Inleiding
Welkom bij de lessenserie 'Adopteer een wetenschapper'.
Lesdoelen
Na deze lessen:
- Heb je je verdiept in één wetenschapper naar keuze;
- Kun je beschrijven wat zijn of haar grootste bijdrage aan de wetenschap is geweest en waarom;
- Kun je jouw wetenschapper en zijn ontdekking of idee plaatsen in de juist historische context.
Eindresultaat
Je gaat een poster (minimaal A3-formaat) maken over je wetenschapper, zijn/haar belangrijkste bijdrage aan de wetenschap en de historische context daarvan. Deze poster presenteer je in enkele minuten aan de rest van de klas.
Planning
- Week 1:
Oriënteren: kies een wetenschapper
Formuleer een onderzoeksvraag
Formuleer deelvragen
Bespreek met je docent
- Week 2:
Bespreek met je docent
Op zoek naar bronnen
Maak een poster (eerst een schets/ontwerp)
-
Week 3:
Posterpresentaties
Deze opdracht doe je individueel.
Voor de presentatie die geeft, zul je beoordeeld worden door de docent en door je klasgenoten. De beoordeling van de docent telt voor 50%, en de beoordeling van je klasgenoten dus ook.
Voor de volgende tien criteria kun je telkens 0, 0,5 of 1 punt scoren:
De presentator...
- ...legt begrijpelijk uit wie de wetenschapper is en waar hij/zij bekend om is;
- ...heeft een relevant voorwerp meegenomen;
- ...legt goed uit wat het voorwerp te maken heeft met de wetenschapper;
- ...legt uit wat deze man/vrouw tot een échte wetenschapper maakt en over welke karaktereigenschappen, die daarvoor nodig zijn, hij/zij beschikt;
- ...boeit het publiek;
- ...spreekt met juist tempo en goed volume;
- ...kijkt het publiek goed aan;
- ...gebruik gezichtsuitdrukkingen en lichaamstaal om de presentatie te ondersteunen;
- ...maakt geen storende taalfouten;
- ...presenteert ongeveer 3 minuten.
Beoordeling
Je gaat je poster maken volgens de beschrijving "Hoe maak ik een poster of folder?" die je vindt op Magister, onder studiewijzer Bètabrede vaardigheden. Lees dit document goed! Hier vindt je niet alleen een voorbeeld van hoe een goede poster eruit ziet, maar ook hoe waar een goede poster aan voldoet èn waarop deze wordt beoordeeld.
Je poster wordt beoordeeld door je klasgenoten en de docent aan de hand van onderstaande rubrik.
Ook lever je je logboek in via Teams. Houd deze dus goed bij!
Week 1
Stap 1: Kennismaken
Er zijn wetenschappers in verschillende soorten en maten. Sommige zijn heel beroemd, andere juist (bijna) vergeten.
1. Kijk goed naar het lijstje met wetenschappers hieronder en bedenk welke namen je al kent. Zoek daarna eens drie wetenschappers op die je nog niet kent.
- Albert Einstein – natuurkundige
- Charles Darwin – bioloog
- Marie Curie – natuur- en scheikundige
- Johannes Kepler – astronoom
- Immanuel Kant - filosoof
- Michael Faraday – natuurkundige
- Sir Isaac Newton – wis- en natuurkundige
- Nikola Tesla – natuurkundige
- Jacobus van 't Hoff - scheikundige
- Nicolaas Copernicus – astronoom
- Archimedes van Syracuse – wiskundige
- Edwin Hubble – astronoom
- Antoni van Leeuwenhoek – microbioloog
- Christiaan Huygens – wis- en natuurkundige
- David Hume - filosoof en historicus
- Galileo Galilei – natuurkundige
- Friedrich Nietzsche – filosoof
- Burrhus Skinner - psycholoog
- Edward Jenner - arts
- Steven Pinker – psycholoog
- Stephen Hawking – natuurkundige
- Louis Pasteur – scheikundige en microbioloog
- Aristoteles – filosoof
- Sigmund Freud – psycholoog
- René Descartes - filosoof
- Ivan Pavlov – fysioloog
- Wilhelm Röntgen – natuurkundige
- Alexander Fleming – microbioloog
- Jane Goodall - bioloog
- Ada Lovelace - wiskundige
- Lise Meitner - natuurkundige
2. In de klas mag je een van deze wetenschappers adopteren. Wees snel met het kiezen, want een wetenschapper kan maar door één iemand geadopteerd worden! Het kan interessant zijn om een iets minder bekend iemand te kiezen; dan leer je zeker wat nieuws. Als je een wetenschapper op het oog hebt die hier niet bij staat, overleg dan met de docent.
