Thema: Globalisering

Thema: Globalisering

Thema Globalisering

Thema

Globalisering
Het is niet van de laatste jaren. De oude Grieken gingen al met hun boten op stap en maakten zo hun wereld groter. Nederland heeft zijn Gouden Eeuw aan de internationale handel te danken. De wereld is al langer in kaart gebracht.

Maar als we het hebben over globalisering, dan bedoelen we toch iets anders: het proces van wereldwijde economische, politieke en culturele integratie. Globalisering heeft grote delen van de wereld rijker gemaakt maar niet iedereen meegenomen in die welvaartsstijging. Door globalisering is arbeid een stuk flexibeler, maar de lonen en de arbeidszekerheid ook.

Globalisering heeft gevolgen voor onze taal en andere cultuuraspecten maar onduidelijk is nog of dat een verrijking of verarming is. Moeten we bang zijn voor onze nationale identiteit en is de wereld straks één grote eenheidsworst? Geld, goederen en informatie gaan in razend tempo de wereld over.

 

Trump en globalisering

Planning en opdrachten

Het thema 'Globalisering' doorloop je door drie onderwerpen te bestuderen en vragen/opdrachten te maken. Het gaat om de volgende onderwerpen:

ONDERWERP: Tijd Opdracht
Introductie Globalisering 1 les  
De wereld is een dorp en Global shift 1 les

vragen beantwoorden

Amsterdamse winkelstraat 2 lessen verslagje

 

Eindproduct
Als eindproduct van deze opdracht heb je:

  • alle vragen beantwoord die onder De wereld is een dorp en Global shift staan.
  • de opdracht gemaakt in de winkelstraat en daar een verslagje van gemaakt.

Je geeft een volledig antwoord op alle vragen bij de verschillende deelonderwerpen in https://docs.google.com/ en deelt dit document met defa@cygy.nl. Geef duidelijk aan door het onderwerp en de vraag erbij te zetten om welke vraag het gaat.

Het verslag van de opdracht in de winkelstraat maak je in hetzelfde document als de vragen. Dus je gebruikt één van de documenten uit je groepje voor deze opdracht. Zet duidelijk in je document met wie je de opdracht hebt gedaan en naar welke winkelstraat je bent geweest.


Beoordeling
Naast het verslag van de winkelstraat maakt ook het beantwoorden van de vragen onderdeel uit van de eindbeoordeling van het thema Globalisering. Het totaal telt 2x mee.
Bij de beoordeling let jullie docent op:

  • De inhoud
  • Werken in de de les

De wereld is een dorp

Vooraf

Producten komen van over de hele wereld in onze winkels en wij kunnen op onze beurt alle producten naar het buitenland exporteren. Handel zonder beperkingen noemen we vrijhandel. De organisatie die vrijhandel probeert te bevorderen, is de WTO. Gevolg van de vrijhandel is globalisering: bedrijven zien steeds meer de hele wereld als hun werkterrein.

Aan het eind van deze opdracht kun je:

  • uitleggen dat producten uit de hele wereld in de winkels komen en dat ook onderdelen overal vandaan komen voordat ze op één plek worden geassembleerd.
  • de verschillen tussen protectionisme en vrijhandel uitleggen.
  • uitleggen hoe de wereldhandel heeft geleid tot globalisering en kun je een (eigen) definitie van globalisering geven.

1) Spullen van over de wereld

We kopen onze spullen in de winkel, op de markt of via internet. Groente en fruit, kleren, frisdrank, speelgoed, een nieuwe fiets of het allernieuwste mobieltje. Meestal sta je niet stil bij de vraag waar al die spullen vandaan komen. Doe je dat wel, dat weet je dat veel spullen niet uit Nederland komen.
Ga maar eens naar een wekelijkse groentemarkt. Je vindt daar bananen, sinaasappelen, kiwi’s, mango’s en meloenen. Deze exotische fruitsoorten worden niet in Nederland geteeld. Bananen komen ondermeer uit Afrika of de Caraïben. Sinaasappelen komen vaak uit Spanje en Portugal. Kiwi’s komen meestal uit Nieuw-Zeeland. Mango’s komen misschien wel uit Israël en het Amerikaanse Florida. En meloenen komen onder meer uit Italië en Spanje.

