Thema: Biotechnologie hv3

Thema: Biotechnologie hv3

Biotechnologie hv3

Intro

Biotechnologie
In de biotechnologie houden mensen zich bezig met technieken waarbij organismen worden gebruiken voor praktische doeleinden. Het gaat dus om producten waar je wat aan hebt. Bijvoorbeeld kaas, brood of medicijnen.
Mensen maken al eeuwen gebruik van organismen voor het maken van voedingsmiddelen.
Ook het fokken van dieren en het selecteren, kruisen en veredelen van planten behoort tot de biotechnologie.
Dit zijn vormen van klassieke biotechnologie.

Genetische modificatie is een techniek die veel gebruikt wordt in de moderne biotechnologie:
Bekijk het filmpje over genetische modificatie.

Genetische modificatie wordt bijvoorbeeld ingezet bij het maken van voedingsmiddelen en medicijnen.
Bij deze techniek wordt een gen uit de een cel overgeplaatst in de cel van een ander organisme.
Zo kan een bepaalde nuttige eigenschap worden overgezet van het ene organisme in het andere organisme.
Door genetische modificatie krijgt een organisme dus een eigenschap die hij eerst niet had.

Zo worden tegenwoordig landbouwgewassen gekweekt die beter zijn beschermd tegen insecten of die ongevoelig zijn geworden voor bestrijdingsmiddelen. Of aardappels die niet twee soorten zetmeel bevatten, maar slechts één soort: amylopectine.
Dit zetmeel wordt gebruikt voor de productie van lijm en verf.

Hoewel genetische modificatie veel voordelen heeft, zijn er ook nadelen.
Genetische modificatie heeft ook veel tegenstanders. Organismen met nieuwe genen zouden gevaar kunnen leveren voor de gezondheid en het milieu. Zo is men bezorgd of mensen niet allergisch worden van voeding die genetisch gemodificeerde stoffen bevatten en wat de gevolgen op de langere termijn zijn.

Dit thema gaat over klassieke en moderne biotechnologie.

Leerdoelen

Kennis
Aan het eind van dit thema kun je:

Biotechnologie

  • het verschil noemen tussen klassieke en moderne biotechnologie.
  • voorbeelden noemen van klassieke biotechnologie.
  • uitleggen wat selectie, kruisen en veredelen is en je kunt uitleggen wat dit met biotechnologie te maken heeft.
  • uitleggen wat genetische modificatie is.

Vaardigheden:
Aan het eind van dit thema kun je:

  • een eenvoudig practicum uitvoeren.
  • een stop-motion filmpje maken.
  • een onderzoek opzetten.

Bouw van zaadplanten

Stap 1: Kennisbank

De theorie bij dit onderdeel vind je in de volgende twee onderdelen van de Kennisbank.

Stap 2: Functies organen

Een zaadplant is een organisme en bestaat uit meerdere organen.
In de tabel hieronder zie je vier van die organen.
Neem de tabel over en vul achter ieder orgaan de functie in.

Orgaan Functie
Wortels  
Stengel  
Bladeren  
Bloemen  


Klaar?
Laat je tabel beoordelen door een klasgenoot. Jij beoordeelt zijn/haar tabel.
Geef elkaar op een goede manier feedback.

Stap 3: Levenscyclus erwt

Bekijk de video over de erwt op SchoolTV.

Doe de sleepoefening.

Stap 5: Practicum Lelie

Je onderzoekt de bouw van een lelie en maakt van de onderdelen verschillende schematische tekeningen.
Je maakt ook een dwarsdoorsnede en een lengtedoorsnede.
Benoem alle onderdelen die je herkent.

Practicum Lelie

  • Download nu het practicum Lelie.
    Maak een kopie van het werkblad in je eigen omgeving (Bestand - Een kopie maken...)
    of download het werkblad (Bestand - Downloaden als).
  • Lees het practicum een keer helemaal door.
  • Zoek de benodigdheden bij elkaar.
  • Voer het practicum uit zoals beschreven onder de werkwijze.
  • Beoordeel eerst zelf de schematische tekeningen.
  • Laat de tekeningen vervolgens beoordelen door je docent.