Stap 2: oriënteren
Als je je wetenschapper geadopteerd hebt, ga je je oriënteren. Schrijf tien informatieve vragen op, zoals:
- Wanneer leefde jouw wetenschapper?
- Waar woonde jouw wetenschapper?
- Wat heeft jouw wetenschapper gedaan of ontdekt en waarom?
Hierna ga je op het internet (denk aan betrouwbare bronnen!) antwoorden opzoeken op deze vragen. Zet de vragen en antwoorden in je Logboek. Je logboek is een document waarin je al je informatie zet. Zet er ook steeds bij wat de bron is van al deze stukjes informatie (tussen haakjes bijvoorbeeld).
Probeer je aan de hand van deze informatie in te leven in je wetenschapper. In wat voor tijd leefde hij, waarom deed hij wat hij deed? Probeer het persoonlijk te maken: hoe moet het zijn om deze wetenschapper te zijn geweest?
Stap 3: Een onderzoek opzetten
Je gaat nu een onderzoeksvraag formuleren over je wetenschapper.
Hoe je een goede onderzoeksvraag opstelt, kun je zien in het onderstaande filmpje.
Hoe stel je een goede onderzoeksvraag
Als je een (hoofd) onderzoeksvraag hebt, ga je deelvragen opstellen. De deelvragen zijn eigenlijk kleinere onderdelen van je hoofdvraag: een boodschappenlijstje van wat je moet uitzoeken voor je je onderzoeksvraag kunt beantwoorden.
Je moet meer dan twee deelvragen formuleren. Samen beantwoorden die vragen je hoofdvraag. Zorg dat de deelvragen niet over dingen gaan waar je bij het beantwoorden van de hoofdvraag niets aan hebt.
Je noteert je hoofdvraag en je deelvragen in je logboek en bespreekt dit met een docent. Als die tevreden is, kun je verder.
Voorbeeld hoofd- en deelvragen
Als je bijvoorbeeld wilt weten hoe de oppervlakte van een blad de valsnelheid beïnvloed, kun je de volgende vragen stellen:
Hoofdvraag
Wat is het verband tussen de oppervlakte van een blad en de valsnelheid?
Deelvragen
Wat is de valsnelheid van blad 1 met oppervlak 10 cm2 ?
Wat is de valsnelheid van blad 1 met oppervlak 15 cm2 ?
Wat is de valsnelheid van blad 1 met oppervlak 20 cm2 ?
Week 2
Stap 4: Gericht informatie zoeken (deelvragen beantwoorden)
Zoek op internet (betrouwbare) bronnen die je deelvragen kunnen beantwoorden. Zet de bronnen in je logboek onder de goedgekeurde deelvragen.
Vul daarna ook onder de deelvragen de informatie die je gevonden hebt.
Als je voldoende informatie hebt om alle deelvragen te beantwoorden, ga je verder naar de volgende stap.
Stap 5: Een ontwerp voor je poster maken
Je gaat nu een schets maken voor het ontwerp van je poster. Lees het document "Hoe maak ik een poster of folder" in de studiewijzer Bètabrede vaardigheden op Magister goed door.
Denk goed over welke informatie er op je poster moet komen te staan (denk aan je deelvragen). Denk aan een aantrekkelijke presentatie, een goede titel en ondersteunende plaatjes.
- Je ontwerp mag je met potlood op papier maken, maar ook op je iPad.
- Bespreek je ontwerp met twee andere leerlingen.
- Verwerk de vragen en opmerkingen van deze klasgenoten in je ontwerp.
- Ga aan de slag met je definitieve poster (formaat: minimaal A3)
Papierformaat
Afronding
In deze laatste opdracht kijk je terug op wat je gedaan hebt.
Beantwoord de volgende vragen om te reflecteren op je werk.
- Beschrijf in eigen woorden wat je door het maken van deze opdrachten geleerd hebt.
- Geef aan hoe elke opdracht scoort op de schaal
- makkelijk...moeilijk en op de schaal
- saai...uitdagend.
- In hoeverre heb je jezelf uitgedaagd?
- Waar ben je vastgelopen en wat heb je daarvan geleerd?
Verwerk de antwoorden op bovenstaande vragen in je logboek en lever dat in via Teams.