inleiding en overzicht chemisch rekenen
In dit arrangement staan de verschillende onderdelen van chemisch rekenen voor vwo-leerlingen. Per onderdeel staat er een samenvatting in een paar zinnen, een of meer uitlegfilmpjes en oefenopgaven met antwoorden. Als je een fout ontdekt of een vraag wilt stellen: w.renkema@eemsdeltacollege.nl. Succes ermee en vergeet niet dat je het meeste leert van zelf oefenen en vervolgens leren van je eventuele fouten. Op http://scheikundehavovwo.nl/ vind je meer uitleg, oefeningen, samenvattingen en examentraining voor scheikunde vwo.
blokkenschema chemisch rekenen
oefentoets chemisch rekenen (zonder zuren en basen)
antwoorden oefentoets
uitlegfilmpje significante cijfers
rekenen met molaire massa
aantal mol x molaire massa = aantal gram
molaire massa: zie binas 98 en 99
rekenen met molaire massa
rekenen met dichtheid
dichtheid = massa/volume
zie binas 8 t/m 12
Let op de eenheden!
rekenen met molariteit
molariteit gebruik je bij oplossingen en soms bij gasmengsel
molariteit= aantal mol / aantal L
eenheid is M (molair)
1 M = 1 mol/L = 1 mmol/mL
rekenen aan gassen met Vm
Vm gebruik je alleen bij gassen!
Voor elk gas geldt bij T=273 K en p=po dat 1,00 mol overeenkomt met 22,4 dm3.
Bij T=273 K en p=po geldt Vm=22,4 dm3/mol.
Bij T=298 K en p=po geldt Vm=24,5 dm3/mol.
rekenen met molair volume van een gas
uitgewerkt lastig voorbeeld rekenen met Vm
ppm, ADI en grenswaarde
ADI Aanvaardbare Dagelijkse Inname in mg/kg lichaamsgewicht binas 95A+B
grenswaarde in mg/m3 lucht binas 97A
ppm= deel/geheel x 106 Let op massa of volume en gelijke eenheden.
rekenen aan reacties
Stap 1: stel de reactievergelijking op
stap 2: bedenk van welke stof een hoeveelheid is gegeven en van welke stof een hoeveelheid wordt gevraagd
stap 3: bepaal met de reactievergelijking de molverhouding tussen de gevraagde en gegeven stof.
stap 4: reken de gegeven stof om naar mol
stap 5: bepaal met het antwoord op stap 4 en de molverhouding van stap 3 het aantal mol gevraagde stof
stap 6: reken het aantal mol gevraagde stof om naar de gevraagde eenheid.
stap 7: controleer je antwoord: eenheid, siginificantie, is dit een zinnig antwoord?
rekenen aan reacties deel 1
rekenen aan reacties deel 2
rekenen aan reacties deel 3
rekenen aan reacties deel 4 met molariteit
uitlegfilmpje rendement berekenen
oefening bepaling massapercentage met een experiment
rekenen aan zuren en basen
zuren
pH=-log[H+] [H+] betekent concentratie H+ in mol/L. Vaak wordt H3O+ ipv H+ gebruikt,
[H+]=10-pH
basen
pOH=-log[OH-]
pH=14,00-pOH (bij T=298 K)
[OH-]=10-pOH.
Rekenen met pH en pOH (sterke zuren en basen)
pH berekenen van een zure oplossing (zwakke en sterke zuren)
Kz en molariteit van een zwak zuur berekenen
verhouding [zwak zuur] : [geconjugeerde base] en percentage zuur dat H+ afstaat berekenen
pH berekenen van een basische oplossing (zwakke en sterke basen)
Kb en molariteit van een basische oplossing berekenen
rekenen met vormingswarmte
De vormingswarmte is hoeveel J nodig is (positief getal) of vrij komt (negatief getal) om 1 mol stof te vormen uit elementen.
Vormingswarmte staat in binas 57 in 105 J/mol.
De reactiewarmte kun je berekenen met vormingswarmten. Bij de stoffen links van de pijl moet je het teken omklappen (+ wordt - en andersom) omdat deze stoffen niet gevormd maar ontleed worden.
rekenen met vormingswarmte en reactiewarmte