Hetzelfde geldt voor kleding. Je spijkerbroek heeft een hele reis gemaakt voordat die in de winkel ligt. De katoen komt wellicht uit de Verenigde Staten. Van de ruwe katoen wordt er garens gesponnen die vervolgens worden geverfd. De garens gaan naar Brazilië en worden daar tot spijkerstof geweven. Van Brazilië gaat de spijkerstof naar Bangladesh, China of Lesotho. Daar worden de grote katoenen lappen geknipt en in elkaar genaaid tot broeken. Er komt een labeltje aan, de broeken worden ingepakt en in containers o.a. naar Nederland verscheept. Ze zijn ingekocht door een groothandel of grote winkelketen en belanden uiteindelijk ergens in Nederland in een kledingrek.

Zelfs een typisch ‘Nederlands product’ als de omafiets is maar voor 25% Nederlands. Het frame van de fiets wordt gelast in Turkije met Turks staal. Het frame krijgt in Amsterdam wielen uit Duitsland, spaken uit Zwitserland, banden uit Indonesië, een zadel uit Italië, verlichting uit Taiwan en een bel uit Bulgarije. 75% van deze oer-Hollandse omafiets komt uit het buitenland!

Het zijn een paar voorbeelden maar het maakt wel duidelijke dat we zonder wereldwijde handel niet veel zouden kunnen kopen.

Vraag
Vind je het terecht dat we spreken van een ‘typisch Nederlands product’ als we kijken naar de omafiets? Geef een argument voor en een argument tegen.

2) Protectionisme of vrije handel?

Jarenlang probeerden regeringen hun eigen producten te beschermen tegen andere (goedkopere of betere) producten. Zij maakten producten uit het buitenland duurder dan hun binnenlandse producten. Of zij verboden de invoer van buitenlandse producten. Deze bescherming van binnenlandse producten door de regering van een land noemen we protectionisme (van het Engels woord ‘to protect’ voor beschermen).

Maar protectionisme benadeelt ook de eigen inwoners van een land. Stel je vindt een fiets uit Buurland mooier of beter dan uit Nederland. Je zou graag de fiets uit Buurland willen kopen, maar door de Nederlandse protectionistische maatregelen is die fiets veel te duur voor je.

Tegelijkertijd verkoopt Nederland hele goede elektrische fietsen. Iemand uit Buurland zou graag die goede elektrische fiets uit Nederland willen hebben. Maar de Buurlandse regering denkt dan: wacht even. Nederland maakt onze producten extra duur. Als tegenmaatregel maken wij de Nederlandse producten op onze beurt extra duur. Het gevolg is dat zowel de Nederlander als de Buurlander hun fiets niet kunnen kopen.

Als beide regeringen nu afspreken dat ze elkaars producten vrij laten, is iedereen blij. De Nederlander kan zijn Buurlandse fiets kopen. De Buurlander kan zijn Nederlandse elektrische fiets aanschaffen.

Het gegeven dat je zonder beperkingen alle producten van over de hele wereld kunt kopen, noemen we vrije handel of vrijhandel.

Vraag
Een reclamespreuk uit 1933 was: ‘Koopt Nederlandsche waar, dan helpen wij elkaar’. Leg uit waarom deze spreuk haaks staat op vrijhandel. Wie help je met die spreuk wel en wie help je daarmee juist niet?

3) WTO

Na de Tweede Wereldoorlog werd de internationale handel steeds vrijer. Om de handel tussen landen en bedrijven in goede banen te kunnen leiden, richtten 23 landen in 1948 de GATT op, de General Agreement on Tariffs and Trade (Algemene Overeenkomst over Tarieven en Handel).

Het doel van de GATT was om de invoertarieven zoveel mogelijk te beperken en waar mogelijk af te schaffen. Steeds meer landen sloten zich bij de GATT aan. De GATT was oorspronkelijk niet bedoeld als organisatie en na verloop van tijd bleek het ook niet meer het juiste instrument om de wereldhandel te bevorderen. in 1995 werd een nieuwe organisatie opgericht: de WTO, de World Trade Organization (ook wel Wereldhandels¬organisatie of WHO). De tot dan toe afgesloten handelsverdragen werden samengevoegd en onder de hoede van de WTO geplaatst.

