Je gaat Engels leren en gelijktijdig de computer gebruiken.
Hoe?
Door te luisteren (listening), te lezen (reading), te spreken
(speaking) en te schrijven (writing).
Je bezoekt websites. Je speelt spelletjes en je oefent.
Je gaat schrijven en luisteren naar andere mensen die jou iets vertellen.
Wat?
Je gaat over jezelf en over je familie vertellen in het Engels;
je gaat luisteren naar andere mensen die ook over zichzelf vertellen.
Hulp nodig?
Gebruik de 'Toolbox'! Je vindt daar woorden en uitdrukkingen die je kunt gebruiken, hulp bij de juiste uitspraak en hulp bij het maken van zinnen (grammatica).
Veel plezier! Have fun!
Zo werkt het!
Zo werkt het
Je bent begonnen aan het thema Family and Friends. Het thema bestaat uit verschillende onderdelen.
In ieder onderdeel vind je teksten, afbeeldingen en video's.
Je gaat ook zelf aan de slag. Op de meeste pagina's staan doe-opdrachten. Die opdrachten doe je alleen of met een klasgenoot. De antwoorden bespreek je met elkaar of in de klas.
Er zijn ook oefeningen. Zo'n oefening bestaat uit vragen die door de computer worden nagekeken.
Bij 'Xtra'-onderdelen zie je sterren staan. Het aantal sterren zegt iets over de moeilijkheid. Hoe meer sterren, hoe moeilijker de opdracht.
Need to know
Starttest
Je begint met een klein testje om te zien of je met het échte werk kunt beginnen.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Ieder thema bestaat uit een groot aantal opdrachten/oefeningen.
Het is belangrijk dat je goed bijhoudt welke opdrachten je gedaan hebt.
Om je te helpen hebben we een work plan gemaakt.
Op dat work plan kun je bijhouden welke onderdelen je al gedaan hebt.
Je gaat luisteren naar verschillende soorten luisteroefeningen.
Je hoort gesprekken over een verjaardag, over families en over school.
Lees voor je begint de volgende tips door.
Voor je begint te luisteren:
Lees de inleiding goed door. Dat helpt om er achter te komen waar het luisterfragment over gaat.
Lees de vragen door. Dat helpt bij het vinden van info die je zoekt.
Terwijl je luistert:
Concentreer je goed. Als het eerste deel mist, is het lastig
om te begrijpen waar de tekst over gaat.
Als je een antwoord gevonden hebt, klik het dan aan en begin
met het lezen van de volgende vraag.
Als je niet direct het juiste antwoord vindt, aarzel dan niet te lang.
Kies het antwoord dat volgens jou het beste is.
Veel plezier! Have fun!
Presents
Birthday
Je gaat straks luisteren naar een vader, die praat met zijn zoon die jarig is. Nadat je het fragment beluisterd hebt, beantwoord je de volgende vragen.
What is the boy's name?
How old is the boy turning in the conversation?
What does he want to do first?
Which statement is true about the game at the party?
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Family relationships
Je gaat straks luisteren naar Pancho die praat met Carl. Carl stelt hem vragen over zijn familie. Nadat je het fragment beluisterd hebt, beantwoord je de volgende vragen:
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Sam lives in New York
He works on the banks of the Hudson river
Jean Paul lives in Paris
In a flat near the Eiffel Tower.
Yem lives in Cambodia
In the capital city Phnom Penh
Sarah lives in London
She likes to listen to the chimes of Big Ben.
So many cities in one small world
People live in South America, in Bogota
People live in Australia, in Canberra
In Europe and Asia and Africa
Rome, Beijing and Nairobi
Paris, Calcutta and Tripoli.
Natasha lives in Moscow
She walks past the Kremlin in the winter snow
Haji lives in Cairo
The home of the Sphinx, the land of the Pharaohs.
So many cities in one small world
People live in South America, in Bogota
People live in Australia, in Canberra
In Europe and Asia and Africa
Rome, Beijing and Nairobi
Paris, Calcutta and Tripoli.
Bedenk nu zelf vier plaatsen op de wereld met een typisch
kenmerk van die plaats.
Bijvoorbeeld: Brussel - het Atomium.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Xtra: Personal Song *** 1
Je gaat luisteren naar 'Personal Song' van The Boss Hoss.
Na afloop van de video:
Vertel je een klasgenoot waar het liedje over gaat.
Schrijf je zeven woorden op die in het liedje voorkomen.
