Inleiding
In deze PIT over de GHZ (gehandicaptenzorg) maak je kennis met de verpleging en begeleiding van zorgvragers met een lichamelijke en/of verstandelijke beperking.
Binnen de gehandicaptenzorg werken verschillende zorgverleners samen binnen verschillende zorgsettingen. Of de zorg intramuraal, extramuraal of semimuraal wordt verleend hangt o.a. af van de zorgbehoefte van de zorgvrager en de draagkracht van de mantelzorg.
In deze pit ga je je verdiepen in verschillende aspecten van de GHZ. De hoofdzaken zijn het werken vanuit een doordachte visie en het begeleiden bij het wonen.
Verwachtingen
- De student maakt deel uit van een scrumgroep en maakt kennis met de methode scrum.
- De student oriënteert zich samen met haar leergroep op de leervragen.
- De student formuleert een persoonlijke leervraag en leerdoel.
- De student doet actief mee.
- Fouten maken mag.
- Vragen stellen mag.
- De student is samen met haar scrumgroep verantwoordelijk voor de opleveringen.
Ter inspiratie
Verantwoording
Werkprocessen en kerntaken
B1-K1-W2: onderkent dreigende of bestaande gezondheidsproblemen
Kennis: Kennis van anatomie, fysiologie en pathologie en ontwikkelingspsychologie toegespitst op veel voorkomende ziektebeelden / syndromen / biopsychosociale problemen uit de branches ZH, GGZ en GHZ en mogelijke gevolgen / complicaties / signalen daarbij; instrumenten voor observatie, registratie, redeneerhulpen, risico-inventarisatie en signalering in de branches ZH, GGZ en GHZ (bijv. EWS, normaalwaarden, SBAR, DOS, GAF, GOLD e.v.a.); observatiemethoden en technieken; vormen van preventie; beroepscode; patiëntveiligheid, brandveiligheid en preventie,
Gedrag: haalt de belangrijkste gegevens adequaat uit informatie van collega's en deskundigen van andere disciplines, overdrachten en onderzoeken; toont respect voor de ervaringsdeskundigheid van de zorgvrager, naastbetrokkenen en/of ervaringsdeskundigen; toont actief aandacht voor de beleving van veiligheid en welbevinden door zorgvrager en naastbetrokken; reageert adequaat op (non)verbale signalen van de zorgvrager en naastbetrokkenen; reageert adequaat bij acute gezondheidsproblemen; rapporteert bevindingen nauwkeurig en volledig in correct Nederlands; consulteert deskundigen indien nodig
B1-K1-W4: Biedt persoonlijke verzorging en monitort welbevinden
Kennis: (on)mogelijkheden op basis van de pathologie van de zorgvrager; begeleidingsstijlen; gespreksvormen en –technieken; verschillende culturen, levensovertuigingen en religies
Gedrag: houdt bij de persoonlijke verzorging actief rekening met mogelijkheden, wensen en gewoonten van de zorgvrager en naastbetrokkenen; toont respect voor de eigenheid en privacy van de zorgvrager en naastbetrokkenen; motiveert de zorgvrager en naastbetrokkenen op een overtuigende manier tot haalbare activiteiten; let adequaat op het gedrag en welbevinden van de zorgvrager; bespreekt tijdig bevindingen met de zorgvrager en naastbetrokkenen; informeert betrokkenen volledig en op tijd.
B1-K1-W7: Geeft voorlichting, advies en instructie
Kennis: Anatomie, fysiologie en pathologie van veel voorkomende aandoeningen in de branche; vormen van preventie en de rol van voorlichting daarin; methoden en vormen van GVO als informatie verstrekken, demonstreren / instructie geven, (psycho)educatie en begeleiding; stappen van het voorlichtingsproces; veiligheid rondom wonen / leven / medicatie / behandeling etc.; gezond gedrag; heeft inzicht in gezondheidsrisico’s behorend bij de doelgroep; wetgeving ( jeugdwet, WGBo, Wet Big); financiering en sociaal-maatschappelijke vraagstukken; ethische vraagstukken; organisaties en instanties en hun specialisatie / mogelijkheden; hospitalisatie van zorgvrager en zorgverlener; sociale kaart; Nederlands;
Gedrag: methodisch gezond gedrag stimuleren; kan een goed voorlichtingsplan maken; kiest voorlichtingsmaterialen, hulpmiddelen of instructiematerialen die aansluiten bij het onderwerp en de mogelijkheden van de zorgvrager en naastbetrokkenen; legt onderwerpen duidelijk en correct uit passend bij het kennis- en taalniveau van de zorgvrager en naastbetrokkenen; checkt proactief of voorlichting, advies en instructie aansluiten bij de beleving, behoefte en mogelijkheden van de zorgvrager en naastbetrokkenen; checkt regelmatig of informatie goed is overgekomen.
