Informatievaardigheden op het Gomarus College : onderzoek in zes stappen
Informatievaardigheden
Bron: Reid, J., Geleijnse, B. & Tol, J.M. van (2003) Fokke en Sukke hebben geen idee. [Soest]: Catullus
In het hoger onderwijs is informatievaardigheden één van de competenties die studenten moeten bezitten. Daarom willen we jullie nu alvast helpen om informatievaardig te worden.
Met deze instructie leer je:
welke verschillende soorten informatiebronnen er zijn
een correcte zoekvraag formuleren
de juiste zoektermen kiezen en gebruiken
zoeken in catalogi en andere relevante informatiebronnen
(web)informatie op kwaliteit toetsen
hoe je de gevonden informatie kunt gebruiken bij het schrijven van een rapport, artikel, presentatie, etc.
Zo werkt het:
De vaardigheden zijn ondergebracht in modules. Deze modules kunnen aaneengesloten worden doorlopen maar zijn ook onafhankelijk van elkaar te doen. Klik op de 'Volgende'-knop rechts onderin dit scherm om de module te starten. Wil je de vragen opnieuw doen? Vernieuw dan de webpagina met Ctrl+F5. Bij vragen of opmerkingen kun je terecht bij de mediatheek.
Inleiding.
Het is niet altijd even makkelijk om je weg te vinden op het internet. Er is zoveel informatie te vinden op het web dat het lastig wordt daar te vinden wat jij nou net nodig hebt. In deze module maak je kennis met verschillende types informatiebronnen.
Google?
De enorme toename aan informatie heeft het zoeken naar informatie grondig veranderd. Dankzij een algemene zoekmachine alsGooglekun je nu met enkele muisklikken de krant lezen, een wereldreis boeken of dat leuke shirt bestellen. Toch is het gebruik van een dergelijke populaire zoekmachine problematisch voor je zoektocht naar (wetenschappelijke) informatie.
Wist je dat:
Google nog niet de helft van het hele internet indexeert.
de zoekresultaten bij een algemene zoekmachine niet gecontroleerd zijn op kwaliteit en betrouwbaarheid.
de zoekresultaten voor een groot deel bepaald worden door advertenties en ranking-instellingen bij Google.
lang niet alle (wetenschappelijke) informatie online beschikbaar is.
Om alle relevante publicaties over je onderwerp te vinden is het handig om ook gebruik te maken van door de mediatheek geselecteerde informatiebronnen.
1.1 : Soorten informatiebronnen
Er zijn heel wat informatiebronnen (boeken, encyclopedieën, tijdschriften, woordenboeken, enz.) gratis of tegen betaling via het internet beschikbaar.
De mediatheek heeft een selectie van informatiebronnen gemaakt op basis van relevantie en kwaliteit, en maakt die op gestructureerde wijze toegankelijk voor leerlingen en docenten. Daarbij onderscheiden we de volgende categorieën:
catalogi: om te zoeken naar boeken, tijdschriften of audiovisuele materialen.
databanken: om te zoeken naar artikelen, samenvattingen, enz.
naslagwerken: om te zoeken naar een korte beschrijving van een begrip, persoon of een woord.
1.2 : Catalogi
Een catalogus bevat een beschrijving van boeken, tijdschriften en audiovisuele materialen, inclusief hun bewaarplaats (de precieze vindplaats van een gedrukt exemplaar op de boekenplank of een directe link naar de elektronische versie).
LET OP: De meeste catalogi bevatten géén artikelen van tijdschriften, enkel de titels van de tijdschriften zelf.
Enkele voorbeelden van catalogi:
Aura Library: mediatheek-catalogus van het Gomarus College
Koninklijke Bibliotheek: de KB biedt toegang tot alles wat in en over Nederland is gepubliceerd.
WorldCat: Meer dan 50.000 bibliotheken uit meer dan 90 landen werken samen aan één gemeenschappelijke online catalogus.
1.3 : Digitale bronnen
De mediatheek heeft voor jou een aantal databanken/bronnen bij elkaar gezet.
Enkele voorbeelden hiervan zijn:
Actuele Documentatiebank: een compleet overzicht van actuele dossiers over veelgevraagde onderwerpen uit het nieuws.
HBO Kennisbank: geeft toegang tot de resultaten van onderzoek van hogescholen in Nederland.
Delpher: geeft toegang tot de originele teksten uit meer dan 1 miljoen kranten en tijdschriften en meer dan 90.000 boeken uit de 17de tot de 20ste eeuw.
IsGeschiedenis: dagelijkse historische achtergronden bij het nieuws.
Kennislink: dé populair-wetenschappelijke website voor Nederland.
Krantenbank: geeft toegang tot de database van de landelijke dagbladen uit Nederland gemakkelijk te doorzoeken op onderwerp.
Een totaal overzicht van alle door de mediatheek verzamelde bronnen vind je op de website van de Mediatheek, onder het kopje "websites".
1.4 : Wanneer gebruik ik welke soort informatiebron?
1.4.1 : Ik zoek basisinformatie over een onderwerp
Wat moet ik gebruiken?
Naslagwerken: om informatie op te zoeken over een algemeen begrip (encyclopedie) of een woord (woordenboek).
Waarom eigenlijk?
Hier vind je een korte beschrijving over je onderwerp en vaak ook een selectieve literatuurlijst.
Als eerste kennismaking met het onderwerp van je opdracht/werkstuk.
Om snel iets op te zoeken over iets of iemand.
Om nieuwe geschikte zoektermen over je onderwerp terug te vinden.
Voor sommige naslagwerken is er alleen een gedrukte versie beschikbaar en moet je dus naar de mediatheek. Andere kun je ook online raadplegen in de mediatheek of via het netwerk van school, zoals de Winkler Prins.
1.4.2 : Ik zoek publicaties van een auteur of over een onderwerp
Wat moet ik gebruiken?
Catalogi: voor het lokaliseren van door de mediatheek geselecteerde gedrukte en online bronnen.
Databanken: voor het raadplegen van online bronnen van teksten, afbeeldingen, objecten enz.
Waarom eigenlijk?
Om je onderwerp zelf te leren kennen en te begrijpen.
Om je onderwerp voor de eerste keer in detail te bestuderen is de kritische inleiding van een editie hiervoor vaak heel geschikt.
Om te weten wat onderzoekers denken over je onderwerp.
