitse overgave en kwam er in Europa een einde aan de Tweede Wereldoorlog.
De oorlog tegen de Japanse overheersing van Azië ging voorlopig nog gewoon door. De Japanse soldaten waren zeer fanatiek bij de verdediging van de bezette gebieden. Om een langdurige bevrijdingsstrijd te voorkomen gebruikten de VS een nieuw, verschrikkelijk wapen: de atoombom. Op 6 en 9 augustus 1945 ontploften twee atoombommen boven de Japanse steden Hiroshima en Nagasaki. Dit kostte honderdduizenden levens, ook door stralingsziekten. De Japanse overgave volgde snel op 14 augustus 1945. Hiermee was de Tweede Wereldoorlog definitief voorbij.

De Tweede Wereldoorlog was net als de Eerste Wereldoorlog een totale oorlog geweest. Niet alleen legers, maar de gehele maatschappij was betrokken bij de oorlog, denk bijvoorbeeld maar aan de vele bombardementen op steden. Het totaal aantal slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog was groter dan het totaal aantal slachtoffers van de Eerste Wereldoorlog en dan vooral het aantal burgerslachtoffers.

 

Opdracht 8:
Kopieer het schema naar je Word-document en vul achter de begrippen de betekenis in.
Niet-aanvalsverdrag  
Blitzkrieg                                                
Lebensraum  
Pearl Harbor  
Slag om Stalingrad  
D-Day  
Totale oorlog  
 
 
Opdracht 9:
Maak de onderstaande toets en plak het resultaat in je Word-document.

Toets:WOII

Opdracht 10:

Vraag aan je docent een kaart om de volgende opdracht te maken. Bij deze opdracht ga je kijken naar het staatkundige deel van de Tweede Wereldoorlog. Hiermee krijg je een overzicht welke landen er bezet zijn geweest tijdens de oorlog.

  • Kleur Duitsland paars
  • Kleur de landen die in 1940 door de blitzkrieg zijn veroverd oranje. Let op! Het zijn zeven landen.
  • Kleur het gedeelte dat Duitsland op de Sovjet-Unie had veroverd blauw.

 

Opdracht 11:
Je gaat een collage maken over het verloop van de Tweede Wereldoorlog. Maak met afbeeldingen een collage over het verloop van de Tweede Wereldoorlog. Zorg dat je de volgende elf gebeurtenissen in de collage verwerkt zijn.

  • Duitse inval Polen
  • Blitzkrieg
  • Duitse inval Sovjet-Unie
  • Aanval Pearl Harbor
  • Slag om Stalingrad
  • D-Day
  • Zelfmoord Hitler
  • Bevrijding van Nederland
  • Duitse overgave
  • Atoombommen op Hiroshima en Nagasaki
  • Japanse overgave

 

Opdracht 12:

Maak een tijdlijn met de onderstaande gebeurtenissen. Deze tijdlijn maak je in een nieuw Word-document. Als je klaar bent lever je dit document in via de ELO.

  • Duitse inval Polen
  • Blitzkrieg
  • Duitse inval Sovjet-Unie
  • Aanval Pearl Harbor
  • Slag om Stalingrad
  • D-Day
  • Zelfmoord Hitler
  • Bevrijding van Nederland
  • Duitse overgave
  • Atoombommen op Hiroshima en Nagasaki
  • Japanse overgave

Paragraaf 4: Bezetting en Jodenvervolging in Nederland

Leerdoelen:

  • Ik kan uitleggen hoe de Duitse bezetting in Nederland verliep aan de hand van de volgende gebeurtenissen met de bijhorende jaartallen:
    1. Aanval op Nederland
    2. Bombardement op Rotterdam
    3. Februaristaking
    4. Hongerwinter
    5. Bevrijding Nederland
  • Ik kan drie voorbeelden beschrijven en herkennen van anti-joodsemaatregelen.
  • Ik kan uitleggen hoe de deportatie van Joden verliep vanaf hun huis tot aan de gaskamer aan de hand van razzia's, Hollandse Schouwburg, Westerbork en Auschwitz.