Schrijf achter ieder woord de Nederlandse vertaling van het woord op.
Kijk en luister nu naar de video.
2
Je hebt samen het liedje besproken en een aantal woorden opgeschreven.
Kijk en luister nu nog een keer naar de video en maak dan de opdracht. Tip
- Open de video en plaats de video naast de oefening.
- Klik tijdens het beantwoorden van de vragen af en toe op de pauze-knop.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Xtra: Personal Song **** 1
Je gaat luisteren naar 'Personal Song' van The Boss Hoss.
Na afloop van de video:
Vertel je een klasgenoot waar het liedje over gaat.
Schrijf je drie persoonlijk voornaamwoorden op die in het liedje voorkomen.
Schrijf je vijf zelfstandig naamwoorden op die in het liedje voorkomen.
Achter ieder woord schrijf je ook de Nederlandse vertaling.
Kijk en luister nu naar de video.
2
Je hebt samen het liedje besproken en een aantal woorden opgeschreven.
Kijk en luister nu nog een keer naar de video en maak dan de opdracht. Tip
- Open de video en plaats de video naast de oefening.
- Klik tijdens het beantwoorden van de vragen af en toe op de pauze-knop.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Xtra: Soul Rebel ****
Je gaat luisteren naar John Givez die praat over zijn album 'Soul Rebel'.
Na afloop van de video geef je in de oefening antwoord op de volgende vijf vragen:
Wat is het eerste wat hij over dit album zegt?
Wat vindt hij van de liedjes op dit album?
Over hoeveel liedjes geeft hij extra uitleg?
Hoeveel liedjes betekenen het meest voor hem?
Wat voor soort liedje is “Chapter 29”?
Kijk en luister nu naar de video.
Je hebt naar John Givez geluisterd.
Maak nu de volgende opdracht.
Tip
- Open de video en plaats de video naast de oefening.
- Klik tijdens het beantwoorden van de vragen af en toe op de pauze-knop.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Deze leesteksten gaan over mensen die met elkaar in contact komen.
We wish you pleasant reading!
My Dad
Je gaat straks de tekst 'My dad' lezen. Lottie vertelt over haar vader.
Wat klopt wel en wat klopt niet?
Lottie is nine years old.
Lottie lives with her mum.
Lottie's dad is called Paul.
Paul has got blue eyes.
Lottie has got green eyes.
Lottie's sister makes her breakfast.
Paul teaches children.
Lottie sometimes helps to cook the meal.
Lottie doesn't like maths.
Paul likes reading and music.
Lees de onderstaande tekst.
My dad
Hello, I'm Lottie. I'm 10 years old.
I live with my dad in England.
I'm going to tell you about my dad. His name is Paul. He's 46 years old.
His hair is black and grey. He's got green eyes'. I've got green eyes too!
My dad gets up early most days.
He makes our breakfast and sometimes he takes me to school.
My dad is a teacher. He doesn't teach children.
He teaches other people who work with him.
My dad gets home at 5 o'clock. Sometimes I help him cook our meal.
After dinner my dad sometimes helps me with my homework.
Today he is helping me with maths. I like maths!
In the evening we sometimes watch TV. Or my dad reads. He loves reading.
At the weekends we do different things. Last weekend we went to a concert.
My dad loves music. It's great living with my dad.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Je gaat straks drie tekstjes lezen: Jonathan, Cheryl en Jeanette vertellen over hun droomhuis. Nadat je de teksten hebt gelezen, geef je aan wat zij wel of niet over hun droomhuis zeggen.
Welke voorzieningen wil Jonathan in zijn droomhuis?
Waar moet het droomhuis van Jonathan gelegen zijn?
Wat voor soort huis is het droomhuis van Cheryl?
En waar ligt het droomhuis van Cheryl?
Waarom moet het droomhuis van Jeanette groot zijn?
En in wat voor soort omgeving ligt het droomhuis van Jeanette?
Lees wat Jonathan, Cheryl en Jeanette over hun droomhuis vertellen.
Jonathan
"Oh, my dream house? It is on the beach. You have a great view of the ocean and the beach, and it should be really big - a big house - with maybe an elevator, and maybe at least three cars and a cinema in the house as well.
That would be cool."
Cheryl
"To describe my dream house: it would actually be very simple.
It would probably be a small apartment in a large city with a lot of
things to do - maybe in Barcelona or some city like that.