Om de verschillende theorieën en hypotheses te kennen over aspecten van je onderwerp.
Om de verschillende theorieën en hypotheses te toetsen aan de bronnen.
Voor het doen van onderzoek is een algemeen erkende methode ontwikkeld die ook wel "The Big Six" wordt genoemd of "Onderzoek in zes stappen". Bij elk van deze stappen biedt de mediatheek je handvatten om de betreffende stap te doorlopen.
In de volgende hoofstukken vind je die per stap terug.
Vormen van onderzoek
Er zijn verschilllende vormen van onderzoek. We noemen hier de 4 meest voorkomende:
Bronnenonderzoek
De meest voorkomende vorm van een bronnenonderzoek is een literatuuronderzoek. In deze categorie vallen ook onderzoeken waarbij de informatie (vooral) afkomstig is uit een enquête, een of meer interviews of uit andere dataverzamelingen. Maar ook aan veel proefondervindelijke of experimentele onderzoeken gaat vaak een bronnenonderzoek vooraf.
Proefondervindelijk of experimenteel onderzoek
Bij een proefondervindelijk of experimenteel onderzoek zoek je naar een antwoord/antwoorden op een onderzoeksvraag of een probleemstelling door het uitvoeren van experimenten. Tijdens het uitvoeren doe je waarnemingen, aan de hand waarvan je vervolgens conclusies trekt.
Ontwerpen
In een ontwerpopdracht maak je een beschrijving van iets of maak je een ontwerp. je kunt bijvoorbeeld denken aan een bouwkundig ontwerp, een kleding- of kunstontwerp, maar ook aan het maken van een maquette of product. Ook kun je gebied (her)inrichten en hiervan een beschrijving geven..
Modelleren
Een model is een vereenvoudigde weergave van een deel van de werkelijkheid waarin bepaalde aspecten worden benadrukt (en andere daartoe worden weggelaten). Er zijn verschillende soorten modellen: een tastbaar model (prototype, voorbeeldontwerp), een conceptueel model (schema, procesbeschrijving), een wiskundig model (theoretische relaties, het uittesten van verschillende variabelen, werken met differentiaalvergelijkingen) en een simulatiemodel (nabootsing van een situatie, fysiek maar ook met de computer).
Bij stap 1 : Oriënteren op je onderwerp
De eerste stap die je moet nemen aan het begin van een (onderzoeks)opdracht is bedenken wat het probleem is waarop je een antwoord zoekt.
Probleem
Een probleem is (wetenschappelijk) dat je een vraag hebt waarop je geen antwoord hebt. Probleem klinkt dus zwaarder dan het is, maar zo heet dat nu eenmaal. Het probleem waarop je een antwoord zoekt kan met van alles te maken hebben. Denk bijvoorbeeld aan iets wat je veel bezig houdt, je eventuele vervolgstudie, schoolvakken, berichten in de krant (kijk ook eens bij Google Trends) , gesprekken die je voert met mensen uit je omgeving, hobby’s, etc.
Hoe interessanter je het probleem vindt, hoe groter de kans op een goed onderzoeksverslag.
Voorbeeld-onderwerpen
De mediatheek heeft een aantal bronnen verzameld die je goed op weg kunnen helpen bij het kiezen van je onderwerp. Je vindt ze terug op de pagina van de mediatheek onder het kopje PWS-ideeën. Via deze linkjes kun je ideeën opdoen voor een onderwerp.
Ook verzamelt de mediatheek artikelen uit de christelijke dagbladen "Het Nederlands Dagblad" en "Het Reformatorisch Dagblad". Een lijst met onderwerpen en de bijbehorende artikelen vind je via het applicatie-menu van school in het mapje "Archief". Bekijk in dit mapje eens de alfabetische lijst met onderwerpen.
Een woordweb maken
Het kan zijn dat je al een idee hebt voor een onderwerp, maar dat je nog niet precies weet wat je wilt onderzoeken.
Vaak helpt het om een ‘woordweb’ te maken. Dat doe je zo:
Schrijf de naam van je onderwerp op.
Schrijf eromheen alles wat met je onderwerp te maken heeft.
Op internet vind je verschillende online tools waarmee je zo'n woordweb (of mindmap) kunt maken. Maar, je kunt natuurlijk ook gewoon pen en papier pakken.
Het is belangrijk om de aanleiding van je probleem helder in kaart te brengen. De aanleiding is dus eigenlijk de oorzaak van het probleem waar je onderzoek naar doet. In de aanleiding beschrijf je de achtergronden die hebben geleid tot jouw onderzoek.
Stel jezelf de volgende vragen bij het schrijven van de aanleiding:
- Wat is de aanleiding van mijn onderzoek?
- Wat heeft ertoe geleid dat ik dit probleem wil onderzoeken?
Om de aanleiding duidelijk te krijgen, is het belangrijk om een goede discussie met een begeleider te voeren over de aard van het probleem. Probeer de aanleiding en probleemanalyse zo beknopt mogelijk op te schrijven. De aanleiding beslaat slechts één paragraaf of zelfs een paar zinnen, dus hier wijd je zeker geen meerdere pagina’s aan.
Vervolgens maak je je druk over het probleem, ofwel: welke vraag wil je nu eigenlijk beantwoorden. En op basis daarvan stel je hoofd- en deelvragen.
De aanleiding en probleemanalyse maken niet alleen de formulering van de hoofdvraag en deelvragen makkelijker, het geeft ook sturing aan je onderzoek. De aanleiding van het onderzoek wordt vaak samengevoegd met de probleemanalyse. Beide zijn een onderdeel van de inleiding in je profielwerkstuk.
1.2 : Van aanleiding tot probleemstelling
De aanleiding en probleemanalyse maken niet alleen de formulering van de hoofdvraag en deelvragen makkelijker, het geeft ook sturing aan je onderzoek. De aanleiding van het onderzoek wordt vaak samengevoegd met de probleemanalyse. Beide zijn een onderdeel van de inleiding in je werkstuk.
Onderstaande vragen kunnen je helpen bij het nog specifieker formuleren van je probleemstelling.
Hoeveel tijd heb ik gekregen voor mijn opdracht? Referenties opzoeken en documenten lezen kost immers wel wat tijd en je moet die voor jezelf realistisch indelen.
Hoe uitgebreid moet je onderzoek/verslag zijn? Soms mag je je beperken tot recente literatuur; in andere gevallen moet je een uitgebreide literatuurlijst opstellen en dus ook oudere literatuur doornemen.
