In een samenleving leven mensen samen. Dat woord spreekt voor zich.
Een samenleving werkt dus alleen goed als ook iedereen zijn best doet om samen te kunnen leven. Iedereen draagt daar iets aan bij. Jij doet dat ook! Zonder jouw bijdrage is de samenleving niet compleet.
Misschien denk je wel eens: “Wat doet mijn bijdrage er nou toe”? Of: ”Ach laat maar gaan die samenleving”.
Dat is niet verstandig. Jij bent nodig in de samenleving. Zonder jouw bijdrage en die van iedereen is er geen samenleving. Dan kunnen er veel dingen mis gaan. Want vergeet niet dat iedereen (ook jij) verantwoordelijk is voor het goed draaien van de samenleving. Daarbij heb je er ook last van als de samenleving niet goed werkt.
Kijk de videoclip 15 miljoen mensen. De clip is van 1996.
Het doel van dit thema is dat je ontdekt dat jouw bijdrage aan de samenleving nodig is en dat jouw bijdrage er toe doet.
Ook leer je hoe je invloed op dingen die in jouw omgeving gebeuren kan beïnvloeden.
Waar sta ik?
Hoeveel vertrouwen heb jij in de samenleving?
Doe je mee in de samenleving?
Vul de tabel in door kruisjes in de meest passende kolom te zetten.
Mensen moeten meedoen aan de samenleving om alles goed te laten lopen.
Twee mensen weten meer dan één.
Ik help mensen als ze in de problemen zitten.
Ik heb vrienden.
Ik help mijn buren.
Mijn buren helpen mij.
Mensen luisteren naar me.
Ik luister naar andere mensen, daar leer ik van.
Samenwerken levert meer op dan alleen werken.
Het is leuker om met andere mensen samen te werken dan om alleen te werken.
Als er fouten in de samenleving zitten dan moeten we daar samen wat aan doen.
Ik wil invloed hebben op dingen die met mij gebeuren.
Ik ben van plan elke mogelijkheid tot inspraak te gebruiken die er is.
Ik ga stemmen zodra ik mag, want dan heb ik invloed op wat er om mij heen gebeurt.
Ik ben verantwoordelijk voor wat er in mijn omgeving gebeurt.
Als ik iets wil veranderen dan heb ik de steun van anderen nodig.
Ik heb ideeën over een betere toekomst.
Ik weet welke plek ik in de toekomst in de samenleving wil hebben.
Voor ieder kruisje in kolom 1, krijg je 1 punt.
Voor een kruisje in kolom 2, krijg je 2 punten, enzovoorts.
Tel het aantal punten dat je hebt gehaald bij elkaar op en kijk waar je staat?
minder dan 40 punten:
je hebt heel weinig vertrouwen in samenwerken, samenleven en in de invloed die je hebt.
40-70 punten:
je hebt aan de ene kant twijfels over samenwerken, de samenleving en over de invloed die je hebt, terwijl je aan de andere kant dat toch belangrijk vindt.
meer dan 70 punten:
je hebt vertrouwen in samenwerken, samenleven en in de invloed die je hebt.
Wat kan ik straks?
Leerdoelen
Het doel van dit thema is dat je ontdekt dat jouw bijdrage aan de samenleving nodig is en dat jouw bijdrage er toe doet. Ook leer je hoe je invloed op dingen die in jouw omgeving gebeuren kan beïnvloeden.
Aan het eind van het thema kun je:
met behulp van voorbeelden aangeven dat samenwerken belangrijk is.
voorbeelden geven van manieren om goed samen te werken.
voorbeelden geven van gedragsregels/omgangsregels.
met behulp van voorbeelden duidelijk maken dat je rechten en plichten hebt.
aangeven hoe jij op school invloed kunt hebben op de schoolregels.
met behulp van voorbeelden duidelijk maken wat waarden en normen zijn.
de slogan 'De samenleving. Dat bij jij!' uitleggen.
