Markt
In de economie wordt met een markt het geheel van vraag en aanbod bedoeld.
Je hebt markten waar je naartoe kunt gaan, zoals een veiling of een ruilbeurs, maar ook winkel. En je hebt markten die je niet kunt bezoeken, bijvoorbeeld de arbeidsmarkt.
Op sommige markten is het aantal aanbieders heel groot. Er zijn bijvoorbeeld duizenden boeren die groenten aanbieden.
Op andere markten zijn het aantal aanbieders juist klein. Als je een computer wilt kopen, heb je de keuze uit maar een paar merken.
Op sommige markten is het product dat wordt aangeboden homogeen. Het maakt niet uit van welke producent het product komt. Een voorbeeld van een homogeen product is suiker. Op andere markten worden juist heterogene producten verhandeld. Merkkleding is een heterogeen product.
Verschillende marktvormen
Je kunt markten onderverdelen door te kijken naar het aantal aanbieders en het soort product dat wordt aangeboden.
Vier marktvormen zijn:
- volkomen concurrentie:
veel aanbieders - homogeen product
- monopolistische concurrentie:
veel aanbieders - heterogeen product
- monopolie: één aanbieder
- oligopolie: weinig aanbieders
Op de volgende pagina's een omschrijving van de verschillende marktvormen.
Volkomen concurrentie
Zijn er op een markt veel aanbieders en veel vragers en is er sprake van een homogeen product dan spreek je van volkomen concurrentie.
Een voorbeeld van een markt die lijkt op een markt met volkomen concurrentie is de markt voor prei. Er zijn in Nederland duizenden boeren die prei aanbieden op de veiling en duizenden groentenwinkels die prei willen kopen. En prei is een homogeen product: voor de kopers van de prei maakt het niet of de prei van de ene boer komt of van de andere boer.
Een individuele ondernemer heeft op een markt van volkomen concurrentie geen invloed op de verkoopprijs. De prijs is voor hem een gegeven.
Een ondernemer mag natuurlijk wel zelf beslissen hoeveel hij aanbiedt: de ondernemer is een hoeveelheidsaanpasser.
Monopolistische concurrentie
Als veel aanbieders een heterogeen product aanbieden, spreek je van monopolistische concurrentie.
Doordat het product dat de aanbieders aanbieden heterogeen is, is iedere aanbieder uniek.
De aanbieders ondervinden wel concurrentie van veel andere aanbieders, die een soortgelijk product aanbieden.
Bakkers zijn een goed voorbeeld van monopolistische concurrentie: iedere bakker heeft zijn eigen specialiteit, maar hij heeft wel te maken met veel concurrentie.
Voor bedrijven die opereren in een markt van monopolistische concurrentie is het van belang zich steeds te blijven onderscheiden van de concurrenten. Middelen in de concurrentiestrijd zijn: prijsbeleid, productontwikkeling, promotie, service, kwaliteit, enzovoorts.
Monopolie
Er is sprake van een monopolie als er van een product maar één aanbieder is.
In de praktijk zijn er maar weinig bedrijven die een monopolie hebben.
Voorbeelden van bedrijven die een (bijna) monopoliepositie hebben zijn: een waterbedrijf, de Nederlandse Spoorwegen en PostNL.
Je spreekt van een wettelijk of overheidsmonopolie als er volgens de wet maar één aanbieder van het product mag zijn.
Een natuurlijke monopolie is een monopolie dat ontstaat omdat bijvoorbeeld een bepaalde grondstof maar op één plaats voorkomt.
Een economische monopolie ontstaat als een onderneming het alleenrecht heeft om een product op de markt te brengen. Vaak is dat alleenrecht gebaseerd op een patent of octrooi. Of door een concurrentiestrijd kan een onderneming nog de enige overgebleven aanbieder zijn op een markt.
Oligoplie
Bij een oligopolie zijn er enkele aanbieders die de markt beheersen.
Het product dat wordt aangeboden kan zowel homogeen als heterogeen zijn.
Een voorbeeld van een homogeen oligopolie is de markt voor ruwe olie.
Een voorbeeld van een heterogeen oligopolie is de automarkt.
Bij een homogeen oligopolie kunnen oligopolisten elkaar eigenlijk alleen beconcurreren op de prijs.
Het gevaar is een prijzenoorlog waardoor uiteindelijk de winst voor alle aanbieders daalt.
Bij een heterogeen oligopolie kunnen de aanbieders elkaar natuurlijk ook op de prijs beconcurreren, maar daarnaast kunnen ze proberen marktaandeel te winnen door zich te onderscheiden op gebieden als innovatie, vormgeving, kwaliteit, service, garantie, enz.