3M: Buitenland

3M: Buitenland

Inleiding - Buitenland

Thema

Nederland en het buitenland
Ongeveer de helft van de producten die je dagelijks gebruikt zijn niet in Nederland gemaakt. Rijst, kiwi's, iPhone's allemaal producten die in het buitenland zijn gekocht. Andersom worden veel producten die in Nederland worden gemaakt in het buitenland verkocht. Denk maar aan tomaten, kaas en tulpen.
Het kopen en verkopen van producten is voor een klein land als Nederland heel belangrijk. Nederland werkt dan ook met zoveel mogelijk landen samen om de handel zo soepel mogelijk te laten verlopen.

De eindopdracht van dit thema heeft als titel 'Internationale handel'.
Je bestudeert een aantal bronnen, beantwoordt een aantal vragen en bereidt een debat voor over vrijhandel en protectionisme. Het debat voer je met je klasgenoten.

Je sluit het thema af met een diagnostische toets. De toets bestaat uit een aantal meerkeuzevragen. Je moet 80% van de vragen goed beantwoorden om een voldoende te scoren voor de toets.

Leerdoelen

Aan het eind van het thema moet je:

  • weten wat het betekent dat Nederland een open economie heeft.
  • de begrippen betalingsbalans, uitvoeroverschot en uitvoertekort kunnen omschrijven.
  • kunnen uitleggen hoe landen op verschillende manieren met elkaar kunnen samenwerken.
  • weten wat protectionisme betekent en moet je voorbeelden kunnen geven van protectionistische maatregelen.
  • voordelen van het gebruik van de euro kunnen noemen.
  • het begrip wisselkoers kennen en moet je weten hoe je de euro omrekent naar andere geldsoorten.

Werkplan

Het thema Buitenland bestaat uit een inleiding, vier opdrachten, een afsluitende opdracht, een begrippenlijst en een diagnostische toets.

Het is belangrijk dat je goed bijhoudt wat je gedaan hebt. Om je hierbij te helpen is er een werkplan gemaakt. Op dat werkplan kun je bijhouden welke onderdelen je al gedaan hebt.

Download hier het Werkplan Buitenland

Internationale arbeidsverdeling

Vooraf

Op dit kaartje van Europa zie je van een aantal producten waar die in Europa geproduceerd worden.
Bespreek met een klasgenoot:

  • Welk land is bekend om zijn wijn?
    In welk land wordt aardolie gewonnen?
  • Door welke producten is Nederland bekend?
  • Waar hangt het zoal vanaf welke producten een land voortbrengt?
  • Is het handig dat landen zich toeleggen op het maken van die producten die het best bij het land passen?

Aan het eind van deze opdracht kun je:

  • de definitie van het begrip internationale arbeidsverdeling geven.
  • uitleggen hoe het kopen en verkopen van producten aan het buitenland wordt genoemd.
  • uitleggen dat Nederland een open economie heeft.


Activiteiten

Stap Groepsgrootte Activiteit
Stap 1 Alleen + samen Vragen over internationale arbeidsverdeling beantwoorden en vergelijken met klasgenoot.
Stap 2 Alleen Vragen beantwoorden over import en export - 1.
Stap 3 Alleen Vraag beantwoorden over op vakantie gaan.
Stap 4 Alleen Vragen beantwoorden over import en export - 2.
Stap 5 Alleen Vragen beantwoorden over een open en gesloten economie.
Stap 6 Alleen Vragen beantwoorden over de waarde van de export van een economie.
Extra Alleen + samen Video bekijken en bespreken met klasgenoot.


Benodigdheden
Voor deze opdracht heb je een rekenmachine nodig.

Tijd
Voor deze opdracht heb je 2 uur nodig.

Stap 1

Internationale arbeidsverdeling
De verdeling van het maken van goederen en diensten over de verschillende landen noem je internationale arbeidsverdeling.
Deze arbeidsverdeling maakt handel tussen landen nodig en maakt het mogelijk dat een land zich gaat toeleggen op het maken van die producten die het best bij dat land passen.

Welke producten een land voortbrengt, hangt onder andere af van de ligging, van het klimaat en van het opleidingsniveau van de inwoners van het land.

  1. Waarom ga je voor een zonvakantie naar Griekenland en voor een wintersport naar Zwitserland?
  2. Als je aan je hart geopereerd moet worden, kun je beter naar Amerika gaan dan naar Oeganda. Leg uit waarom.
  3. Waarom komen sinaasappelen uit Spanje en niet uit Denemarken?

