GRAMMATIK
Uitleg haben, sein en werden
Werkwoorden vervoegen
Het vervoegen van werkwoorden blijft voor velen een enorme klus. Boeken vol zijn er over geschreven, Duizenden oefeningen gemaakt, maar het valt of staat of je als leerling een keer 15 minuten tijd neemt om het uit je hoofd te leren. Dat is natuurlijk niet leuk, maar wat wel leuk is dat je dan in het vervolg de uitgangen ALTIJD goed uitspreekt of opschrijft. Ik ga het nog een keer uitleggen:
De uitgangen (dus de laatste letter(s)) van een werkwoord in het Duits wordt bepaald door de persoon. Net als in Nederlands is de ik-vorm bijvoorbeeld de stam van een werkwoord en komt er bij "HIJ" een extra T. Dat is dus de uitgang.
We nemen in het Duits altijd de stam als basis. De stam maak je door er EN van het werkwoord af te halen (Soms alleen een N als er geen EN staat bijv. bij het werkwoord "tun" (doen)). Dus de stam van het werkwoord "wohnen" is "wohn" en van "kommen" dus "komm" en van "gehen" "geh" en van elk willekeurig ander werkwoord. Achter die stam komt een uitgang.
Ich = stam plus E
Du = stam plus ST
Er, sie, es = stam plus T
Wir = stam plus EN (dus weer het hele werkwoord)
Ihr = stam plus T
sie, Sie = stam plus EN (het hele werkwoord dus)
Schrijf je de vetgedrukte letters achter elkaar dan krijg je ESTTENTEN. Zet je er nog fe voor dan krijg je feESTTENTEN.
Dus IDEWIS = ESTTENTEN oftewel IDEWIS staat voor Ich Du Er Wir Ihr Sie
Jullie hebben misschien al bij het werkwoord "werden" gezien dat het soms niet volgens deze regels gaat. Dat is nou altijd bij een taal. Niks lijkt hetzelfde. Zo bestaan er ook werkwoorden waar de stam eindigt op een D of een T. Bijvoorbeeld het werkwoord "reden" (praten) of "warten" (wachten). Als we daar de stam van maken (dus EN eraf halen) dan krijg je "red" en "wart" Niks aan het handje bij de uitgang van "ich". Gewoon een E er achter en klaar is Kees. Maar bij "du, er, sie, es en ihr" wordt het lastiger. Bij "du" ST achter de stam "wart" schrijven geeft toch een probleem om het zonder te stotteren uit te spreken. "Wartst" en "redst" en 'redt" en "wartt" krijgen dan ook een extra E om het wel te kunnen uitspreken.
Dus bij werkwoorden waavan de stam eindig op een D of een T krijgen de personen "du. er, sie, es en ihr" een extra E.
Maak nu de opdrachten 31, 32, 34 en 45. Of zoek op het internet naar sites waar je extra kunt oefenen. Geef als zoekopdracht bijvoorbeeld: vervoegen werkwoorden Duits, of Oefenen werkwoorden met een d of t in de stam. Wedden dat je een hit krijgt. En wedden dat je het beter gaat begrijpen. Misschien ook wel door nog eens naar dit filmpje te kijken.
Uitleg over werkwoorden met een stam op een D of een T
SPRECHEN
De spreekopdracht
In deze spreekopdracht maak je met een vriend of vriendin een telefonische afspraak om iets te gaan doen. Schrijf eerst beide rollen uit en bereid één rol voor die samen met een klasgenoot straks op school aan mij laat horen. Voordat je met de spreekopdracht begint ga je eerst oefenen (doen we op school). Vraag aan je klasgenoten hoe je iets moet uitspreken of raadpleeg mij als je er helemaal niet uitkomt. Stuur de vertalingen van deze spreekopdracht eerst via opdrachten naar mjj op.
A: Hallo ............., ga je morgen mee naar de stad? B: Hey....... Natuurlijk, graag. Morgen is het zaterdag.
A: Wanneer heb je tijd? B: 's Morgens heb ik tijd, 's middags moet ik sporten.
A: Okay, waar zullen we elkaar ontmoeten? B: We kunnen elkaar bij ............ ontmoeten.
A: In orde, we ontmoeten elkaar dan om 11 uur. B: Wat gaan we eigenlijk doen?
A: Ik moet inkopen voor een feest. B: Wat is het voor een feest?
A: Ik vier zaterdag mijn verjaardag. B: Cool, wat wil je graag als cadeau?
A: Ik wil geld voor een nieuw mobieltje B: Okay, afgesproken.