It would probably be a simple apartment in an entertainment,
nightlife district with lots of culture around and a very lively scene."
Jeanette
"I would like to have a house big enough for me and my family.
The house must be in a quiet area and near public transportation.
The house must be close to schools and stores.
The house should have a basement and an attic.
It should have a yard for my kids to play.
It must have two bathrooms and a dining room.
The house does not have to be new, but it must be
nice and attractive."
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Ireland
Je gaat een verhaal lezen over Ierland in de onderstaande bron.
Maak voor je begint met lezen samen met een klasgenoot een lijstje
met dingen die al weet over Ierland.
Ireland is a small country in the North Atlantic Ocean. It is near Great Britain. Ireland is famous for many things. It is famous for its green country-side.
In some parts of Ireland there are miles and miles of rolling, green fields. Other parts of Ireland are gray and rocky. Sometimes the weather in Ireland is cold and damp. It rains a lot in Ireland; that’s one reason the fields are so green.
Dublin is the capital of Ireland. Dublin is a beautiful old city. There are many small squares and parks in Dublin. O’Connell Street, in the center of Dublin, is very wide. There are fine stores on it. There is a very famous university in the city. It is called Trinity College. The Irish love to sing and dance and tell stories.
It is a wonderful country.
Beantwoord nu samen met een klasgenoot de volgende vijf vragen.
Het mag in het Nederlands.
Waar ligt Ierland?
Wat wordt gezegd over het weer in Ierland?
Wat is de hoofdstad van Ierland?
Wat is de naam van de beroemde universiteit in de hoofdstad?
Wat doen Ieren graag?
Ster oefeningen
Inleiding gepersonaliseerd leren met het ERK
De 2 verschillende leerroutes:
Wij maken bij deze opdracht gebruik van 2 leerroutes:
Leerroute 1: De docentgestuurde leerling: de docent vertelt wat de leerling moet doen.
Leerroute 2: De zelfstandige leerling: de leerling kan zelf keuzes maken.
Het ERK:
Je leert een taal omdat je die straks wilt gebruiken. Bijvoorbeeld tijdens je vakantie of later in je werk. Vroeger wist je alleen hoe goed iemand was in een taal door het cijfer dat hij op school haalde. Maar een 8 voor Engels in Nederland betekent misschien iets heel anders dan een 8 voor Engels in Spanje. Daarom is er in Europa een systeem gemaakt dat geldt voor alle landen en dat voor iedereen hetzelfde is. Dit systeem heet het Europees referentiekader (ERK). Met het ERK kun je laten zien hoe goed je bent en een taal.
Het ERK heeft 6 niveau’s: A1, A2, B1, B2, C1, C2.
Daarbij is A1 voor beginners en C2 voor mensen die de taal goed beheersen.
Soorten teksten:
We onderscheiden vier hoofdcategorieën als het gaat om teksten:
Informatieve teksten: Hierin staan vooral feiten. Een onderwerp wordt in een informatieve tekst van alle kanten belicht, en de schrijver neemt geen standpunt in. (een nieuwsbericht, de tekst in een encyclopedie)
Opiniërende teksten: Een opiniërende tekst geeft de mening van de schrijver weer, zonder mening. Als lezer ben je vrij om dat standpunt te delen of niet: de schrijver probeert je niet te overtuigen van zijn eigen gelijk. ((een column, een recensie)
Persuasieve teksten: Als een schrijver voor deze tekstsoort kiest, wil hij je juist wel ergens van overtuigen. De schrijver neemt een duidelijk standpunt in en wil jou overhalen die mening te gaan delen. (een advertentietekst, een verkoopbrief)
Amuserende teksten: Deze teksten bevatten geen zakelijke informatie, maar vertellen een verhaal. Je leest ze voornamelijk voor je eigen plezier. (een roman, een kort verhaal)
Wat leer je nu eigenlijk van deze opdracht?
Je kunt:
* de hoofdlijn begrijpen van eenvoudige teksten
* eenvoudige, duidelijke informatie van algemene aard begrijpen.
* in teksten op internet of in andere media informatie zoeken over thema's binnen het eigen interessegebied.
Leerroute 1
Instructie leerroute 1
Stap 1:
Maak een keuze uit onderstaande teksten. Deze teksten hebben een A1 niveau.
Download het werkblad en maak de opdrachten hierop. Als je de opdrachten gemaakt hebt, print deze dan uit en lever deze in een snelhechter bij de docent in.
De toolbox is een soort gereedschapskist.