Bespreek de antwoorden met een klasgenoot. Bedenk samen nog een aantal factoren die mede bepalen welke producten een land voortbrengt.

Stap 2

Import en export

Het kopen van producten in het buitenland noem je invoeren of importeren.
Het verkopen van producten aan het buitenland noem je uitvoeren of exporteren. Bekijk de afbeelding. Neem de zinnen over en vul 'exporteert' en 'importeert' in op de open plekken.

  1. Als Nederland goederen ...1..., gaan er een goederen van Nederland naar het buitenland en geld van het buitenland naar Nederland.
  2. Als Nederland goederen ...2..., gaan er goederen van het buitenland naar Nederland en geld van Nederland naar het buitenland.

Stap 3

Op vakantie
Veel Nederlanders gaan in de zomer en/of in de winter op vakantie naar het buitenland. Op vakantie gaan is eigenlijk ook een voorbeeld van handelen met het buitenland.

Joris en Karin zijn het niet met elkaar eens.
Volgens Joris is het op vakantie gaan een vorm van exporteren: je gaat toch naar het buitenland.
Karin denkt dat in het buitenland op vakantie gaan juist een vorm van importeren is: de Nederlanders kopen goederen en diensten in het buitenland.

Wie heeft er gelijk?

Stap 4

Import of export
Lees de volgende zinnen.
Geef per zin aan of er sprake is van import of van export.

  1. Een Nederlandse supermarktketen koopt sinaasappelen in Spanje.
  2. Een Nederlandse tuinder verkoopt drie ton tomaten aan een Duits bedrijf dat tomatenketchup maakt.
  3. Een Engelse toerist slaapt in een Amsterdams hotel.
  4. Een Nederlands bouwbedrijf krijgt een opdracht om een brug te bouwen in het Midden-Oosten
  5. Je gaat met je famillie een weekje skiën in Zwitserland
Controleer je antwoorden.

Stap 5

Open of gesloten economie?
Bekijk de twee cirkeldiagrammen.
Uit het bovenste cirkeldiagram kun je aflezen welk deel van het inkomen een Nederlander gemiddeld uitgeeft aan producten die gemaakt zijn in het buitenland.
In het onderste diagram is hetzelfde weergegeven, maar nu voor een Amerikaan.

  1. Hoeveel procent van zijn inkomen geeft een Nederlander uit aan producten die in het buitenland zijn gemaakt?
  2. Hoeveel procent is dat voor een Amerikaan?
  3. Kun je een reden bedenken voor dit verschil?

Nederland is een klein land met een open economie, dat wil zeggen dat Nederland veel handelt met het buitenland.
Het tegenovergestelde van een open economie is een gesloten economie.
Een land met een gesloten economie kan veel goederen en diensten zelf maken en handelt weinig met het buitenland.

Stap 6

Waarde export voor de economie
In Nederland wordt een groot deel van het nationaal inkomen verdiend met de export van goederen en diensten.
Bekijk de volgende gegegevens.

waarde export nationaal inkomen
1990 137 miljard euro 244 miljard euro
2000 292 miljard euro 449 miljard euro
2010 396 miljard euro 566 miljard euro

  1. Vergelijk de waarde van de export in 2010 met de waarde van de export in 2000. Met hoeveel procent is de waarde tussen 2000 en 2010 toegenomen?
  2. Laat met een berekening zien dat in 1990 met het exporteren van producten ongeveer 56% van het nationaal inkomen werd verdiend.
  3. Reken uit hoeveel procent van het nationaal inkomen in 2000 en 2010 werd verdiend met de export.
Controleer je antwoorden.

Extra: lvoorl

Leerlingen voor leerlingen
Op de website www.lvoorl.nl vind je verschillende video's die door leerlingen voor leerlingen zijn gemaakt.

Hieronder staat een video die goed past bij dit thema.
Bekijk de video. Kun je de video goed volgen?
Bespreek de inhoud van de video met een klasgenoot.

Video: Import

Antwoorden

Stap 4

  1. import
  2. export
  3. export
  4. export
  5. import
Stap 6
  1. 396/292 ≈ 1,36, dus toename is ongeveer 36%.
  2. 137/244 ≈ 0,56, dus waarde export is ongeveer 56% van het nationaal inkomen.
  3. 2000: 292/449 ≈ 0,65, dus ongeveer 65%.
    2010: 396/566 ≈ 0,70, dus ongeveer 70%.