Hoe luidt de precieze opdracht? Soms moet je enkel literatuur verzamelen; in andere gevallen moet je deze ook kritisch met elkaar vergelijken.
Het grootste probleem bij het doen van bijv. een onderzoek is niet dat je te weinig informatie hebt. Meestal heb je zoveel informatie dat je afdwaalt van wat je eigenlijk had willen onderzoeken. Bij een onderzoek is het daarom verstandig om één centrale vraag te stellen. Je onderzoek moet een antwoord geven op deze vraag.
Bedenk wat voor type hoofdvraag je wilt stellen. Wil je iets vergelijken, iets evalueren, iets beschrijven, iets verklaren of…?
Type 1: Beschrijvende vraag
“Wat zijn de kenmerken van..?” “Waaruit bestaat..?”
Type 2: Vergelijkende vraag
“Wat zijn de verschillen tussen..?” “In welke opzichten lijken... en ... op elkaar?”
Type 3: Definiërende vraag
“Behoort... tot het soort?” “Waarvoor is...typerend?”
Type 4: Evaluerende vraag
“Wat zijn de positieve kenmerken van..?” “Wat is de waarde van?”
Type 5: Verklarende vraag
“Hoe komt dat?” “Wat zijn de oorzaken?”
Type 6: Voorspellende vraag
“Waar zal dat toe leiden?” “Wat mogen of kunnen we verwachten?”
Type 7: Ontwerpende of adviserende vraag
“Wat kan er aan gedaan worden?” “Hoe kan het verbeterd worden?”
Type 8: Toetsende vraag
“Zorgt……ervoor dat?” “ Welk effect heeft….op….?”
Probeer bij deze centrale vraag een aantal deelvragen te formuleren. Deelvragen zijn hulpvragen om de belangrijkste vraag, de hoofdvraag, te kunnen beantwoorden.
1.2.1 : Oefening : typen hoofdvraag
Oefening: 1.2.1 : Oefening : verschillende typen hoofdvragen onderscheiden
0%
In deze toets ga je oefenen met de verschillende soorten hoofdvragen.
Kies uit de rechterkant een type hoofdvraag en sleep het goede antwoord naar de betreffende hoofdvraag.
Algemene Informatie
Titel
1.2.1 : Oefening : verschillende typen hoofdvragen onderscheiden
Informatievaardig zijn betekent ook dat je even nadenkt voordat je allerlei woorden intypt in de zoekbalk.
In deze module leer je goede zoektermen formuleren en deze met elkaar te combineren in een goede zoekactie.
2.1 : Van probleemstelling naar zoektermen
Uit je probleemstelling kun je zoektermen afleiden. Deze zoektermen vormen de basis van je zoekacties. De kunst bestaat eruit om met zo weinig mogelijk zoektermen zoveel mogelijk relevante en zo weinig mogelijk irrelevante publicaties terug te vinden.
Om geschikte zoektermen te vinden, kun je het beste eerst basisinformatie opzoeken in naslagwerken (zie inleiding). Kijk hiervoor in bijvoorbeeld (online) encyclopedieën, (vak)woordenboeken. Met deze eerste basiskennis in het achterhoofd kun je de zoektermen vormen. Gebruik bijvoorbeeld onderstaande sites:
Er zijn verschillende relaties binnen een zoekterm:
Afkortingen: Afkortingen van termen die te maken hebben met je onderwerp.
Synoniemen: Een "synoniem" van een zoekterm is een ander woord met (ongeveer) dezelfde betekenis, bijv. fiets/rijwiel.
Vertalingen: Het is in de meeste gevallen noodzakelijk om bijvoorbeeld Engelse vertalingen van je zoektermen te gebruiken. Denk bij vertalingen naar het Engels ook aan het verschil tussen Brits (bv. behaviour) en Amerikaans (bijv. behavior) Engels en aan Latijnse benamingen.
Enkel- of Meervoud: Dit spreekt voor zich, maar houd hier rekening mee bij het formuleren van je zoekactie.
Samenstellingen: In het Nederlands spel je samenstellingen in principe als één woord (bijv. online), terwijl in het Engels samenstellingen in principe juist opgebouwd worden uit losse woorden (bijv. on line).
Narrower term: Een "narrower term" is een term die in relatie staat tot het zoekterm, maar een beperktere betekenis heeft. Dit is dus een nauwere zoekterm.
Broader term: Een "broader term" is een term die in relatie staat tot de zoekterm, maar een ruimere betekenis heeft. Dit is dus een ruimere zoekterm.
Related term: Een "related term" is een term die in relatie staat tot de zoekterm binnen de context van je onderwerp.
Als je de beginzoektermen van je probleemstelling aanvult met vertalingen, synoniemen, broader terms, narrower terms, etc., kom je tot een goede set van zoektermen.
2.2 : Hoe moet ik zoektermen met elkaar combineren?
Het volstaat NIET om alle mogelijke zoektermen lukraak in te typen. Om specifieke en gerichte informatie over je onderwerp terug te vinden, moet je zoektermen met elkaar combineren.
Er zijn vier belangrijke technieken om dit te doen
1. Booleaanse operatoren
2. Truncatietekens (alleen te gebruiken voor databanken)
3. Exacte woordcombinatie
4. Zoekvelden kiezen
2.4.1 : Booleaanse operatoren (AND, OR, NOT)
AND
AND betekent dat alle woorden voor moeten komen;
De AND-relatie gebruik je om twee (of meer) verschillende onderwerpen aan elkaar te linken;
Het zoekresultaat wordt beperkt, kleiner ten opzichte van het zoeken op één woord.
Bv.: Je bent op zoek naar een camping op één van de Waddeneilanden.
Zoektermen en relatie: campings AND Waddeneilanden
OR
OR betekent dat ten minste één van de woorden voor komt in het zoekresultaat;
de OR-relatie gebruik je bij (bijna) synoniemen, meervoud/enkelvoud, verschillende spellingsvormen;
Het zoekresultaat wordt vergroot, uitgebreid ten opzichte van het zoeken op één woord.
Bv.: Behalve op campings wil je ook zoeken op hotels.
Zoektermen en relatie: campings OR hotels.
NOT
NOT betekent dat het aangegeven woord niet mag voorkomen;
de NOT-relatie gebruik je om een bepaald woord uit te sluiten;
het zoekresultaat wordt verkleind.