Maak gebruik van de informatie in de Gereedschapskist.

Examenopgaven

Beantwoord ter afsluiting van dit onderdeel de volgende examenvragen.

VMBO GT 2012-2 Vraag 20

VMBO KB 2010-2 Vraag 38

VMBO KB 2010-2 Vraag 39

 

 

Bacteriën

Stap 1: Kennisbank

Bacteriën waren waarschijnlijk de eerste levende wezens op aarde.
Bacteriën zijn eencellige organismen. Sommige bacteriën zijn ziekteverwekkend.
Andere bacteriën zijn juist nuttig voor mensen:
ze helpen bijvoorbeeld bij de vertering van voedsel in het verteringsstelsel en bij de voedselbereiding.
Daarnaast zorgen ze samen met schimmels voor het opruimen van (dode) resten van organismen in de natuur.

Bestudeer uit de Kennisbank biologie het onderdeel 'Bacteriën'.

Bacteriën

Stap 2: Bacteriekweek maken

Bekijk het filmpje Bacteriën:

Bacteriën zijn met het blote oog niet te zien. Met een schoolmicroscoop (400x) zijn ze moeilijk te zien.
Je ziet bacteriën goed als er veel bij elkaar zitten. Dit noem je een bacteriekolonie.
Je gaat, samen met een klasgenoot, een aantal voorwerpen onderzoeken op de aan- of afwezigheid van bacteriën.
Jullie laten hiervoor bacteriën delen onder omstandigheden waar dat goed gaat:
namelijk op een voedingsbodem en in een warme omgeving.

  • Download de onderzoeksopzet Bacteriekweek.
  • Lees de onderzoeksopzet een keer helemaal door.
  • Zoek de benodigdheden bij elkaar.
  • Voer het onderzoek uit zoals beschreven onder de werkwijze.
  • Maak het:
    Onderzoeksverslag
  • Beoordeel eerst samen het onderzoeksverslag.
  • Laat het verslag vervolgens beoordelen door jullie docent.

Succes.

Stap 3: Yoghurt maken

Je gaat zelf yoghurt maken. Wat heb nodig om van melk yoghurt te maken?
En welke veranderingen treden op als melk in yoghurt verandert?
Overleg met je docent met wie je samenwerkt.

 

  • Download het practicum Yoghurt maken.
  • Lees het practicum een keer helemaal door.
  • Zoek de benodigdheden bij elkaar.
  • Voer het practicum uit zoals beschreven onder de werkwijze.
  • Beantwoord de vragen onder het kopje conclusie.
  • Vul eerst samen de beoordeling in.
  • Laat dan jullie docent de beoordeling invullen.

Succes.

Stap 4: Ziekte van Lyme

Werk samen met een klasgenoot.
Jullie gaan twee video's bekijken en over de video's vragen beantwoorden.
Lees de vragen alvast een keer door vóór jullie de video's bekijken.

  1. Hoe kun je een teek op je huid het beste verwijderen?
  2. Op welke plaatsen zal een teek zich meestal vast hechten?
  3. Een teek is een parasiet. Leg uit waarom.
  4. Hoe kan je besmet raken met Lyme?
  5. Hoe merk je dat je besmet bent met de bacterie?
  6. Wat kan er gebeuren enkele weken of maanden na een infectie met de bacterie die de ziekte van Lyme veroorzaakt?
  7. Hoe kun je toch veilig de natuur in? Welk voorzorgsmaatregelen kun je nemen?

Bekijk nu de twee video's.

 

 

Examenopgaven

Beantwoord ter afsluiting van dit onderdeel de volgende examenvragen.

