De zintuigen van de huid
Doofblinden kunnen niet horen en niet zien.
Ze zijn dus aangewezen op andere communicatievormen, zoals vierhandengebarentaal, spellen-in-de-hand en/of braille.
Bij al deze communicatie speelt de huid een belangrijke rol.
Er zitten miljoenen gevoelszintuigen over de hele huid verspreid. Niet op elke plaats liggen er evenveel.
De tong en de vingertoppen zijn het dichts bezet met tastzintuigen.
Elk van die zintuigen is via een zenuw met het centrale zenuwstelsel verbonden. Zintuigen vangen prikkels op en zetten ze om in impulsen. Als de impulsen tot in de hersenen gevoerd worden, voelen we bewust aanraking, warmte of koude.
Waarnemen met de huid
In de huid bevinden zich zintuigen die reageren op druk- en temperatuurveranderingen. Al die zintuigen zijn aangesloten op hun eigen plek in de hersenen.
In de hersenen zorgt een combinatie van impulsen uit de verschillende zintuigen voor een bepaalde gewaarwording: we voelen iets.
De precieze werking van de zintuigen in de huid is nog niet helemaal opgehelderd. Volgens één theorie zijn temperatuurzintuigen net zo gebouwd als tastzintuigjes, waarbij de koudezintuigen iets minder diep in de huid liggen dan de warmtezintuigen. Volgens een andere theorie bestaan warmtezintuigen uitsluitend uit vrije zenuwuiteinden. De dieper in de huid gelegen zintuigen zijn drukzintuigen.
Tast en drukzintuigen van de huid
Tastzintuigen zijn gevoelig voor aanraking en lichte druk op de huid.
Ze worden al geprikkeld door een lichte aanraking. Tastzintuigen liggen net onder de kiemlaag.
Drukzintuigen zijn gevoelig zijn voor stevige druk op de huid. Ze liggen dieper in de huid dan de tastzintuigjes. Ook vrije zenuwuiteinden geven informatie over aanraking en druk.
Koude- en warmtezintuigen
Koudezintuigen
- Nemen kou waar.
- Adequate prikkel tussen 10 en 20 graden Celsius.
Onder de 10 graden Celsius worden de impulsen niet goed meer doorgegeven.
- Meten temperatuursverandering, dus het kouder worden van de huid (geen exacte temperatuur).
- Gewenning treedt snel op.
- Boven de 50 graden worden de koudezintuigen ook geprikkeld. Als je je hand in heel heet water steekt, dan voelt het eerst koud aan.
Warmtezintuigen
- Nemen warmte waar.
- Adequate prikkel tussen 25 en 45 graden Celsius.
Boven de 50 graden Celsius worden impulsen niet goed meer doorgegeven.
- Meten temperatuursverandering, dus het warmer worden van de huid (geen exacte temperatuur).
- Gewenning treedt snel op.
Pijnpunten
Pijnpunten zijn vrije zenuwuiteinden en dus geen echte zintuigen.
Ze zijn gevoelig voor verschillende prikkels, zoals (te hoge of te lage) temperatuur, chemische stoffen en sterke druk. Pijnzintuigen vind je overal in het lichaam. Bij pijnzintuigen treedt geen gewenning op, maar je kunt er wel mee leren omgaan.
Acute pijn wordt snel doorgegeven. Pijn wordt niet altijd gevoeld op de plaats waar de beschadiging is. Zo wordt bij een hartaanval de pijn gevoeld in de linkerschouder. Sommige mensen hebben altijd pijn, dan noem je het chronische pijn.