 

 

Lees de tekst:
 
Nederland was in 1940 al een eeuw lang een neutraal land, een land dat geen partij koos als er oorlog was. In 1940 schond Hitler de neutraliteit van Nederland. Op 10 mei 1940 trokken Duitse troepen de Nederlandse grens over. Het Nederlandse leger bood fel verzet bij strategische plekken zoals de Afsluitdijk, de Moerdijkbruggen en de Grebbelinie. Omdat de snelle verovering van Nederland stokte, koos Hitler een andere strategie. In de middag van 14 mei 1940 werd de eeuwenoude historische binnenstad van Rotterdam compleet vernietigd door zware bombardementen. De capitulatie van het Nederlandse leger volgde daarna snel. Binnen 5 dagen was Nederland veroverd en had het 5 lange bezettingsjaren voor de boeg. Omdat het verzet tegen de Duitse aanval taaier was dan verwacht, had de Koninklijke familie en de regering voldoende tijd om te vluchten naar Groot-Brittannië en had Nederland een regering en koningshuis in ballingschap. Veel Nederlanders hadden het zwaar te verduren tijdens de Duitse bezetting.
 

Na vijf oorlogsdagen in mei 1940 waren de oorlogshandelingen in Nederland voorbij. Een klein deel van het Duitse leger bezette Nederland. Het Nederlandse volk werd door Hitler gezien als een 'Brudervolk', sterk verwant aan het Duitse volk. Daarom kreeg het land in plaats van een militair bestuur een burgerlijk bestuur onder leiding van de Oostenrijkse SS'er Seyss Inquart. Doel was om steun te winnen van het Nederlandse volk voor de nationaalsocialistische zaak. Propaganda was daarbij een belangrijk middel.

De in 1931 opgerichte NSB (Nationaal Socialistische Beweging) was extreem rechts en streefde naar een autoritaire staat. Tijdens de oorlog was de NSB de enige toegestane partij. De leider Anton Mussert had een diepe afkeer van de wijze waarop de democratie volgens hem het landsbelang verpestte. Veel hoge ambtenaren, burgemeesters en mensen in het onderwijs werden tijdens de oorlog vervangen door NSB'ers. Een aantal handelde uit volle overtuiging of omdat het moeilijk was om de kans op een mooi baantje te laten schieten. Er waren ook burgemeesters en hoge ambtenaren die bewust kozen voor samenwerking met de Duitsers om zo controle te houden op de situatie. Na de overgave op 15 mei 1940 keerde het 'gewone' leven weer terug. Het merendeel van de Nederlanders probeerden 'onzichtbaar' de oorlogsjaren door te komen.


Al aan het eind van het jaar 1940 lieten de Duitse machthebbers hun gematigde houding varen. De meerderheid van het Nederlandse volk liep niet warm voor de nationaal-socialistische zaak. De dwang en beperkingen namen toe en anti-Joodse maatregelen volgden elkaar snel op. Nederland stond vanaf 1941 steeds meer in dienst van de oorlogvoering van Duitsland. De verhouding tussen de Duitse bezetters en de Nederlandse bevolking verslechterde. De mensen kwamen in verzet. Het enige massale verzet van de Nederlanders tegen de Duitsers was de Februaristaking in 1941. In Amsterdam waren 425 joodse mannen opgepakt, nadat er een NSB'er de dood had gevonden. Als wraak werden 425 joodse mannen opgepakt. De Amsterdammers kwamen in verzet tegen deze actie en legden massaal hun werk neer op 25 februari 1941. De Duitse bezetters hebben deze eerste dag geen maatregelen getroffen, maar toen de volgende dag de stakingen doorgingen en zich uitbreidden, grepen de Duitsers hardhandig in. Met geweld werd de staking neergeslagen, 9 mensen vonden de dood en 24 zwaargewonden. Talloze stakers werden gevangengenomen. De joodse mannen waren afgevoerd naar een concentratiekamp en vonden bijna allen de dood in dit kamp.
 