VMBO-GT 2004-2 Vraag 1

VMBO-GT 2004-2 Vraag 2

VMBO-GT 2004-2 Vraag 42

VMBO-GT 2004-2 Vraag 45

VMBO-GT 2008-2 Vraag 48

VMBO-GT 2008-2 Vraag 50

 

 

Schimmels

Stap 1: Kennisbank

Schimmelcellen lijken op plantaardige cellen. Ze hebben alleen geen bladgroenkorrels.
Sommige schimmels zijn schadelijk omdat ze ziekten veroorzaken of voedsel bederven.
Maar schimmel zijn voor de natuur juist heel nuttig. Ze helpen samen met bacteriën bij het opruimen van dode (resten van) organismen. Ook bij de voedselbereiding en bij het maken van enkele medicijnen zijn sommige schimmels nuttig.

Bestudeer de volgende twee onderdelen in de Kennisbank biologie.

Stap 2: De vliegenzwam

Een vliegenzwam berhoort tot het rijk van de schimmels. Bekijk het filmpje Vliegenzwam op SchoolTV.


Een vliegenzwam leeft vaak dicht in de buurt van een berkenboom.
Ze hebben allebei een voordeel om samen te leven.
Beantwoord de volgende vragen in de onderstaande oefening

Stap 3: Gist

Bekijk het filmpje van SchoolTV over gist.
Hierin wordt eenvoudig uitgelegd wat de werking van deze eencellige schimmel is.

Gist: net een tovermiddel

In het filmpje hoor je: “Gist eet alle suikers op die in het deeg zitten, daardoor ontstaat koolzuurgas. Zo wordt het brood lekker luchtig“ Deze uitleg zal op het examen niet goed worden gerekend.

  • Hoe zou je het rijzen van het deeg wel goed kunnen verklaren?

Je gaat onderzoeken onder welke omstandigheden gist goed groeit.

  • Download de onderzoeksopzet Gist.
  • Lees het practicum een keer helemaal door.
  • Zoek de benodigdheden bij elkaar.
  • Voer het practicum uit zoals beschreven onder de werkwijze.
  • Maak het:
    Onderzoeksverslag
  • Beoordeel eerst samen het onderzoeksverslag.
  • Laat het verslag vervolgens beoordelen door jullie docent.

Stap 4: Vriendschapskoek

Lees onderstaande tekst.

Herman
Mijn huisgenoot kwam laatst thuis met een bakje vreemd ogend beslag.
Het moest in onze beslagkom en werd afgedekt met een theedoek. Verder niets.
Het was het beslag voor een vriendschapskoek, legde ze me uit.
Deze vriendschapskoek – hij heet Herman – krijg je van een vriend of vriendin en geef je na tien dagen zelf ook weer deels weg aan iemand die je lief vindt. Na tien dagen in onze keuken bakten we de vriendschapskoek.

Bron: eten-en-drinken.infonu.nl: de befaamde-herman-cake

 

Zoek het recept op van Herman.
Maak het beslag en bak met een deel van het beslag de vriendschapskoek.
Houd een klein deel van het beslag over en deel dit (met recept erbij) met je vrienden.

Eet smakelijk!

Stap 5: Eetbare schimmels: Paddenstoelen

Veel paddenstoelen zijn giftig. Sommige paddenstoelen kun je wel eten. Welke ken je? Een aantal paddenstoelen worden gekweekt om later terecht te komen bij de groenteboer of supermarkt.

Bekijk (een stukje van) het filmpje over zelf shiitake kweken:

Bekijk de top 10 van meest gegeten paddestoelen.

  1. champignon
  2. oesterzwam
  3. tropische beurszwam of rijst-stro-paddenstoel
  4. shiitake
  5. morielje
  6. cantharel
  7. eekhoorntjesbrood
  8. truffel
  9. zwavelzwam
  10. geschubde inktzwam


Overleg met je docent of je de volgende oefening doet.

