Opdracht: Fictie - Wie is de verteller - vmbo-b12

Opdracht: Fictie - Wie is de verteller - vmbo-b12

Wie is de verteller?

Intro

In deze opdracht gaat het om de vraag: wie is de verteller in een boek, film of toneelstuk?

Bekijk deze video. Let goed op de verschillende vertellers, je kunt de informatie in de video goed gebruiken in deze opdracht. 

Wat kan ik straks?

Aan het eind van deze opdracht kun je:

  • aan de hand van tekst benoemen in welk perspectief het geschreven is.
  • zelf een tekstje schrijven vanuit verschillende vertelvormen.

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag
Stap Activiteit
Stap 1 Bestudeer het Kennisbankitem 'Wie is de verteller'. Daarna lees je een verhaal en bepaal je wie de verteller is.
Stap 2 Bekijk het gebruik van perspectief en beantwoord hier vragen over.
Stap 3 Lees het verhaal over Vicky en bepaal wie de verteller is.
Stap 4 en Maak de oefening over perspectief.
Afronding
Onderdeel Activiteit
Samenvattend Hier vind je de kennisbanken die horen bij deze opdracht.
Eindopdracht Schrijf een toneelscène of boekfragment.
Extra opdracht Maak eventueel de extra opdracht
Terugkijken Terugkijken op de opdracht.


Tijd
Voor deze opdracht heb je 2 lesuren nodig.

Aan de slag

Stap 1: Kennisbank

Bestudeer uit de Kennisbank Nederlands het volgende onderwerp.

Fictie: Verteller

Stap 2: Perspectief

Je hebt gezien dat er drie perspectieven mogelijk zijn:

  • Ik-perspectief.
  • Hij/zij-perspectief of camera perspectief.
  • Perspectief van de verborgen, onzichtbare en alwetende verteller.

Welk perspectief hoort bij welke leeservaring?
Bekijk de vragen en kies steeds het best passende antwoord.

 

Stap 3: Verteller

Lees het verhaal over Vicky.
Vergelijk het verhaal met de tekst in stap 1.
Uit welk perspectief is het verhaal nu geschreven?

Vicky slaapt. Ze droomt van het strand. Het zand tussen haar tenen. De zon die brandt op haar huid.
Intussen opent Fred geruisloos de deur van haar slaapkamer.
Hij denkt aan zijn zoontje. Voordat hij naar zijn werk ging, keek hij nog even in zijn bedje. Met een duim in zijn mond lag hij zacht te snurken.

En nu staat hij hier, als politieagent, een levensgevaarlijke opdracht uit te voeren.
Het zweet voelt hij in straaltjes over zijn gezicht lopen. Zijn hart klopt in zijn keel.
Hij kan ieder moment doodgeschoten worden.
Hij houdt de loop van zijn geweer om de hoek, wacht dan even, steekt zijn hoofd voorzichtig om de deur, ziet niemand.
Hij sluipt verder naar binnen en ziet de verdachte vrouw in bed liggen. Ze slaapt.
Fred ziet haar in een gedachteflits een machinegeweer grijpen en ze schiet iedereen dood.
Hij knippert met zijn ogen. Ze ligt nog gewoon in bed te slapen.
Even zijn ze met zijn tweeën in de kamer – twee mensen, allebei op een  keerpunt van hun leven.
Na deze dag zou voor elk van hen niets meer hetzelfde zijn.
Alles zou anders lopen dan ze tot nu toe hadden gehoopt of gevreesd.  
 
Nu komen nog vier agenten haastig naar binnen lopen. Zwaar bewapend, kogelvrije vesten aan.
Ze drommen snel samen voor het bed van Vicky en houden hun wapens op haar gericht.
Fred ziet in het vage maanlicht dat het een mooie vrouw is.
Hoe kon hij vermoeden dat juist deze vrouw later de stiefmoeder van zijn zoon zou worden?
Zijn zoon, die deze prachtige vrouw zou gaan haten als het afschuwelijkste monster op aarde.

Fred knipt zijn zaklamp aan en schijnt recht in het gezicht van Vicky. Ze schrikt wakker.
Even denk ze dat het licht de zon is uit haar droom.
Ze ziet alleen schimmen met petten op.
"Opstaan, en snel een beetje!" roept Fred. Vicky vraagt zich af of het dieven zijn.
Waarom moet ze opstaan? Kunnen ze niet gewoon haar geld pakken en weggaan?
Ze is te verbaasd om zich te bewegen.
Ze probeert te zien wie die mannen zijn, maar ze blijven maar in haar ogen schijnen met die lamp.
 

 

Beantwoord de volgende vraag.

Stap 4: Een oefening in perspectief

Bekijk een plek bij jou op school eens vanuit twee verschillende
perspectieven
.

  1. Stel je een drukke ruimte bij jou op school voor.
    Dit kan de kantine zijn tijdens de middagpauze.

  2. Schrijf op wat je gedachten zijn als leerling, wanneer je deze ruimte binnenloopt.
    Bijvoorbeeld: Daar loopt mijn vriendin... Ik wil in dat groepje gaan zitten...
    Ik heb trek in een pizzabroodje... Wat ruikt het hier gek... enz.

