WEETJE 1
Waarom schrijft iemand een gedicht?
Een dichter kan verschillende redenen hebben om een gedicht te schrijven.
WEETJE 2
Kenmerken van poëzie
Kijk naar het gedicht hieronder:
De vorm is anders:
De zinnen zijn kort.
De zinnen beginnen steeds op een nieuwe regel. Er staat veel wit om de zinnen heen.
Je bent zo mooi anders
Je bent zo
mooi
anders
dan ik
natuurlijk
niet meer of
minder
maar
zo mooi
anders
ik zou je
nooit
anders dan
anders willen
Hans Andreus
In gedichten is de klank, het ritme, heel belangrijk en er kan rijm gebruikt worden. Zeker als je een gedicht hardop voorleest, valt de klank of het rijm je eerder op.
Een dichter vertelt veel met weinig woorden daardoor heb je vaak meer tijd nodig voordat je een gedicht begrijpt.
Een gedicht bestaat uit versregels die samen een strofe vormen. Je kunt een strofe vergelijken met een alinea: elke strofe heeft zijn eigen deelonderwerp.
OPDRACHT 7
Uit hoeveel strofen bestaat het gedicht ‘Je bent zo anders’?
………………………………………………………………………………………………………………
WEETJE 3
Moet poëzie rijmen?
Bij rijm is er sprake van herhaling van een klank. Dat kunnen hele woorden zijn (Sneek, keek), maar ook voor een deel (ik, leeuwerik).
Er zijn verschillende vormen van rijm. De bekendste is eindrijm: rijm aan het eind van de versregel zoals je kunt zien in het gedicht over de regenworm en zijn moeder hierboven. Deze vorm van dichten noemen we gepaard rijm. Het voordeel van deze manier is dat de ene zin ‘logisch’ volgt op de vorige waardoor je de tekst beter kunt onthouden.
Opdrachten Rijm
1. Oefenen met gepaard rijm
Prik
ik krijg een prik
dan huil ik
een prik doet zeer
maar bovenop het gaatje
krijg ik een chocolaatje
het spuitje mag ik hou’en
ik wil met de dokter trouwen.
Noteer de woorden die rijmen.
………………………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………………………………
Iedere rijmklanken in een gedicht geven we een eigen letter:
De rijmklank prik en ik krijgen de letter a
zeer: de letter b
vul het rijmschema voor het gedicht prik aan:
prik: a
ik: a
zeer: b
gaatje: c
chocolaatje: c
hou’en: …..
trouwen: …..
2. Oefenen met gekruist rijm
Zoute zee
de wind
waait wappers in mijn haren
de wind
waait golven in de zee
ik ga in een bootje varen
en de wallevis gaat mee.
Noteer de woorden die rijmen.
………………………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………………………………
Noteer het rijmschema voor zoute zee
wind a
haren b
wind ….
zee ….
varen ….
mee ….
3. Oefenen met alliteratie
Maar het kan ook anders: dat woorden met dezelfde letter beginnen:
de geinige geit
blaatte blij tegen de boot
Lisa vertelt in het filmpje over deze manier van rijmen.
Hoe heet deze vorm waarin de beginklanken van verschillende woorden rijmen?
………………………………………………………………………………………………………………
De wolken willen weg,
de zee zinkt zacht en zoetjes neder
Guido Gezelle
Weet je dit ook?
Waar zit het rijm in de volgende zinnen?
Met een bons kom ik tegen de steiger
en met een plons viel mijn broodje in het water.
………………………………………………………………………………………………………………
Het kan dus ook nog anders: dat dezelfde klinkers rijmen. (Dus de a, e, i, o, u, y)
Hoe heet deze manier van rijm?
(misschien moet je het opzoeken op internet)
……………………………………………………………………………………………………