Eetbare schimmels
Je gaat een gerecht voorbereiden en klaarmaken met als ingrediënt paddenstoelen.

Eetbare schimmels

  • Download het werkblad Eetbare schimmels: paddenstoelen.
    Maak een kopie van het werkblad in je eigen omgeving (Bestand - Een kopie maken...)
    of download het werkblad (Bestand - Downloaden als).
  • Lees het werkblad eerst een keer helemaal door.
  • Voer de werkzaamheden uit zoals beschreven op het werkblad.

Eet smakelijk!

Stap 6: Schimmelnagels

Schimmelnagels, je hoopt ze niet te krijgen. En toch is de kans dat je ze oploopt groot.
Echt slecht voor je gezondheid zijn ze gelukkig niet.

Bekijk eerst het filmpje van SchoolTV over schimmelnagels en dan het filmpje van het gezondheidsplein.

Beantwoord de volgende twee vragen.

Examenopgaven

Beantwoord ter afsluiting van dit onderdeel de volgende examenvragen.

VMBO BB 2003-1 Vraag 28

VMBO BB 2011-1 Vraag 5

 

VMBO GT 2010-2 Vraag 21

VMBO GT 2009-1 Vraag 10

 

 

Antwoorden Toepassingen

Toepassing: De vliegzwam

  1. De schimmel leeft van suikers (glucose) die de boom maakt.
  2. De schimmel zorgt ervoor dat de wortels van de boom beter voedingsstoffen uit de grond kunnen opnemen.
  3. Een appel (vrucht) ontstaat door het uitgroeien van het vruchtbeginsel. Het vruchtbeginsel is een deel van de stamper. Een paddenstoel zou je kunnen vergelijken met de stamper.

 

Voedselweb en -keten

Stap 1: Kennisbank

Bestudeer uit de Kennisbank biologie het onderdeel:

Stap 2: Hoeveel vlees eten wij?

Bekijk het filmpje (ook als je vegetariër bent!!!!)

 

Stap 3: Voedselketen

Wat heeft een hamburger van McDonald’s te maken met een voedselkringloop?
Nou misschien wel meer dan je denkt.
Bekijk het volgende filmpje The decomposition (Eng.)
Tip! Het filmpje is in het Engels. Gebruik eventueel de ondertiteling.

 

Stap 4: Rottend fruit

Bekijk het filmpje

Beantwoord nu de volgende vragen.

  1. Hoe lang duurt ongeveer de afbraak van fruit in werkelijkheid?
    Maak een schatting
  2. Welke organismen breken het fruit af?
  3. Welke twee stoffen komen vrij bij het afbraakproces?
  4. Vergelijk nu de afbraak van het fruit met de frietjes van McDonald’s.
    De persoon in het filmpje vindt het vreemd dat frietjes niet afgebroken worden.
  5. Hoe zou het komen dat de frietjes niet afgebroken worden?

Overleg met een klasgenoot.

Stap 5: Wormen

Je onderzoekt hoe regenwormen groente- en fruitafval afbreken tot compost.
Je maakt hiervoor een wormenbak.
Bekijk eerst het volgende filmpje:

In de volgende opdracht onderzoek je hoe stoffen afbreken.
Open het werkblad wormenbak

Stap 6: Oostvaardersplassen

Afsluitende praktische opdracht
Je hebt in de opdrachten geoefend met producenten, consumenten en reducenten en kunt ze in een voedselketen herkennen. Deze begrippen ga je nu toepassen.
Je maakt zelf een voedselweb van de Oostvaardersplassen.
Daarna leer je hoe je dit voedselweb omzet in een piramide van aantallen.

Bekijk eerst als introductie het filmpje:

Open het werkblad Voedselweb Oostvaardersplassen.

Examenopgaven

Beantwoord ter afsluiting van dit onderdeel de volgende examenvragen.