 

Vanaf 1944 werd het steeds moeilijker om de moeilijkheden te negeren. De maatschappij raakte steeds verder ontregeld en er was schaarste aan producten en levensmiddelen. Om in het levensonderhoud te voorzien werden er voedingsmiddelenbonnen uitgegeven.
Na de invasie van geallieerde troepen in Normandië op 6 juni 1944 (D-day) was de bevrijding van Nederland nabij. De zuidelijke provincies onder de grote rivieren werden in september 1944 bevrijd. Een poging om in september 1944 de grote rivieren over te steken eindigde in een voorlopige nederlaag van geallieerden tijdens de slag om Arnhem, operation Market Garden. Voor de mensen die boven de grote rivieren woonden kwamen de zwaarste maanden uit de oorlog, door grote voedsel schaarste en een strenge winter. Zo'n 20.000 mensen in de grote steden vonden de hongerdood in deze hongerwinter. Vele mensen uit de grote steden hebben waardevolle spullen op het platteland geruild tegen voedsel, soms zelfs voor tulpenbollen om maar iets te kunnen eten. Uiteindelijk werd Nederland op 5 mei 1945 in zijn geheel bevrijd.

 

Holocaust in Nederland
Het persoonsbewijs was een identiteitskaart die alle Nederlanders verplicht bij zich moesten hebben. Deze kaart bleek van belangrijke betekenis bij de jodenvervolging. Vanaf het begin van de bezetting werden de antisemitische (anti-joodse) maatregelen doorgevoerd: Joden werden ontslagen uit beroepen in de ambtenarij, onderwijs en overheid, mochten niet reizen, geen openbare plaatsen zoals bioscopen en parken bezoeken en werden gedwongen geïsoleerd in jodenwijken te leven. In mei 1942 werd de Jodenster ingevoerd, die door joden verplicht op de kleding moest worden gedragen. In de zomer van 1942 werden op grote voet de eerste Joden met razzia's opgepakt in Amsterdam. Ze werden samengebracht in de Hollandsche Schouwburg vlakbij Artis en daarna naar doorvoerkamp Westerbork in Drenthe gebracht. Vanuit Westenbork werden zij doorgevoerd naar de inmiddels rap gebouwde concentratiekampen in Duitsland en Polen. Het merendeel van de Nederlandse joden, ruim honderdduizend, werden in deze concentratiekampen vergast.

 
Opdracht 13:
Kopieer het schema naar je Word-document en vul achter de begrippen de betekenis in.
Neutraal                                                                                  
Capitulatie  
Brudervolk  
NSB  
Verzet  
Operation Market Garden  
Hongerwinter  
Holocaust  
Antisemitische  
Jodenster  
Razzia's  
Concentratiekampen  

 

 
 

Opdracht 14:

WOII - 1940

In mei 1940 wordt ook Nederland aangevallen.
Lees de zinnen over de aanval op Nederland.
De zinnen staan nog niet in de juiste volgorde.
Aan jou de opdracht om de zinnen in chronologische volgorde te zetten.

  1. 10 mei 1940: Duitse soldaten vallen Nederland binnen.
  2. Nederland geeft zich over om te voorkomen dat er nog meer steden worden gebombardeerd.
  3. De Duitsers dreigen Rotterdam te bombarderen.
  4. Een groot deel van Nederland wordt al snel veroverd.
  5. Nederlandse soldaten vechten dan toch terug. Ze bieden onverwacht veel weerstand.
  6. 14 mei 1940: Rotterdam wordt gebombardeerd door de Duitsers.

Goede volgorde: 1 - ..... - ..... - ..... - ..... - .....

 

Opdracht 15:

Maak de toets, plak een screenshot van je resultaat in je Word-document.

Toets:Kennisbank – Duitse bezetting

Opdracht 16:

Vraag aan je docent een kaart van Nederland. Bij deze opdracht ga je staatkundig kijken naar de bevrijding van Nederland. Op de kaart moet je de volgende dingen verwerken:

  • Zet een X bij de plek waar de slag om Arnhem was.
  • Kleur de twee grote rivieren blauw.
  • Kleur het gedeelte dat in 1944 bevrijd werd paars.
  • Kleur het gedeelte dat te maken heeft gehad met de hongerwinter rood.

