Voornaamwoorden

Voornaamwoorden - 1

Persoonlijke, bezittelijke en wederkerende voornaamwoorden (vnw):

  persoonlijk vnw
als onderwerp
persoonlijk vnw
als voorwerp
bezittelijk vnw wederkerend vnw
1e pers. enk. ik mij, me mijn me
2e pers. enk. jij, je, u jou, je, u jouw, je, uw je, u
3e pers. enk. hij, zij, ze, het hem, haar, het zijn, haar zich
1e pers. mv. wij, we ons ons, onze ons
2e pers. mv. jullie, u jullie, je, u jullie, uw je, u
3e pers. mv. zij, ze hen (LV, VV en na een voorzetsel)
hun (MV),
ze (LV, MV, VV)
hun zich

 

Opmerking:
Het als persoonlijk voornaamwoord is altijd een zinsdeel;
je kunt het vervangen door het ding of de zaak.

Voorbeeld:
Hij geeft het aan haar. Hij geeft het ding aan haar.

Colofon

Het arrangement Voornaamwoorden is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

Auteur
VO-content
Laatst gewijzigd
2020-07-29 11:15:28
Licentie

Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

  • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
  • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
  • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie.

Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

Toelichting
De Kennisbanken bevatten de theorie bij de opdrachten.
Leerinhoud en doelen
Nederlands;
Eindgebruiker
leerling/student
Moeilijkheidsgraad
gemiddeld
close
Colofon
gemaakt met Wikiwijs van kennisnet-logo
open