Geld
Geld is een algemeen aanvaard betaalmiddel: iedereen accepteert het en je kunt er verschillende producten mee kopen.
Vaak worden er drie functies van geld onderscheiden.
- Geld als ruil- of betaalmiddel: geld wordt gebruikt om producten mee te kopen;
- Geld als rekenmiddel: geld wordt gebruikt om aan te geven hoeveel een product waard is.
- Geld als spaar- of oppotmiddel: geld wordt gebruikt om te sparen, zodat het op een later moment gebruikt kan worden.
Directe of indirecte ruil
Je kunt op twee verschillende manieren goederen of diensten 'ruilen':
-
Directe ruil:
Wanneer een product of dienst tegen een product of dienst wordt geruild.
Voorbeeld: Als je in ruil voor het wassen van je vaders auto een nieuwe voetbal van hem krijgt.
-
Indirecte ruil:
Als je geld gebruikt om een product te kopen.
Voorbeeld: Je betaalt € 10,- aan de sportwinkel voor een nieuwe voetbal.
Betalen
Je kunt op verschillende manieren betalen:
- met munten en bankbiljetten (chartaal geld).
- met geld dat op een betaalrekening bij een bank staat (giraal geld).
Er zijn verschillende manieren om giraal te betalen.
- Internetbankieren. Met een pasje of een code log je in op je computer en kun je via je computer bedragen overboeken, je saldo bekijken en al je geldzaken in de gaten houden.
- Pinnen. Met je pinpas kun je in winkels betalen of geld opnemen bij een geldautomaat.
- Creditcard. Met je creditcard kun je betalen door een handtekening te zetten. Het bedrag wordt pas later van je bankrekening afgeschreven.
- Machtiging. Je kunt een bedrijf het recht geven om een bedrag van je bankrekening af te schrijven.
Sparen
Sparen is het niet uitgeven van geld.
Als je spaart, kun je nu minder kopen, maar straks meer.
Je verplaatst koopkracht van nu naar de toekomst.
Er zijn verschillende redenen om te sparen.
- Je kunt bijvoorbeeld sparen met een doel.
Je weet dan al waar je spaargeld voor bestemd is, bijvoorbeeld voor een nieuwe televisie of een nieuwe mobiele telefoon.
- Je kunt sparen uit voorzorg.
Je weet dan nog niet waar je spaargeld voor bestemd is.
Je spaart voor onvoorziene uitgaven, bijvoorbeeld voor een reparatie van de wasmachine.
- Als je niet uit voorzorg of voor een doel spaart, maar toch spaar je, dan zeggen we dat je spaart voor de rente.
Rente berekenen
Als je geld spaart op een spaarrekening bij een bank krijg je rente.
Het bedrag dat je aan rente krijgt is meestal een percentage van het bedrag dat je op de rekening hebt staan.
Voorbeeld
Jantine heeft € 1.200,- op een spaarrekening staan.
De bank geeft 5% rente.
Jantine neemt geen geld op van haar rekening.
Je berekent het banksaldo van Jantine na 1 jaar als volgt:
- startbedrag: 100%; rente: 5%; bedrag na 1 jaar: 105%
- 105% = 1,05
- bedrag na 1 jaar: 1,05 x € 1.200,- = € 1.260,-
Je berekent het banksaldo van Jantine na 2 jaar als volgt:
- bedrag na 2 jaar: 1,05 x € 1.260,- = € 1.323,-
Reële rentepercentage
Als je geld op een spaarrekening zet, wordt het bedrag steeds hoger doordat je rente krijgt. Maar als de prijzen stijgen, is het nog maar de vraag of je meer kunt kopen met je gespaarde geld.
Het rentepercentate dat een bank geeft, noem je het nominale rentepercentage.
Als het inflatiepercentage hoog is, moet het nominale rentepercentage nog hoger zijn om mensen over te halen om te gaan sparen.