De betalingsbalans

Vooraf

Bekijk de afbeelding.
In de afbeelding zie je dat Nederland voor € 8,8 miljard euro vanuit Frankrijk importeert en dat Nederland voor 13,6 miljard naar Frankrijk exporteert.

Bespreek met een klasgenoot.

  • 'Verdient' Nederland aan de handel met Frankrijk?
  • 'Verdient' Nederland aan de handel met de andere landen die worden genoemd?

 

Aan het eind van deze opdracht kun je:

  • uitleggen wat een betalingsbalans is en ken je de termen uitvoeroverschot en uitvoertekort.
  • uitleggen wat bedoeld wordt met de exportwaarde en de importwaarde.


Activiteiten

Stap Groepsgrootte Activiteit
Stap 1 Alleen Vraag beantwoorden over de Nederlandse betalingsbalans.
Stap 2 Alleen Vragen beantwoorden over positieve en negatieve invloeden op de Nederlandse betalingsbalans.
Stap 3 Alleen Vragen beantwoorden over de afzet en omzet.
Stap 4 Alleen Vragen beantwoorden over de export-en importwaarde.
Stap 5 Alleen Met de gegevens uit een tabel een grafiek opstellen.
Stap 6 Alleen Vragen beantwoorden over de prijzen op de wereldmarkt.


Benodigdheden
Voor deze opdracht heb je een rekenmachine nodig.

Tijd
Voor deze opdracht heb je 2 uur nodig.

Stap 1

Betalingsbalans
Ieder land houdt een soort huishoudboekje bij waarin alle geldstromen met het buitenland worden genoteerd. Zo'n huishoudboekje noem je een betalingsbalans.

Als een land met de uitvoer meer verdient dan het land betaalt voor de invoer, dan heeft dat land een positief saldo op de betalingsbalans. Bij een positief saldo is er sprake van een uitvoeroverschot.
Je spreekt van een negatief saldo op de betalingsbalans of van een uitvoertekort als een land met de uitvoer minder verdient dan het land betaalt voor de invoer.
Als de waarde van de export gelijk is aan de waarde van de import, dan is de betalingsbalans in evenwicht.

Bekijk de afbeelding.

Heeft Nederland ten opzichte van de in afbeelding genoemde landen een uitvoertekort of een uitvoeroverschot?

Stap 2

Positief of negatief
Hieronder zie je vijf zinnen. Geef per zin aan of de geldstroom die bij de zin hoort het saldo op de Nederlandse betalingsbalans positief of negatief beïnvloedt.

  1. Het aantal Nederlanders dat naar Spanje op vakantie gaat, neemt sterk toe.
  2. Steeds meer Nederlanders kopen een Japanse televisie.
  3. Er is een Engels schip gezonken. Voor de berging van het schip wordt een Nederlands bedrijf ingeschakeld.
  4. Het aantal buitenlandse schepen dat de Rotterdamse haven bezoekt, is ook dit jaar weer sterk toegenomen.
  5. Een Nederlandse textielfabrikant besluit zijn bedrijf te verplaatsen naar Zuidoost Azië.
Controleer je antwoorden.

Stap 3

Afzet en omzet
De familie Lokhorst heeft een tuindersbedrijf. Een deel van de oogst wordt geëxporteerd naar Duitsland.
In het staafdiagram zie je het aantal kroppen sla dat het bedrijf het afgelopen half jaar naar Duitsland heeft geëxporteerd.

  1. Hoe hoog was de afzet in maart?
  2. In maart kreeg het bedrijf € 0,18 voor een krop sla.
    Bereken de omzet aan kroppen sla in maart.
  3. In april was de prijs van een krop sla € 0,14.
    Bereken de omzet aan kroppen sla in april.
  4. In juni was de omzet aan kroppen sla € 1300,-.
    Bereken de prijs van een krop sla in juni.

Stap 4

Exportwaarde en importwaarde
De waarde van de Nederlandse export hangt af van de hoeveelheid producten die wordt geëxporteerd en van de prijs van die producten.
Er geldt:
exportwaarde = aantal geëxporteerde producten x prijs per product.

Voor de waarde van de import geldt:
importwaarde = aantal geimporteerde producten x prijs per product.

Karel Dujardin is wijnimporteur. Een deel van zijn wijnen haalt hij uit Australië. Voor een liter Australische wijn betaalt hij gemiddeld € 2,25.

  1. Bereken de importwaarde van de wijn als Karel 8000 liter Australische wijn importeert.
  2. Hoeveel liter wijn kan Karel voor € 27.000,- importeren?
Controleer je antwoorden.

