Nobelprijs voor de literatuur voor de zanger Bob Dylan
Afgelopen jaar (2016) kreeg Bob Dylan de Nobelprijs voor de Literatuur: een bevestiging dat liedjes tot de literatuur behoren.
In De Volkskrant van november 2016 staat een artikel waarin een Dylan-liefhebber uitlegt waarom het terecht is dat Bob Dylan de Nobelprijs voor de literatuur ontvangen heeft. Je kunt het artikel hier lezen.
Wat ga je in deze lessen doen?
Tot de voorjaarsvakantie werken jullie zelfstandig aan deze lesbrief.
Gedichten, wat zijn dat eigenlijk?
Je leert wanneer we iets een gedicht noemen.
Je leert wat emoties en gedichten met elkaar te maken hebben.
Je leert iets over verschillende manieren waarop een dichter een gedicht kan laten rijmen. Het rijmschema.
Als eindopdracht kies je drie gedichten uit de bundel. Je maakt daar enkele opdrachten mee zodat je kunt laten zien dat je de nieuwe stof ook kunt toepassen.
En je maakt een creatieve opdracht naar aanleiding van één gedicht.
In elke les staat precies beschreven wat er van jullie verwacht wordt.
Sla iedere les je eindproduct op zodat je uiteindelijk alles kan printen of mailen aan je docent Nederlands!
Lessenreeks
Les 1
OPDRACHT 1
Lees je wel eens gedichten?
………………………………………………………………………………………………………………
Schrijf je zelf ook gedichten?
………………………………………………………………………………………………………………
OPDRACHT 2
Schrijf vijf woorden op die volgens jou bij gedichten horen.
1.…………………………………………………
2.…………………………………………………
3.…………………………………………………
4.…………………………………………………
5.…………………………………………………
Bespreek jouw lijstje met een klasgenoot. Maak een lijstje van vijf woorden waar je het samen over eens bent.
Een dichter kan verschillende redenen hebben om een gedicht te schrijven.
Hij kan zijn gevoelens zo beter verwoorden.
Op een andere manier naar iets kijken zodat jij er over nadenkt.
Hij speelt graag met taal.
WEETJE 2
Kenmerken van poëzie
Kijk naar het gedicht hieronder:
De vorm is anders:
De zinnen zijn kort.
De zinnen beginnen steeds op een nieuwe regel. Er staat veel wit om de zinnen heen.
Je bent zo mooi anders
Je bent zo
mooi
anders
dan ik
natuurlijk
niet meer of
minder
maar
zo mooi
anders
ik zou je
nooit
anders dan
anders willen
Hans Andreus
In gedichten is de klank, het ritme, heel belangrijk en er kan rijm gebruikt worden. Zeker als je een gedicht hardop voorleest, valt de klank of het rijm je eerder op.
Een dichter vertelt veel met weinig woorden daardoor heb je vaak meer tijd nodig voordat je een gedicht begrijpt.
Een gedicht bestaat uit versregels die samen een strofe vormen. Je kunt een strofe vergelijken met een alinea: elke strofe heeft zijn eigen deelonderwerp.
OPDRACHT 7
Uit hoeveel strofen bestaat het gedicht ‘Je bent zo anders’?
………………………………………………………………………………………………………………
WEETJE 3
Moet poëzie rijmen?
Bij rijm is er sprake van herhaling van een klank. Dat kunnen hele woorden zijn (Sneek, keek), maar ook voor een deel (ik, leeuwerik).
Er zijn verschillende vormen van rijm. De bekendste is eindrijm: rijm aan het eind van de versregel zoals je kunt zien in het gedicht over de regenworm en zijn moeder hierboven. Deze vorm van dichten noemen we gepaard rijm. Het voordeel van deze manier is dat de ene zin ‘logisch’ volgt op de vorige waardoor je de tekst beter kunt onthouden.
Opdrachten Rijm
1. Oefenen met gepaard rijm
Prik
ik krijg een prik
dan huil ik
een prik doet zeer
maar bovenop het gaatje
krijg ik een chocolaatje
het spuitje mag ik hou’en
ik wil met de dokter trouwen.
Noteer de woorden die rijmen.
………………………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………………………………
Iedere rijmklanken in een gedicht geven we een eigen letter:
De rijmklank prik en ik krijgen de letter a
zeer: de letter b
vul het rijmschema voor het gedicht prik aan:
prik: a
ik: a
zeer: b
gaatje: c
chocolaatje: c
hou’en: …..
trouwen: …..
2. Oefenen met gekruist rijm
Zoute zee
de wind
waait wappers in mijn haren
de wind
waait golven in de zee
ik ga in een bootje varen
en de wallevis gaat mee.
Noteer de woorden die rijmen.
………………………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………………………………
Noteer het rijmschema voor zoute zee
wind a
haren b
wind ….
zee ….
varen ….
mee ….
3. Oefenen met alliteratie
Maar het kan ook anders: dat woorden met dezelfde letter beginnen:
de geinige geit
blaatte blij tegen de boot
Lisa vertelt in het filmpje over deze manier van rijmen.
Hoe heet deze vorm waarin de beginklanken van verschillende woorden rijmen?