Begrippen
In dit thema bespreek je in de groep de volgende begrippen (in alfabetische volgorde):
Betrokkenheid
Fatsoensregels of omgangsregels
Gedragsregels
Inspraak
Maatschappij
Normen
Omgangsregels
Participatie
Samenleving
Sociale verbanden
Waarden
Wat ga ik doen?
Activiteiten
Aan de slag
Samenwerken
Lees over het belang van samenwerken.
★ Aan de slag 1 t/m 4
Denk na over samenwerken in verschillende situaties.
Gedragsregels
Lees over gedragsregels/omgangsregels en over respect.
★ Aan de slag 5 t/m 7
Bekijk voorbeelden van gedragsregels op scholen.
Rechten en plichten
Lees over rechten en plichten en over wetten en inspraak.
★ Aan de slag 8
Zoek uit wat er zoal in een leerlingenstatuut staat.
Inspraak
Lees de uitleg over recensies en de tips om zelf een recensie te schrijven.
★ Aan de slag 9
Beoordeel enkele boek-, film- of muziekrecensies. Schrijf zelf een recensie.
Waarden en normen
Bestudeer voorbeelden van waarden en normen.
★ Aan de slag 10+11
Kijk of je het verschil tussen waarden en normen begrijpt.
De samenleving. Dat ben jij!
Lees over participeren, sociale verbanden en betrokkenheid.
★ Aan de slag 12
Toon je betrokkenheid. Bedenk een actie voor een goed doel.
Afronding
Onderdeel
Activiteit
Eindopdracht
Onderzoek het belang van samenwerken bij verschillende schoolvakken.
Wat heb je geleerd?
Terugkijken op de opdracht.
Tijd
Voor deze opdracht staat ongeveer 7 uur.
Aan de slag
Aan de slag bestaat uit de volgende onderdelen.
Onderdeel
Tijd in uren
1 Samenwerken
1
2 Gedragsregels
1
3 Rechten en plichten
1
4 Inspraak
1
5 Waarden en normen
1
6 De samenleving. Dat ben jij!
1 à 2
Totaal
6 à 7
1 Samenwerken
Intro
Het begint met kunnen samenwerken
Samen kunnen leven begint met samen kunnen werken. Bij samenwerken gaat het om het gezamenlijk halen van een doel. Dat lukt vaan beter als je samenwerkt. Jij en de anderen waarmee je samenwerkt, kunnen elkaar daarbij aanvullen en ondersteunen. Vaak levert samenwerking daardoor meer op dan alleen werken. En dat is een goede reden om het te doen.
Samenwerken moet je leren. Om het goed te kunnen moet je vaardigheden hebben. Sommige van die vaardigheden passen goed bij je, andere moet je ontwikkelen. Je leert daardoor in grote en in kleine groepen te werken. Dat is erg belangrijk, want de kans dat je later in een team zal moeten leren en werken, is veel groter dan dat je alleen komt te werken.
Wat moet je kunnen om samenwerking veel te laten opbrengen?
verschillende rollen bij jezelf en anderen (h)erkennen;
hulp kunnen vragen, geven en ontvangen;
een positieve en open houding ten aanzien van andere ideeën hebben;
respect voor verschillen tussen mensen hebben;
kunnen onderhandelen en afspraken kunnen maken met anderen in een team;
kunnen werken in groepen met verschillende mensen;
kunnen overleggen met elkaar/duidelijke boodschappen kunnen overbrengen zonder ruzie te krijgen.
Als je goed wilt samenwerken, dan moet je ook weten of je de eigenschappen hebt die bij samenwerken passen. Soms heb je eigenschappen die op zich uitstekend zijn, maar die samenwerken moeilijk maken. Je hoeft je eigenschappen niet echt te veranderen, maar je moet ze wel kennen. Als je jezelf op deze manier kent, dan kun je ook zorgen dat sommige eigenschappen het doel dat je wilt halen door samen te werken niet in de weg staan. Op deze manier haal je al je doelen en ziet jouw toekomst én die van de samenleving er een stuk beter uit.
★ Aan de slag 1
Waar sta ik?