Bv.: Je wilt per se niet naar Texel
Zoektermen en relatie: Waddeneilanden NOT Texel.
Tips!
Verwar niet met de gewone spreektaal. Als je zegt 'Ik wil alles weten over katten én honden', dan zoek je naar informatie die over katten of over honden of over beide dieren gaat. Deze 'EN' uit de spreektaal komt dus overeen met de Booleaanse OR-operator.
Als je meerdere Booleaanse operatoren met elkaar combineert, gebruik dan haakjes. Ze geven prioriteit aan de zoektermen binnen de haakjes en verduidelijken de zoekactie. Haakjes geven aan welke woorden bij elkaar horen; vaak zijn dat woorden die over het zelfde gaan of met elkaar te maken hebben (bijv. synoniemen, enkelvoud/meervoud): bijv. (Campings OR Hotels) AND Waddeneilanden.
Type AND/OR/NOT met hoofdletters. Vaak zijn hoofdletters verplicht, bijv. in een zoekmachine.
2.2.2 : Truncatietekens (wildcards)
Trunceren is het vervangen van een stukje van een woord door een wildcard, het truncatieteken. Dit betekent dat je zoekt naar woorden beginnend met of eindigend op het ingetypte woord. In de handleiding van het bestand waarin je aan het zoeken bent, staat aangegeven welk teken hiervoor gebruikt wordt. Vaak is dit een *. Andere mogelijke truncatietekens zijn een ? of @.
Als je een truncatieteken achter een (gedeelte van een) woord typt, zoek je op wat je hebt ingetypt én alles wat er achter kan staan. Bv.: boek* geeft: boek, boeken, boekenkast, boekwinkel, etc.
Als je een truncatieteken vóór een (gedeelte van een) woord typt, zoek je op wat je hebt ingetypt én alles wat er voor kan staan. Bv.: *oorlog geeft oorlog, wereldoorlog, golfoorlog.
Let op: In de meeste catalogi en databanken kun je niet tegelijk in één woordvoor en achter het woord trunceren.
Tip!Het is de kunst om niet té vroeg of té laat te trunceren in een woord. Als je op zoek bent naar informatie over "duurzaamheid" type je "duurzaam* en niet bv. duur* .
2.2.3 : Exacte woordcombinatie (phrase search)
Als je alleen zoekresultaten wilt vinden die de ingegeven zoektermen in exact dezelfde volgorde moeten bevatten, zet dan je zoektermen tussen dubbele aanhalingstekens (".....").
Dit is vaak het geval bij begrippen die uit meerdere woorden bestaan, bv. "Ipad onderwijs".
Tip! Een exacte woordcombinatie is eigenlijk een strenge versie van de Booleaanse AND-operator. De zoektermen moet wel naast elkaar staan in je zoekresultaat. Een ander verschil is dat de volgorde van de zoektermen niet willekeurig is, maar door jou wordt vastgelegd.
2.2.4 : Zoekvelden aanduiden
Bij geavanceerd zoeken is het vaak mogelijk om aan te geven in welke velden je wilt zoeken. Zo kun je bv. aangeven dat je bij het zoeken in een catalogus alleen in het zoekveld "titel" wilt zoeken.
2.3 : Hoe krijg ik meer/minder zoekresultaten?
Niemand is bereid om honderden of duizenden zoekresultaten allemaal afzonderlijk te beoordelen op hun relevatie. Het is dus zaak om op een verstandige manier maximaal enkele tientallen zoekresultaten te krijgen zonder relevante zoekresultaten overboord te gooien.
Hieronder volgt een aantal tips die je kunt gebruiken als je veel te veel zoekresultaten krijgt:
Tip 1: Gebruik geavanceerd zoeken i.p.v. eenvoudig zoeken om meer filters te kunnen instellen.
Tip 2: Gebruik de Booleaanse AND-operator en wees kritisch op het gebruik van de OR-operator.
Tip 3: Trunceer zo laat mogelijk.
Tip 4: Beperk op titelveld i.p.v. op alle velden te zoeken.
Tip 5: Beperk op recente publicaties door te filteren op publicatiejaar (bv. vanaf 2010).
Het is frustrerend om geen zoekresultaten te krijgen. Het is natuurlijk mogelijk dat de databank in kwestie inderdaad niet leidt tot relevante informatie over je onderwerp. Probeer dan eens een van de volgende tips als je weinig of geen zoekresultaten krijgt:
Tip 1: Gebruik geavanceerd zoeken i.p.v. eenvoudig zoeken.
Tip 2: Zoek in alle mogelijke velden.
Tip 3: Zoek, indien mogelijk, in de volledige tekst
Tip 4: Gebruik synoniemen, vertalingen en meervouden en combineer deze met het zoekterm met de Booleaanse OR-operator.
Tip 5: Gebruik "related terms"en "broader terms" en combineer deze met de Booleaanse OR-operator.
Je hebt geoefend met het formuleren van de juiste zoektermen.
Vul nu op bijgaand formulier je hoofd- en deelvragen in en verzamel zoveel mogelijk goede zoektermen over jouw eigen onderwerp. Met deze zoektermen ga je straks in verschillende bronnen (databanken, catalogi, internet) zoeken.
Maak gebruik van de eerder genoemde hulpmiddelen (wikipedia,synoniemen.net, woordenboeken). Denk ook om eventuele vertalingen van je zoekterm (als je bijvoorbeeld in het engels wilt zoeken) en bedenk ook bredere en nauwere termen.
Print onderstaand formulier uit of sla het op in je eigen documenten.
Bij stap 3 : Selecteren, meten & verzamelen: Hoe en waar vind ik informatie?
Informatie kun je op vele manieren vinden, o.a. via zoekmachines op het internet en de (digitale) bronnen die aangeboden worden via de mediatheek.
Er is via internet steeds meer informatie te vinden, maar vaak is deze informatie nogal verspreid en de kwaliteit is niet altijd goed vast te stellen. Soms kun je er niet bijkomen omdat de informatie alleen in databases is opgenomen, of moet je voor de inhoud van een website inloggen. De benodigde informatie kan daardoor niet door de zoekmachines gevonden worden. Dit wordt ook wel het diepe of onzichtbare web genoemd.
Zoals je in de afbeelding hierboven kunt zien is het "visible web", oftewel het internet waar wij allemaal bij kunnen, maar een klein topje van de, in dit geval letterlijke, ijsberg.