Er zijn nu 159 landen bij de WTO aangesloten. De WTO vertegenwoordigt meer dan 97% van alle handel in de wereld. Afspraken die binnen de WTO worden gemaakt, gelden voor alle aangesloten landen. De WTO ziet daar op toe en kan een land flinke boetes opleggen als een verdrag wordt geschonden. Elk land dat meent dat een ander land zich niet aan de afspraken houdt, kan dat voorleggen aan de geschillencommissie van de WTO. We spreken dan over een handelsconflict. Eén van de belangrijkste taken van de WTO is het oplossen van dergelijke handelsconflicten.

Op deze afbeelding zie je dat er miljarden dollars omgaan in de wereldhandel.

Vraag
De WTO zet zich ook in voor de naleving van de copyrights.
Kun je bedenken wat dat met vrijhandel te maken heeft?

4) Globalisering

In de Kennisbank Aardrijkskunde vind je ook een onderdeel over globalisering. Bestudeer dat gedeelte eerst.

KB: Globalisering

De wereldhandel heeft grote gevolgen gehad voor het dagelijks leven van miljoenen mensen. In de vorige eeuw had ons land bijvoorbeeld een bloeiende textielindustrie. Voor de Tweede Wereldoorlog werd bijna alle textiel (kleding, lakens, handdoeken, etc.) die in ons land verkocht werd ook in Nederland gemaakt.

Na de oorlog stegen de lonen in ons land. En omdat in allerlei landen in Noord-Afrika en Azië de lonen veel lager waren dan in ons land werd het steeds goedkoper om daar textiel te laten maken. Het gevolg was dat veel textielfabrieken in Nederland dichtgingen of naar het buitenland werden verplaatst. De Nederlandse producten waren te duur geworden in vergelijking met import uit lagelonenlanden.

Je ziet zoiets ook op andere terreinen. Een aantal jaar geleden besloten veel Vietnamese boeren om koffie te gaan telen. Het gevolg was een koffieoverschot en daardoor dalende de prijzen voor de koffiebonen op de wereldmarkt. Veel koffieboeren in Ethiopië en Kenia konden hun hoofd niet boven water houden. De grote koffiebranders zoals Douwe Egberts en Nestlé profiteerden ervan omdat zij een lage inkoopprijs konden bedingen.

Bedrijven zien steeds meer de hele wereld als hun werkterrein. De mogelijkheid om geld, goederen en fabrieken over de hele wereld te verplaatsen noemen we ook wel globalisering. Afstanden doen er niet meer toe. Een product kan overal in de wereld worden geproduceerd en kan overal in de wereld worden gekocht. De Toyota bijvoorbeeld, in 2013 ’s werelds grootste autoproducent, heeft fabrieken in 27 verschillende landen en hun auto’s worden in 160 landen verkocht.

Vraag
Een uitspraak die je vaak leest als het gaat om globalisering: ‘De wereld wordt steeds meer een dorp’.
Leg in je eigen woorden uit wat daarmee wordt bedoeld.

Global shift

Vooraf

Een eeuw geleden kwam het grootste deel van al onze benodigdheden, denk aan schoenen, kleding, apparaten en voedselproducten, uit Nederland. Het werd hier geproduceerd. Vanaf halverwege de 20e eeuw importeren we meer en meer vanuit het buitenland. Het is een gevolg van het verschuiven van economische activiteiten. In deze opdracht gaat het over de positieve en negatieve gevolgen daarvan.

Aan het eind van deze opdracht kun je:

  • uitleggen wat global shift is.
  • uitleggen waarom die global shift heeft plaatsgevonden.
  • twee gevolgen van global shift noemen voor Nederland.
  • enkele gevolgen van global shift noemen voor de landen waar we nu veel producten vandaan halen.

1) Nederland en het buitenland

Bestudeer uit de Kennisbank het onderdeel over de internationale betrekkingen.