Ben jij iemand die goed kan samenwerken?
Passen de doelen bij jou?
Vul de tabel in door kruisjes in de meest passende kolom te zetten.
Ik werk het liefst met iemand anders/anderen samen.
Bij een ruzie/probleem probeer ik altijd een compromis (tussenoplossing) te vinden.
Als er een probleem is, wil ik dat met iemand anders bespreken.
Ik leg de nadruk op dingen waarover we het eens zijn.
Als ik wil dat iedereen denkt zoals ik zal ik met goede argumenten moeten komen.
Ik vraag makkelijk om hulp aan anderen bij het oplossen van problemen.
Ik houd rekening met de problemen/belangen van iedereen.
Ik deel mijn gedachten met anderen en vraag ook naar zijn/haar gedachten.
Als ik iets doe, dan denk ik na over de gevolgen daarvan voor anderen.
Ik kan onderhandelen en afspraken maken met anderen.
Ik kan met iedereen samenwerk. Maakt me niet uit met wie dat is.
Als we overleggen dan speelt iedereen daar een rol in. Net als in een sportteam.
Ik vind verschillen tussen mensen leuk.
Voor ieder kruisje in kolom 1, krijg je 1 punt.
Voor een kruisje in kolom 2, krijg je 2 punten, enzovoorts.
Tel het aantal punten dat je hebt gehaald bij elkaar op en kijk waar je staat?
minder dan 25 punten:
je hebt heel weinig vertrouwen in samenwerken, je moet de doelen allemaal nog halen.
25-45 punten:
je hebt twijfels over het nut van samenwerken. Oefenen met de doelen heeft zin.
meer dan 45 punten:
je hebt vertrouwen in samenwerken. Gebruik de doelen om dat talent verder te ontwikkelen.
★ Aan de slag 2
Samenwerken is soms moeilijk
Oefening
Bind van twee leden van je groep het rechter en het linkerbeen aan elkaar vast.
Laat ze een rondje door de klas lopen.
De leden van de groep die niet rondlopen maken hieronder een verslag van wat ze zien.
Let op de volgende vragen:
Is er samengewerkt? Was dat nodig? Wat ging er goed? Wat ging er mis?
Welke dingen moet je kunnen om goed samen te werken?
Welke dingen moet je niet doen als je goed wilt samenwerken?
Maak samen een top van dingen die je wel en niet moet doen als je samenwerkt.
Dingen die je wel moet doen
Dingen die je niet moet doen
★ Aan de slag 3
Beroepen
Voor het uitoefenen van een beroep moet je vaak goed kunnen samenwerken.
Bekijk de beroepen in de tabel. Vul de tabel aan met nog twee beroepen.
Geef in de tabel aan of je voor de beroepen volgens jou wel of niet goed moet kunnen samenwerken.
Beroep
goed samenwerken wel/niet belangrijk
Agent
Docent
Politicus
Arts
Winkelier
Secretaresse
...
...
Bespreek je ingevulde tabel in je groepje.
★ Aan de slag 4
Samenwerken
Het is fijn als je goed leert samenwerken. Als je goed met mensen om kunt gaan dat je dan ook doelgericht kunt overleggen. Als je daar actief aan meedoet wordt het een succes en krijg je ook zelfvertrouwen. Ook zal je leren dat je deze doelen alleen bereikt als je rekening houdt met anderen.
Bespreek in de groep of dit doel gehaald is.
Neem de tabel over en vul deze in voor jezelf.
Doel
Commentaar
Ik kan samenwerken
Ik kan goed met mensen omgaan
Ik kan doelgericht overleggen
Ik kan rekening houden met anderen
Ik laat zelfvertrouwen zien als ik samenwerk
Ik ben actief als ik samenwerk
2 Gedragsregels
Intro
Er zijn omgangsregels
De belangrijkste regels, die met elkaar samenleven mogelijk maken, zijn gedragsregels. Zij geven aan hoe je gedrag zou moeten zijn. Een gedragsregel gaat ook over hoe je met elkaar omgaat. Je noemt die regels omgangsregels. Ze gaan over hoe je je zou moeten gedragen tegenover andere mensen. Het zijn geen geschreven wetten, maar het is wél de bedoeling dat iedereen zich er aan houdt.
