Nederland in de wereld

Nederland in de wereld

Nederland in de wereld

In afgelopen lessen hebben we het gehad over 'Nederland in de wereld'. Het ging hierbij onder anderen over de positie die Nederland inneemt in de wereldeconomie op het gebied van toerisme, internationale contacten en onze belangrijkste mainports. Door het oefenen met de opdrachten binnen dit digitale arrangement kun je de lesstof voor jezelf herhalen aan de hand van informatieve filmpjes, oefeningen en toetsen.

Wanneer je voor een onderwerp wilt oefenen kun je deze aan de linkerkant van het scherm aanklikken. Bij dit onderwerp hoort vaak een tekst, waarbij het belangrijk is dat je deze eerst leest voor je bijvoorbeeld een toets gaat maken. Wanneer er een filmpje aanwezig is kijk je deze en kun je de vragen die bij het onderwerp horen aan de hand van het filmpje en de tekst beantwoorden. Daarnaast kun je de oefeningen op drie niveaus maken: basis, gevorderd en verrijkend. Heb je nog moeite met de begrippen en de onderwerpen of wil je hier extra mee oefenen? Oefen dan op basisniveau. Hierbij kun je ook oefeningen maken over de economische sectoren. Denk je dat je al op redelijk niveau zit en beheers je de onderwerpen goed? Maak dan de oefeningen op gevorderd niveau. Wanneer je snel klaar bent met het oefenen op de site en wat meer uitdaging in vragen wilt kun je oefenen op verrijkend niveau.

Als het gehele arrangement is doorlopen (verrijkend is niet verplicht) mag je de eindtoets maken.

Na het maken van dit arrangement kun je: 

  • Drie factoren noemen die hebben bijgedragen aan de toegenomen vakantieparticipatie in Nederland sinds 1960  
  • Met behulp van het filmpje over globalisering kun je uitleggen waarom ieder land in de wereld van elkaar afhankelijk is op het gebied van economie
  • Met behulp van het filmpje over de EU kun je de twee belangrijkste pijlers van de EU noemen
  • Bij iedere economische sector kun je minimaal één voorbeeld van een beroep geven en andersom:
  • Je kunt bij een beroep de juiste economische sector noemen waarbinnen het beroep past
  • De twee belangrijkste mainports in Nederland met hun functies omschrijven

 

Heel veel succes!

Om je voorkennis van het onderwerp te testen maak je deze oefening:

Toerisme

Ook door vakanties hebben wij als Nederlanders veel internationale contacten. Het is daarom ook een van de leukere manieren om contact te hebben met het buitenland.

Vakantie betekent letterlijk dat je reist voor je plezier. Misschien ga jij ook wel eens op vakantie naar het buitenland of je verblijft in eigen land. Gemiddeld gaan wij Nederlanders zo’n drie keer per jaar op vakantie.

 

Er zijn verschillende redenen om een vakantiegebied te kiezen. Hieronder worden er vier genoemd:

  • Klimaat: in de zomer kiezen we vaak voor een warm land langs de Middellandse Zee en in de winter voor een wintersportvakantie in de Alpen, omdat er dan vaak genoeg sneeuw ligt. Bij beiden is het klimaat de belangrijkste factor.
  • Natuur: je kunt ook voor een vakantie kiezen omdat je veel geniet van de natuur. Dit kunnen
  • Cultuur: de laatste reden om voor een bestemming te kiezen is cultuur. Je kunt hierbij denken aan musea, bezienswaardigheden en kastelen of juist de manier waarop mensen leven. Ook dat laatste hoort bij cultuur.

 

Verder is het belangrijk dat er goede voorzieningen zijn wanneer je op vakantie gaat. Zijn er voldoende winkels in de buurt? Is er een goed hotel of ander onderkomen? Wat kun je allemaal in de buurt van je bestemming doen?

Toerisme is het begrip wat gaat over het verblijven op een plaats buiten je eigen omgeving of het reizen naar zo’n plek. Je kunt op vakantie gaan voor je plezier of je reist voor je werk. Dat laatste noemen we zakelijk toerisme. Na 1960 is de vakantieparticipatie sterk gestegen. De vakantieparticipatie is het percentage van de bevolking dat op vakantie gaat. Tegenwoordig gaan mensen ook vaker in een jaar op vakantie.