In de toolbox vind je informatie en oefeningen die je nodig hebt om de opdrachten bij Speaking en Writing goed te doen.
In de toolbox vind je de onderdelen:
Grammar
Words
Pronunciation
Taaldorp Woning
Fun
Reference
Werk het onderdeel Grammar stap voor stap door en bedenk dat het leren
van woordjes/zinnen heel belangrijk is om een taal goed te leren.
Good luck!
Grammar - Introduction
Als je de opdrachten, die bij dit thema horen, goed wilt doen, zul je ook iets moeten weten over de taalregels, de grammatica - Grammar.
Je gaat leren over:
de persoonlijke voornaamwoorden;
de bezittelijke voornaamwoorden;
de vragende voornaamwoorden;
de tegenwoordige tijd van to be;
de tegenwoordige tijd van to have.
Over ieder onderwerp bestudeer je de theorie in de Kennisbank en maak je een of enkele oefeningen. Good luck!
Grammar - Voornaamwoorden
LEZEN:
Bestudeer de informatie Engels het onderdeel over
het Persoonlijk voornaamwoord.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
To be
'To be' is een werkwoord dat zich aan geen enkele regel houdt.
Hoe je het werkwoord moet gebruiken, leer je uit je hoofd en
door veel te oefenen.
Bestudeer uit de kennisbank Engels het onderdeel
over het werkwoord 'to be'.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Words
Om de opdrachten in dit thema goed te kunnen maken, moet je een aantal woordjes en zinnen kennen. Voor elk thema staan er in WRTS woordenlijsten klaar, waar je mee kunt oefenen:
Luister naar de woorden en oefen de uitspraak door ze hardop uit te spreken.
Kies de tien moeilijkste woorden uit elke oefening.
Schrijf ze op in je schrift.
Lees ze op hardop voor aan een medeleerling.
Taaldorp Woning
Je brengt tijdens dit thema ook nog een bezoek aan een woning in
het virtuele taaldorp. In de woning kun je naar de woonkamer,
de keuken, de slaapkamer en het toilet.
In iedere ruimte vind je een aantal oefeningen. Probeer ze allemaal te doen!
Noteer de oefeningen die je gedaan hebt op je werkplan.
Leerlingen voor leerlingen
Op de website www.lvoorl.nl vind je verschillende video's die door leerlingen voor leerlingen zijn gemaakt.
Hieronder vijf video's die goed passen bij dit thema. Bekijk de video's.
Kun je video's goed volgen? Schrijf de woorden die je niet kent op en zoek de betekenis op in een (online) woordenboek of vraag de betekenis aan een klasgenoot. Alphabet - flash Days of the week Counting - flash The weather forecast - flash Kennismaken in het Engels - flash Let op: Om een video af te sluiten, moet je eerst op stop drukken en dan pas de popup wegklikken.
Fun
Op internet vind je veel websites met leuke Engelse
spelletjes/oefeningen die te maken hebben met het thema.
Hieronder een aantal links naar websites die wij voor jou hebben geselecteerd.
In het blok Speaking ga je werken aan je spreekvaardigheid.
Eerst ga je kijken naar uitdrukkingen die je kunt gebruiken.
Dan ga je een gesprek met een andere leerling oefenen.
Je gaat ook nog een gesprek van twee andere leerlingen beoordelen.
En tenslotte ga je oefenen in levensechte situaties.
Met iedere oefening die je doet, zal je spreekvaardigheid verbeteren!
Speak up!
Warming Up
Vragen/zinnen
Je begint met een oefening om te kijken of je van een tiental veel voorkomende vragen/zinnen de vertaling weet.
Als je een lage score haalt doe de oefening dan opnieuw....
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Kijk eerst welke woorden en uitdrukkingen je kunt gebruiken.
Oefen het gesprek met een klasgenoot.
Laat je gesprek beoordelen door twee klasgenoten.
Beoordeel zelf ook het gesprek van twee klasgenoten.
Probeer te oefenen in levensechte situaties.
Voordat je begint met spreken:
Gebruik zoveel mogelijk vaste uitdrukkingen.
Ga NIET het hele gesprek opschrijven.
Maak eventueel wel wat korte aantekeningen.
Begin het gesprek altijd met een (beleefde) begroeting en
sluit het gesprek netjes af.
Kijk naar degene tegen wie je spreekt.
Spreek rustig, niet te hard, maar ook niet te zacht.
Probeer door te te praten.
