Overheid 1

Overheid 1

Overheid en economie

Stap 1

Overheid en bestuur
In de Kennisbank Economie vind je een onderdeel over de inrichting van de overheid. Bestudeer dat onderdeel en beantwoord daarna de vragen.

KB: Overheid en bestuur

Waar of niet waar?

  1. De Rijksoverheid bestuurt Nederland vanuit de hoofdstad van Nederland?
  2. De Eerste en de Tweede Kamer worden samen ook wel de regering genoemd.
  3. De minister-president is de voorzitter van de Tweede Kamer.
  4. Wie er in de Tweede Kamer zit, wordt bepaald met verkiezingen.
  5. De voorzitter van de Provinciale Staten is de commissaris van de Koning.
  6. De leden van de Provinciale Staten worden gekozen door de bevolking van de provincie.
  7. De burgemeester van een gemeente wordt gekozen door de bevolking van de gemeente.
  8. Er zijn in Nederland meer gemeenten dan provincies.

Controleer je antwoorden.

Stap 2

Wie doet wat?

Er zijn in Nederland drie overheden: het Rijk, de provincies en de gemeenten. De drie overheden hebben alle drie een eigen taak.
Je ziet hieronder een aantal situaties. Welke overheid past het best bij de gegeven situatie? Kies uit Rijk, provincie en gemeente.

  1. De aanleg van een kunstgrasveld bij een hockeyvereniging.
  2. De aanleg van een weg tussen Dokkum en Groningen.
  3. De invoering van een nieuwe wet over de verkoop van alcohol aan jongeren.
  4. Het besluit dat de wedstrijd Ajax-Feyenoord niet op zondagmiddag gespeeld mag worden.
  5. De beslissing dat de afvalverwerkingsfabriek voor Drenthe in de buurt van Emmen komt.
  6. De verhoging van de belasting op benzine.
Bespreek de antwoorden met een klasgenoot.
Zijn jullie het in alle situaties met elkaar eens?
Bespreek verschillen; komen jullie er niet uit vraag dan hulp aan jullie docent.

Stap 3

Wel of geen ambtenaar?
Iemand die in dienst is bij de overheid noem je een ambtenaar.
Hieronder zie je een aantal beroepen. Wat denk je, zijn dit wel of geen ambtenaren? Schrijf per beroep je keuze op.

a bankmedewerker e leraar
b minister f profvoetballer
c burgemeester g politieagent
d loodgieter h vuilnisman

Vergelijk ook nu jouw antwoorden met de antwoorden van een klasgenoot.
Zijn jullie het met elkaar eens?

Bedenk samen nog minimaal vijf beroepen van ambtenaren.

Stap 4

Verkiezingen
In Nederland hebben inwoners van 18 jaar en ouder kiesrecht.
Tijdens verkiezingen mogen zij hun stem uitbrengen op iemand van een politieke partij. er zijn vier verkiezingen: de gemeenteraadsverkiezingen, verkiezingen voor de Provinciale Staten, verkiezingen voor de Tweede Kamer en verkiezingen voor het Europese parlement.

Ga samen met een klasgenoot op zoek naar de antwoorden op de volgende vragen.

  1. Wordt bij de gemeenteraadsverkiezing de burgemeester gekozen?
  2. Om de hoeveel jaar worden verkiezingen voor de Provinciale Staten gehouden?
  3. Noem drie politieke partijen die meedoen aan de verkiezingen voor de Tweede Kamer.
  4. De verkiezingen voor het Europese parlement trekken weinig stemmers.
    Kunnen jullie daar een verklaring voor bedenken?

Stap 5

Economische politiek
Waar of niet waar?

  • De overheid bepaalt waar nieuwe snelwegen komen.
  • De overheid bepaalt de hoogte van de inkomstenbelasting.
  • De overheid bepaalt hoeveel jaar je naar school moet.
  • De overheid bepaalt de opstelling van het Nederlands voetbalelftal.

De overheid heeft op veel terreinen invloed. Veel beslissingen van de overheid hebben invloed op de economie. Je zegt: de overheid voert economische politiek.

Als in een land van de invloed van de overheid zeer groot is, spreek je van een planeconomie. Heeft de overheid in een land nauwelijks invloed, dan heeft dat land een markteconomie. Een land heeft een gemengde economie als de overheid wel invloed heeft, maar niet alles regelt.

Planeconomie of markteconomie?
Lees de zinnen hieronder.
Welke zinnen passen het best bij een planeconomie en welke passen het best bij een markteconomie?

  1. De overheid bepaalt of en waar Schiphol mag uitbreiden.
  2. De verkoopprijs van een spijkerbroek wordt vastgesteld door de winkelier.
  3. De boer bepaalt of hij maïs of graan verbouwt.
  4. In de Arbeidstijdenwet is vastgesteld dat iemand van 14 jaar op een schooldag niet meer dan 2 uur mag werken.
  5. De winkels mogen kiezen of ze 's zondags wel of niet geopend zijn.
  6. Om een autorijschool te beginnnen, heb je geen ondernemersdiploma nodig.

Wat denk je?
Is er in Nederland sprake van een planeconomie, van een markteconomie of van een gemengde economie?
Bespreek je antwoord met een klasgenoot.

Veel of weinig ambtenaren?
Gerda en Micha zijn het niet met elkaar eens.
Volgens Gerda heeft een land met een markteconomie in verhouding meer ambtenaren dan een land met een planeconomie.
Micha denkt dat in een land met een planeconomie het aantal ambtenaren juist groter is dan in een markteconomie.

Wie heeft er volgens jou gelijk? Leg je antwoord uit.

