De Bloedsomloop

Introductie de Bloedsomloop

 

               In je lichaam stroomt bloed door bloedvaten. Je hart pompt het bloed rond. De weg die het bloed door je lichaam aflegt heet de bloedsomloop. Het bloed vervoert zuurstof en koolstofdioxide. Bloed vervoert nog vele andere stoffen, onder andere voedingsstoffen en afvalstoffen. Het vervoer van stoffen heet ook wel transport.
 

 

 

 

Thema 1: Bloed

             Bij de studie van de verschillende stelsels bij mens en dier hebben jullie je waarschijnlijk de vraag
   gesteld hoe bepaalde stoffen tussen organen en weefsels vervoerd worden. Hoe geraken bijvoorbeeld
   voedingsstoffen van het darmkanaal in alle levende cellen van het lichaam? Hoe kan iedere cel haar
   afvalstoffen afvoeren naar de uitscheidingsorganen?
             Wanneer je bijvoorbeeld bij een valpartijtje ooit de huid op je knieën of ellebogen geschaafd hebt,
   heb je gemerkt dat een rode vloeistof, bloed, naar buiten vloeide. Hopelijk moest er geen dokter bij
   te pas komen en stopte het bloeden vanzelf na verloop van tijd.

 

 

1.1. Samenstelling Bloed

         Bloed is een vloeistof die door het lichaam stroomt. Een volwassen mens heeft ongeveer 5-6 liter bloed.
Dit is ongeveer 7.5% van het van het gewicht van het lichaam. Ongeveer de helft van het bloed bestaat uit een
lichtgele vloeistof: het
bloedplasma. Hierin zitten de voedingsstoffen, afvalstoffen en koolstofdioxide
opgelost. De andere helft van het bloed bestaat uit
bloedcellen en bloedplaatjes.
         Er zijn 2 typen bloedcellen.
         -
Rode bloedcellen vervoeren de zuurstof.
         -
Witte bloedcellen vernietigen bacteriën en andere ziekteverwekkers die je lichaam binnengedrongen zijn.
Wondjes gaan dicht omdat de bloedplaatjes aan de wond vastplakken. Er ontstaat een netwerk van draden.
Dit vormt een korstje en na een tijdje is de wond genezen.

 

1.2. Bloedplasma

         Bloedplasma bestaat voor 7% uit eiwitten (plasma-eiwitten) en voor 91% uit water. De rest van het bloedplasma bestaat uit stoffen die in het water zijn opgelost (onder andere zouten).
Een van plasma-eiwitten is
fibrinogeen. Fibrinogeen vervult een functie bij de bloedstolling.
Bloedplasma vervoert vele stoffen, zoals
zuurstof (een klein beetje), voedingsstoffen, koolstofdioxide en andere afvalstoffen.

1.3. Rode bloedcellen

         Rode bloedcellen (zie afbeelding 1) hebben de vorm van kleine ronde schijfjes. Ze zijn in het midden iets dunner dan aan de rand (zie afbeelding 2). Rode bloedcellen hebben geen celkern.
Rode bloedcellen vervoeren zuurstof. Ze bevatten een rode kleurstof: hemoglobine. Door hemoglobine kunnen de rode bloedcellen gemakkelijk zuurstof opnemen en afgeven.
In de longen nemen rode bloedcellen zuurstof op. In andere organen geven de rode bloedcellen zuurstof af.
Per mm3 bloed komen gemiddeld 5 000 000 rode bloedcellen voor.


 

        
Afb.1                                  Afb.2

 

 

1.4. Witte bloedcellen

             Witte bloedcellen hebben een celkern (zie afbeelding). De witte
    bloedcellen hebben geen vaste vorm en daardoor kleine openingen in
    de wand van de kleinste bloedvaten heen kunnen. Witten bloedcellen
    maken ziekteverwekkers (bijvoorbeeld bacteriën) onschadelijk door
    ze in te sluiten of door antistoffen te maken.
    Per mm3 bloed komen gemiddeld 7000 witte bloedcellen voor.

