Mainport Schiphol

Nederland kent twee grote mainports: de haven van Rotterdam en Schiphol. Vanaf die plaatsen gaan miljoenen mensen en goederen de hele wereld over. Dit noem je een mainport: een knooppunt in transportroutes tussen werelddelen. Schiphol is dus een knooppunt. Het is verbonden met veel andere Europese vliegvelden en is het dus een soort ‘verdeelcentrum’, omdat hier ook weer mensen overstappen op andere vluchten. De verbindingen die het grote Schiphol heeft met de kleinere vliegvelden noem je het ‘hub and spoke’ model. Kort samengevat houdt dit model in dat er één grote, centrale plek (hub) is waar mensen en goederen worden vervoerd. Dit kan gaan via de kleinere ‘spokes’, in dit geval de kleinere vliegvelden in Europa. Op figuur 4 is de Rotterdamse haven als voorbeeld gegeven in het hub and spoke systeem. Je zou het kunnen zien als een fietswiel: de haven van Rotterdam is de as (hub) van waaruit alle goederen verplaatst worden naar kleinere havens zoals Hamburg (spokes). Dit zijn de spaken in het fietswiel.

Alle voorzieningen die nodig zijn om personen, goederen of informatie te vervoeren noem je de infrastructuur. Zo is Schiphol niet alleen goed via de lucht te bereiken, ook via de auto- en spoorwegen kun je er gemakkelijk komen. De infrastructuur is dus goed, ook omdat Schiphol in de drukke Randstad ligt. Dit is het grootste stedelijke gebied van Nederland, het bestaat uit Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht, met de steden en dorpen die hier tussenin liggen.

Voor veel internationale bedrijven is luchthaven Schiphol een uitstekende locatie om te vestigen. Bereikbaarheid speelt hierin een belangrijke rol. Deze internationale bedrijven die over de hele wereld zijn gevestigd, noem je multinationals. Denk maar eens aan bedrijven zoals Nike, Microsoft, McDonald’s, Coca Cola etc.

Figuur 3: mainport Schiphol

Figuur 4: hub and spoke