Opdracht
HAVO: Schrijf een informatieve tekst van minimaal 350 en maximaal 450 woorden over het onderwerp ‘hoog-risico-honden’. Je gebruikt hoofdstuk 3 van je boek als ondersteuning. Je doorloopt de stappen op deze website.
Doel vandaag: je levert je bouwplan in bij de docent (geprint)
Donderdag neem je de tekst geprint mee naar de les.
VWO: Schrijf een informatieve tekst van minimaal 400 en maximaal 500 woorden over het onderwerp 'hoog-risico-honden'. Je gebruikt hoofdstuk 3 van je boek als ondersteuning. Je doorloopt de stappen op deze website.
Doel vandaag: je levert je bouwplan in bij de docent (geprint)
Donderdag neem je de tekst geprint mee naar de les.
Stap 1 - introductie op het onderwerp
Stap 1: Om het onderwerp te begrijpen, kun je het filmpje kijken. Hieronder staat de link.
Als je kijkt van het begin tot minuut 3:11 en daarna vanaf minuut 11:55 tot het eind heb je een goed beeld van het onderwerp.
Let op: het filmpje bevat vervelende beelden omdat het om aanvallen door honden gaat. Wil je dit niet zien, bekijk dan alleen de minuten die hierboven zijn aangegeven.
Stap 2 - bepalen van tekststructuur
Voordat je gaat schrijven, moet je weten waar je naar toe wilt: je route. Dit noemen we de tekststructuur. Hier begin je altijd mee!
Bepaal welke tekststructuur je wilt gebruiken. Op bladzijde 105 (havo) en 106 (vwo) staat een overzicht. Aangezien je tekstdoel informeren is, kies je een tekststructuur die daarbij past. Havo: In de rechterkolom van het schema kun je vinden of de structuur geschikt is voor het tektstdoel ‘informeren’.
Links kun je bouwplannen vinden voor de verschillende tekststructuren. Kopieer dit bouwplan naar Word en vul het in. Je print het bouwplan tijdens of na deze les en geeft deze aan de docent.
Bouwplan probleem-/oplossingsstructuur
|
Tekstdeel
|
Alinea
|
Deelonderwerp
|
Steekwoorden
|
|
Inleiding
|
1
|
Actualiteit
|
|
|
|
2
|
Probleem
|
|
|
Middenstuk met deelonderwerpen
|
3
|
Gevolgen
|
|
|
|
4
|
Oorzaken
|
|
|
|
5
|
Oplossingen
|
|
|
Slot
|
6
|
Samenvatting
|
|
Bouwplan aspectenstructuur
|
Tekstdeel
|
Alinea
|
Deelonderwerp
|
Steekwoorden
|
|
Inleiding
|
1
|
Actualiteit
|
|
|
|
2
|
Probleem / verschijnsel
|
|
|
Middenstuk met deelonderwerpen
|
3
|
Aspect 1
|
|
|
|
4
|
Aspect 2
|
|
|
|
5
|
Aspect 3
|
|
|
Slot
|
6
|
Samenvatting
|
|
Bouwplan verklaringsstructuur
|
Tekstdeel
|
Alinea
|
Deelonderwerp
|
Steekwoorden
|
|
Inleiding
|
1
|
Actualiteit
|
|
|
|
2
|
Probleem / verschijnsel
|
|
|
Middenstuk met deelonderwerpen
|
3
|
Verklaring 1
|
|
|
|
4
|
Verklaring 2
|
|
|
|
5
|
Verklaring 3
|
|
|
Slot
|
6
|
Samenvatting
|
|
Bouwplan verleden-heden-toekomststructuur
Let op: je mag er bij deze structuur ook voor kiezen om een extra alinea te vertellen over het verleden of heden van het probleem. Dan hoef je niets over de toekomst te vertellen. Soms kan dat namelijk niet.
|
Tekstdeel
|
Alinea
|
Deelonderwerp
|
Steekwoorden
|
|
Inleiding
|
1
|
Actualiteit
|
|
|
|
2
|
Probleem / verschijnsel
|
|
|
Middenstuk met deelonderwerpen
|
3
|
Verleden
|
|
|
|
4
|
Heden
|
|
|
|
5
|
Toekomst
|
|
|
Slot
|
6
|
Samenvatting
|
|
Bouwplan voor- en nadelenstructuur
|
Tekstdeel
|
Alinea
|
Deelonderwerp
|
Steekwoorden
|
|
Inleiding
|
1
|
Actualiteit
|
|
|
|
2
|
Besluit / verschijnsel
|
|
|
Middenstuk met deelonderwerpen
|
3
|
Voordeel 1
|
|
|
|
4
|
Voordeel 2
|
|
|
|
5
|
Nadeel 1
|
|
|
|
6
|
Nadeel 2
|
|
|
Slot
|
7
|
Samenvatting
|
|
Bouwplan vraag- en antwoordstructuur
|
Tekstdeel
|
Alinea
|
Deelonderwerp
|
Steekwoorden
|
|
Inleiding
|
1
|
Actualiteit
|
|
|
|
2
|
Vraag
|
|
|
Middenstuk met antwoorden
|
3
|
Antwoord / oplossing 1
|
|
|
|
4
|
Antwoord / oplossing 2
|
|
|
|
5
|
Antwoord / oplossing 3
|
|
|
Slot
|
6
|
Samenvatting
|
|
Stap 3 - bouwplan inleveren
Als je bouwplan af is, check je:
- past mijn tekststructuur bij het tekstdoel?
- is de structuur zichtbaar in mijn bouwplan?
Als dit zo is, print je het bouwplan. Je levert hem daarna in bij mevrouw Veninga.
Stap 4 - ga schrijven!
Als je een goed bouwplan hebt gemaakt, is het schrijven van de tekst een eitje! Je hoeft de zinnen alleen nog maar aan elkaar te koppelen. Gebruik hierbij voegwoorden, zodat je tekst prettig leest! Hieronder vind je een rijtje voegwoorden die je zou kunnen gebruiken:
- en
- of
- alsof
- maar, (doch)
- noch
- dus, (derhalve)
- daarom
- (door)dat
- terwijl
- omdat, aangezien, want, daar
- zodat
- sinds, (sedert)
- nadat
- voordat
- totdat
- toen
- zodra
- als, zoals
- als... dan
- zonder dat
- behalve
- hoewel, ofschoon
- mits
- tenzij
Stap 5 - inleveren
Aanstaande donderdag neem je je tekst geprint mee naar de les. We gaan er donderdag weer mee verder namelijk!
Check voordat je je tekst inlevert:
- is de tekststructuur te zien in mijn tekst?
- heb ik voegwoorden gebruikt?
- heeft elk deelonderwerp een eigen alinea?
- heeft elke alinea een kernzin (een belangrijkste zin)?
- heeft mijn tekst een samenvatting als slot?
- heb ik minimaal 350 en maximaal 450 woorden gebruikt? (havo)
- heb ik minimaal 400 en maximaal 500 woorden gebruikt? (vwo)
Hoog-risico-honden