VMBO GT 2010-1 Vraag 25

VMBO GT 2013-2 Vraag 43

VMBO GT 2013-2 Vraag 44

VMBO BK 2013-2 Vraag 1

VMBO BK 2013-2 Vraag 2

VMBO BK 2013-1 Vraag 47

VMBO BK 2012-1 Vraag 2

 

 

Erfelijke eigenschappen

Stap 1: Kennisbank

Bestudeer uit de Kennisbank biologie de volgende onderdelen.

Stap 2: DNA-profiel

Met behulp van DNA kun je onderzoeken of mensen met elkaar verwant zijn.
Een DNA-test kan bijvoorbeeld ook gebruikt worden als vaderschapstest.
In de opdracht help je Maria in haar zoektocht naar haar biologische vader.
Ga naar het werkblad DNA-profiel en maak de opdracht.

Beantwoord de volgende vragen:

  1. Welke genen komen overeen bij Maria (2) en haar moeder (1)?
  2. Welke genen komen overeen bij Maria (2) en Maikel (Pat 1)?
  3. Welke genen komen overeen bij Maria en Johan (Johan)?
  4. Wie is de (waarschijnlijke) vader van Maria?

Overleg met je klasgenoot of je dezelfde uitkomst hebt.
Controleer je antwoorden bij het kopje "Antwoorden".

Stap 3: Kruiswoordpuzzel

Test je kennis en deel die met anderen.
Je hebt een aantal begrippen geleerd. Maak daarmee kruiswoordpuzzel.
De woorden die je kunt gebruiken zijn.

Cel
Celkern
DNA
Chromosomen    
Genen
Erfelijke eigenschappen    
Karyogram
Geslachtscellen

Genotype
Fenotype
Evolutie

 

Gebruik de tips en tools uit de gereedschapskist.

Klaar?
Deel je kruiswoordpuzzel met je klasgenoten en laat de puzzel beoordelen door je docent..

Stap 4: Practicum Reuzenchromosomen

De speekselklieren van larven van de vedermug hebben heel grote cellen.
Die cellen hebben uitzonderlijk grote celkernen.
In de celkernen zijn de chromatinedraadjes vele malen verdubbeld maar niet van elkaar losgekomen, wat normaal wel gebeurt. Hierdoor ontstaan reuzenchromosomen.
Reuzenchromosomen bestaan uit duizenden dezelfde chromatinedraadjes naast elkaar.
Zo kun je chromosomen goed zien.
In dit practicum kijk je naar reuzenchromosomen .

Examenopgaven

Beantwoord ter afsluiting van dit onderdeel de volgende examenvragen.

VMBO GT 2013-2 Vraag 6

VMBO GT 2012-1 Vraag 21

VMBO GT 2012-2 Vraag 5

VMBO GT 2012-2 Vraag 11

VMBO GT 2011-1 Vraag 28

VMBO GT 2011-2 Vraag 33

 

 

Antwoorden Toepassingen

Toepassing: DNA-profiel

  1. Gen P en Q
  2. Gen S
  3. Gen Pen S
  4. Johan

Biotechnologie

Stap 1: Kennisbank

Bestudeer uit de Kennisbank biologie de onderdelen:

Oefening:Biotechnologie

Oefening:Dissimilatie

Stap 2: Selectie, kruisen en veredelen

Selectie, kruisen en veredelen
De voorouders van de aardappel komen oorspronkelijk uit Bolivia. Duizenden jaren lang is er gekweekt met de voorouders tot de huidige aardappelrassen zijn ontstaan. Tegenwoordig worden stukjes DNA in aardappelplanten geplaatst om ze te beschermen tegen ziekten. Dat heet genetische modificatie.
Lees de tekst.