Als je een woord niet weet, probeer het dan op een andere
manier uit te leggen.
Als je iets niet begrijpt, vraag dan netjes of
hij/zij het je opnieuw wil uitleggen.
Speech card - Oefening
Speech card
Je gaat een gesprekje voeren met een klasgenoot.
Dat gesprek gaat over jezelf en over je familie.
Hoe het gesprekje moet verlopen, kun je lezen op de Speech cards.
Download allebei één card.
Bekijk de Speech card goed. Op de card staat jouw rol.
Je klasgenoot heeft een andere rol.
Bedenk voor jezelf wat jij gaat zeggen en hoe je het gaat zeggen.
Maak eventueel wat korte aantekeningen.
Oefen het gesprekje een aantal keer met je klasgenoot.
Neem daarvoor minimaal tien minuten.
Vraag twee andere klasgenoten om naar jullie gesprekje te luisteren.
Vraag om feedback.
Natuurlijk kijken jullie ook naar het gesprekje van jullie klasgenoten.
Geef op een goede manier commentaar.
Gebruik daarbij het beoordelingsformulier.
Have fun!
Speak Up - Op de camping
Speak up: Real life activities
Op deze en de volgende pagina's vind je een aantal levensechte
situaties om je spreekvaardigheid te oefenen.
Oefen met zoveel mogelijk verschillende situaties.
Bespreek met je docent hoe je deze oefeningen kunt beoordelen.
Op de camping Opdracht:
Als je op een camping 's morgens de wasruimte binnenkomt,
groet iedereen je. Wat zeg jij?
Extra:
Je kunt dan eigenlijk niet je mond houden.
Jij weet wat je moet zeggen als je binnenkomt en als je weg gaat.
Speak up - Vragen
Vragen stellen en beantwoorden Opdracht:
Tijdens een verblijf in het buitenland worden je allerlei vragen
over jezelf gesteld en je stelt ook vragen over de ander.
Extra:
Er wordt bijvoorbeeld gevraagd hoe oud je bent, waar je vandaan komt
en wat je hobby's zijn.
Karaoke Opdracht:
Je doet op de camping mee aan een karaokeshow.
Voor je gaat optreden worden je vragen over jezelf gesteld.
Extra:
Je hoeft zelf geen vragen te stellen, je moet ze wel kunnen beantwoorden.
Speak up - Voorstellen
Stel jezelf voor Opdracht:
Bij een bezoek aan buitenlandse gasten aan je school
(bijvoorbeeld bij een uitwisseling) kun je jezelf voorstellen.
Extra:
Je kent voldoende uitdrukkingen om jezelf voor te stellen.
Waar je woont Opdracht:
Je kunt tijdens de les in het kort bijvoorbeeld iets vertellen over je woonplaats.
Extra:
Je kunt met behulp van losse woorden en korte zinnen heel eenvoudige informatie geven over school, woonplaats, hobby.
Speak up - Vertel over jezelf
Vertel over jezelf Opdracht:
In een gastgezin wordt je gevraagd over je familie, je woonplaats
en bijvoorbeeld de school.
Extra:
Je doet dit in eenvoudige bewoordingen, waarbij je af en toe
even aarzelt om de juiste formulering te vinden.
Writing
Introduction
In het onderdeel Writing ga je je schrijfvaardigheid verbeteren door een briefkaart (postcard) en een korte brief te schrijven.
Als je goed oefent, zal het schrijven steeds makkelijker gaan.
Tot schrijfs....
Warming Up
Zinnen
Je begint met een oefening om te kijken of je al een aantal handige zinnen voor op een kaart of voor in een brief kent.
Maak goede zinnen met de gegeven woorden.
Zorg dat je ook weet wat de zinnen betekenen.
you? - I'm - are - How - fine.
you - for - your - Thank - letter.
have - I - idea - a - great
to ask - I - a - you. - question - have
write - Please - soon. - back
E-mail
Maak onderstaand e-mailbericht compleet door de woorden in te vullen in de lege vakken.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Gebruik zoveel mogelijk alleen woorden en zinnen die je kent.
Gebruik een woordenboek als je een woord wilt gebruiken dat je nog niet hebt gehad, of als je niet weet hoe je een woord schrijft.
Maak je de opdracht op de computer, gebruik dan de spellingchecker.
Stel de taal in op Engels.
Probeer te oefenen in levensechte situaties.