Het is aan te raden om je zoektocht te beginnen in de bronnen die worden aangeboden door de mediatheek. Deze bronnen zijn geselecteerd op kwaliteit en bieden de informatie gestructureerd aan. Deze module gaat nader in op de volgende bronnen:
Gomarus Catalogus Aura
Catalogus Bibliotheken
WorldCat
Actuele Documentatiebank
Teleblik
Delpher
Zoekmachines, o.a. Google
3.1 : Gomarus Catalogus Aura
Je begint met zoeken wat er in de mediatheek aanwezig is. Je gebruikt hiervoor de catalogus Aura Library dit is de catalogus van onze school. Hierin vind je de titels van boeken en tijdschriften, DVD’s en andere materialen die op school aanwezig zijn.
Deze catalogus is ook beschikbaar als App (Aura Library).
3.1.1 : Zoeken in de catalogus
Op de beginpagina van Aura-catalogus van het Gomarus vind je de zoek-knop waarmee je in de catalogus kunt zoeken:
In de zoekbox typ je een of meerdere zoektermen, klik op 'Zoek' om de opdracht uit te voeren. Twee of meer zoektermen worden standaard gecombineerd met EN (AND).
LET OP: Gebruik bij het zoeken geen woorden die eigenlijk geen echte betekenis hebben zoals lidwoorden, voorzetsels, bijwoorden en voegwoorden (Bijv.: de, het, een, van, op, er, als, dan).
3.1.2 : Het zoekresultaat
In het volgende scherm worden de resultaten van de zoekopdracht getoond:
Als je een zoekopdracht hebt gegeven krijg je een lijst met treffers. In de lijst zie je de omslag, beknopte titelgegevens en materiaalsoort, deze lijst stelt je in staat snel de resultaten te doorlopen en te kijken of er titels bijzitten die je nader wilt bekijken.
Klik je op een titel, dan krijg je een volledige beschrijving:
De plaats van het boek in de kast vind je door te kijken naar de categorie waarin het boek valt , in dit geval staat er een code 307.3 omdat alle informatieve boeken op een sisonummer in de kast staan. Onderaan het scherm bij 'Beschikbaarheids informatie' kun je zien of het boek aanwezig is of is uitgeleend.
3.1.3 : Mijn Auraspace / De Aura Library App
Dit catalogussysteem biedt je de mogelijkheid je persoonlijke gegevens in te zien, reserveringen te plaatsen en zelf verlengingen van de uitleentermijn uit te voeren.
Er zijn twee mogelijkheden.
1. Maak een account aan via de website van de Gomarus Aura-catalogus
2. Download de App en maak een account aan. Instructies voor het aanmaken van een account in de App vind je hier: Aura Library App
Opdracht:
Als je nog geen account hebt in de Gomarus Aura-catalgous ga je naar Aura-Catalogusen klikt 'Mijn auraspace' en 'Account aanmaken'.
Pasnummer: staat voor je leerlingnummer. Gebruik het wachtwoord dat je ook gebruikt om in te loggen op je computer.
Mijn Auraspace biedt de volgende mogelijkheden:
Uitleningen en verlengen. Je kunt hier bekijken welke materialen je geleend hebt, of ze te laat zijn en je kunt ze eventueel verlengen.
Reserveringen. Overzicht van de door jou gereserveerde publicaties. Je kunt hier per titel desgewenst aangeven of je de reservering alsnog wilt intrekken. Ook kun je hier zien of een reservering al beschikbaar is.
Historie. Hier kun je zien wat je in het verleden geleend hebt
Boetes. Hier vind je een overzicht van eventuele boetes.
LET OP: Vergeet niet om op Uitloggen te klikken als je klaar bent met je zoekacties, verlengen, reserveren e.d., om te voorkomen dat iemand anders toegang heeft tot jouw persoonlijke gegevens.
Reserveren en verlengen
In de catalogus heb je de mogelijkheid om voor jou interessante, maar op dat moment uitgeleende materialen zelf te reserveren. Onderaan de titelinformatie klik je op de button 'Reserveren'. Log hiervoor eerst in bij Mijn Auraspace. Op het moment dat de publicatie beschikbaar is, krijg je een e-mail met de boodschap dat de publicatie voor jou gereed staat.
Geleende materialen kun je voor een langere tijd houden door de uitleentermijn te verlengen. Via Mijn Auraspace kun je zien wat je geleend hebt en heb je de mogelijkheid om zelf te verlengen. Wanneer een publicatie gereserveerd is, is het niet mogelijk om te verlengen. De oorspronkelijke inleverdatum blijft staan.
3.2 : Gomarus Catalogus Aura Oefening
De Aura catalogus vind je via het applicatie-menu van school. Ook vanaf huis is de catalogus te vinden via de Gomarus Website of via deze link.
De Homepage biedt een overzicht van de actuele dienstverlening van de Bibliotheek, met nieuws, activiteiten en recente publicaties.
Dit grote aanbod is ook nog eens aangevuld met:
• Titels van het landelijke E-book platform van de Bibliotheek
• Titels van Muziekweb
• Titels van Tresoar, het Frysk Histoarysk en Letterkundich Sintrum
• Delpher, historische boeken en kranten van de Koninklijke Bibliotheek (online leesbaar)
• Titels uit de historische Gutenberg collectie (online leesbaar)
Met één zoekopdracht in de nieuwe catalogus worden dus al deze collecties tegelijkertijd doorzocht.
Je kunt ook zoeken in de provinciale catalogus van alle Groningse bibliotheken, Biblionet. Je vind meer informatie hierover bij oefening 3.4
3.4 : Bibliotheek Catalogus - Oefening
Biblionet is de algemene catalogus van alle bibliotheken in Groningen en omgeving.
Oefening: Bibliotheek catalogus
0%
Als je op de link hierboven hebt geklikt heb je de bibliotheek catalogus van de provincie Groningen geopend in een apart tabblad. Beantwoord nu de volgende vragen.
Een online bron is een informatiebron die via Internet toegankelijk is. Een databank is een computerbestand met een grote hoeveelheid geordende gegevens. Een databank kan verschillende soorten informatie bevatten zoals artikelen uit digitale tijdschriften, beeldmateriaal, feitelijke gegevens en beschrijvingen van literatuur.
