Economie leerjaar 3

Behoeften en consumeren

Economie en welvaart

Vooraf

Stel je voor...
... je bent jarig en je krijgt van een oom € 100,-. Wat ga je kopen?
... je krijgt geen € 100,- maar € 1000,-. Wat koop je nu?
... je wint in de Staatsloterij € 100.000,-. Wat is het eerste dat je koopt?

In het vak economie gaat het om kiezen.
Economen bestuderen hoe gezinnen, bedrijven en de overheid kiezen uit verschillende mogelijkheden.

Wat denk jij?
Moet iedereen keuzes maken? Wat bepaalt welke keuzes je maakt?
Is veel geld keuze nummer één. Of gaat het juist niet om geld, maar alleen om wat je met dat geld kunt doen?

Leerdoelen

Aan het eind van deze opdracht kun je:

  • een definitie geven van de begrippen behoeften en middelen en weet je waarom je moet kiezen.
  • uitleggen wat bedoeld wordt met consumeren en benoemen op welke manier je kan consumeren.
  • het onderscheid maken tussen goederen en diensten
  • uitleggen wat bedoeld wordt met welvaart en weet je het verschil tussen welvaart en welzijn.
  • voorbeelden geven van vrije- en schaarse goederen.
  • uitleggen wanneer economen producten schaars noemen.

Verschillende behoeften

In het vak economie staat kiezen centraal. Economen bestuderen hoe gezinnen, bedrijven en de overheid kiezen uit verschillende mogelijkheden.

Bestudeer uit de Kennisbank het volgende onderdeel.

KB: Primaire en secundaire behoeften

Bekijk de volgende producten. Bedenk van ieder product of het tot de primaire of tot de secundaire behoeften behoort.
Vergelijk jouw antwoorden met de antwoorden van een klasgenoot.
Hebben jullie dezelfde antwoorden? Bespreek eventuele verschillen.

 

Behoeften

In de tabel zie je de jaaruitgaven van een gezin.

Uitgaven bedrag
Voeding € 4.430,-
Kleding en schoenen € 9.600,-
Hygiëne en geneeskundige verzorging € 2.120,-
Ontspanning € 6.420,-
Overige bestedingen € 1.030,-
Totaal € 23.600,-

 

Bereken hoeveel procent van de totale uitgaven wordt uitgegeven aan primaire producten. Rond je antwoord af op een geheel getal.

Wat denk je? Heeft iedereen in de klas hetzelfde antwoord?
Leg uit waarom er verschillende antwoorden mogelijk zijn.

 

Consumeren

Consumeren is het voorzien in een behoefte.

Wanneer je op een warme dag behoefte hebt aan een ijsje, ga je naar een ijssalon en koop je een ijsje. Je voorziet dan in je behoefte aan ijs. In heel veel situaties consumeer je door dingen te kopen.

Je zou het waarschijnlijk ook wel lekker vinden om even te gaan zwemmen. Maar wanneer je geen geld hebt is het niet mogelijk om naar het zwembad te gaan. In zwemwater zoals Berkendonk of in de zee kun je dan toch je behoefte om te gaan zwemmen voorzien. Je consumeert dan door de natuur.

Er zijn nog andere manier om te consumeren. Je kan zelf iets maken om in je behoefte te voorzien. Bijvoorbeeld een appeltaart zelf bakken, of zelf meubels maken. Dit noemen we consumeren door zelfvoorziening.

Ten slotte is er nog de mogelijkheid om te consumeren door gebruik te maken dingen die de overheid voor ons allemaal produceert. Wanneer je naar school fietst maak je gebruik van het fietspad dat de gemeente (overheid) heeft aangelegd. Dit noemen we collectieve voorzieningen. Je kunt dus consumeren door gebruik te maken van collectieve voorzieningen.

Keuzes maken

Omdat je behoeften groter zijn dan je middelen moet je keuzes maken.
Verschillende mensen hebben verschillende behoeften en zullen daarom andere keuzes maken. Ouderen hebben veelal andere behoeften dan jongeren.

  1. Bedenk nog twee voorbeelden waarbij behoeften verschillen tussen groepen mensen.

Jij bent niet de enige die steeds moet kiezen. Ook de overheid moet voortdurend keuzes maken. Uit de krant:

  1. Waarom moet de overheid steeds kiezen?
  2. Waar moet de regering, volgens jou, het extra geld dat binnenkomt aan uitgeven. Leg je antwoord uit.

Niet ieder keuzeprobleem is een economisch probleem. Zijn de volgende keuzeproblemen, volgens jou, economische problemen? Leg je antwoord uit.
 4.  Je twijfelt tussen het kopen van een trui of een cd.
 5.  Je twijfelt tussen naar de film gaan of thuisblijven.
 6.  Je twijfelt tussen huiswerk maken of televisie kijken.

Welvaart en welzijn

Een bekend spreekwoord luidt: "Geld maakt niet gelukkig."
Soms wordt het spreekwoord als volgt uitgebreid: "Geld maakt niet gelukkig, maar het is wel handig als je er veel van hebt."

  1. Ben jij het eens met de uitbreiding van het spreekwoord?

De mate waarin jij in je behoeften kunt voorzien, noem je je welvaart.
Je welvaart wordt voor een deel bepaald door de hoeveelheid geld waarover je beschikt. Met het geld dat je hebt, kun je producten kopen die je wilt hebben. Een ander deel van je welvaart wordt bepaald door je geluksgevoel, je welzijn.

  1. Gebruik de woorden 'middelen' en 'behoeften' om uit te leggen dat de meeste mensen in Nederland welvarender zijn dan de meeste mensen in een arm land in Afrika.

Vrije en schaarse goederen

Hieronder zie je twee rijtjes producten:

lucht aardappelen
zonlicht cd-speler
vriendschap     kapper
regenwater vliegreis

 

  1. Wat is het verschil tussen de producten in beide rijtjes?

Producten kun je onderverdelen in:

  • vrije producten: producten waar je vrij over kunt beschikken, zoals bijv. zonlicht.
  • schaarse producten: producten waar middelen (geld en/of tijd) aan moeten worden besteed.

Bij het kopen van schaarse producten moet je keuzes maken. Je moet er namelijk geld en/of tijd voor over hebben. Geld en tijd heb je niet onbeperkt, dus moet je kiezen waar je het voor gebruikt.

  1. Is drinkwater in Nederland een schaars product? Leg je antwoord uit.
  • Het arrangement Behoeften en consumeren is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    Aron Venderbos Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
    Laatst gewijzigd
    2017-09-04 09:15:32
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 3.0 Nederlands licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Theorie en opdrachten passend bij paragraaf 1.1 en 1.2
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    Venderbos, Aron. (z.d.).

    Thema: Wat is economie? vmbo-kgt34

    https://maken.wikiwijs.nl/104279/Thema__Wat_is_economie___vmbo_kgt34

  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    Meer informatie voor ontwikkelaars

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.