Mensen willen graag met respect behandeld worden. Jij wilt ook dat mensen dat bij jou doen. Daarom zijn er veel regels over hoe je elkaar (met respect) hoort te behandelen. Omdat deze regels vaak ongeschreven zijn, ben je je niet altijd bewust dat ze er zijn. Toch ken je ze wel. Zo is het niet de bedoeling dat je mensen omver loopt of uitscheldt.
Het gekke is wel dat, als je mensen vraagt naar omgangsregels, ze meestal vertellen wat er niet mag. Je mag op school geen rommel op de grond gooien of niets vernielen. Je kunt in dat geval ook vertellen wat wél de bedoeling is, namelijk “laten we samen zorgen voor een fijne en nette school”. Misschien is het wel zo leuk voor mensen om positief in plaats van negatief benaderd te worden.
★ Aan de slag 5
Gedragscode
Bekijk de poster.
Bespreek de poster in je groep. Wat vinden jullie van de volgorde van de goede manieren?
Staat de belangrijkste bovenaan?
Bekijk nu de tabel hieronder.
Gedragscode
Wees aardig voor elkaar
......
Zorg voor een goede werksfeer
Houd je aan afspraken
Denk aan je omgeving
Je bent verantwoordelijk voor je gedrag
Zijn de goede manieren op de poster echt verschillend van de gedragscode in de tabel?
Vul in de tabel in de tweede kolom de nummers van de goede manieren in die, volgens jou, bij de gedragscode horen. Je mag nummers meerdere keren in de tabel zetten.
★ Aan de slag 6
Omgangsregels
Bekijk nu deze poster met omgangsregels.
Omgangsregels kun je verdelen in:
regels die zeggen wat niet mag en
regels die zeggen hoe het wel moet.
Zijn er van beide soorten regels voorbeelden te vinden op de poster van het Varendonck college?
Welk soort regels werk volgens jou bezig? Bespreek het in je groepje.
★ Aan de slag 7
Eigen gedragsregels
Ontwerp een poster met omgangsvormen/gedragsregels met je groepje voor jouw klas.
Als je klaar bent maak je een foto van de poster.
Overleg of je de poster ook aan de muur ophangt.
Bekijk en bespreek daarom al de posters die in de klas zijn gemaakt.
Op een groot vel kunnen jullie de beste dingen overnemen en er een poster van de hele klas maken.
Laat je mentor deze in de lerarenkamer hangen.
Misschien wil jouw school deze positieve poster wel gebruiken voor de hele school?
Op een informatieve poster kun je laten zien wat de belangrijkste delen van de lesstof zijn. Ook kun je weergeven hoe bepaalde delen zich tot elkaar verhouden.
3 Rechten en plichten
Intro
Rechten en plichten
Om het omgaan met elkaar te regelen zijn er allerlei rechten en plichten. Je moet sommige dingen doen, wil het omgaan met elkaar goed lopen. Dat zijn je plichten. Er zijn ook gevolgen voor je als je de plichten die je hebt niet nakomt. Er is daar een straf over afgesproken.
Je kunt ook dingen verwachten. Dat zijn je rechten. Er zijn ook gevolgen voor je als je de rechten die je hebt niet kunt uitoefenen. Ook daar is een straf over afgesproken.
Wetten
Er zijn regels die je iets opdragen en die je iets verbieden. Er zijn ook regels, die ervoor zorgen dat je ook dingen mag en er zijn regels die je beschermen. Je hebt recht op veiligheid, maar ook de plicht te zorgen dat andere mensen ook veilig zijn. Veel van deze regels zijn in wetten opgeschreven. Wetten zijn regels die iedereen verplicht moet nakomen. Ze staan in het wetboek. Als je deze regels overtreed staat daar ook een straf voor in datzelfde wetboek.
