Optellen en aftrekken
Soms moet je getallen bij elkaar optellen.
Het antwoord is de som van de getallen.
- \(\small{4 + 5 = 9}\)
\(\small{9}\) is de som van \(\small{4}\) en \(\small{5}\)
- \(\small{4{,}2 + 5{,}6 = 9{,}8}\)
\(\small{9{,}8}\) is de som van \(\small{4{,}2}\) en \(\small{5{,}6}\)
- \(\small{4{,}5 + 2{,}75 = 7{,}25}\)
\(\small{7{,}25}\) is de som van \(\small{4{,}5}\) en \(\small{2{,}75}\)
\(\begin{equation} \frac{ \begin{array}{r} 2{,}15 \\ 16{,}63 \end{array} }{ \space \space 18{,}78 }+ \end{equation}\) |
\(\begin{equation} \frac{ \begin{array}{r} 4{,}25 \\ 6{,}9 \end{array} }{ \space 11{,}15 }+ \end{equation}\) |
|
Als je kommagetallen zonder rekenmachine moet optellen,
schrijf je komma getallen onder elkaar op.
Zorg er dan voor dat de komma's van beide getallen recht onder elkaar staan.
Soms moet je getallen van elkaar aftrekken.
Het antwoord is het verschil van de getallen.
- \(\small{5 - 2 = 3}\)
\(\small{3}\) is het verschil van \(\small{5}\) en \(\small{2}\)
- \(\small{5{,}6 - 4{,}2 = 1{,}4}\)
\(\small{1{,}4}\) is het verschil van \(\small{5{,}6}\) en \(\small{4{,}2}\)
- \(\small{4{,}5 - 2{,}75 = 1{,}75}\)
\(\small{1{,}75}\) is het verschil van \(\small{4{,}5}\) en \(\small{2{,}75}\)
Optellen en aftrekken gaat natuurlijk gemakkelijker met je rekenmachine.
Maar let dan wel op: soms moet je een punt gebruiken in plaats van de komma!
Optellen en aftrekken - Voorbeeld 1
Op deze kassabon staan zowel een optelling als een aftrekking.
- Het getal \(\small{18{,}70}\) is het totaalbedrag.
Het is het bedrag dat je moet betalen.
Het is de som van alle prijzen.
- Je betaalt met een briefje van \(\small{20}\) euro.
Het getal \(\small{1{,}30}\) geeft aan hoeveel je terug krijgt.
\(\small{1{,}30}\) is het verschil tussen \(\small{20{,}00}\) en \(\small{18{,}70}\).
Optellen en aftrekken - Voorbeeld 2
Bij optellen en aftrekken moet je er goed om denken dat je met dezelfde eenheden werkt.
Chingo woog bij de geboorte \(\small{500}\) gram.
Nu (10 jaar later) weegt hij \(22\) kilogram.
Hoeveel is Chingo zwaarder geworden?
- Je weet \(\small{500}\) gram \(\small{= 0{,}5}\) kg.
Reken uit: \(\small{22 - 0{,}5 = 21{,}5}\)
Chingo is dus sinds zijn geboorte \(\small{21{,}5}\) kg aangekomen.
Optellen en aftrekken - Voorbeeld 3
In een rij getallen kun je soms een regelmaat ontdekken.
Bekijk de volgende rij getallen:
\(\small{3 - 7 - 11 - 15 - 19 - ... - ...}\)
Wat zijn de volgende getallen in de rij?
Kijk naar het verschil tussen de getallen.
Het verschil tussen de getallen is steeds \(\small{4}\).
Het volgende getal in de rij is \(\small{19 + 4 = 23}\).
Het dan volgende getal is \(\small{23 + 4 = 27}\).
Enzovoorts.