KB: Internationale betrekkingen

Producten overal vandaan
Een eeuw geleden werden de meeste producten die we nodig hadden vlakbij huis (lokaal) geproduceerd. Natuurlijk, sinds de 17e eeuw is er een wereldwijde handel ontstaan, kwamen grondstoffen en halffabricaten al uit de koloniën en werden eindproducten geëxporteerd. Maar toch, het grootste deel van onze producten werd hier gemaakt.

Dat is in de loop van de tijd wel veranderd. En vooral vanaf de tweede helft van de 20e eeuw ging het snel.

De koopwaar die op dit moment in de winkels ligt, heeft in veel gevallen een lange reis achter de rug. Sterker nog, samengestelde producten zoals elektronica, fietsen of auto’s zijn gemaakt van onderdelen die in alle hoeken van de wereld worden geproduceerd en in elkaar gezet. Daarna worden ze hier ingevoerd.

Kijk naar kaart F op pagina 248 van de Bosatlas (54ste editie).

Vragen

  1. Uit welke werelddelen komen de onderdelen in de auto op deze kaart?

Zoek nu in de Bosatlas 54ste editie kaart J op pagina 53 op.

  1. Wat betekende het voor de werkgelegenheid in de industrie in Nederland dat we in Nederland tussen 1900 en 2000 steeds meer producten uit het buitenland kopen en steeds minder uit Nederland zelf?
  2. En in welke sector is de werkgelegenheid in dezelfde periode toegenomen?

2) Verschuiving naar het buitenland

Deze verandering in de werkgelegenheid in Nederland is veroorzaakt door verplaatsing van een groot deel van de maakindustrie uit Nederland naar andere landen, vooral in Azië. Naar landen waar het arbeidsloon lager is of andere randvoorwaarden, zoals belastingen of vergunningen, gunstiger uitpakken.

Deze verschuiving treft niet alleen Nederland. Ook vanuit andere Europese landen en vanuit de Verenigde Staten zijn behoorlijk veel economische activiteiten verplaatst. Die verschuiving van productie en andere economische activiteiten noemt men global shift.

Door global shift is bijvoorbeeld de textielindustrie in Twente en rond Tilburg in de tweede helft van de vorige eeuw bijna helemaal verdwenen. Maar ook andere bedrijfstakken hebben hun productie verplaatst waarmee veel werkgelegenheid uit Nederland is verdwenen.

Bedrijven die hun productie uit Nederland verplaatsen hebben daarvoor (één van) de volgende redenen:

  • Lage loonkosten. Producten kosten minder en kunnen tegen lagere prijzen worden verkocht. Dat levert een betere concurrentiepositie op, meer afzet en daarmee ook meer winst. We noemen de landen waarnaar de productie wordt verplaatst lagelonenlanden.
  • Regelgeving op het gebied van milieu. Veel landen zijn aantrekkelijk voor producenten omdat de regels omtrent afval of vervuiling van bodem, water en lucht minder streng zijn of zelfs ontbreken. In sommige gevallen zijn de regels er wel, maar ontbreekt voldoende toezicht en wordt overtreding niet of nauwelijks gestraft.
  • Regelgeving op het vlak van de arbeidsomstandigheden. Niet alleen het loon is lager dan in de rijke landen, ook de arbeidsomstandigheden zijn een stuk minder kostbaar. Werknemers worden vaak een stuk minder in bescherming genomen door goede wetgeving dan in Nederland. Denk bijvoorbeeld aan veiligheidsmaatregelen, werktijden en vrije tijd, vakantieregelingen.

​Global shift wordt in de hand gewerkt omdat de wereldhandel, mede dankzij de Wereldhandelsorganisatie WTO, steeds vrijer wordt. Het wordt steeds gemakkelijker om producten die in land A gemaakt worden, te verhandelen in land B of C. In de opdracht “De wereld is een dorp” kun je er alles over vinden.

Global shift is ook steeds meer mogelijk geworden omdat transport vooral in de tweede helft van de 20e eeuw sneller, beter en goedkoper is geworden. Daar heeft de utvinding van de container sterk aan bijgedragen (zie de opdracht Nederland transportland”).