Postcard - Ansichtkaart
Postcard
Als iemand jarig is, op Valentijnsdag, voor de beste wensen voor het nieuwe jaar, voor als iemand zijn rijbewijs gehaald heeft, een kaartje sturen vindt de ontvanger vaak erg leuk.
In de volgende oefening zie je aantal afbeeldingen op kaarten.
Geef steeds aan welke zin bij de afbeelding past.
Probeer een hoge score te halen.
Inge stuurt een ansichtkaart vanuit Parijs naar haar
vriendje Peter in Engeland.
Maak de kaart compleet.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Opdracht:
Je bent op vakantie in Griekenland.
Het is heerlijk weer en je geniet van het lekkere eten.
Je stuurt je penvriendin in Engeland een ansichtkaart waarop
je vertelt over je vakantie.
Klaar? Kopieer je tekst eventueel naar Word en sla je tekst op.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Een Engelse brief schrijven is nog helemaal niet zo eenvoudig.
Op www.klikbrief.nl van de Digitale school word je stap voor stap
geholpen bij het schrijven van een Engelse brief.
Probeer maar eens!
Write it down - Postcard
Write it down: Real life activities
Dit is het echte werk! Op deze en de volgende pagina's vind je een aantal levensechte situaties om je schrijfvaardigheid te oefenen.
Oefen met zoveel mogelijk verschillende situaties!
Postcard Opdracht:
Je kunt een ansichtkaart of felicitatiekaart sturen
naar een buitenlandse vriend(in).
Extra:
Het gaat hierbij om een korte vakantiegroet of een eenvoudige
gelukwens of nieuwjaarsgroet.
Write it down - Exchange program
Exchange program Opdracht:
Voor een uitwisselingsprogramma moet je een korte indruk van jezelf geven.
Extra:
Je gebruikt hiervoor korte eenvoudige zinnen. Je kent de meest gebruikelijke woorden om je woonomgeving en gezinssituatie te beschrijven.
Write it down - Your hobby
Your hobby Opdracht:
Voor een project moet je beschrijven welke hobby je hebt
en wat je daaraan zo leuk vindt.
Extra:
Je kunt eenvoudige taal gebruiken, maar de informatie moet wel juist zijn.
Write it down - Stel jezelf voor
Stel jezelf voor Opdracht:
Bij een bezoek aan buitenlandse gasten aan je school (bijvoorbeeld bij een uitwisseling) kun je jezelf voorstellen.
Extra:
Je kent voldoende uitdrukkingen om jezelf voor te stellen.
Write it down - A short letter
A short letter Opdracht:
Je kunt een buitenlandse kennis een persoonlijk briefje sturen.
Extra:
Je gebruikt informele taal over dagelijkse zaken (om ergens voor te bedanken
of om te vertellen hoe het gaat. Het kan ook een begeleidend briefje bij een cadeautje zijn.)
Life and culture
Introduction
Wat weet je over Engeland, de Engelse taal en Engelse mensen?
Over het leven in Engeland en de Engelse cultuur zou je hele dikke boeken kunnen lezen.
Maar misschien vind jij het leuker om op een andere manier iets over het
Engelse leven en over de Engelse cultuur te weten te komen.
Kijk dan maar eens naar de volgende oefeningen....
In ieder thema is er een onderdeel 'Life and culture' met vragen en oefeningen over interessante feitjes en leuke weetjes die iets met het thema te maken hebben.
Aan de slag! - Get started!
Woodland
Woodland
In het blok Life and Culture breng je vaak een bezoek aan de website van de Woodlands Junior School. Woodlands Web laat je zien hoe het er in Engeland in het dagelijks leven aan toe gaat.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Heb je alle tekst gelezen die langs kwam tijdens de Virtual Tour ?
Ben benieuwd of je dan weet wat de volgende woorden/zinnen betekenen.
Maak de juiste combinaties.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
God save the queen
In Engeland hebben ze, net als in Nederland, een koningshuis.
De Engelse koningin wordt bezongen in het Engelse volkslied!
Luister naar het volkslied en lees de tekst door op
onderstaand icoon te klikken.
God save our gracious ...1... ,
Long live our ...2... Queen,
...3... save the Queen:
Send her ...4... ,
Happy and glorious,
Long to ...5... over us:
God save the Queen.
Kopieer het couplet en plak de tekst in een Worddocument.
Vul in de tekst de volgende woorden op de open plaatsen in.
a reign
d Queen
b noble
e God
c victorious
Greeting Etiquette
Greeting Etiquette
Onderstaande tekst gaat over de manieren waarop Engelsen elkaar groeten.