………………………………………………………………………………………………………………
De wolken willen weg,
de zee zinkt zacht en zoetjes neder
Guido Gezelle
Weet je dit ook?
Waar zit het rijm in de volgende zinnen?
Met een bons kom ik tegen de steiger
en met een plons viel mijn broodje in het water.
………………………………………………………………………………………………………………
Het kan dus ook nog anders: dat dezelfde klinkers rijmen. (Dus de a, e, i, o, u, y)
Hoe heet deze manier van rijm?
(misschien moet je het opzoeken op internet)
……………………………………………………………………………………………………
les 3
Les 3
In de derde les ga bij ieder gedicht vertellen waarom je voor dit gedicht hebt gekozen.
Hoe je dat moet doen staat in opdracht 3.
Les 4
Les 4
In de vierde les ga je aan de slag met passende illustraties en achtergronden. In opdracht vier staat wat je moet doen.
Les 5
Les 5
In de vijfde les ga je een eigen gedicht maken. Wat er van je verwacht wordt staat in de 5e opdracht.
Les 6
Les 6
In de zesde les ga je bij jouw gedicht illustraties en een achtergrond maken, ga maar naar opdracht 6.
Opdrachten
Opdracht 1
Opdracht 1.
Bij deze eerste opdracht, ga je je verdiepen in de verschillende soorten gedichten.
a. Kijk onder het tabblad documentaires naar documentaire 1: "Klokhuis - Poëzie".
b. Kijk onder het tabblad Informatie voor wat je moet weten.Hier vind je informatie over een aantal dichtvormen. Dit ga je bestuderen!
c. Je gaat daarna op het internet op zoek naar nog drie dichtvormen, zoek bij ieder dichtvorm een kort gedichtje.
Opdracht c sla je op in Word.
Opdracht 2
Opdracht 2:
a. Kijk onder het tabblad documentaires naar documentaire 2; "Bent spreekt Nederland, HIP HOP.
b. Je gaat drie gedichten zoeken. Alle drie de gedichten moeten over hetzelfde onderwerp gaan, hiervoor kies je uit de volgende onderwerpen:
• Huisdieren
• Pesten
• Liefde
• School
• Alleen zijn, eenzaamheid
Waar kunt je deze gedichten nu vinden? Je kunt bijvoorbeeld zoeken in de openbare bibliotheek, in de bibliotheek op school of je kunt ook op internet zoeken.
Opdracht b. sla je op in Word.
Opdracht 3
Opdracht 3.
a. Bekijk onder het tabblad documentaires naar documentaire 3: "J.A. der Mouw, maar als dichter heet hij Aidwaita"
b. Je schrijft bij alle drie de gedichten die je hebt uitgekozen, waarom je voor dit gedicht hebt gekozen. Je gebruikt hiervoor minstens twee beoordelingswoorden en je geeft daar ook een reden bij. Leg dit goed uit, dus niet alleen: omdat ik het mooi/leuk vind. Je schrijft minimaal 5 regels per gedicht. Als je niet meer precies weet wat een beoordelingswoord is kan je dit via onderstaande link teruglezen.
Een illustratie voegt veel toe aan teksten, ook bij gedichten. Door de illustraties snap je soms beter wat de dichter bedoeld. Voor informatie over een illustratie, klik je op onderstaande link.
a. Zoek bij alle drie de gedichten minimaal drie bijpassende afbeeldingen. Zet deze bij je gedichten, zorg ervoor dat je gedichten nog goed te lezen zijn.
b. Geef vervolgens de drie gedichten een passende achtergrond. Dit mag een plaatje zijn, maar ook een kleur. Leg bij iedere achtergrond uit, waarom je daarvoor gekozen hebt. Waarom vind jij, dat het bij jouw gedichten past. Zet achter ieder gedicht, een passende achtergrond. Zorg wel dat je gedicht nog goed te lezen is.
Jullie hebben veel geleerd over poëzie. Daarom is het nu tijd om deze nieuwe kennis te testen. In de toets staan vragen over de theorie die tijdens de afgelopen lessen aan bod is geweest. Het cijfer op deze toets is 1/3 deel van jullie definitieve cijfer. Succes!
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Het arrangement Poëzie in de klas is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Auteur
Margriet Buwalda
Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
Laatst gewijzigd
2018-01-06 16:26:31
Licentie
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 3.0 Nederlands licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:
Toelichting
Heel veel mensen zeggen: “Ik hou niet van gedichten”, maar………………… wanneer je naar muziek luistert, luister je eigenlijk naar gedichten die op muziek zijn gezet. Dit betekent dat je overal om je heen dus gedichten hoort.
Leerniveau
VWO 2;
HAVO 2;
Leerinhoud en doelen
Nederlands;
Begrijpen;
Interpreteren;
Literatuur;
Lezen van fictionele teksten en literaire teksten (Nederlands);
Tekstkenmerken;
Heel veel mensen zeggen: “Ik hou niet van gedichten”, maar………………… wanneer je naar muziek luistert, luister je eigenlijk naar gedichten die op muziek zijn gezet. Dit betekent dat je overal om je heen dus gedichten hoort.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
Oefeningen en toetsen
oefening les 2
Toets Poëzie
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat
alle
informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen
punten,
etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.