Aardappelplant
Genetische modificatie van de aardappelcel gebeurt met bacteriën. Er worden goede genen uit de voorouders van de huidige aardappelrassen geïsoleerd. Deze goede genen worden in een bacterie ingebracht. Vervolgens komen de goede genen in de aardappelcel.
De aardappelcel groeit op tot een aardappelplant.
Alle cellen van de aardappelplant hebben de goede genen.
Door de goede genen krijgen bepaalde ziekten geen kans meer om de aardappel te besmetten.
De aardappelplanten zijn resistent.
Er hoeft daardoor minder met bestrijdingsmiddelen te worden gespoten om de ziekten te bestrijden.

Je krijgt zeven beweringen. Geef van iedere bewering aan of ze juist of onjuist is.

  1. Er zijn voorouders van onze huidige aardappel die beter bestand zijn tegen ziekten dan onze huidige aardappel.
    1. juist
    2. onjuist
  2. Genetische modificatie zorgt ervoor dat er meer bestrijdingsmiddelen worden gebruikt.
    1. juist
    2. onjuist
  3. Een aardappelplant wordt beschermd tegen de ziekten door hem te behandelen met een bacterie.
    1. juist
    2. onjuist
  4. Aardappeltelers met genetisch gemodificeerde aardappelplanten zijn minder geld kwijt aan bestrijdingsmiddelen.
    1. juist
    2. onjuist
  5. Aardappelplanten die gemodificeerd zijn, lijken wat betreft hun DNA meer op hun voorouders dan onze huidige aardappelplanten.
    1. juist
    2. onjuist
  6. Als één bacterie het juiste gen heeft, hebben al zijn nakomelingen dat ook.
    1. juist
    2. onjuist
  7. Planten die niet ziek worden van bepaalde ziekteverwekkers noem je resistent.
    1. juist
    2. onjuist

Controleer je antwoorden bij het kopje "Antwoorden".

Stap 3: Kaas maken

De grondstof voor kaas is melk.
In het volgende practicum ga je kaas maken.

  • Download het practicum kaas maken .
  • Lees het practicum een keer helemaal door.
  • Zoek de benodigheden bij elkaar.
  • Voer het practicum uit zoals beschreven onder de werkwijze.
  • Beantwoord de twee vragen.

Het stremsel uit de magen van pas geslachte kalveren is moeilijk te krijgen.
Dankzij de biotechnologie is het gelukt om een stukje DNA uit de maagklieren van een kalf in een gistsoort te brengen. De gistsoort wordt gebruikt voor het maken van stremsel.
Zo is er nooit een tekort aan het enzym en wordt de productie van kaas niet al te duur.

Leg uit wat dit met moderne biotechnologie te maken heeft.

Stap 4: Zuurkool maken

Zuurkool maak je van witte kool.
In het volgende practicum ga je kaas maken.

  • Download het practicum zuurkool maken .
  • Lees het practicum een keer helemaal door.
  • Zoek de benodigheden bij elkaar.
  • Voer het practicum uit zoals beschreven onder de werkwijze.
  • Beantwoord de twee vragen.

Opdracht Zuurkool
Zodra de zuurkool is ingezet ga je het maken van zuurkool in maximaal zes tekeningen uitbeelden.
Je kunt ook een filmpje maken over het maken van zuurkool.
Je filmpje dient dan als handleiding voor het maken van zuurkool voor andere docenten en leerlingen.

Neem na drie weken een beetje van het zuurkoolnat en bekijk dat door de microscoop.
Wat zie je? Noteer je waarnemingen of teken wat je ziet.

Beantwoord de volgende vragen:

  1. Leven deze bacteriën in een omgeving met of zonder zuurstof?
  2. Vindt in de bacteriën verbranding plaats?
  3. Is zuurkool maken een voorbeeld van klassieke biotechnologie of van moderne biotechnologie?
    Leg je antwoord uit.

Stap 5: Stop-motion biotechnologie

In de introductie van het thema heb je naar de volgende animatie gekeken:


Het is niet moeilijk om zelf, met behulp van je telefoon, een stop-motion animatie te maken.
Je maakt met je telefoon een paar foto’s en speelt deze achter elkaar af.
Het resultaat is een bewegend filmpje! Apps die je hier voor kunt gebruiken zijn
Stop Motion Cafe of Stop Motion Studio .