Stap 5

Een Nederlandse exporteur van vlees heeft laten onderzoeken hoeveel kilogram vlees hij verkoopt bij verschillende prijzen.

prijs per kg (euro)      hoeveelheid (kg)      exportwaarde (euro)
2 50.000  
2,5 45.000  
3 40.000  
3,5 35.000  
4 30.000  
4,5 25.000  
5 20.000  

 

  1. Maak met behulp van de gegevens uit de tabel een grafiek. Zet langs de horizontale as de prijs per kg en langs de verticale as de hoeveelheid.
  2. Hoe zie je in de grafiek dat als de prijs toeneemt, de hoeveelheid vlees die wordt verkocht afneemt.
  3. Bereken bij iedere prijs de exportwaarde.
  4. Teken in een nieuwe figuur een grafiek met het verband tussen de prijs per kg en de exportwaarde.
  5. Bij welke prijs is de exportwaarde het hoogst?

Stap 6

Prijzen op de wereldmarkt

Koffie is een belangrijke grondstof in de wereld. Ongeveer 25 miljoen boeren in 80 landen leven van de opbrengst van hun koffieoogst.
De vraag naar koffie neemt ieder jaar toe; gemiddeld wordt er per jaar 2 procent meer koffie gedronken. Ook het aanbod van koffie is niet ieder jaar gelijk. Het aanbod is onder andere afhankelijk van het weer.

  1. Een enkele koffieboer heeft weining invloed op de koffieprijs.
    Leg uit waarom niet?
  2. Door droogte kan een deel van de oogst mislukken.
    Heeft het mislukken van een deel van de oogst invloed op de vraag naar koffie of op het aanbod van koffie? Leg je antwoord uit.
  3. Wat zal er met de prijs van de koffie gebeuren als de vraag naar koffie wel toeneemt, maar het aanbod van koffie niet toeneemt?
Volgens Marco is een hoge koffieprijs altijd goed nieuws voor de koffieboeren. Ito twijfelt, volgens haar kan een hoge koffieprijs ook betekenen dat het juist niet zo goed met de koffieboeren gaat.
  1. Ben jij het met Marco eens of juist met Ito?
    Bediscussieer je antwoord met een klasgenoot.

Antwoorden

Stap 2

  1. Negatief effect op de betalingsbalans.
  2. Negatief effect op de betalingsbalans.
  3. Positief effect op de betalingsbalans.
  4. Positief effect op de betalingsbalans.
  5. Negatief effect op de betalingsbalans.
Stap 4
  1. 8000 x € 2,25 = € 18.000,-.
  2. € 27.000,- : 2,25 = 12000 liter.

Tegen of met elkaar

Vooraf

Bekijk de volgende twee advertenties.



Overleg met een klasgenoot.

  1. Welke tv is in Nederland gemaakt?
  2. Welke tv zou jij kopen. Leg ook uit waarom jij voor die tv kiest.


Aan het eind van deze opdracht kun je:

  • uitleggen wat internationale concurrentie is en weet je wat wordt bedoeld met concurrentiepositie.
  • voorbeelden van protectionisme noemen.
  • uitleggen wat bedoeld wordt met vrijhandel.
  • enkele terreinen noemen waarop de landen in de Europese Unie samenwerken.


Activiteiten

Stap Groepsgrootte Activiteit
Stap 1 Alleen Informatie lezen en vragen beantwoorden over internationale concurrentie.
Stap 2 Alleen Vraag beantwoorden over internationale concurrentie en werkloosheid.
Stap 3 Alleen Informatie lezen, krantenbericht bekijken en vragen beantwoorden over protectionisme.
Stap 4 Alleen Vragen beantwoorden over protectionisme.
Stap 5 Alleen Vragen beantwoorden over vrijhandel en de WTO met behulp van het internet.
Stap 6 Alleen Informatie lezen, vraag beantwoorden en bespreken met klasgenoot.


Benodigdheden
Voor deze opdracht heb je een rekenmachine nodig.

Tijd
Voor deze opdracht heb je 2 uur nodig.

Stap 1

Internationale concurrentie
Bestudeer uit de Kennisbank de eerste bladzijde van het volgende onderdeel.

KB: Tegen of met elkaar?

Drie grote bedrijven die veel producten in het buitenland verkopen zijn Shell, Philips en Heineken.