Lees de onderstaande bron en beantwoord vervolgens de onderstaande vragen.
How to Greet someone in Britain
The Handshake
A handshake is the most common form of greeting among the English
and British people and is customary when you are introduced to somebody new.
The Kiss
It is only when you meet friends, whom you haven't seen for a long time, that you would kiss
the cheek of the opposite sex. In Britain one kiss is generally enough.
Formal greetings
The usual formal greeting is a 'How do you do?' and a firm handshake, but with a lighter touch between men and women.
‘How do you do?’ is a greeting not a question and the correct response is to repeat ‘How do you do?'
You say this when shaking hands with someone.
'How are you?' is a question and the most common and polite response is "I am fine thank you and you?"
Nice to meet you – Nice to meet you too.
Delighted to meet you– Delighted to meet you too.
Pleased to meet you – Pleased to meet you too.
Glad to meet you - Glad to meet you too.
Good Morning / Good Afternoon / Good Evening
Informal greetings
Hi - Hi or hello
Morning / Afternoon / Evening ( We drop the word 'Good' in informal situations).
How's you? - Fine thanks. You?
Thank you / thanks / cheers
We sometimes say 'cheers' instead of thank you.
You may hear 'cheers' said instead of 'good bye', what we are really saying is 'thanks and bye'.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
In het onderdeel Language Task vind je een aantal verschillende taaltaken: spreektaken en schrijftaken.
In de taaltaken krijg je te maken met situaties die je als je op vakantie bent
in Engeland ook kunt tegenkomen.
Hoe meer taken je doet, hoe beter je je straks kunt redden op vakantie.
Overleg met je docent welke taken je doet.
Kies maar!
Asking questions
Asking questions
Vragen stellen aan je leeftijdsgenoten.
Situatie
Je bent op een camping en je ontmoet een Engelse jongen/meisje.
Hun tent staat tegenover die van jullie. Je ziet ook andere mensen in de tent
van je nieuwe vriend(in). Wie zijn het? Zijn het familieleden?
Is het hele gezin op deze camping? Zijn sommige gezinsleden nog thuis?
Tip: Vraag twee klasgenoten om commentaar te geven op jullie gesprek.
Beoordeling van de taak
Je hebt het goed gedaan als je:
er aan gedacht hebt te groeten;
de juiste woorden gebruikt hebt;
de goede vragen kon stellen;
niet veel op je blaadje hoefde te kijken;
duidelijk hebt gesproken;
goed te begrijpen was voor je klasgenoten;
je fouten verbeterd hebt met de hulp van een andere leerling.
Present yourself
Present yourself
Jezelf presenteren.
Situatie
Je hebt in het buitenland iemand leren kennen. Jullie vertellen elkaar in het Engels over jullie gezinnen en over hoe jullie wonen.
Uit hoeveel personen bestaat je familie?
Welke leeftijden hebben ze? Wat zijn hun hobbies?
Woon je in een huis, een flat of ... Hoe ziet je huis er uit?
Tip: Vraag twee klasgenoten om commentaar te geven op jullie gesprek.
Beoordeling van de taak
Je hebt het goed gedaan als je:
er aan gedacht hebt te groeten;
de juiste woorden gebruikt hebt;
de goede vragen kon stellen;
niet veel op je blaadje hoefde te kijken;
duidelijk hebt gesproken;
goed te begrijpen was voor je klasgenoten;
je fouten verbeterd hebt met de hulp van een andere leerling.
Exchanging information
Exchanging personal information
Uitwisselen van persoonlijke gegevens.
Situatie
Jouw school doet mee aan een uitwisselingsproject met een buitenlandse school. De kinderen van die school spreken alleen Engels. Om elkaar wat beter te leren kennen volgt er eerst een kennismakingsrondje. Je zou de volgende dingen over jezelf kunnen vertellen: je naam, je leeftijd, waar je woont, de samenstelling van je familie, iets over je school, je hobby's, vrienden, wat je in het weekend doet, over jullie huisdieren....
Beoordeling van de taak
Je hebt het goed gedaan als je:
er aan gedacht hebt te groeten;
de juiste woorden gebruikt hebt;
de goede vragen kon stellen;
niet veel op je blaadje hoefde te kijken;
duidelijk hebt gesproken;
goed te begrijpen was voor je klasgenoten;
je fouten verbeterd hebt met de hulp van een andere leerling.