Kies samen met een klasgenoot een onderwerp dat te maken heeft met biotechnologie.
Je gaat met een stop-motion animatie het onderwerp uitleggen aan de rest van je klasgenoten.

Gebruik hiervoor bestaande afbeeldingen, modellen of voorwerpen.
Maak foto’s en maak er een stop-motion van.
Deel jullie filmpje hierna met leerlingen of zet het op een site als Youtube.

Overleg dit eerst met je docent.

Een voorbeeld van een stop-motion met Lego:


Hier vind je een handig stappenplan om een stop-motion filmpje (met Lego) te maken

Stap 6: Genetisch gemodificeerde ingrediënten

In veel voedsel dat je eet zitten genetische gemodificeerde ingrediënten.
Dit kun je teruglezen op de etiketten van verschillende voedingsmiddelen. Wanneer meer dan 1% van een genetisch gemodificeerd ingrediënt in een product zit, moet dat op het etiket vermeld staan.
Genetisch gemodificeerde maïs of soja zal je veel op etiketten terugvinden.

Neem vijf verschillende voedingsmiddelen mee naar school, waarvan de ingrediënten op de verpakking zijn vermeld. Denk bijvoorbeeld aan een pot pindakaas, een pak havermout, een reep chocolade of een pizzadoos. Op verse producten, zoals brood en groente, staan de ingrediënten niet vermeld. Dat is ook niet verplicht.

Bekijk samen met een klasgenoot eens nauwkeurig naar de ingrediëntenlijst.
Staan er ingrediënten op die zijn gemaakt met behulp van genetische modificatie?
Maak een lijst van deze ingrediënten en vergelijk jouw lijst met andere klasgenoten.

  1. Is deze lijst langer of korter dan je had verwacht?
  2. Welke type producten hebben de meeste genetisch gemodificeerde ingrediënten?
  3. En welke de minste?
  4. Wat vind je er van dat dit in je eten zit?
  5. Ga je voortaan de ingrediëntenlijst beter lezen voor je iets eet?

Stap 7: Voor of tegen

Veel mensen hebben een uitgesproken mening over moderne biotechnologie.
Mensen die voor genetische modificatie zijn, zien het bijvoorbeeld als de oplossing voor het hongerprobleem op aarde. Mensen die er tegen zijn vinden onder andere de gezondheidsrisico’s nog te groot.
Je gaat je verdiepen in de meningen van voor- en tegenstanders van genetische modificatie.

Bekijk de volgende filmpjes met verschillende standpunten
Let op: genetische manipulatie is hetzelfde als genetische modificatie.

De klas wordt verdeeld in groepen van acht leerlingen.
Ieder groepslid krijgt een rol en een standpunt van de docent toegewezen.

De docent kan ook besluiten dat je de rol samen met iemand anders doet.
Je kunt ook een bepaalde rol weglaten.

  1. Je gaat op zoek naar informatie over jouw rol en jouw standpunt over genetische manipulatie.
    Welke argumenten kun je vinden voor standpunt?
    Schrijf de argumenten op.
  2. Je vormt groepjes in de klas. Per groep zijn alle rollen en standpunten vertegenwoordigd.
    Je gaat debatteren over jullie standpunten met hulp van de gevonden argumenten.
    Aan de ene kant van een tafel zitten de vier voorstanders.
    Aan de andere kant van de tafel zitten de tegenstanders.
    Elke deelnemer krijgt 1 minuut de tijd om de argumenten (niet je persoonlijke argumenten!) te delen.
    Doe dit dus kort en bondig.
  3. Dan volgt een vragenrondje van 10 minuten. In deze ronde mogen voor- en tegenstanders elkaar vragen stellen over argumenten die je nog niet goed begrijpt of onduidelijk zijn.
  4. Tenslotte volgt het debat. Ook deze ronde duurt een minuut of 10. De voor- en tegenstanders proberen elkaar in deze ronde ervan te overtuigen dat hun mening de beste is. Dit doe je met goede argumenten en door goed naar elkaar te luisteren.
    Dus niet door hard te schreeuwen of door elkaar te beledigen.
  5. Tot slot kan er gekeken worden waar jullie het als groepje over eens zijn geworden, of waar er een duidelijk verschil in mening blijft.