De toename van de vakantieparticipatie kun je verklaren door drie factoren:

  • Toename van de welvaart: na 1960 gingen Nederlanders steeds meer verdienen. Met meer geld kun je ook vaker op vakantie.
  • Meer vrije tijd: voor de jaren ’60 moesten jongeren vaak ook op zaterdag naar school. Ook zijn er voor werkenden tegenwoordig meer vrije dagen. We kunnen daardoor dus meer op vakantie.
  • Meer mobiliteit (meer auto’s, veel vliegverkeer): meer en betere autowegen, meer auto’s en veel meer vliegtuigen in de lucht. Die verbeterde mobiliteit zorgt ervoor dat we bijvoorbeeld makkelijker en sneller in het buitenland kunnen komen.

Wanneer veel mensen op dezelfde plek verblijven, noem je dat massatoerisme. Misschien ben je in de zomer wel eens op vakantie geweest aan de kust van  Zuid-Frankrijk of Spanje. Het kan dan enorm druk zijn en de stranden lopen dan zowat over. Dit is een typisch voorbeeld van massatoerisme. Ook Amsterdam kent hoge pieken in het toerisme. Met die hoge pieken wordt een topdrukte bedoelt. Die druktes zijn over het algemeen in de maanden juli en augustus. Dat is het hoogseizoen.

 

Globalisering

Wanneer je een Whatsappje naar iemand in het buitenland stuurt, is het er binnen een seconde. Je kleding komt waarschijnlijk uit China of Zuidoost-Azië en je Ipad komt via vele wegen over de hele wereld in de winkel te liggen. Alle uitwisseling van handel, communicatie, goederen, geld en informatie noem je globalisering. Bedrijven spelen daarin een belangrijke rol. Vaak zoeken ze landen waar ze zo goedkoop mogelijk een product kunnen laten maken. Veel producten die je hebt komen daarom ook uit het buitenland door die vele samenwerkingen tussen verschillende landen.

Wanneer producten een land binnenkomen, noem je dat import of invoer. Als de producten het land uit gaan dan hebben we het over export of uitvoer.

Kijk het onderstaande filmpje. In deze kennisclip wordt het begrip 'globalisering' uitgebreid uitgelegd.

Kennisclip globalisering

Europese Unie

Als het gaat over globalisering en handel dan speelt de Europese Unie daarin een belangrijke rol. De Europese Unie (EU) is een organisatie van 27 landen die met elkaar samenwerken op het gebied van welvaart en vrede. Hoe wordt er precies aan die welvaart er vrede gewerkt? Ten eerste is er binnen de EU afgesproken dat er voor de EU-leden open grenzen zijn met vrij verkeer van mensen, goederen en geld. Daarnaast willen de EU-leden dat overal dezelfde wetten en regels gelden. Bijvoorbeeld regels over vrije verkeer of over tarieven voor mobiel bellen. Wanneer er dezelfde regels zijn betekent dit ook eenheid. De ontwikkeling naar meer eenheid in de Europese Unie noemen we Europese integratie.

In Nederland en zeventien andere Europese landen betalen we sinds het begin van de 21e eeuw met de euro. Wij vormen samen met deze landen de eurozone. Op deze manier is het ook eenvoudiger om naar een ander land binnen de EU te gaan, zonder daarbij geld te moeten wisselen.

Internationale bedrijven

Dankzij de Europese Unie en globalisering kunnen de Nederlandse bedrijven goed handel drijven met het buitenland.

De landbouw is een belangrijke sector en speelt een grote rol in de export. Onder de landbouw vallen onder anderen de veeteelt en tuinbouw. Deze begrippen worden in het volgende onderdeel (de vier sectoren) verder uitgelegd.

Daarnaast is Nederland in de industrie goed met hightechproducten. Dit zijn producten die zijn gemaakt met toepassing van hoogstaande technische kennis. Je kunt hierbij bijvoorbeeld denken aan de lucht- en ruimtevaarttechnologie, computers en kantoorapparatuur of medische instrumenten. Je zou kunnen zeggen dat kennis hierbij de grondstof is. In Eindhoven vinden we vooral veel hightechindustrie.

De dienstensector is de sector waar veel handel wordt gedreven, ook met het buitenland. Deze sector wordt ook verder uitgelegd in het onderdeel ‘de vier sectoren’.

De vier sectoren

Je kunt werken in vier sectoren. In het onderdeel ‘internationale contacten’ zijn deze sectoren al even kort behandeld.