De informatie in deze databanken is voor een groot deel niet of moeilijk op andere manieren (gratis) te verkrijgen. De mediatheek heeft ze geselecteerd op relevantie en kwaliteit.
3.5.1 : Geselecteerde databanken
Op de website van de mediatheek vind je een overzicht van de door de mediatheek geselecteerde informatiebronnen/databanken.:
3.6 : Databanken - Oefening
Hieronder volgt een oefening in een aantal van de door de mediatheek geselecteerde bronnen.
De Actuele Documentatiebank bevat een compleet overzicht van actuele dossiers over veelgevraagde onderwerpen uit het nieuws.
De Krantenbank geeft toegang tot de database van de landelijke dagbladen uit Nederland gemakkelijk te doorzoeken op onderwerp.
Teleblik is een verzameling van programma's over uitleenlopende onderwerpen
Oefening: Databanken
0%
Hieronder vind je een aantal vragen over onze databanken.
Open eerst de mediatheekwebsite in een apart tabblad. Voor onderstaande oefeningen is het handig om te kijken bij het kopje "Informatiebronnen" (op de website naar beneden scrollen) om de juiste databank te openen bij de vragen.
Via internet wordt wereldwijd een enorme hoeveelheid informatie aangeboden en het kan daarom een goede bron zijn voor de zoektocht naar het juiste antwoord.
3.7.1 : Tips
Internet bevat veel informatie, het is een hele kunst om uit deze enorme hoeveelheid precies datgene te vinden wat je zoekt. Het gebruiken van goede zoektermen is daarbij heel belangrijk. Weet je niet meer hoe je dit doet? Kijk dan nog eens bij Stap 2 uit deze module.
Er zijn tips om zo efficiënt mogelijk te zoeken met een zoekmachine zoals Google.
De belangrijkste notaties bij het zoeken met een zoekmachine (met name Google) zijn:
OR ( ) Hoofdletters, let op plaatsing ().
filetype:pdf Kleine letters, aan elkaar. Geeft alleen documenten in pdf-formaat. Je kunt natuurlijk ook zoeken op filetype:ppt of filetype:docx enz.
“...........”Bij zoeken op samengestelde zoektermen (bv. “Sociale Geschiedenis”) en zinsneden (bv. “fietsen in Limburg”).
2010..2014 Aan elkaar. Geeft min of meer jaar van uitgave.
-........... Aan elkaar. Sluit een woord buiten (= Booleaanse NOT-operator)
~.......... Aan elkaar. Zoekt ook op mogelijke synoniemen (bv. ~navo geeft ook “nato”.
allintitle:........ Aan elkaar. Zoekt in wat boven een website staat, niet in de tekst zelf.
inurl:........ Aan elkaar. Zoekt in de mappenstructuur, niet in de tekst (bv. inurl:ikea)
AROUND(n). Woorden moeten in de nabijheid van elkaar voorkomen.(bv. Wilders AROUND(10)Rutte)
Via de help-pagina van Google vind je nog meer tips.
Ook met zoekmachines kun je geavanceerd zoeken gebruiken, dit heeft echter minder mogelijkheden dan het geavanceerd zoeken in databanken.
LET OP:Vrijwel iedereen kan informatie op internet publiceren zonder dat er een overkoepelende redactie is, je zult daarom zelf de betrouwbaarheid van internetbronnen moeten beoordelen. Bij stap 4 leer je hoe je dat moet doen.
3.7.2 : Google Books
Google Books (Google boeken) is een, grotendeels fulltext doorzoekbare, database met miljoenen gescande boeken uit bibliotheken of direct van uitgevers. De grote kracht van Google Books is dat je met één zoekactie zoveel boeken doorzoekt en dan vooral dat je met je zoekactie de meerderheid van de boeken in Google Books van kaft tot kaft doorzoekt. Dit betekent dat je heel veel boeken vindt waarin je onderwerp bijvoorbeeld een heel hoofdstuk beslaat, maar waarin je zoektermen niet in de titel voorkomen. Deze boeken had je in veel klassieke catalogie nooit gevonden. Als je dan zo'n boek gevonden hebt kun je klikken op Find a library om zo via WorldCat te kijken in welke bibliotheek je het boek kunt vinden.
Probeer het maar eens, ga naaar Google Books en type een willekeurig onderwerp in. Je vindt een hele lijst met boeken en fulltext pagina's uit die boeken.
3.7.3 : Google Scholar
Google Scholar (in het Nederlands Google Wetenschap) houdt het midden tussen een databank en een zoekmachine en wordt daarom ook wel een wetenschappelijke zoekmachine genoemd. Qua uiterlijk lijkt het op de gewone Google, een groot verschil is echter dat het zich beperkt tot het zoeken naar wetenschappelijke literatuur. De treffers die met Google Scholar worden gevonden, worden overigens ook met de gewone Google gevonden, alleen zul je ze daar tussen de vele andere treffers moeten zien te vinden.
Google Scholar biedt een eenvoudige manier om te zoeken naar wetenschappelijke literatuur. Bij Google Scholar worden de zoekresultaten op relevantie gerangschikt: de volledige tekst van elk artikel wordt doorzocht en er wordt rekening gehouden met de auteur, de publicatie waarin het artikel staat en hoe vaak het artikel is geciteerd in wetenschappelijke literatuur.
3.8 : Zoekmachines - Oefening
Oefening: Zoekmachines
0%
Om relevante informatie te vinden is het handig om de zoektechnieken te gebruiken die de zoekmachine aanbiedt.
Geef bij onderstaande vragen aan welke zoektechnieken in Google juist zijn.
Bij stap 4 : Verwerken: Hoe betrouwbaar is de gevonden informatie en hoe verwijs ik naar mijn bronnen?
Het zoeken naar informatie resulteert in een hoeveelheid webpagina's of documenten. Bij het selecteren van informatiebronnen spelen twee aspecten een rol. Allereerst moet de informatiebron passen bij de informatiebehoefte. Wie een stukje voor de schoolkrant wil maken, heeft niet veel aan een proefschrift of dissertatie. De informatie die daarin staat is veel te wetenschappelijk.
Het tweede aspect waar je op moet letten is de betrouwbaarheid van de informatiebron. Hoe objectief is de informatiebron? Hoe deskundig? Wordt er verwezen naar achterliggende bronnen? Zo ja, kun je die dan terugvinden zodat je kunt kijken of je tot dezelfde conclusie zou komen? Om een goede selectie te maken uit het deze lijst, zul je deze resultaten moeten kunnen evalueren op kwaliteit en het nut ervan. Er zijn verschillende redenen waarom sommige bronnen geschikt zijn en andere weer niet.
