2H06 §3 Rekenen met procenten

Rekenen met procenten

Uitleg

Je wilt uitrekenen hoeveel 20% van € 300 is.

  • Schrijf het percentage eerst als een decimaal getal. 
    20% = 0,2

  • Voer dan de vermenigvuldiging uit:   
    20% van 300 = 0,2 × 300 = 60

  • Dus 20% van € 300 is € 60,-.

 

Soms wil je aangeven hoeveel procent iets is.

Je krijgt € 25,- zakgeld per maand.
Daarvan geef je € 15,- uit aan beltegoed. Hoeveel procent is dat?

  • € 15,- van de € 25,- is \(\mathsf{ \small{ \frac{{15}}{{25}} } }\) deel.
  • \(\mathsf{ \small{ \frac{{15}}{{25}} } }\) = 15 : 25 = 0,6 = 60%. ­ ­ (Gebruik de ÷ toets.)     

  • Je geeft dus 60% van je zakgeld uit aan beltegoed.

 

Voorbeeld 1

In het cirkeldiagram zie je hoe de leerlingen van het
Hoge Zand college naar school komen.
Op 'Het Hoge Zand' zitten in totaal 750 leerlingen.

 

60% van de leerlingen komt op de fiets naar school.
60% van 750 = 0,60 × 750 = 450
Dus 450 leerlingen komen op de fiets naar school.

 

12% van de leerlingen komt met de bus naar school.
12% van 750 = 0,12 × 750 = 90
Dus 90 leerlingen komen met de bus naar school.

Voorbeeld 2

George heeft € 80,- voor zijn verjaardag gekregen.
Hieronder zie je waar hij het geld aan heeft
uitgegeven:

  • iTunes card: € 20
  • Nieuw T-shirt € 16,-
  • Computer spelletje € 32,-
  • Snoep € 4,-
  • Sparen € 8,-

 

Hoeveel procent van zijn geld heeft George uitgegeven aan de Itunes card en hoeveel procent aan snoep?

Aanpak:

  • 20 van de 80 is \(\mathsf{ \small{ \frac{{20}}{{80}} } }\) = 0,25 = 25%
  • Dus George heeft 25% van zijn geld uitgegeven aan de Itunes card.
  • 4 van de 80 is \(\mathsf{ \small{ \frac{{4}}{{80}} } }\) = 0,05 = 5%
  • Dus George heeft 5% van zijn geld uitgegeven aan snoep.

 

Bekijk ook nog het volgende filmpje:   ​​



  Opgaven

2H06.3 Opgaven ..............................................................................................................................

   

 

  1. Vul in:
    Je wit uitrekenen hoeveel 30% van € 250,- is.
    30% = ....
    30% van 250 = .... × 250 = ....
    Dus 30% van € 250,- is € ....

  2. Vul in:
    Je verdient € 60,- per maand. Daarvan geef je € 27,- uit aan snoepgoed.
    € 27,- van de € 60,- is \(\frac{\ldots}{\ldots}=\ldots=\ldots\) %
    Je geeft dus ....% van je verdiensten uit aan snoepgoed.

 

 

  Cirkeldiagram

 

In het cirkeldiagram zie je hoe de leerlingen
van het Weilandcollege naar school komen.
Op het Weilandcollege zitten 900 leerlingen.

  1. Reken uit hoeveel leerlingen met de fiets naar school komen.

  2. Reken uit hoeveel leerlingen lopend naar school komen.

 

 

 

 

  Verjaardag

 

George heeft € 80,- voor zijn verjaardag gekregen.
Hiernaast zie je waar hij zijn geld aan uitgeeft.

  1. Hoeveel procent van zijn geld geeft George uit aan computerspelletjes?

  2. Hoeveel procent van zijn geld spaart George?

 

 

 

   

 

  1. Een boekhandelaar verkoopt per week 1800 boeken.
    20% van deze boeken zijn thrillers.
    Hoeveel thrillers verkoopt de boekhandelaar per week?


    55% van deze boeken zijn romans.
    Hoeveel romans verkoopt de boekhandelaar per week?

 

  1. In klas 1A zitten 27  leerlingen.
    Voor het proefwerk wiskunde hadden 9 leerlingen een onvoldoende.
    Hoeveel procent van de leerlingen had een onvoldoende?

 

 

 

  Tabel

 

Meneer en mevrouw Satir verdienen samen € 36.000,- per jaar.
In de tabel zie je het bestedingspatroon van de familie Satir.

Uitgave % kommagetal berekening bedrag
Wonen 25% 0,25 0,25 × 36.000 € ...
Kleding 22% 0,22 ... € ...
Voeding 28% 0,28 ... € ...
Auto ...% ... ... € 1.800,-
Overigen ...% ... ... € ...
Totaal 100% ... ... € 36.000,-


Neem de tabel over en vul hem verder in.

 

  Reep chocolade

 

Een reep chocolade van 130 gram bestaat voor 54% uit cacao.

Hoeveel gram cacao bevat deze reep chocolade?

 

 

 

  Recept voor cake

 

Met de volgende ingrediënten kun je een cake maken:

  1. 200 gr suiker.
  2. 200 gr boter (zacht)
  3. 1 zakje vanillesuiker.
  4. 4 eieren. (een ei weegt ongeveer 60 gram)
  5. 200 gr zelfrijzend bakmeel (of 200 gr bloem + 1 theelepel bakpoeder + snufje zout)

Een cake is gemaakt volgens bovenstaand recept.

  1. Wat is het totale gewicht van deze cake?
  2. Hoeveel procent vet bevat deze cake?
  3. Hoeveel procent ei bevat deze cake?

 

  Zonnepanelen

 

Op het dak bij de familie Heldering liggen zonnepanelen.
Het piekvermogen van deze set panelen is 3,24 kWh.
Op een zonnige dag bekijkt mijnheer Heldering de opbrengst van zijn zonnepanelen en ziet dat ze op dat moment 1,4 kW leveren.
In 1 uur zou dat dan 1,4 kWh zijn.

  1. Op hoeveel procent van het piekvermogen werken op dat moment zijn zonnepanelen?

Over de hele dag leveren ze 25,7 kWh.

  1. Hoeveel procent is dat van het piekvermogen?

 

  Spouwmuurisolatie

 

Bij de familie Petersen is de spouwmuur geïsoleerd.
Daardoor besparen ze flink op de gasrekening (en ook op CO2 uitstoot!).

Als mevrouw Petersen de energierekeningen van vóór en na het isoleren vergelijkt ziet ze o.a. het volgende:

Rekening  # : verbruik gas (m3)  1709

Rekening  $ :  verbruik gas (m3)  2185

  1. Welke rekening is (waarschijnlijk) van vóór het isoleren?
  2. Hoeveel m3 gas is er bespaard?
  3. Hoe groot is die besparing in procenten?

Zoek op wat de prijs is van 1 m3 aardgas.

  1. Hoeveel heeft de familie Petersen in één jaar bespaard door te isoleren?

 

 

Test jezelf

2H06.3 Test jezelf ....................................................................................................

Je sluit de paragraaf Rekenen met procenten af met een toets.

Na het maken van de vragen krijg je een score en kun je de gegeven antwoorden vergelijken met de goede antwoorden.


Succes!

Test jezelf:Rekenen met procenten