Vragen
Ga naar wikipedia: lagelonenland .

  1. Noem drie lagelonenlanden buiten Europa.
  2. Noem drie lagelonenlanden die in Europa liggen.

3) Positieve en negatieve gevolgen van Global shift

De globalisering van handel en productie maakt dat we in Nederland kunnen kiezen uit een overvloed aan goedkope etenswaren, kledingstukken, elektrische apparaten, enzovoort, uit vele landen. Bovendien helpen we veel mensen in die landen aan werk door in Nederland van die goedkope producten te kopen. Maar Global shift heeft ook negatieve gevolgen.

Maar er zijn meer negatieve effecten. Er zijn maar al te veel fabrieken waar arbeiders dagen maken van tien of twaalf uur of zelfs langer. Waar ze op hun werkplek gevaar lopen of in aanraking komen met stoffen die gevaarlijk zijn voor de gezondheid. Er zijn fabrieken die het niet al te nauw nemen met schadelijk afval en de bodem, het oppervlaktewater of de lucht sterk vervuilen.

Tenslotte is langeafstandstransport milieubelastend. Schepen, vliegtuigen, vrachtauto’s en treinen stoten het broeikasgas CO2 uit (wat bijdraagt aan de opwarming van de aarde) en schadelijke stoffen als fijnstof en stikstofoxiden.

Aan die negatieve gevolgen is wat te doen. Het kan op verschillende manieren.

Staatssecretaris Klijnsma van Sociale Zaken en Werkgelegenheid gaat het voor bedrijven aantrekkelijker maken om werk terug te halen naar Nederland dat nu in lagelonenlanden wordt gedaan. Het kan een manier zijn om werklozen die maar geen baan kunnen vinden aan werk te helpen. Om dit idee uit te voeren is geld nodig, maar dat kan worden gevonden omdat minister Asscher van Sociale zaken en Werkgelegenheid 600 miljoen euro beschikbaar heeft gesteld om mensen zonder baan aan werk te helpen. Een deel van dat bedrag kan worden gebruikt om bedrijven aan te moedigen om werk terug te halen uit lagelonenlanden.

Bron: www.pvda.nl

Een ander initiatief komt uit de landbouwsector, waar steeds meer producenten rechtstreeks aan lokale winkels en consumenten leveren. Het idee erachter is dat groenten en fruit vooral niet te ver moeten reizen. Dat scheelt energie. Lokale producten die worden gegeten in het teeltseizoen belasten het milieu ook een stuk minder. Groenten die in kassen worden verbouwd, vragen veel meer energie dan groenten van de koude grond.

Zo is er het ‘Platform Aarde Boer Consument’ dat streeft naar een ander landbouwbeleid, naar korte ketens en naar het kopen van milieuvriendelijk geteelde producten bij Buurman Boer.

Tenslotte kun je in verschillende winkels “eerlijke” artikelen kopen. Artikelen die gemaakt zijn voor een eerlijk loon en bij bedrijven die het milieu niet of nauwelijks vervuilen. Deze artikelen zijn herkenbaar aan een keurmerk zoals het FSC-keurmerk (voor eerlijk hout) of het Fair Trade-keurmerk van Max Havelaar.

Beantwoord nu de vragen hieronder.

Vragen

  1. Wat voor negatief gevolg van Global shift help je bestrijden als je “eerlijke” kleding uit het buitenland koopt?
  2. En welk negatief gevolg juist niet?

Amsterdamse winkelstraat

Vooraf

Zijn er in de Amsterdamse winkelstraten nog winkels volledig Nederlands? Is de HEMA (Hollandse Eenheidsprijzen Maatschappij Amsterdam) nog wel echt Amsterdams? In dit onderzoekje ga je een Amsterdamse winkelstraat van dichtbij bekijken.