Op school
Ook op school zijn er afspraken gemaakt over regels, waar aan iedereen zich moet houden. Sommige regels staan in de wet, andere regels zijn samen afgesproken. De rechten en plichten van leerlingen moeten op papier staan. De wet schrijft voor dat iedere school de rechten en plichten van leerlingen vastlegt in een geschreven tekst, het leerlingenstatuut.
Inspraak
Er moeten ook afspraken gemaakt over hoe je regels/wetten eventueel kunt veranderen.
Elke school heeft mogelijkheden tot inspraak. Natuurlijk kun je je mening op de eerste plaats laten horen via je mentor. Daarnaast is er een medezeggenschapsraad. Daar zitten ook leerlingen in. Daar worden de schoolregels ook vaak besproken. En wat er in het leerlingenstatuut komt te staan mogen scholen zelf bepalen, wat natuurlijk alleen kan met een duidelijke inspraak van leerlingen.
★ Aan de slag 8
Leerlingenstatuut
Elke middelbare school in Nederland heeft een leerlingenstatuut.
Een leerlingenstatuut is een overzicht van de rechten en de plichten van leerlingen op die school. In een goed leerlingenstatuut staat beschreven wat je van je docenten mag verwachten, maar ook wat docenten van jou mogen verwachten. In het statuut worden alle regels rondom toetsen, huiswerk, toelating, overgaan en te laat komen, vastgelegd. Ook moet in het leerlingenstatuut staan hoe de school omgaat met de privacy van leerlingen.
In het statuut staan regels over het geven van onderwijs door docenten en over het volgen van onderwijs door leerlingen. Hieronder staan voorbeelden van die regels. Geef per regel aan of het een regel is waar docenten aan zich moeten houden of dat het een regel is waar leerlingen zich aan moeten houden of beiden.
regel
voor de docent
voor de leerling
Goede en enthousiasmerende presentatie en duidelijke uitleg van de stof.
Heldere uitleg en aankondiging van toetsing.
Het niet opzettelijk verstoren van de les.
Bij aanvang van de les aanwezig zijn.
Redelijke verdeling van de lesstof over de lessen.
Het maken van het opgegeven huiswerk.
Keuze van geschikte schoolmateriaal (boeken en/of ook digitaal materiaal).
...
...
Vul de tabel nog aan met twee regels: één waar docenten zich aan moeten houden en één waar leerlingen zich aan moeten houden.
4 Inspraak
Intro
Bij rechten en plichten is inspraak al even kort ter sprake gekomen. Hier wordt er verder op ingegaan.
Inspraak
De samenleving verandert. Toen men nog niet gewend was aan auto’s, waren er nauwelijks verkeersregels. Toen er veel auto’s kwamen moesten er regels komen. Zo kreeg verkeer van rechts voorrang en moesten auto’s stoppen voor een rood licht. Het moet dus mogelijk zijn om regels te veranderen. Er zijn afspraken gemaakt over hoe dat moet gebeuren en wie dat besluiten.
In Nederland mogen mensen meepraten over belangrijke beslissingen. Dat komt omdat wij in een democratie leven. We mogen stemmen over wie de baas over ons is. Dat is niet in alle landen van de wereld hetzelfde. In een aantal landen is er een leider die beslist wat er gebeurt. Dat noem je een dictatuur.
Elke school heeft ook de mogelijkheid tot inspraak. Als regels veranderen is het verstandig om naar iedereen die daar mee te maken heeft te luisteren. Dat hoort bij onze democratie. Inspraak is de manier waarop je invloed kunt uitoefenen. Inspraak kun je hebben door tegen je mentor of tegen je teamleider te vertellen wat je wilt. Meestal gaat dat over dingen die je dagelijks meemaakt op school die even niet goed lopen.