Antwoorden

Stap 1

  1. niet waar
  2. niet waar
  3. niet waar
  4. waar
  5. waar
  6. waar
  7. niet waar
  8. waar

Collectief of particulier

Bekijk de twee foto's hieronder.
Je ziet een foto van een winkel en een foto van een stadskantoor.


Wat denk jij?
Wat zijn de verschillen tussen beide bedrijven? Probeer zoveel mogelijk verschillen te bedenken.
Bespreek je antwoorden met een klasgenoot.

Aan het eind van deze opdracht kun je:

  • met behulp van voorbeelden uitleggen wat het verschil is tussen bedrijven in de particuliere sector en de collectieve sector.
  • uitleggen wat het verschil is tussen collectieve en individuele producten.
  • uitleggen waarom de overheid op het gebruik van sommige producten subsidie geeft en waarom de overheid andere producten belast met accijns.
  • toelichten wat bedoeld wordt met privatiseren.

Stap 1

Collectief of particulier
Bestudeer uit de Kennisbank economie de eerste pagina van het volgende onderdeel. 

KB: Collectief of particulier?
 

  1. Hieronder zie je acht bedrijven.
    Welke bedrijven behoren tot de particuliere sector en welke bedrijven tot de collectieve sector?
a boekenwinkel d provinciaal ziekenhuis      g bouwbedrijf
b vuilophaaldienst e verzekeringsbedrijf h RABO-bank
c openbare bibliotheek      f autoverhuurbedrijf

 

  1. Wat is het doel van een particulier bedrijf?
  2. Wie draait er op voor het verlies dat een bedrijf uit de collectieve sector maakt?
  3. Waar of niet waar?
    Ambtenaren werken in de particuliere sector?
  4. Waar of niet waar?
    In een land met een markteconomie is collectieve sector heel klein.

Stap 2

Overheidsproducten
Bestudeer nu de tweede pagina van het volgende onderdeel.

KB: Collectief of particulier?

  1. Hieronder zie je negen overheidsproducten.
    Welke producten zijn individuele overheidsproducten?
    Welke producten zijn collectieve overheidsproducten?
a paspoort d leger g parkeerplaats
b vuilophaaldienst     e dijk h fietspad
c museum f politie     i straatverlichting


Een bibliotheek is een voorbeeld van een individueel product dat wordt geleverd door de overheid. Omdat de overheid geen winst hoeft te maken, kan de overheid het bedrag dat je voor het lenen van boeken betaalt laag houden.

  1. Waarom zal de overheid het bedrag dat je betaalt voor het lenen van boeken laag willen houden?
  2. Bedenk nog twee overheidsproducten die de overheid niet te duur wil aanbieden.

Stap 3

Subsidies en accijns
Bestudeer nu ook de derde pagina van het volgende onderdeel. 

KB: Collectief of particulier?

Dat de overheid door subsidie te geven het bezoek aan een museum kan stimuleren, kun je uitleggen in vier stappen. Hieronder zie je die vier stappen.
Ze staan alleen nog niet in de juiste volgorde.

  1. Het museum krijgt subsidie.
  2. De prijs van het toegangskaartje gaat omlaag.
  3. Het museum trekt meer bezoekers.
  4. Een deel van de kosten wordt betaald met subsidie.

De juiste volgorde is: 1 - ... - ... - ...

Accijns op sigaretten en benzine
Het roken van sigaretten is slecht voor de gezondheid.
De overheid heft accijns op sigaretten om het gebruik af te remmen.

  1. Wat wordt bedoeld met accijns?
  2. Leg in een aantal stappen uit hoe de overheid door accijns te heffen het roken van sigaretten kan proberen af te remmen.
  3. De overheid overweegt om de accijns op sigaretten met € 0,05 te verhogen.
    Wat denk je: zal hierdoor minder gerookt worden?

Een ander product waar accijns op zit is benzine. De prijs van één liter benzine is € 1,85. In dit bedrag zit € 0,32 BTW en € 1,06 aan accijns.

  1. Hoeveel bedragen de inkomsten van de overheid als een automobilist 30 liter benzine tankt?
  2. Overleg met je klasgenoten over de vraag hoe hoog de prijsverhoging zou moeten zijn om het autogebruik daadwerkelijk te verminderen.

Stap 4

Privatiseren

Soms wordt een overheidsbedrijf geheel of gedeeltelijk verkocht aan particulieren. Je noemt dat privatiseren. In Nederland zijn bijvoorbeeld busmaatschappijen en energiebedrijven geprivatiseerd.
Een aantal jaar geleden waren veel partijen vóór het privatiseren van overheidsbedrijven. Nu wordt daar veel kritischer naar gekeken.

Wat vind jij, zou het goed zijn als de school waarop je zit geprivatiseerd wordt? Waarom wel? Waarom niet? En het waterbedrijf? En de bibliotheek? En het ziekenhuis? Mogen die wat jou betreft geprivatiseerd worden?

Bedenk of ga op zoek naar argumenten vóór privatiseren. Verzamel ook zoveel mogelijk argumenten tegen privatiseren.
Maak een lijstje met overheidsbedrijven die van jou geprivatiseerd zouden mogen worden. Maak ook een lijstje met overheidsbedrijven die van jou nooit geprivatiseerd zouden mogen worden.

Bespreek wat je vindt met je klasgenoten.

  • Het arrangement Overheid 1 is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    Aron Venderbos Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
    Laatst gewijzigd
    2018-01-22 12:28:06
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Welke overheden hebben we in Nederland? Waar houden deze overheden zich mee bezig?
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    Meer informatie voor ontwikkelaars

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.