Over het algemeen zijn de bronnen die je in bibliotheken tegenkomt betrouwbaar. De bibliotheek let bij de aanschaf van bronnen onder meer op de betrouwbaarheid. Daarnaast zijn veel van deze bronnen het product van organisaties (bijv. onderwijsuitgevers) die betrouwbaar willen zijn en die door middel van redactie door deskundigen een zo goed mogelijk product proberen af te leveren. Toch kan ook hier de informatie gekleurd zijn doordat de makers denken vanuit een bepaald wetenschappelijke perspectief, een levensovertuiging, een commercieel oogpunt, etc.
Gebruik dus altijd verschillende bronnen en vergelijk ze met elkaar.
Om een informatiebron te beoordelen kun je jezelf een aantal vragen stellen:
Autoriteit
Wie is de auteur? Is dit een deskundige? Is hij/zij nog actief op dit vakgebied?
Van welke organisatie of instelling komt de informatie? Wat zegt dit over de kwaliteit?
Is de informatie geredigeerd? Is dit een deskundige redactie?
Inhoud
Voor welke doelgroep, met welke intentie is het materiaal samengesteld? Is de informatie misschien gekleurd of zelfs gecensureerd? (bijv. propaganda, reclame, wervende tekst)
Bevat de bron vooral feiten of meningen? Worden meningen met feiten onderbouwd?
Is de informatie volledig? (Alle invalshoeken worden benaderd)
Is deze informatie juist? Komt het overeen met andere bronnen?
Tijd
Is de informatie nog geldig?
Wanneer is het materiaal uitgegeven? Is de inhoud daarmee verouderd?
Is deze informatie nog juist? Komt het overeen met andere bronnen?
Waarde
Noten, citaten en literatuuropgave maken informatie controleerbaar.
Je kunt de bronnen die de auteur gebruikt heeft zelf lezen om te zien of je het met zijn interpretatie eens bent. Als informatie niet controleerbaar is, is ze minder betrouwbaar.
Hoe wordt het materiaal gewaardeerd door deskundigen?
Wordt het materiaal ook vermeld in andere bronnen?
4.2 : Criteria voor internetbronnen
Op internet kan iedereen alles wat hij wil verkondigen. Er is geen commissie die eist dat de informatie juist is of dat de uitingen objectief zijn. Ook is hier het verschil tussen commerciële informatie, propaganda e.d. niet altijd even duidelijk. Je moet dus steeds zelf uitzoeken of de informatie betrouwbaar genoeg is en als je informatie uit webpagina's wilt gebruiken moet je extra voorzichtig zijn en nadenken welke rol je die informatie geeft in je betoog of analyse.
Naast de algemene criteria kun je bij het bekijken van een site het volgende doen:
- Bekijk de informatie op de website kritisch
- Vergelijk de informatie die je gevonden hebt altijd met informatie op andere websites. Zoek ook naar een site die de andere kant van het verhaal belicht.
- Zoek naar de maker van de site en bepaal zijn of haar motieven voor het plaatsen van de informatie.
De Webdetective
De webdetective is een online tool om websites mee te beoordelen. Vul de checklist in en je ziet hoe goed jouw website scoort.
In deze module leer je waarom, wanneer en hoe je op een correcte manier moet verwijzen naar de informatiebron die je gebruikt hebt, en middelen die daarbij behulpzaam kunnen zijn.
Bronvermelding is het aangeven van de oorsprong van informatie en van verwerkte teksten, afbeeldingen en beeldfragmenten, die zijn gebruikt voor het creëren van een gepubliceerd werk.
4.4.1: Waarom moet ik verwijzen naar informatiebronnen?
Teksten en ideeën van anderen mogen niet zonder bronvermelding in een eigen document gepresenteerd worden, dat isplagiaat.
bron :http://harrieverbon.blogspot.nl/2015/03/peter-nijkamp-plagiaat-met-een-schoon.html
Bij het gebruikmaken van andermans werk is bronvermelding auteursrechtelijk verplicht. Plagiaat gebeurt in de meeste gevallen onbewust. Het is dus beter om te voorkomen (plagiaatpreventie) dan te genezen (plagiaatdetectie).
Definitie van plagiaat:
Plagiaat is elke overname van een werk van zichzelf of van anderen, op identieke wijze of onder licht gewijzigde vorm en zonder adequate bronvermelding.
Toelichting:
"...overname van een werk..."
Werk = (fragment van een) tekst, afbeelding, cijfermateriaal, grafiek, geluids- of beeldopname, schema, enz.
werk in gedrukte versie: boek, tijdschriftartikel, enz.
werk in elektronische versie: online encyclopedie, e-book, enz.
"...op identieke wijze of onder licht gewijzigde vorm..."
Citeren = letterlijke overname van een fragment tussen "dubbele aanhalingstekens".
Parafraseren = overname van iemands ideeën of stellingen in licht gewijzigde vorm, d.i. geherformuleerd in eigen bewoordingen.
Vertalen = overname van teksten in een andere taal, bijvoorbeeld van het Engels naar het Nederlands.
"...zonder adequate bronvermelding."
Citeren, parafraseren of vertalen zonder bronvermelding = plagiaat!
4.4.2: Wanneer hoef ik niet te verwijzen naar informatiebronnen?
1.
Als je een algemeen bekend feit vermeldt. Dit is een ietwat rekbaar begrip, maar een goed criterium is dat je ouders/broers/zussen dit feit eveneens kennen zonder dat zij hiervoor informatie moeten opzoeken.
Algemeen bekend feit: de begin- en einddatum van de Eerste Wereldoorlog (1914-1918); de naam van de president van de Verenigde Staten van Amerika in 2015 (Barack Obama).
Geen algemeen bekend feit: de begin- en einddatum van de Derde Punische Oorlog (149-146 v.C.); de naam van de senaatsvoorzitter van Madagascar in 2008-09 (Yvan Randriasandratriniony).
Ook hoef je bijvoorbeeld een technische of gangbare term niet anders te verwoorden of te citeren. Denk bijvoorbeeld aan kreten als sociaal-economische status, bevolkingsdichtheid, medische hulpverlening, CO2-uitstoot, etc.
2.