 

Opdracht 17:

Bekijk het filmpje en maak daarna de toets. Maak een screenshot van je resultaat en plak deze in je Word-document.

 

Toets:Kennisbank – Jodenvervolging

Paragraaf 5: Onderzoek doen

Als laatste ga je onderzoek doen. Dit onderzoek verwerk je in een verslag. Voor dit verslag krijg je een cijfer dat twee keer mee telt.

Leerdoel: Ik kan een onderzoek doen naar Nederland tijdens de Tweede Wereldoorlog aan de hand van een onderzoeksplan.

Hieronder staat een schema/onderzoekplan hoe je je verslag moet maken:

Wat moet ik doen?

Je gaat een onderzoek doen naar een onderwerp uit dit hoofdstuk met betrekking op Nederland. Over dit onderzoek schrijf je een verslag en dit lever je in.

Hoe moet ik dit doen:
1. Met wie?
2. Hoe lang?
3. Waar?
4. Welke Hulpmiddelen?

 

  1. Je maakt het onderzoek en verslag in tweetallen.
  2. Jullie zijn in totaal 4 uur met dit onderzoek op school bezig.
  3. Jullie werken eraan tijdens M&M lessen en thuis.
  4. De hulpmiddelen bestaan uit de laptop en internet. De volgende websites zijn erg handig om te gebruiken:

http://members.home.nl/keesdebrouwer/wereldoorlog_II.htm

http://tweede-wereldoorlog.klup.nl/

http://tweedewereldoorlog.startpagina.nl/

http://www.tweedewereldoorlog.nl/                                                          

Welk resultaat wordt er verwacht?

Het onderzoeksverslag moet aan de volgende eisen voldoen:

  • Voorblad: titel, afbeelding(en), persoonlijke gegevens
  • Inleiding (wat voor onderwerp heb je gekozen, hoe je tot dit onderwerp gekomen bent, waarom dit onderwerp en wat je wilt leren).
  • Inhoudsopgave
  • Hoofdvraag en minimaal drie deelvragen
  • Antwoorden op de deelvragen
  • Conclusie (antwoord op de hoofdvraag)
  • Eigen mening (hoe was het om dit onderzoek te doen, hoeveel tijd hadden we nodig, verloop van jullie samenwerking, taakverdeling,  wat heb je ervan geleerd)
  • Bronvermelding (gehele naam van de websites)

 

Verder wordt er nog op de volgende punten gelet:

  • Heb je alles gedaan volgens het stappenplan?
  • Ziet het geheel er netjes en verzorgd uit?
  • Ben je er in de lessen goed en serieus mee bezig geweest?
  • In hoeverre is alles wat er staat door jou zelf gemaakt? (originaliteit)

Hoe verwerk ik het resultaat?

Je gaat voor het onderzoeksverslag het volgende stappenplan uitvoeren:

  1. Je maakt een inleiding, waarin je opschrijft wat voor onderwerp heb je gekozen, hoe je tot dit onderwerp gekomen bent, waarom dit onderwerp en wat je wilt leren
  2. Je bedenkt een hoofdvraag = Wat wil jij de weten komen?
  3. Naar aanleiding van de hoofdvraag bedenk je minimaal drie deelvragen.  Je zet je hoofdvraag uit in drie delen, dit worden drie deelvragen waarop je antwoord gaat geven. Vraag goedkeuring aan je docent over hoofd- en deelvragen voordat je verder gaat!!!
  4. Je zoekt informatie over jouw onderwerp. Je gebruikt minimaal 3 verschillende bronnen waarvan minimaal 1 boek. Bewaar deze informatie.
  5. Antwoorden opschrijven van je deelvragen, dit doe je met de informatie die je hebt gevonden. Elke deelvraag in één A4tje vol tekst (dus niet met de plaatjes erbij!)
  6. Conclusie = Antwoord op je hoofdvraag, dit doe je aan de hand van de antwoorden op de deelvragen. Dit hoeft dus geen nieuwe informatie te zijn.
  7. Schrijf jullie eigen mening. (hoe was het om dit onderzoek te doen, hoeveel tijd hadden we nodig, verloop van jullie samenwerking, taakverdeling,  wat heb je ervan geleerd)
  8. Je zoekt geschikte/passende afbeeldingen bij je verhaal. (let op: afbeeldingen, grafieken en tabellen bij de tekst zetten).
  9. Je maakt een bronvermelding, noteer de exacte websites die jullie gebruikt hebben.
  10. Je maakt als laatste nog een inhoudsopgave en een voorblad.
  11. Controleren of je product aan alle eisen voldoet!