  3. Schrijf nu op wat de gedachten zijn van de volgende personen de directeur van de school.

  4. Schrijf deze twee gedachten op in een tekstbestand.
    Geef het bestand de naam Perspectief.

Bespreek deze teksten met een klasgenoot en werk ze eventueel bij.

Afronding

Samenvattend

Hier vind je de kennisbank die hoort bij deze opdracht.

Fictie: Verteller

Eindopdracht: Toneelscène

Je gaat een toneelscène schrijven vanuit twee perspectieven.
Lees nu eerst het volgende voorbeeld:

Brugklasser in de knel
Scène: In de kantine tijdens de pauze
Verteller: zwart pak, wit geschminkt gezicht, spottende toon en houding
Kim Daniels: brugklasser, klein, zware rugtas, zenuwachtig, brutaal, ADHD
Dhr. Jan Verhagen: conciërge, groot, breed, stofjas, beetje lomp, spontaan, houdt van leerlingen

(Kantine vol leerlingen die elkaar verdringen, gejoel en drukte.
Kim komt in de kantine en wordt meteen omvergelopen.
)
KIM: Hee kun je niet uitkijken lomperik! (rent hinkend weg naar een hoekje.)
VERTELLER: Jaja mensen, het valt niet mee als je nog maar een brugsmurf bent.
Niemand die kan bedenken dat Kim de toekomstige directeur is! Kim al helemaal niet!
KIM: Wat een rotschool is dit. Kan ik niet gewoon vijf jaar overslaan? Auww...
(Verhagen komt op.)
VERHAGEN: Wat een chaos! Kijk daar ligt weer zo’n brugklasser op de grond te spelen!
Het begint hier ook steeds meer op een ballenbak te lijken. HEEE!!!
.....................


Maak de toneelscène verder af.
Je gebruikt twee acteurs met de twee verschillende perspectieven:

  • De alwetende verteller:
    Acteur 1 is een verteller.
    Hij staat opzij op het podium en geeft commentaar op alles wat er gebeurt.

  • Het ik-perspectief:
    Acteur 2 spreekt zijn gedachten hardop uit: wat hij voelt, denkt, beleeft.
    Hij let er niet op of anderen hem horen.
    Je kunt kiezen welke persoon je door deze acteur laat spelen: Kim of Verhagen.

Schrijf regel voor regel op wat er gebeurt en wat de acteurs zeggen en doen.

Klaar? Lever dit bestand in en laat het beoordelen door je docent.
De scène wordt beoordeeld op de volgende punten:

  • Het verhaal speelt zich af in een ruimte op school.
  • Er is een alwetende verteller.
  • Er zijn twee acteurs die een gebeurtenis elk op een eigen manier beleven.
  • Het verhaal kent een bepaalde afloop en is goed te volgen.
  • Het taalgebruik is goed en geschikt en bevat weinig fouten.
  • De scène is geschikt om te worden opgevoerd door leerlingen in een lokaal.
  • De scène is duidelijk en regel voor regel opgeschreven.

Extra opdracht

Fictie: Eén verhaal van twee kanten

Hier vind je een extra oefening over het schrijven vanuit
verschillende personen.

Download het werkblad oefening 'een verhaal van twee kanten'

Terugkijken

Intro

  • Wat vond je van de introductievideo? Schrijf op wat je goed en wat je minder goed vond.

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je wat je moet kunnen?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 2 uur met de opdracht bezig zou zijn.
    Had je die tijd ook nodig voor deze opdracht of kwam je tijd te kort?
  • Inhoud
    Wist je al veel over dit onderwerp of was alles nieuw voor je?
  • Eindopdracht
    Wat vond je van de eindopdracht? Vond je het leuk om toneelscène vanuit verschillende perspectieven te schrijven?
    Ging het je goed af?
  • Extra opdracht
    Heb je de extra opdracht gedaan? Ging het goed?
  • Het arrangement Opdracht: Fictie - Wie is de verteller - vmbo-b12 is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    VO-content
    Laatst gewijzigd
    2019-09-03 11:36:24
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Deze opdracht bij het thema 'Mijn stad', en is onderdeel van de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor Nederlands voor vmbo-b12. Deze opdracht richt zich op perspectieven en vertelvormen. In de subopdrachten wordt behandeld welke perspectieven bij welke leeservaring horen, wie de verteller van een verhaal is en hoe je een verhaal schrijft vanuit twee verschillende perspectieven. Afsluitend ga je een toneelstuk schrijven vanuit twee perspectieven. Ook is er extra oefenmateriaal beschikbaar. Veel succes!
    Leerniveau
    VMBO basisberoepsgerichte leerweg, 1; VMBO basisberoepsgerichte leerweg, 2;
    Leerinhoud en doelen
    Schrijven; Evalueren; Nederlands; Schrijfvaardigheid; Begrijpen; Literatuur; Woordgebruik en woordenschat (Nederlands); Afstemming op doel; Lezen van fictionele teksten en literaire teksten (Nederlands); Tekstkenmerken;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    2 uur en 0 minuten
    Trefwoorden
    arrangeerbaar, fictie- wie is de verteller?, mijn stad, nederlands, perspectief, stercollectie, toneelstuk schrijven, verteller, vertelvormen, vmbo-b12

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    VO-content - Kennisbanken. (2018).

    Nederlands Kennisbank vmbo-ob

    https://maken.wikiwijs.nl/89822/Nederlands_Kennisbank_vmbo_ob