Daarnaast is een medezeggenschapsraad (MR). Dat betekent dat sommige veranderingen alleen kunnen als je hebt mogen meepraten én stemmen of een advies hebt mogen geven. In de MR worden besluiten genomen die dingen voor de hele school regelen. Daar zitten ook leerlingen in. Hoe dit georganiseerd is hangt er van af. Sommige scholen werken samen met een grote groep andere scholen, sommige scholen werken alleen. De medezeggenschap wordt daaraan aangepast.
★ Aan de slag 9
Wie zit in de MR?
Ga naar de website van je school.
Ga op zoek naar de informatie over de medezeggenschap.
Wie zitten er in de medezeggenschapsraad?
Schrijf de naam van een leraar op.
Schrijf de naam van een ouder op.
Schrijf de naam van een leerling op.
Kijk of je informatie kunt vinden hoe je jezelf kandidaat kunt stellen.
Kandidaat voor de MR
Stel: je wilt je kandidaat stellen voor de MR.
Het is dan misschien handig om een aansprekende slogan te hebben om je kandidatuur te onderstrepen.
Hieronder zie je een aantal stellingen:
We hebben te weinig invloed op de regels op school.
Er is te weinig aandacht voor kunst en cultuur op school.
Er zijn veel te veel regels op school.
Geen zittenblijven, maar een zomerschool.
Er wordt teveel getoetst op school.
Staat er een stelling tussen die je aanspreekt?
Maak een slogan bij de stelling.
Bedenk argument voor de slogan, maar bedenk ook tegenargumenten.
Bij een debat hebben twee of meer mensen een verschillende mening over een onderwerp. Deze standpunten worden helder in beeld gebracht door argumenten voor het eigen standpunt te geven, of door de argumenten van de ander met tegenargumenten te bestrijden.
5 Waarden en normen
Intro
Er zijn waarden en normen
Kijk eerst het volgende videofragment.
Doe eens even normaal. Je zegt het misschien ook wel eens tegen iemand. Het woord normaal komt van het woord normen. We hebben het vaak over normen en waarden. Het gekke is dat daarbij, dat als je vraagt wat dat zijn, bijna niemand een precies antwoord kan geven. Tegelijk zal iedereen zeggen dat je niet zonder normen en waarden kunt samenleven met andere mensen.
Waarden zijn opvattingen over wat wenselijk is. Waarden zijn dingen, die je echt wil in je leven, dingen die je belangrijk vindt. Dus dingen die je waardevol vindt. Voorbeelden van waarden zijn: fit zijn is belangrijk, bezit is belangrijk, leren is belangrijk.
Normen zijn afgeleid van waarden. Normen zijn concrete richtlijnen bij wat je doet. Het zijn regels. Om precies te zijn: het zijn regels die je vertellen hoe je je hoort te gedragen, Ze beginnen met: je mag/moet/zult niet. Je hebt verboden: (Je mag niet ...) en je hebt geboden (Je moet ... ).
Niet alle gedragsregels staan ergens opgeschreven. Dat is soms best lastig. Als je de ongeschreven regels niet kent, dan weet je ook niet altijd precies hoe je je hoort te gedragen. Zulke regels noemen we fatsoensregels of omgangsregels.
★ Aan de slag 10
Waarden of normen?
Oefening
Gaat het hier om normen of om waarden?
Je mag niet door rood rijden.
Hechten aan je vrijheid
Je spreekt oudere mensen aan met u.
Respect hebben voor je medemens.
Niet aan je neus peuteren in gezelschap.
Je mag niet spieken.
Veiligheid is belangrijk.
In het verkeer rechts voor laten gaan.
Oefening
Uit de krant:
Stoeptegel van viaduct gegooid Jonge vrouw gruwelijk onthoofd
Bij Zoetermeer zijn vanochtend een aantal stoeptegels door vandalen van een viaduct over de A 22 gegooid. De tegels sloegen door het voorruit van een passerende auto. Hierbij werd de bestuurster geraakt en op gruwelijke wijze om het leven gebracht. De politie neemt de zaak ernstig op en maakt jacht op de daders. De politie meent dat de daders jongeren uit de omgeving moeten zijn.
Welke waarde is in dit krantenartikel in het geding?