Er geldt:
nominale rentepercentage - inflatiepercentage = reële rentepercentage
Lenen
Lenen is het geld van een ander gebruiken.
Het lenen van geld noem je ook wel krediet krijgen.
Het terugbetalen van een lening noem je aflossen.
Als je leent, kun je nu meer kopen, maar straks minder:
je verplaatst koopkracht van de toekomst naar nu.
Als je bij een bank geld wilt lenen, zal de bank willen weten of je de lening terug kunt betalen. De bank wil enige zekerheid.
De bank zal vragen:
- Naar de hoogte van je inkomen.
Iemand met een hoog inkomen zal van de bank eerder een lening krijgen dan iemand met een laag inkomen.
- Of je nog andere schulden hebt.
Iemand die al veel schulden heeft zal van de bank niet zo snel nog een lening krijgen.
Rente berekenen
Als je geld leent bij een bank betaal je rente. Het bedrag dat je aan rente betaalt is meestal een percentage van het bedrag dat je hebt geleend. Naast dat je rente moet betalen moet je de lening natuurlijk ook aflossen Door aflossen wordt je schuld ook daadwerkelijk minder. Het betalen van rente heeft geen invloed op de hoogte van je schuld.
Voorbeeld
Jantine heeft € 5.000,- bij een bank geleend.
De bank rekent 8% rente.
Jantine lost aan het eind van ieder jaar € 1000,- af.
Aan het einde van het eerste jaar betaalt Jantine:
- 8% rente is 0,08 x € 5000,- = € 400,-
- Aflossing € 1000,-
- Totaal te betalen € 1400,-. Schuld na 1 jaar € 4.000,-
Aan het einde van het tweede jaar betaalt Jantine:
- 8% rente is 0,08 x € 4000,- = € 320,-
- Aflossing € 1000,-
- Totaal te betalen € 1320,-. Schuld na 2 jaar € 3.000,-
Soorten leningen

Als je voor het kopen van producten geld leent bij een bank, noem je de lening ook wel een consumptief krediet.
Twee vormen van een consumptief krediet zijn:
- een persoonlijke lening.
- een doorlopend krediet
Een persoonlijke lening kent een vast aflossingsschema. De looptijd van de lening en het bedrag dat per maand betaald moet worden, staan van te voren vast.
Bij een doorlopend krediet kan de lener tot een afgesproken bedrag een tekort hebben op zijn rekening bij de bank. De rekeninghouder mag tot het afgesproken bedrag rood staan. Zodra je een deel van je schuld hebt afgelost dan kun je dat later weer opnieuw lenen.
Als je bij een persoonlijke lening een deel hebt afgelost en je hebt weer geld nodig dan kun je dit niet (net zoals bij een doorlopend krediet) weer terug lenen. Je zult dan weer een nieuwe lening moeten afsluiten.
Huurkoop of koop op afbetaling

Dure goederen kun je vaak met een gespreide betaling kopen.
Op het moment dat je de koop sluit, betaal je een deel van de prijs, de aanbetaling. De rest betaal je in termijnen.
Deze vorm van kopen wordt huurkoop of koop op afbetaling genoemd.
Het verschil tussen huurkoop en koop op afbetaling is dat je bij koop op afbetaling meteen eigenaar wordt. Bij huurkoop wordt je pas eigenaar als je de laatste termijn betaald hebt.
Huurkoop en koop of afbetaling zijn eigenlijk ook vormen van lenen. En zoals je wellicht wel weet van de reclames: Geld lenen kost geld. Om uit te rekenen hoeveel het kost als je iets koopt via huurkoop of koop op afbetaling, gebuik je de formule voor de kredietkosten:
Kredietkosten: (aantal termijnen x termijnbedrag) - lening
Met deze formule bereken je dus eigenlijk de rente (in euro's). Omdat we rente vaak als een percentage weergeven moet je van de bedrag nog een percentage maken:
Rente bedrag / lening x 100% = rente in procenten