1.5. Bloedplaatjes

         Bloedplaatjes (zie afbeelding) zijn geen cellen, maar delen van uiteengevallen cellen. Ze hebben geen celkern.
Bloedplaatjes spelen een rol bij de bloedstolling. Ze bevatten stoffen die ervoor zorgen dat het buiten de bloedvaten stolt. Bij deze stolling spelt ook het bloedplasma een rol. Soms kan het bloed ook binnen de bloedvaten stollen. Er ontstaat dan een bloedprop in een bloedvat. Dit heet
trombose. Soms kan zo’n bloedprop een bloedvat sluiten, waardoor het bloed niet verder kan stromen.
Per mm3 bloed komen gemiddeld 300 000 bloedplaatjes voor.


 

● Begrippen

 

 Rode bloedcellen bloedcellen die een rol spelen bij het vervoer van zuurstof en kooldioxide
 Witte bloedcellen bloedcellen die een rol spelen bij de afweer tegen ziekteverwerkkers
 Bloedplasma deel van het bloed dat bestaat uit water met opgeloste voedingsstoffen en afvalstoffen
 Bloedplaatjes onderdeel van bloed dat een rol speelt bij de stolling van bloed
 Zuurstofarm weinig zuurstof
 Zuurstofrijk veel zuurstof
 Hemoglobine rode kleurstof (eiwit) in rode bloedcellen
 Haarvaten klienste bloedvaten
 Fibrinedraden draden die gevormd worden door bloedplaatjes voor het opvangen van rode bloedcellen, samen vormt het een korstje

 

 

Thema 2: De Bloedsomloop

         Het hart pompt het bloed rond via de bloedvaten. De bloedvaten vormen een soort buizensysteem, door het hele lichaam heen. Dit systeem wordt de bloedsomloop genoemd. De bloedsomloop bestaat uit twee delen: de kleine bloedsomloop en de grote bloedsomloop.

 

 

 

2.1. De kleine en grote bloedsomloop

De kleine bloedsomloop
         De kleine bloedsomloop zorgt ervoor dat zuurstof in het bloed wordt opgenomen en koolzuur wordt afgegeven. De kleine bloedsomloop begint in de
rechterhelft van het hart, loopt via de rechterlong en de linkerlong en eindigt ook weer in het hart. In de longen wordt zuurstof en koolzuur uitgewisseld.

De grote bloedsomloop
         Via de grote bloedsomloop wordt zuurstof en voedingstoffen naar alle delen van het lichaam gebracht. De grote bloedsomloop begint in de
linkerhelft van het hart, en eindigt daar. Via de aorta (grote lichaamsslagader) pompt het hart bloed het lichaam in. De organen nemen zuurstof en voedingsstoffen uit het bloed op. Afvalstoffen, waaronder koolzuur, worden gelijktijdig aan het bloed afgegeven. Deze afvalstoffen worden naar de organen toegebracht die ze verder kunnen afbreken, zo verlaten ze het lichaam via de urine en ontlasting.

        Per omloop stroomt het bloed twee keer door het hart. De bloedsomloop bij de mens noemen we dan ook een
dubbele bloedsomloop.

 

● Begrippen

 

 Kleine bloedsomloop bloedsomloop van het hart richting de longen en terug naar het hart
 Grote bloedsomloop bloedsomloop van het hart richting de organen en terug naar het hart
 Dubbele bloedsomloop kleine en grote bloedsomloop samen

 

 

Thema 3: Het Hart

                  Het hart is in een grote spier en ligt in de borstholte, tussen de longen.
    Het hart ligt meer aan de linkerkant dan aan de rechterkant van het borstbeen.
    Het steekt slechts ongeveer 2 cm uit aan de rechterkant. Het rust als het ware
    op het middenrif en hangt enigszins aan de grote bloedvaten die uit het hart
    komen. Het hart is omgeven door een vlies, het hartzakje. Een hart van een
    volwassene weegt ongeveer 300 gram en is zo groot als een vuist.