Allereerst kijken we naar de primaire sector. Dit is de sector waar producten regelrecht uit de natuur worden gehaald. Denk hierbij aan de landbouw: de boer die met zijn tractor de aardappelen van het land haalt. De visserij en winning van delfstoffen zijn andere voorbeelden. Bij delfstoffen kun je denken aan aardolie, ijzererts of steenkool. Het zijn voor de mens vaak nuttige stoffen die dus uit de grond worden gegraven.

De producten uit de primaire sectoren worden verwerkt of bewerkt. Zo wordt bijvoorbeeld het hout van bomen uit de primaire sector bewerkt tot een houten meubel. Het bewerken gebeurt allemaal in de secundaire sector. De industrie en bouwbedrijven behoren onder anderen tot deze sector.

De tertiaire sector wordt ook wel de dienstensector genoemd. Bedrijven die diensten verlenen, zoals banken, transport en winkels horen hierbij. Je kunt dit ook wel de commerciële dienstverlening noemen: dienstverlening met als doel geld te verdienen.

De quartaire sector wordt vaak samengenomen met de tertiaire sector, maar hij is wel degelijk anders. Deze sector bestaat voornamelijk uit niet-commerciële diensten, zoals defensie, onderwijs, politie en gezondheidszorg. Niet-commercieel wil zeggen dat winst in deze sector niet het belangrijkste is. In de quartaire sector zijn de meeste bedrijven of mensen in dienst van de overheid.

Tip: wanneer je de economische sectoren nog lastig vind of niet goed weet welke beroepen er bij horen kun je hier mee oefenen. De oefeningen vind je bij de basistoets.

Landbouw en industrie

Landbouw houdt in dat wij als mensen dieren houden of gewassen verbouwen voor menselijk gebruik. Een gewas is een groep planten van dezelfde soort. We kijken naar drie vormen landbouw:

  • Akkerbouw (en tuinbouw)
  • Veeteelt
  • Bosbouw

Bij akkerbouw worden eetbare en niet-eetbare gewassen verbouwt op een stuk grond, een akker dus. Denk bijvoorbeeld aan aardappels of graan. Een niet-eetbaar gewas is bijvoorbeeld katoen.

Onder akkerbouw valt ook tuinbouw. Denk hierbij eens kassen, waar groenten en bloemen worden gekweekt. In de tuinbouw wordt veel meer met de hand gewerkt dan in de akkerbouw. Dit komt ook omdat de akkerbouw grootschaliger is. Hierbij worden met grote machines en tractoren over het land gereden. In de tuinbouw worden appels en peren nog met de hand van de bomen gehaald. Fruit, groenten en bloemen behoren bij de tuinbouw.

Naast boeren die een groot stuk land in hun bezit hebben, zijn er ook boeren die een boerderij met veel vee bezitten. Het houden van dieren voor bepaalde producten noem je de veeteelt. Deze producten zijn bijvoorbeeld wol, vlees, melk of eieren.

Bosbouw is het kweken van bomen, om deze vervolgens te kappen en te gebruiken als hout of kurk.

 

De secundaire sector kun je onderverdelen in industrie en ambacht. Handarbeid of handwerk zijn andere benamingen voor ambacht. In het ambacht wordt dus nog veel met de handen gewerkt en veel minder nog met kapitaalgoederen. Kapitaalgoederen zijn bijvoorbeeld de dure machines in de industrie of de grote fabrieken zelf waarin wordt geproduceerd. Het ambacht bestaat vooral nog uit kleine bedrijfjes, zoals een meubelmakerij of een glasblazerij.

In de industrie worden producten vooral met behulp van machines gemaakt. Wanneer van een product heel veel tegelijk gemaakt worden noem je dit massaproductie.

De eerste fabrieken ontstonden in het tijdperk van de Industriële Revolutie. Vanaf toen vond er een omschakeling plaats van handmatig werk naar werk met machines. Nog niet de machines zoals wij die nu kennen, maar met bijvoorbeeld de stoommachine.