Als de informatie helemaal van jezelf afkomstig is. Het is best mogelijk dat je op basis van informatiebronnen een eigen denkspoor ontwikkelt. Dergelijke ideeën, stellingen of interpretaties zijn van jou en hoeven dus logischerwijze geen bronvermelding.
Tip! Als je twijfelt, gebruik dan een bronvermelding.
4.5 : Bronvermelding
Voor bronvermelding zijn verschillende systemen voorhanden. Op het HBO/Universiteit worden doorgaans de richtlijnen van de American Psychological Association (APA) gebruikt: http://www.apastyle.org/. In onderstaand filmpje zie je er meer over.
Bron: HanzeMediatheek, Hanzehogeschool Groningen.
LET OP:een bronnenlijst is altijd alfabetisch gerangschikt, ongeacht de bron of het materiaal.
4.5.1 : Bronvermelding
Als je een informatiebron gebruikt in je tekst, dan vermeld je dat op twee manieren: 1: in de tekst en 2: in de literatuurlijst (bibliografie). Als ezelsbruggetje kun je het volgende gebruiken:
-in de tekst 2xW (Wie, wanneer)
- in de lijst 4xW Wie=schrijver of organisatie (wanneer=jaartal) Wat cursief=de titel. Waar=uitgever of http-adres* *bij een website altijd geraadpleegd op erbij zetten.
Hoe je verschillende bronnen (boek, artikel of website) vermeldt zie je ook in onderstaand schema.
4.6 : Hulpmiddelen
Bronnen vermelden volgens de APA-richtlijnen is vaak lastig als je er geen ervaring mee hebt. Word kan je daarbij helpen en ook bestaat er bibliografische software, dit is gespecialiseerde programmatuur die het correct verwerken van bronnen in werkstukken en publicaties enorm kan vergemakkelijken.
4.6.1 : Bronvermelding via Word 2007/2010
In Word zit vanaf versie 2007 een optie om via een speciaal menu een bronvermelding volgens de APA-richtlijnen te maken. De gebruiker hoeft alleen de gegevens van de geraadpleegde bron (boek, artikel, website etc.) in te voeren. Een korte uitleg van het gebruik van deze optie:
Ga naar het tabblad Verwijzingen.
Kies voor de stijl APA.
Klik op Bronvermelding (ook wel: citaat) invoegen en vervolgens op Nieuwe bron invoegen.
Vul de gegevens van de bron in en klik op OK in het venster.
In de tekst van het document verschijnt een verkorte versie van de bron.
Aan het einde van het werkstuk moeten alle bronnen achter elkaar in een bibliografie (lijst) vermeld worden.
Ga naar het tabblad Verwijzingen.
Kies voor Bibliografie en daarna voor Bibliografie invoegen.
Alleen bronnen die bij Bronvermelding invoegen werden ingevoerd worden genoemd.
Klik voor een uitgebreide uitleg op de helpfunctie in Word (vraagteken rechtsboven) en zoek op APA.
LET OP: De verwijzingen in Word zijn niet altijd volgens de APA-richtlijnen zoals op deze site staan aangegeven. Dat komt onder meer omdat de Nederlandse vertaling soms (te) letterlijk is. Zo hanteert Word de term 'opgeroepen' in plaats van 'geraadpleegd' en wordt bij de datum de maand eerst genoemd in plaats van de dag. Typefoutenof het onjuist invullen van de gegevens worden door Word niet gecorrigeerd. Controleer daarom na invoer altijd of de verwijzingen volledig en juist worden weergegeven.
De volgende stap in je onderzoek is het presenteren van je onderzoeksresultaten. Belangrijk hierbij is dat je de juiste vorm kiest waarin de presentatie het beste tot zijn recht komt. Taalgebruik en houding zijn ook belangrijk. In de volgende hoofdstukken vind je hiervoor een aantal tips.
Ben je erg zenuwachtig voor je presentatie? Bekijk de Tips van Teske
Het presenteren van je werk voor een groep is natuurlijk een spannend moment. Als je denkt dat
je het echt niet aandurft, bekijk dan dit filmpje eens. Misschien helpt het je over je angst heen.
Stap 6: Evalueren & beoordelen
De laatste stap bij het doen van onderzoek is het evalueren van je werk. Kijk terug op het hele proces en bedenk wat er goed ging en wat je de volgende keer anders zou doen.
Kijk terug op de resultaten van je onderzoek, ben je tevreden?
Bekijk of je persoonlijke leerdoelen gehaald zijn.
Bedenk van te voren goed aan welke criteria je werk moet voldoen.
Tot slot.
In deze modules is een aantal bronnen behandeld. Maar de mediatheek heeft er nog veel meer voor je verzameld.
Maak er gebruik van. Kijkhier voor een overzicht van alles wat de mediatheek je te bieden heeft.
Hulp nodig? Je bent altijd welkom in de mediatheek om je verder op weg te helpen.
Het arrangement Informatievaardigheden op het Gomarus College : onderzoek in zes stappen is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Auteur
Frances Jansma
Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
Laatst gewijzigd
2018-04-16 14:41:19
Licentie
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:
Toelichting
In het hoger onderwijs is informatievaardigheden één van de competenties die studenten moeten bezitten. Om je hier alvast mee kennis te laten maken is er deze digitale instructie voor het aanleren van een goede methode voor het zoeken,vinden, beoordelen en gebruiken van informatie voor in je verslag of presentatie zoals bijvoorbeeld het PWS.
Informatievaardigheden is een product van de mediatheek van het Gomarus College Groningen.
Informatievaardigheden op het Gomarus College : onderzoek in zes stappen
nl
Frances Jansma
2018-04-16 14:41:19
In het hoger onderwijs is informatievaardigheden één van de competenties die studenten moeten bezitten. Om je hier alvast mee kennis te laten maken is er deze digitale instructie voor het aanleren van een goede methode voor het zoeken,vinden, beoordelen en gebruiken van informatie voor in je verslag of presentatie zoals bijvoorbeeld het PWS.
Informatievaardigheden is een product van de mediatheek van het Gomarus College Groningen.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
Oefeningen en toetsen
Inleiding
1.2.1 : Oefening : verschillende typen hoofdvragen onderscheiden
Module 2
Gomarus Catalogus Aura
Bibliotheek catalogus
Databanken
Zoekmachines
Module 4
Afronding stap 4
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat
alle
informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen
punten,
etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.