 

 

3.1. De bouw van het hart

         In de afbeelding 1.1 is het hart schematisch getekend. Het hart is een sier die van binnen hol is. Die spier verbruikt zuurstof en voedingsstoffen (zoals glucose) bij de verbranding. Daarbij komen koolstofdioxide en andere afvalstoffen vrij.
         Over het hart lopen bloedvaten (zie afbeelding  1.1). Dat zijn kransslagaders en kransaders. Door de
kransslagaders stroomt bloed dat rijk is aan zuurstof en voedingsstoffen, naar de hartspier. De kransslagaders zijn aftakkingen van de aorta ( zie afbeelding  1.1 ). Door de kransaders stroomt bloed dat rijk is aan koolstofdioxide en andere afvalstoffen, weg van de hartspier. De kransaders monden rechtstreek uit in de rechterboezem ( zie afbeelding  1.1 ). De bloedvaatjes die de kransslagaders met de kransaders verbinden zijn in afbeelding 1.1 niet getekend.


Afb. 1.1                                                           Afb. 1.2

 

         In afbeelding 2 is een lengtedoorsnede van het hart schematisch getekend. Iedere harthelft bestaat uit twee delen: een boezem en een kamer. De boezems zitten als een soort ‘zakje’ op de kamers. De harttussenwand vormt de scheiding tussen de linkerhelft en de rechterhelft van het hart.
         Het bloed dat van de organen in het lichaam wegstroomt, is zuurstofarm. Het bloed dat van de organen in het hoofd en de armen afkomt, stroomt het hart binnen via de
bovenste holle ader. Het bloed dat van de organen in de romp en de benen afkomt, stroomt het hart binnen via de onderste holle ader. Beide holle aders monden uit in de rechterboezem. Van de rechterboezem stroomt het bloed naar de rechterkamer. De rechterkamer pompt het bloed in de longslagader. De longslagader splitst zich in twee bloedvaten: één naar elke long.
         In de longen wordt het bloed zuurstofrijk. Dit bloed stroomt via de
longaders terug naar het hart. De longaders monden uit in de linkerboezem. Van de linkerboezem stroomt het bloed naar de linkerkamer. De linkerkamer pompt het bloed in de aorta. Via aftakkingen van de aorta stroomt het bloed naar de organen van het lichaam. Daar wordt van het bloed zuurstofarm. Door de onderste en bovenste holle aders stroomt het bloed weer terug naar het hart.


Afb. 2


         Boezems en kamers zijn van elkaar gescheiden door hartkleppen. Deze verhinderen dat het bloed terugstroomt van de kamers naar de boezems ( zie afbeelding 2 ).
         Aan het begin van de longslagaders en aorta bevinden zich
halvemaanvormige kleppen. Zij verhinderen dat het bloed terugstroomt in de kamers ( zie afbeelding 2 ).

 

● Animatie - De bouw van het hart

      Animatie      Het virtuele hart laat je de bouw en de werking van het hart zelf ontdekken.
         Klik op het hartje om de animatie te bekijken.

 

 

 

 

3.2. De werking van het hart

         De hartspier van een volwassene trekt zich gemiddeld 70 keer per minuut samen.
        We noemen dat een
hartslag van 70. Bij de werking van het hart zijn drie fasen te onderscheiden die elkaar steeds opvolgen. In afbeelding 3 zijn deze fasen schematisch weergegeven. Let op de stand van de hartkleppen en van de halvemaanvormige kleppen.
         De hartslag begint als de boezems zijn volgestroomd met bloed uit de holle aders en longaders. Het
samentrekken van de boezems vindt in beide harthelften gelijktijdig plaats. Het bloed stroomt hierdoor de kamers in ( zie fase 1 ). De kamers zijn ontspannen.

         Als de kamers zijn volgestroomd met bloed, vindt het
samentrekken van de kamers plaats ( zie fase 2 ).  De hartkleppen slaan dicht en verhinderen dat het bloed terugstroomt in de boezem. De druk in de kamers stijgt. Als de druk in de kamers hoger is geworden dan de druk in de aorta en in de longslagaders, worden de halvemaanvormige kleppen opengeduwd. Het bloed wordt tegelijkertijd in de aorta en in de longslagader gepompt. ( zie fase 2 ). Tijdens het samentrekken van de kamers zijn boezem ontspannen.

