Armenhulp
Wat ga je doen?

Wie vroeger arm was in Nederland, moest maar hopen op wat hulp.
Armen waren afhankelijk van gunsten en gaven, van liefdadigheid.
In 1965 is de Algemene Bijstandswet ingevoerd in Nederland.
Hiermee nam de regering voor het eerst de plicht op zich om iedereen in Nederland uit de armoede te houden. Armenzorg werd een plicht en niet langer een gunst.
Sindsdien is de wet verschillende keren aangepast en gewijzigd en in 2004 vervangen door de Wet werk en bijstand.
Met ingang van 1 januari 2015 gaat deze wet op in de nieuwe Participatiewet.
Doel van de wet is zoveel mogelijk mensen aan werk helpen.
Ook de mensen die om de één of andere reden tot nu aan de zijlijn stonden.
Maar hoe zag armenzorg er vroeger uit? Dat leer je in deze opdracht.
Eindproduct

Eindproduct.
Aan het einde van de opdracht maak je een meerkeuzetoets over de teksten die je gelezen hebt.
Stap1

Bedeling vóór de 19e eeuw
Tot het einde van de Middeleeuwen was iedereen die niet kon werken arm. Want zonder werk had je geen inkomen. Dat wil zeggen dat je niet in staat was om in de belangrijkste behoeften te voorzien, denk aan eten, kleding en onderdak. Je was afhankelijk van de liefdadigheid van anderen en soms van georganiseerde liefdadigheid van kerkelijke of particuliere armenzorginstellingen. Dat wordt meestal bedeling of charitas genoemd.
Hulp was geen recht en armoede was lang iets dat gewoon bij het leven hoorde. Het was ‘van god gegeven’. Als je wat kon missen dat werd er wel van je verwacht dat je wat gaf aan de armen. Maar een plicht was hetallerminst.
Vanaf de 17e eeuw ging ook de overheid in Nederland aan armenzorg doen. Kijk naar de film ‘Armenzorg in de Gouden Eeuw. Naast rijkdom ook armoede’
Armenzorg in de Gouden eeuw
Stap2

Armenzorg werd taak van de regering
In 1814 kreeg Nederland zijn eerste Grondwet. Daarin staat dat de regering zich met armenzorg moet bezighouden. In de Grondwet van 1848 staat dat die armenzorg bij wet geregeld moet worden. Dat gebeurde in 1854 toen de Armenwet tot stand kwam.
De Armenwet betekende niet dat de armenzorg voortaan een zaak van de regering was. De overheid liet dat zoveel mogelijk over aan kerkelijke en particuliere instellingen. Zij mochten armen ondersteunen met geld, maar liever nog met goederen zoals “eetwaren, brandstoffen, kleeding- en liggingsstukken (= beddengoed) en woning”. Hoeveel ze aan geld en goederen moesten geven, hing af van het jaargetijde, de leeftijden en van de gezondheidstoestand van de hulpbehoevenden.
De overheid zelf kwam pas in beeld als armen bij geen enkele instelling konden aankloppen. In dat geval kon je bij de gemeente terecht. Voor je hulp kreeg moest je wel eerst al je eigendommen verkopen. Je moest je melden in de gemeente waar je was geboren. Bij een andere gemeente kon je niet terecht. En niet onbelangrijk, armenzorg via de Armenwet was een gunst, geen recht.
De Armenwet bleek in de praktijk niet goed te werken. Dat kwam omdat het aantal mensen in Nederland dat in armoede leefde toenam, vooral in de steden. En dat had weer te maken met de opkomst van de fabrieken en de lage lonen die er werden betaald. Door de stijging van het aantal armen moest de overheid steeds vaker bijspringen.
Langzamerhand kwam ook de opvatting dat armoede bij het leven hoort onder druk te staan. Armoede is meer en meer iets dat moet worden bestreden en dat moet door de overheid worden gedaan.

De Armenwet van 1912
De regering reageerde op de veranderende maatschappelijke opvattingen met een nieuwe Armenwet, de Armenwet van 1912. Niet langer zijn de armen verplicht eerst al hun eigendommen te verkopen. Ook maakt de wet onderscheid tussen groepen armen. Als je niet in je eigen onderhoud kunt voorzien, krijg je wat je nodig hebt. Zou je echter wel kunnen werken voor je brood, dan word je op weg geholpen. Een arme timmerman bijvoorbeeld, kon volgens de nieuwe Armenwet gereedschap krijgen om er zijn eigen brood mee te verdienen. De wet van 1912 liet belangrijke zaken onveranderd:
- Je kreeg pas hulp als je niet bij een kerkelijke of particuliere instelling terecht kon.
- De armenzorg wordt uitgevoerd door de gemeente.
- Armenzorg blijft een gunst en geen recht.
Meerkeuzetoets
Begrippenlijst
Armoede
Niet in staat zijn om rond te komen van wat je verdient. |
Bedeling
Georganiseerde armenzorg door kerkelijke of particuliere armenzorginstellingen. Uit liefdadigheid geld, voedsel of spullen geven aan mensen die het zelf niet hebben of kunnen kopen. Kenmerk ervan is dat het een gunst is en geen recht. |
Gunst
Vrijwillig geven van goederen of diensten aan iemand, zodat die daar een voordeel bij heeft. Er wordt niets terugverwacht. |
Recht
1. Datgene wat je mag en wat je toekomt.
2. Geheel van wetten en regels in een land. |
Bijstandsuitkering
Uitkering van de gemeente aan mensen die geen andere inkomsten, uitkeringen of (spaar)geld hebben. |
|