Schrijf een norm op die hier is overtreden.
★ Aan de slag 11
Waarden en normen veranderen
Lees de volgende uitspraak over normen en waarden.
Waarden en normen veranderen.
Vroeger gingen dingen anders dan tegenwoordig.
Voorbeeld
Vroeger spraken bijna alle kinderen hun ouders aan met 'u'.
Nu spreken kinderen hun ouders bijna allemaal met 'je' aan.
Voorbeeld
Vroeger was openheid over de seksuele geaardheid niet breed aanvaard.
Nu wordt het 'uit de kast komen', door veel mensen gestimuleerd.
Kun je in je groepje een nog een aantal voorbeelden bedenken van normen en waarden die zijn veranderd?
Interview
Bereid samen een interview voor.
Bedenk drie of vier vragen die je kunt stellen over het veranderen van normen en waarden.
Ieder lid van het groepje stelt de vragen aan drie ouderen.
Bijvoorbeeld aan je ouders en aan je opa/oma en aan je buurvrouw/buurman.
Verzamel alle antwoorden en probeer er achter te komen wat er veranderd is.
Bedenk ook wat jullie van die verandering vinden.
Samenleving
Meedoen aan de samenleving (participeren) is belangrijk en dat brengt ook veel voor je op. Meedoen aan de samenleving doe je op veel verschillende plekken. Dat kan in de klas zijn of op, school, bij een vereniging, in de buurt of in de stad of in het land waar je woont. Je kunt meedoen door een baantje te hebben, door naar een optreden te gaan of door je verkiesbaar te stellen voor de gemeenteraad.
Als je het aan jongeren vraagt dan hoor je altijd dat zij graag mee willen doen, meedoen met vrienden of met de klas (sociale verbanden). Ze denken graag mee over oplossingen en beslissen graag mee over zaken die hen aangaan. Om mee te kunnen doen heb je inzicht en vertrouwen in je eigen kunnen nodig. Je moet het idee hebben dat jouw bijdrage er toe doet. Als je dat gevoel hebt dan voel je jezelf ook verantwoordelijk voor dingen die om je heen gebeuren (betrokkenheid)
Om dit allemaal te kunnen doen moet je ook dingen kunnen. Je hebt vaardigheden nodig zoals kunnen overleggen en je standpunt kunnen overbrengen. Een vaardigheid is ook om mensen te overtuigen jouw standpunt te delen zodat het uitgevoerd kan worden.
Op deze manier heb je invloed op dingen die om jouw heen gebeuren én ziet de samenleving er een stuk beter uit door jouw bijdrage, omdat op deze manier iedereen zijn best doet om iets moois van de samenleving te maken.
SIRE
Bekijk de volgende twee video's.
De video's zijn gemaakt door SIRE, de Stichting Ideële REclame. SIRE stelt in haar campagnes steeds een thema aan de orde om het bespreekbaar te maken in onze samenleving en te agenderen bij burgers, opinieleiders en besluitvormers.
De boodschap van de campagne ‘De maatschappij. Dat ben jij’ is: het is erg makkelijk is ‘de’ maatschappij de schuld te geven, maar wij vormen zelf die maatschappij en moeten dus ook onze eigen verantwoordelijkheid nemen.
Het is ook belangrijk elkaar te helpen en rekening te houden met elkaar. Als iedereen rekening houdt met elkaar en zich verantwoordelijk voelt, dan is de samenleving voor iedereen prettig om in te leven.
★ Aan de slag 12
De samenleving. Dat ben jij!
Je hoort het wel eens zeggen: ach in mijn eentje heb ik toch geen invloed.
Dat je in je eentje heel veel kunt doen bewees een jongetje van 6: Tijn van Kolsteren.
Tijn
Foto: Facebook Lak.DoorTijn
Ken je Tijn van Kolsteren nog? De ongeneeslijke zieke Tijn haalde eind december 2016 met zijn actie tweeënhalf miljoen op voor 3FM Serious Request en liet heel Nederland nagels lakken.