Door globalisering zijn de Nederlandse winkelstraten de afgelopen tientallen jaren sterk veranderd. Grote winkelketens hebben de plaats ingenomen van de kleine winkeliers. Hierdoor lijken de winkelstraten steeds meer op elkaar. In iedere winkelstraat in Nederland zit wel een HEMA, Blokker, H&M, Kruidvat en Perry Sport.
Veel van deze winkels zijn niet (meer) in Nederlandse handen. Vaak zijn de eigenaren niet eens winkelbedrijven maar investeringsmaatschappijen. Dat zijn bedrijven die investeren in winkels om er geld mee te verdienen.

Nederlandse winkelbedrijven zijn zelf ook actief in het buitenland. Zo wil Hema over tien jaar het grootste deel van zijn omzet uit het buitenland halen. Het opende onlangs vestigingen in Frankrijk en Spanje.

Aan het eind van deze opdracht kun je:

  • beschrijven of de winkelstraat die jij bezocht hebt overwegend bestaat uit Nederlandse of buitenlandse winkels.
  • beschrijven waar de producten in de onderzochte winkels gemaakt worden.
  • vertellen of het personeeel in de winkels op de hoogte is van de afkomst van de winkel en de producten.

 

Opdracht

Je gaat het komende blokuur in 2-tallen een Amsterdamse winkelstraat bestuderen om te onderzoeken in welke mate deze winkelstraat geglobaliseerd is. Als je niet naar buiten wilt/kunt, dan mag dit ook via Google maps.

Je maakt een keuze uit één van de volgende winkelstraten (zoek op maps.google.com):

  • Kalverstraat
  • Utrechtsestraat
  • Van Woustraat (tussen de Albert Cuyp en de Tweede Jans Steenstraat)
  • Ferdinand Bolstraat (tussen de Albert Cuyp en de Tweede Jans Steenstraat)
  • Linnaeusstraat
  • Heiligenweg
  • Rokin
  • Leidsestraat
  • Huidenstraat

In deze straat kies je 5 winkels uit die naast of in ieder geval heel dicht bij elkaar liggen. Van deze winkels ga je het volgende eerst onderzoeken mbv Internet:

  1. Is de winkel de enige winkel van deze eigenaar, of maakt de winkel onderdeel uit van een keten?
  2. Wie is de eigenaar van de winkel(keten)? Is dit een buitenlandse onderneming of is de winkel volledig in Nederlands eigendom.
  3. Wat voor soort producten verkoopt de winkel?
  4. Waar worden de producten ontworpen en/of gemaakt? In Nederland of in het buitenland?
  5. En als de producten in het buitenland gemaakt worden, zijn dit dan lagelonen landen?

Kun je, nadat je de 5 winkels onderzocht hebt, de vraag beantwoorden of de winkelstraat niet, geheel of gedeeltelijk geglobaliseerd is? Kies zelf een norm om de mate van globaliseren aan te geven. Als meer dan ...% van de winkels in handen is van een buitenlandse eigenaar dan is de winkelstraat geheel geglobaliseerd.

Nadat je een vooronderzoek hebt gedaan, fiets je naar de winkelstraat. Daar onderneem je het volgende:

  1. Maak een foto van (een deel van) de winkelstraat en zet deze in je document.
  2. Vraag bij minimaal twee winkels of het personeel op de hoogte is van wie de winkel is.
  3. En vraag bij minimaal twee winkels of het personeel weet waar de producten gemaakt worden en onder welke omstandigheden (mag in dezelfde winkel als bij 2).

Als je niet naar de winkelstraat kan, beantwoord je bovenstaande vragen mbv een kort interview aan een bovenbouw leerling, een docent of iemand anders werkzaam binnen de school. De foto van de winkelstraat haal je van het Internet.

Maak een kort verslag in het bestaande document (van één van je groepje). Je schrijft een verslag, waarin:

  • duidelijk de 5 winkels worden genoemd.
  • de bovenstaande vragen beantwoord worden (1 t/m 5 voor alle 5 de winkels, 7 en 8 voor twee van de vijf winkels).
  • je antwoord geeft op de vraag of de winkelstraat geglobaliseerd is.