Uitkomst?

Je onderzoeksverslag wordt nagekeken en je krijgt een cijfer dat twee keer meetelt bij M&M.

We letten daarbij op:

1. Hebben jullie alles gedaan volgens het stappenplan?

2. Ziet het geheel er netjes en verzorgd uit?

3. Ben je er in de lessen goed en serieus mee bezig geweest?

4. In hoeverre is alles wat er staat door jullie zelf gemaakt? (Geen kopieer-plak werk!!)

Klaar?

Check of alles er in zit. Zie onderstaande Checklist.

  • Voorblad + titel
  • Inleiding en verantwoording (wat gekozen en waarom)
  • Inhoudsopgave en blz. nummering
  • Hoofdvraag en minimaal 3 deelvragen
  • Antwoorden op de deelvragen.
  • Conclusie (antwoord op jullie hoofdvraag)
  • Eigen mening
  • Bronvermelding. Boeken, tijdschriften artikelen. Titel datum en auteur. Websites links opschrijven. Personen die je geholpen hebben.

Inleveren in de ELO

Beoordeling

 

onderdeel

pnt

V

Onderdeel 1 t/m 8 moeten aanwezig zijn!!!

1

Voorblad: titel, afbeelding(en), persoonlijke gegevens

5

 

2

Inleiding (wat voor onderwerp heb je gekozen, hoe je tot dit onderwerp gekomen bent, waarom dit onderwerp en wat je wilt leren)

5

 

3

Inhoudsopgave (inclusief paginanummers)

5

 

4

Hoofdvraag en minimaal drie deelvragen

15

 

5

Antwoorden op de deelvragen (elke deelvraag = 1 A4 vol tekst!)

15

 

6

 

Conclusie (antwoord op de hoofdvraag)

10

 

 

7

Reflectie (hoe was het om dit onderzoek te doen, hoeveel tijd, verloop samenwerking, taakverdeling,  wat heb je ervan geleerd)

5

 

8

Bronvermelding (gehele naam van de websites)

5

 

 

 

 

 

9

Eigen tekst. In hoeverre is alles wat er staat door jou zelf geschreven.

5

 

10

Originaliteit. Een heel origineel onderwerp? eigen omgeving, familieverhaal, hoeveel hebben hetzelfde onderwerp?

5

 

11

Ziet het geheel er netjes en verzorgd uit?

5

 

12

Ben je er in de lessen goed en serieus mee bezig geweest?

5

 

13

Staat alles in een logische volgorde (zie stappenplan)

5

 

14

Heb je afbeeldingen gebruikt in je verslag en zijn deze goed zichtbaar? Hebben de afbeeldingen met de tekst en je onderwerp te maken?

5

 

15 Voeg eigen creativiteit toe aan je onderzoeksverslag. Dit is meer dan alleen afbeeldingen en opmaak. 10  

TOTAAL AANTAL punten : 10 = cijfer

 

  • Het arrangement Klas 2: De Tweede Wereldoorlog is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteurs
    Joyce Landman Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
    Laatst gewijzigd
    2018-12-17 12:06:09
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Leerniveau
    VMBO theoretische leerweg, 2;
    Leerinhoud en doelen
    Economische wereldcrisis; Duitse bezetting; Jodenvervolging; Duitse bezetting en de Jodenvervolging; Mens en maatschappij; Racistisch en totalitair karakter van het nationaalsocialisme; De tijd van de wereldoorlogen (1900 - 1950); Geschiedenis; Macht, gezag en bestuur;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    Landman, Joyce. (2016).

    Klas 2: Thema Oorlog deel 1

    https://maken.wikiwijs.nl/89322/Klas_2__Thema_Oorlog_deel_1