         Hierna vindt
hartpauze plaats. Zowel boezems als kamers zijn ontspannen. Het bloed stroomt uit de holle aders en longaders in de boezems en gedeeltelijk al door in de kamers ( zie fase 3 ). De halvemaanvormige kleppen zijn gesloten. Daardoor kan het bloed uit de longslagaders en de aorta niet terugstromen naar de kamers.
Hierna volgt weer het samentrekken van de boezems.


Afb. 3

● Begrippen

 

 Kleine bloedsomloop bloedsomloop van het hart richting de longen en terug naar het hart
 Grote bloedsomloop bloedsomloop van het hart richting de organen en terug naar het hart
 Hartslag pompbeweging van het hart
 Kransslagader twee slagaders die zuurstofrijk bloed naar het hart zelf vervoeren
 Kransader ader sie zuurstofarm bloed van het hart zelf afvoert
 Linkerkamer ruimte van het hart waarmee het hart bloed de aorta in pompt
 Rechterkamer ruimte van het hart waarmee het hart bloed de longslagader in pompt
 Linkerboezem ruimte van het hart waarmee het hart bloed de linkerkamer in pompt
 Rechterboezem ruimte van het hart waarmee het hart bloed de rechterkamer in pompt
 Dubbele bloedsomloop kleine en grote bloedsomloop samen

 

 

Thema 4: De Bloedvaten

         Het bloedvatstelsel bestaat uit twee soorten aders: slagaders en aders. Slagaders vervoeren zuurstofrijk bloed van het hart naar alle delen van het lichaam. De aders brengen zuurstofarm bloed vanuit het lichaam naar het hart. Alleen in het geval van de longader en de longslagader geldt dit niet. De longslagader loopt van het hart naar de longen en vervoert zuurstofarm bloed. De longader brengt zuurstofrijk bloed van de longen naar het hart. Net als het hart bevatten ook de aders en de slagaders kleppen die ervoor zorgen dat het bloed maar een kant opstroomt.

 

    

 

 

4.1. Het Bloedvatenstelsel

        

 

         Om bloed bij de cellen van spieren en organen te krijgen, is het hart aangesloten op 100.000 kilometer bloedvaten. De bloedvaten takken bij het hart in een aantal hoofdstromen af en lopen vervolgens verder door het hele lichaam. Hoe verder ze van het lichaam afkomen, hoe fijnmaziger het netwerk van vaten wordt en hoe dunner de buizen worden. Uiteindelijk loopt het stelsel uit in een zeer fijn netwerk van haarvaten dat het hele lichaam omspant. 

 

 

 

 

 

4.2. Slagaders

         De slagaders komen (via de aorta) bijna direct uit het hart. De aorta zelf is de grootste slagader in ons lichaam. De druk in deze bloedvaten is erg hoog (bloeddruk), omdat het bloed direct vanuit het hart de slagaders instroomt. Daarom zijn slagaders erg stevig en gespierd. Ze krijgen steeds ‘stootsgewijs’ (door de hartslagen) bloed aangeleverd. Om deze afwisselende hoeveelheden aan te kunnen moeten ze ook erg elastisch zijn. De hoge druk in een slagader wordt ook wel systolische druk genoemd en de lage druk diasystolische druk.
De hoge druk in de slagaders betekent ook dat er veel bloed verloren wordt als een slagader beschadigd is. Om beschadiging te voorkomen liggen slagaders dieper verscholen dan aders. Plaatsen waar dit niet het geval is (hals, pols) zijn dan ook zwakke plekken bij mens en dier.
Je kunt het uitzetten en terugveren van een slagader voelen aan je pols (de
polsslag).