Filling in a form
Filling in a form
Een inschrijfformulier invullen.
Situatie
Je bent op vakantie in Engeland en je moet een inschrijfformulier invullen
bij de receptie van de camping: Inschrijfformulier .
Vul het formulier in. Je wilt een week blijven.
Je bent samen met je ouders en jullie hond.
Beoordeling van de taak
Je hebt het goed gedaan als je:
het hele formulier hebt ingevuld;
de juiste woorden gebruikt hebt;
de datum, je naam en andere informatie op de goede plek hebt neergezet;
je briefje/formulier hebt verbeterd na de hulp van een medeleerling.
Describing yourself
Describing yourself
Beschrijven hoe je eruit ziet.
Situatie
Je bent aan het chatten. Je wilt je chatvriend(in) vertellen hoe je eruit ziet. Beschrijf jezelf uitvoerig en nauwkeurig.
Probeer je voor te stellen wat belangrijk is voor de ander en wat je zelf belangrijk zou vinden om van een ander te weten.
Beschrijf ook je karakter.
Beoordeling van de taak
Je hebt het goed gedaan als je:
een gedetailleerde beschrijving hebt gegeven;
de juiste woorden gebruikt hebt;
de meest belangrijke informatie hebt toegevoegd;
je briefje/formulier hebt verbeterd na de hulp van een medeleerling.
Verderkijker
Grammatica
Verderkijker
De Verderkijker biedt bij dit thema passende externe linkjes naar uitleg, oefenmateriaal of filmpjes. Voor het thema Personal zijn de volgende items geselecteerd.
Grammatica - persoonlijke voornaamwoorden
(personal pronous):
- https://www.youtube.com
Videouitleg over het gebruik van persoonlijke voornaamwoorden.
- http://www.annetsmith.nl/basisengels/
Vul in elke zin het juiste persoonlijke voornaamwoord in.
- http://www.englisch-hilfen.de/en/
Vul het juiste persoonlijke voornaamwoord in.
Klik op 'show example' om eerst het voorbeeld te bekijken.
Grammatica - werkwoord 'zijn' (to be):
- https://www.youtube.com/
Bekijk het filmpje met uitleg over 'to be' (= zijn).
- http://www.bastrimbos.com
Klik voor elke vraag op A? of B?. Zo kies je in elke zin de ontkennende vorm.
Grammatica - onvoltooid tegenwoordige tijd (present simple):
- https://www.youtube.com/
Bekijk het filmpje met uitleg over het gebruik van present simple.
- http://hoe.cocohvteam3.nl/
Tik in het lege vakje voor elke zin de tegenwoordige tijd in.
Klik op 'check' om je antwoord te controleren.
Lezen - Schrijven - Luisteren - Kijken - Spreken
Lezen - Schrijven - Luisteren - Kijken - Spreken:
- http://www.elllo.org/
Klik op 'Rebecca' en op 'Text view ON'. Je luistert naar een gesprekje over haar persoonlijke leven. Lees mee met de tekst.
- http://www.languageguide.org/
Beweeg met je cursor over de plaatjes. Oefen de woorden in 'The Family'.
- http://learnenglishteens.britishcouncil.org/
Lees de Comments op een social media site.
Maak de oefening die er onder staat: Check your understanding: true/false (waar/niet waar).
In de Verderkijker wordt gebruik gemaakt van beeld- en filmmateriaal dat beschikbaar is op internet. Bij het gebruik zijn we uitgegaan van fair use. Mocht u vragen/opmerkingen hebben, of constateert u een niet-werkende link, horen wij dit natuurlijk graag. Dit kan via onze helpdesk.
Het arrangement Personal vmbo-kgt12 is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Auteur
Inge van der Weijde
Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
Laatst gewijzigd
2017-10-17 10:06:53
Licentie
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
Oefeningen en toetsen
Starttest Personal
Birthday
Relations
One small world
Personal Song
Personal Song
Personal Song
Soul Rebel
My dad
The twins
Dream house
Persoonlijk voornaamwoord
Persoonlijk voornaamwoord
Bezittellijk voornaamwoord
Werkwoord To be
Simple present
Simple present
Toets
Warming up
Warming up
Gesprek
Writing an E-Mail
Postcard
Postcard
Write a postcard
Woodlands Junior School
Virtual Tour
Greeting etiquette
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat
alle
informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen
punten,
etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.