B-K2-W2: werkt samen met anderen
Kennis: Heeft gespecialiseerde kennis van interprofessioneel en interdisciplinair samenwerken; overlegvormen; kwaliteitszorgsystemen protocollen m.b.t. gezondheid, hygiëne, veiligheid, incidentmeldingen, ARBO, milieu, kwaliteitszorg, ergonomisch en kostenbewust werken taken en rollen van andere disciplines in de branche en weet wanneer op wie een beroep gedaan kan worden
Gedrag: Zorgt er uit zichzelf voor dat betrokken disciplines over de juiste informatie beschikken; raadpleegt tijdig betrokken disciplines; maakt adequaat de vertaalslag van het advies van de experts (arts, fysiotherapeut) naar het dagelijks leven, de wensen en behoeften van de zorgvrager; kan feedbackvaardigheden toepassen; kan reflectievaardigheden toepassen; kan vergadervaardigheden toepassen; actief deelnemen aan overleggen; punten inbrengen; mening geven; kan constructief bijdragen aan een goed werkklimaat
Vijf stappenmodel
Je gaat aan de slag met een PIT (project in thema), met een aantal medestudenten. Dat ga je doen volgens de werkwijze van scrum@school. Een PIT bestaat uit 5 stappen
- Stap 1: Een oriëntatie op leervragen
- Stap 2: Persoonlijke leervraag formuleren
- Stap 3: Bronnen zoeken en leeractiviteiten uitvoeren
- Stap 4: Opleveren van producten en zichtbaar maken van leeropbrengst
- Stap 5: Waardering van de producten en reflectie gericht op de leervragen
Planning periode
In deze leerperiode zitten twee PITS. Deze PIT gaat over de GHZ en bestaat uit twee sprints gedurende 4 weken.
Per sprint is er een onderwijsmagazijn gemaakt met een opdracht die bestaat uit een theoriedeel en praktijkgerichtonderdeel rondom het thema van de sprint.
De eindoplevering van deze PIT is het inleveren van een eindverslag met daarin de opleveringen van de opdrachten en de gebruikelijke reflecties.
Beoordeling
Reflectie
Retro uitgebreid
= uitgebreide evaluatie team en teamleden
Bij de retro uitgebreid evalueert het team samen het functioneren van het team als geheel. Daarnaast wordt ook het functioneren van de afzonderlijke teamleden geëvalueerd.
Teamreflectie
- Geef elkaar feedback (tip/top) over de samenwerking en over de kwaliteiten die iemand ingezet heeft.
- Evalueer definition of done en definition of fun.
- Hoe vinden jullie dat het gaat met het ophangen van het scrumbord, de Stand-up en de planning?
- Wat kan komende periode beter? Gebruik hiervoor de antwoorden op vragen hierboven.
Noteer dit in jullie logboek.
Individuele reflectie
- Geef aan welke kwaliteiten jij hebt ingezet afgelopen periode en omschrijf hoe jij die hebt ingezet.
- Schrijf over je kwaliteiten wat al goed gaat en wat beter kan. Geef ook duidelijk aan waarom iets goed gaat en waarom iets beter kan.
- Omschrijf van je teamgenoten minimaal 1 kwaliteit die goed gaat en 1 kwaliteit die beter kan (zie teamreflectie). Ook hier weer aangeven waarom.
- Wat heb je geleerd van de kwaliteiten van je groepsgenoten? Zijn er kwaliteiten die jij ook zou willen hebben? En waarom dan?
- Heb je ook nieuwe kwaliteiten bij jezelf ontdekt?
- Aan welke kwaliteiten wil jij de volgende periode werken en hoe kunnen jouw teamgenoten jou daarbij ondersteunen?
Lesinhoud
Sprint 1
Sprint 2
Bronnen