 

4.3. Haarvaten

         De wand van de haarvaten is maar één cellaag dik, het endotheel. Dit is de plaats waar de uitwisseling van stoffen tussen het bloed en de weefselvloeistof plaatsvindt. Aangezien er in organen meestal een overschot is aan koolstofdioxide en afvalstoffen en een tekort aan voedingsstoffen en zuurstof vindt de meeste uitwisseling van stoffen ‘automatisch plaats’. Dit gebeurt door middel van diffusie.

 

4.4. Aders

         De aders zijn de vaten die het bloed terugbrengen naar het hart. Ze zijn groter dan slagaders, maar bevatten veel minder glad spierweefsel. Dit komt doordat de druk (en het drukverschil) in de aders veel kleiner is dan in de slagaders. Het bloed stroomt hierdoor trager, om toch dezelfde hoeveelheid te kunnen vervoeren is er dus een groter vat nodig. De aders liggen meestal minder diep in het lichaam. 

         

         Veel aders bevatten kleppen, vooral de aders in armen en benen. De aderkleppen laten het bloed slechts in een richting door. Hierdoor helpen de kleppen mee het bloed terug te voeren naar het hart. Ze voorkomen sat het bloed terugstroomt naar de organen.
         In de slagaders komen geen kleppen voor, behalve dan het halvemaanvormige kleppen aan het begin van de longslagader en aorta.

 

● Begrippen

 

 Bloedvatenstelsel Orgaanstelsel bestaat uit hart, aders, slagaders en haarvaten
 Zuurstofrijk bloed   Bloed met veel zuurstof
 Zuurstofarm bloed  Bloed met weinig of geen zuurstof
 Zuurstofarm bloed  Bloed met weinig of geen zuurstof
 Slagader  Vervoert bloed richting longen en andere organen in het lichaam, dikke gespierde wand
 Haarvaten  Bloedvaten met dunne wand waardoor zuurstof bij de cellen komt en afvalstoffen afgevoerd worden
 Aorta  Grote lichaamsslagader van het hart naar de organen
 Krans(slag)aders  Twee slagaders die zuurstofrijk bloed naar het hart zelf vervoeren
 Holle aders  Twee aders die zuurstofarm bloed van de organen richting het hart vervoeren
 Poortader  Ader die zuurstofarm bloed vervoert van de darmen naar de lever

 

Opdrachten

Opdracht 1: Bloed

Groepsgrootte
Stap 1 doe je alleen.
Het practicum microscopie (stap 2) doe je in tweetallen, maar de tekeningen maak je alleen.

Benodigdheden
   Microscoop 
   Kant en klaar preparaat bloed (gesteriliseerd)

Open bestand Werkblad Bloed

Open bestand Practicum Bloedcellen


Tijd
2 lesuren

● Stap 1

● Stap 2

   Tijdens het practicum bekijk je zelf bloed onder de microscoop.

   Lees het Practicum bloedcellen door voordat je begint.

   Maak op de juiste plekken in het werkblad 2 tekeningen van 2 rode bloedcellen die je onder de microscoop ziet (een van opzij en een van bovenaf).

   Maak ook 2 tekeningen van 2 verschillende witte bloedcellen.

   Benoem de onderdelen (celmembraan, celplasma en celkern als die er is).

   Beantwoord de vragen.

   Beoordeel je tekening zelf met de criteria.

   Lever het werkblad Bloed in.

Opdracht 2: Het Hart

Groepsgrootte
Stap 1 doe je alleen.
Het practicum in stap 2 doe je in tweetallen.

Benodigdheden
   Closetrol
   Bloeddrukmeter
   Werkblad


Tijd
Voor deze opdracht heb je 2 lesuren de tijd.

 

● Stap 1

Positie van het hart
Het hart van iemand is ongeveer even groot als zijn vuist.
Waar zit je hart en hoe groot is het?

Opdracht
Bal je hand tot een vuist en meet hoe vaak hij past in de breedte van je lichaam. Houd de vuist voor je eigen lichaam op de plek waar jij denk dat je hart zit. Vergelijk met de torso. Klopt dat?

Opdracht
Teken of zoek een afbeelding van het hart op het werkblad.
Denk aan de juiste grootte. Plak het op de juiste plek in het lichaam.