Mainports

Mainport Schiphol

Nederland kent twee grote mainports: de haven van Rotterdam en Schiphol. Vanaf die plaatsen gaan miljoenen mensen en goederen de hele wereld over. Dit noem je een mainport: een knooppunt in transportroutes tussen werelddelen. Schiphol is dus een knooppunt. Het is verbonden met veel andere Europese vliegvelden en is het dus een soort ‘verdeelcentrum’, omdat hier ook weer mensen overstappen op andere vluchten. De verbindingen die het grote Schiphol heeft met de kleinere vliegvelden noem je het ‘hub and spoke’ model. Kort samengevat houdt dit model in dat er één grote, centrale plek (hub) is waar mensen en goederen worden vervoerd. Dit kan gaan via de kleinere ‘spokes’, in dit geval de kleinere vliegvelden in Europa. Op figuur 4 is de Rotterdamse haven als voorbeeld gegeven in het hub and spoke systeem. Je zou het kunnen zien als een fietswiel: de haven van Rotterdam is de as (hub) van waaruit alle goederen verplaatst worden naar kleinere havens zoals Hamburg (spokes). Dit zijn de spaken in het fietswiel.

Alle voorzieningen die nodig zijn om personen, goederen of informatie te vervoeren noem je de infrastructuur. Zo is Schiphol niet alleen goed via de lucht te bereiken, ook via de auto- en spoorwegen kun je er gemakkelijk komen. De infrastructuur is dus goed, ook omdat Schiphol in de drukke Randstad ligt. Dit is het grootste stedelijke gebied van Nederland, het bestaat uit Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht, met de steden en dorpen die hier tussenin liggen.

Voor veel internationale bedrijven is luchthaven Schiphol een uitstekende locatie om te vestigen. Bereikbaarheid speelt hierin een belangrijke rol. Deze internationale bedrijven die over de hele wereld zijn gevestigd, noem je multinationals. Denk maar eens aan bedrijven zoals Nike, Microsoft, McDonald’s, Coca Cola etc.

Figuur 4: hub and spoke
Figuur 4: hub and spoke

De Rotterdamse haven

Tussen Europa en de rest van de wereld gaan gigantisch veel goederen heen en weer. De Rotterdamse haven speelt hierin een belangrijke rol. Op welke manier?

In de haven van Rotterdam komen veel goederen aan. De totale aan- en afvoer van goederen noem je de goederenoverslag. Deze goederen kun je weer verdelen in twee soorten: massagoederen en stukgoederen. Massagoederen zijn niet verpakt en worden dus los vervoerd. Voorbeelden hier van zijn: steenkool, aardolie, ijzererts of zand. Stukgoederen worden wel ‘verpakt’. In dit geval vaak in containers. Op deze manier is de Rotterdamse haven ook een belangrijke mainport. Goederen vanuit de hele wereld worden ook hier over Europa verspreid. Het gebied waarop een haven is gericht voor het aan- en afvoeren van goederen, heet het achterland.

De Rotterdamse haven is goed bereikbaar. Niet alleen over zee, maar ook over land is de infrastructuur goed. Hiermee wordt bedoelt: alle voorzieningen die nodig zijn om personen, goederen of informatie te vervoeren. Dit kunnen wegen zijn, maar bijvoorbeeld ook een elektriciteitsmast.

Oefeningen: basis

Oefen met de sectoren

Oefeningen: gevorderd

Verrijking

Eindtoets

Je gaat nu de eindtoets maken. Wanneer je klaar bent kun je onderaan op 'verzenden' klikken.

De link naar de eindtoets kun je hieronder vinden:

Eindtoets

  • Het arrangement Nederland in de wereld is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    Lennart de Kam
    Laatst gewijzigd
    2018-04-19 14:51:17
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Leerniveau
    HAVO 1; VWO 1;
    Leerinhoud en doelen
    Betekenis van Europa en Europese Unie voor inwoners van Europa; Transport en vervoer; Globalisering; Europa; Aardrijkskunde; Grenzen en identiteit; Bevolking en ruimte; Infrastructuur en transport in Nederland; Recreatie en toerisme [vervallen na 2014];
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld

    Bronnen

    Bron Type
    Om je voorkennis van het onderwerp te testen maak je deze oefening:
    https://www.educaplay.com/en/learningresources/3609442/html5/wat_weet_je_al.htm#!
    Link
    Kennisclip globalisering
    https://www.youtube.com/watch?v=JduBZFcCaRg
    Video
    Wat doet de Europese Unie?
    https://schooltv.nl/item/de-europese-unie-europa-is-veranderd/
    Video
    Werken in sectoren
    https://schooltv.nl/item/werken-in-sectoren-wie-werken-er-mee-aan-de-productie-van-een-pizza/#q=industrie
    Video
  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    Oefeningen en toetsen

    Basistoets

    Oefeningen (gevorderd)

    Verrijkende oefeningen

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    QTI

    Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat alle informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen punten, etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.

    Voor developers

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.