Afsluiting en begrippenlijst

Globalisering

"Globalisering brengt meer welvaart en welzijn voor iedereen". Voor veel vrije-markt-denkers is het duidelijk: als de wereldmarkt zich kan ontplooien volgens de principes van de vrije markt, dan krijg je vanzelf het beste resultaat (meer welvaart en welzijn) voor iedereen. Steevast verwijzen ze hierbij naar Adam Smith, Schots moraalfilosoof en een van de grondleggers van het klassieke liberalisme. Hij was van mening dat het nastreven van het eigen individuele belang ook in het grootste maatschappelijk belang zou resulteren. Waarom zou dat niet opgaan voor de wereld als geheel? 

Het gaat niet om voor of tegen globalisering. Dat is net zoiets als ‘voor of tegen het weer’ zijn. Het weer is er. Soms is het mooi, soms niet. Voor globalisering geldt ook zoiets. Het heeft allerlei effecten en gevolgen, sommige staan je aan, andere niet. 

 

Begrippenlijst

Internationale arbeidsverdeling
Verdeling van het maken van producten over verschillende landen.
 
Internationale concurrentie(positie)
Het vermogen om beter en/of goedkoper te kunnen produceren dan de buitenlandse concurrenten.
Protectionisme
Maatregelen die een land kan nemen om de bedrijven in dit land te beschermen tegen internationale concurrentie.
Europese Unie
Een vereniging van Europese landen die er samen voor moeten zorgen dat alles binnen deze Unie eerlijk verloopt.
Vrijhandel
Als twee of meer landen afspreken alle handelsbelemmeringen af te schaffen kunnen producten tussen deze landen ongehinderd geïmporteerd of geëxporteerd worden.
Import
Het invoeren van goederen in een land.

 
Export
Het uitvoeren van goederen uit een land.

 
Globalisering/Mondialisering
Op economisch, cultureel en politiek gebied is de wereld door de ontwikkelingen, op onder andere het gebied van vervoer, de afgelopen jaren steeds kleiner geworden.
Massaproductie
De productie van grote hoeveelheden standaardproducten (dezelfde producten).
Multinational
De naam voor een bedrijf die zowel goederen als diensten in meerdere landen produceert en verkoopt.
Afzetmarkt
Het gebied waarin de bedrijven en consumenten zijn gevestigd die een product willen kopen.
Schaalvergroting
Het groeien van bedrijven om op die manier de productiekosten te verlagen en de opbrengsten te verhogen.
Innovatie
Vernieuwing.

 
Global shift
Het verplaatsen van het economisch zwaartepunt (vooral productie) van de wereld van het gebied rondom de Atlantische Oceaan (de westerse wereld) naar het gebied rondom de Grote Oceaan (Azië).

Extra opdracht

Globalisering heeft gevolgen voor onze taal en andere cultuuraspecten maar onduidelijk is nog of dat een verrijking of verarming is. Moeten we bang zijn voor onze nationale identiteit en is de wereld straks één grote eenheidsworst? Geld, goederen en informatie gaan in razend tempo de wereld over.

Als je naar Globalisering kijkt dan zijn er verschillende betrokkenen, zoals:

  • de consument (jij!),
  • de werknemer in een internationale omgeving, zoals een cacaoboer in Colombia, een kledingmaker in Bangladesh of een rozenteler in Ethiopië,
  • de eigenaar of manager van een groot internationaal bedrijf,
  • de overheid van een Westers land,
  • de overheid van een lagelonenland.

1) Geef voor iedere betrokkene één voordeel en één nadeel van globalisering.

2) Schrijf jouw eigen mening over globalisering in minimaal 5 en maximaal 10 zinnen op.

  • Het arrangement Thema: Globalisering is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    Danielle Farla Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
    Laatst gewijzigd
    2019-01-08 09:30:54
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Leerniveau
    HAVO 3; VWO 3;
    Leerinhoud en doelen
    Globalisering; Aardrijkskunde;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    22 uur en 15 minuten

    Bronnen

    Bron Type
    Trump en globalisering
    https://www.youtube.com/watch?v=WQ_kwGe_S5w&frags=pl%2Cwn
    Video

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    Farla, Danielle. (2017).

    Thema: Globalisering

    https://maken.wikiwijs.nl/96034/Thema__Globalisering

  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    Meer informatie voor ontwikkelaars

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.