Ook jij kunt iets betekenen voor de maatschappij. Dat hoeft natuurlijk niet zo groots te zijn. Ook de kleinere dingen zijn mooi om te doen en betekenen een heleboel voor een ander. Grote kans dat je je zelfs al vaker ingezet hebt voor een goed doel: op de basisschool heb je waarschijnlijk ook kinderpostzegels verkocht. Of loten voor De Grote Clubactie.
Er zijn veel voorbeelden te bedenken van manieren waarop je je kunt inzetten: collecteren voor de nierstichting, voedsel verzamelen voor de voedselbank, wandelen of spelletjes doen met eenzame oude mensen, lid worden van Wakker Dier of Amnesty. Er zijn ontzettend veel goede doelen. Om een idee te krijgen: kijk maar eens op www.goededoelen.nl daar staan alle goede doelen en organisaties genoemd.
Zelf aan de slag
Kies samen één organisatie uit waarvoor jullie wel iets zouden willen doen.
Bedenk samen een actie waarmee jullie kunnen bijdragen aan het doel van de organisatie.
Overleg met je docent of je de actie ook daadwerkelijk gaat uitvoeren.
Afronding
Eindopdracht
Samenwerken bij verschillende vakken
Je krijgt op school allerlei verschillende soorten opdrachten. Soms moet je de vertaling van een woord opschrijven, soms moet je iets tekenen, soms samenvatten of een woordweb maken en ga zo maar door. Er zijn heel veel soorten opdrachten.
Soms is handig of verstandig om een opdracht alleen te doen, maar heel vaak is het handig en fijn om samen te werken.
Probeer samen te bedenken bij welke soorten opdrachten samenwerken belangrijk is.
In de tabel hieronder zie je een in de eerste kolom vakken staan. Vul in de tweede kolom aan of je bij dat vak vaak samenwerkt en geef ook aan waarom je samenwerkt.
Vak
Bij dit vak werk ik veel/weinig samen, omdat….
Aardrijkskunde
Engels
Biologie
Wiskunde
Handvaardigheid
Bespreek de ingevulde tabel in je groepje.
Terugkijken
Wat heb ik geleerd en wat kan er beter?
Vul de test in.
Vul de tabel in door kruisjes in de meest passende kolom te zetten.
1 = heel erg oneens - geldt helemaal niet voor mij
2 = heel erg oneens - geldt niet voor mij
3 = neutraal
4 = een beetje eens - geldt voor mij
5 = heel erg eens - geldt helemaal voor mij
1
2
3
4
5
Ik weet wat samenwerken oplevert.
Ik kies, als ik van school ben, een beroep waar in ik veel moet samenwerken.
Ik ken het verschil tussen schoolregels, gedragsregels en wetten.
Regel of geen regel, ik weet heus wel wat ik mag.
Ik kan voorbeelden geven van rechten en plichten.
Ik weet hoe inspraak werkt.
Ik weet wat waarden en normen zijn.
Ik weet hoe ik kan bijdragen aan de samenleving.
Ik zet me graag in voor de samenleving.
Voor ieder kruisje in kolom 1, krijg je 1 punt.
Voor een kruisje in kolom 2, krijg je 2 punten, enzovoorts.
Tel het aantal punten dat je hebt gehaald bij elkaar op en kijk waar je staat?
Reflectie
9-20 punten:
Samenleven is niet echt aan jou besteed. Betekent dat dat je lekker wilt doen waar je zin in hebt zonder aan anderen te denken? Dan zou je wel eens veel problemen kunnen krijgen. Erger is dat je waarschijnlijk andere mensen last gaat bezorgen met jouw houding tegenover anderen.
20-33 punten:
Je zit er tussen in. Let op dat je niet alsnog in de problemen raakt.
33-45 punten:
Je weet wat je doet met betrekking tot de samenleving. Dat betekent dat je voor mensen prettig bent om mee om te gaan, want je houdt rekening met anderen.
Het arrangement De samenleving. Dat ben jij! is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.