 

● Stap 2

Voel je hart

Het hart maakt geluid. Een arts luistert naar de geluid die het hart maakt met een stethoscoop. Je kunt het geluid ook horen als je oor op iemand borst legt. Als schakel er tussen gebruik je een closetrolkokertje.
Hoe klinkt het har?

Luister naar het geluid en vergelijk dit geluid met het geluidsfragment.
 Hoor je hetzelfde?

Als het goed is hoor je:
2 tikjes – een pauze – 2 tikjes – een pauze – enz.



Hartslag voelen

Test
Voel bij jezelf een in de hals of op de pols. Houd je vingers in het kuiltje aan duimkant van de pols.
 Voel je daar je eigen hartslag?

Practicum
 Wat gebeurt er met de hartslag wanneer je vanuit rust sneller gaat bewegen?
Lees op het werkblad de werkwijze.
Noteer de resultaten en conclusie.
 Bespreek het na met de docent.

 

Digitale oefenstof

Oefentoets: Bloedsomloop

Oefentoets: Werking van het hart

Interactieve proeftoets voor hele klas (Kahoot): Bloed en Hart
Interactieve toets voor hele klas. (via www.Kahoot.it)

Lesstofplanner (voorbeeld)

Hier kunnen de leerlingen hun lesplanner per klas downloaden:

(het is een voorbeeld van een lesplanner)

 

sipkaDownloads:

 

  • klas 2HA (lessen donderdag en vrijdag) :

Open bestand Lesstofplanner klas 2HA

Olympiades

         De olympiades zijn jaarlijkse wedstrijden in exacte vakken waar alle scholieren in de bovenbouw van havo en vwo aan mee kunnen doen.
Het gaat om de volgende olympiades:

  • International Junior Science Olympiad (IJSO)
  • European Union Science Olympiad (EUSO)
  • Aardrijkskunde Olympiade
  • Biologie Olympiade
  • Informatica Olympiade
  • Natuurkunde Olympiade
  • Scheikunde Olympiade
  • Wiskunde Olympiade 

Hoe gaat het in zijn werk?
         Door de olympiades wordt in oktober één pakket gezamenlijk folder- en postermateriaal naar scholen verzonden.
Leerlingen kunnen zich dan (via hun docent) aanmelden voor een nationale olympiade. Alle olympiades starten met een eerste ronde waar een toets op school wordt afgenomen.

         Over het algemeen vindt er daarna een tweede ronde plaats en vervolgens een eindronde (bij aardrijkskunde alleen een eindronde). Bij de meeste olympiades plaatsen de winnaars van de eindronde zich voor de internationale olympiade en volgen zij hiervoor nog een korte training. Bij wiskunde is er na de eindronde eerst nog een uitgebreid trainingsprogramma van zeven maanden en worden daarna pas de teamleden voor de internationale olympiade geselecteerd.

sipkaDownloads:

       Beschrijving van de olympiade (421 KB)

sipka Links:

     Biologie Olympiade

  • Het arrangement De Bloedsomloop is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    sharesca victorina Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
    Laatst gewijzigd
    Licentie
    CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 3.0 Nederlands licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    De Bloedsomloop: - Bloed - Bloedsomloop - Hart - Bloedvaten
    Leerniveau
    HAVO 2;
    Leerinhoud en doelen
    Biologie;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld

    Bronnen

    Bron Type
    Oefentoets: Bloedsomloop
    http://www.biologiepagina.nl/2en3/Bloedsomloop/Oefentoets/oefentoetsbloedsomloop.htm
    Link
    Oefentoets: Werking van het hart
    http://biodesk.nl/bloed/puzzel-hart.swf
    Link
    Interactieve proeftoets voor hele klas (Kahoot): Bloed en Hart
    https://play.kahoot.it/#/lobby?quizId=28e86a39-03b7-419b-bc0a-a99ff36a935b
    Link

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    Fricova, Bea. (2015).

    De Bloedsomloop

    https://maken.wikiwijs.nl/58608/De_Bloedsomloop