Examenopgaven

Herhaal of maak eventueel de examenvragen van de module Land- en tuinbouw (C Verwerken)

VMBO GLTL 2011-1 Vraag 12
VMBO GLTL 2004-1 Vraag 46
VMBO GLTL 2004-1 Vraag 52
VMBO GLTL 2004-1 Vraag 53

Over dissimilatie:

VMBO GL en TL 2009-1 Vraag 10
VMBO GL en TL 2009-1 Vraag 11
VMBO GL en TL 2009-1 Vraag 12

Antwoorden - Toepassing

Toepassing: Selectie, kruisen en veredelen 

    1. juist
    1. onjuist
    1. onjuist
    1. juist
    1. juist
    1. juist
    1. juist

 

 

 

Afsluiting

Introductie

Je hebt een aantal modules bestudeerd en de vragen beantwoord, opdrachten gemaakt en practica/onderzoekjes gedaan.
Als het goed is ben je nu klaar voor de afsluiting van dit thema.
De afsluiting bestaat uit het maken van vragen van de examenopdrachten 'Biotechnologie'. De opdrachten komen uit een vmbo-kgt examen.

Tips

  1. Lees de gehele opgave en de bronnen/informatie goed door voordat je de vragen gaat beantwoorden.
  2. Geef antwoord op wat gevraagd wordt (in je eigen woorden).
    Schrijf geen dingen op die niet gevraagd zijn.
  3. Meerkeuzevragen vormen een belangrijk onderdeel van de examenopgave. Weet je het antwoord op een meerkeuzevraag niet, ga dan niet meteen gokken. Kijk eerst of je antwoorden kunt wegstrepen die sowieso fout zijn. Kijk dan tussen de overgebleven antwoorden nogmaals of je het antwoord nu misschien wel weet.
    Zo niet, gok dan pas één van de overgebleven antwoorden.

 

Biotechnologie

Beantwoord de volgende examenvragen.

VMBO GLTL 2004-1 Vraag 43
VMBO GLTL 2004-1 Vraag 44
VMBO GLTL 2004-1 Vraag 45
VMBO GLTL 2004-1 Vraag 46
VMBO GLTL 2004-1 Vraag 47
VMBO GLTL 2004-1 Vraag 48
VMBO GLTL 2004-1 Vraag 49
VMBO GLTL 2004-1 Vraag 50
VMBO GLTL 2004-1 Vraag 51
VMBO GLTL 2004-1 Vraag 52
VMBO GLTL 2004-1 Vraag 53

  • Het arrangement Thema: Biotechnologie hv3 is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    Auteur Kunskapsskolan Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
    Laatst gewijzigd
    2019-12-06 11:17:25
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Bij het samenstellen van deze leerbron is gebruik gemaakt van een arrangement uit de Stercollecties van VO-Content. Het oorspronkelijke arrangement is eigendom van VO-Content en gedeeld onder de CC-BY SA licentie. https://maken.wikiwijs.nl/93916/Thema__Biotechnologie__hv3
    Leerniveau
    HAVO 3; VWO 3;
    Leerinhoud en doelen
    Biologie;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    10 uur en 0 minuten

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    VO-content Biologie. (2022).

    Thema: Biotechnologie hv3

    https://maken.wikiwijs.nl/93916/Thema__Biotechnologie__hv3