  1. Schrijf van ieder van deze drie bedrijven een buitenlandse concurrent op.
  2. Bedenk twee manieren waarop een Nederlands bedrijf als Shell, Philips of Heineken zijn concurrentiepostie ten opzichte van een buitenlandse concurrent kan verbeteren?

Stap 2

Internationale concurrentie en werkloosheid
Internationale concurrentie kan leiden tot een toename van de werkloosheid in Nederland. Hoe dat gaat, kun je uitleggen in 5 stappen. Hieronder staan die stappen, maar ze staan nog niet in de juiste volgorde. Jij moet uitzoeken wat de juiste volgorde is.

  1. Het buitenlandse product is goedkoper dan het Nederlandse product,
  2. er wordt minder van het Nederlandse product verkocht,
  3. de werkloosheid neemt toe.
  4. er wordt veel van het buitenlandse product geïmporteerd,
  5. minder werk bij de Nederlandse bedrijven die het product maken,

De juiste volgorde is 1 - ..... - ..... - ..... - .....

Controleer je antwoord.

Stap 3

Protectionisme
Nederland kan maatregelen nemen om Nederlandse bedrijven te beschermen tegen concurrentie uit het buitenland.
Bestudeer uit de Kennisbank de tweede bladzijde van het volgende onderdeel. 

KB: Tegen of met elkaar?

Bekijk het volgende krantenbericht.

  1. Welk soort maatregel neemt de regering tegen de invoer van rundvlees?
  2. Welke Nederlandse beroepsgroep zal tevreden zijn met deze maatregel?
    Leg ook uit waarom.

Stap 4

Protectionisme

Een bedrijf in Zuid-Korea maakt goedkoop speelgoed. Een bordspel dat een Nederlands bedrijf voor € 50,- verkoopt, wil het Koreaanse bedrijf voor € 40,- in Nederland verkopen. De Nederlandse regering laat het Koreaanse bedrijf 40% invoerrechten betalen.

  1. Laat met een berekening zien dat het Koreaanse bedrijf € 16,- aan invoerrechten moet betalen.
  2. Kan het Koreaanse bedrijf nu nog concurreren met het Nederlandse bedrijf?
    Leg je antwoord uit.

Bekijk de twee krantenkoppen op de afbeelding hiernaast.

  1. Welk soort maatregel herken je in de bovenste krantenkop?
  2. Japan is niet blij met de maatregel van de Duitse regering.
    Hoe wordt volgens de tweede krantenkop op de maatregel gereageerd?
  3. Leg uit dat zowel de Japanse als de Duitse consument nadeel kan ondervinden van de maatregelen.

Stap 5

Vrijhandel en WTO

Als twee landen afspreken alle handelsbelemmeringen af schaffen, spreek je van vrijhandel tussen die landen. Er is dan vrij verkeer van producten tussen die landen: de producten kunnen ongehinderd worden geëxporteerd of geïmporteerd.

De Wereldhandelsorganisatie (World Trade Organisation WTO) is een internationale organisatie waarbij ruim 150 landen zich hebben aangesloten.
De WTO streeft naar het afschaffen van alle importbeperkende maatregelen.

Ga op internet op zoek naar de antwoorden op de volgende vragen.

  1. De WTO had eerst een andere naam? Welke naam?
  2. In welk jaar werd de Wereldhandelsorganisatie (WTO) opgericht?
  3. Is Nederland lid van de WTO? Zo ja, sinds wanneer?
  4. Noem nog vijf andere landen op die zijn aangesloten bij de WTO.
  5. Zoek een land op dat (nog) niet is aangesloten bij de WTO.
    Bedenk een reden waarom dit land zich niet heeft aangesloten.

Stap 6

Europese Unie
Bestudeer uit de Kennisbank de derde bladzijde van het volgende onderdeel. 

KB: Tegen of met elkaar?

Beantwoord de volgende vragen. Als je het antwoord niet in de kennisbank kunt vinden, zoek het dan op, bijvoorbeeld op internet.

  1. De Europese Unie is meer dan een vrijhandelsgebied. Leg dat uit.
  2. Schrijf de namen van alle landen op die deel uitmaken van de EU.
  3. Schrijf de namen van de landen op die wel lid zijn van de EU, maar waar ze nog een andere munt hebben dan de euro.
  4. In welk land is de Europese Centrale Bank gevestigd?
  5. Het doel van Europol is onder andere zware internationale misdaad te bestrijden. Leg uit waarom dit beter binnen de EU kan dan door landen afzonderlijk.

Bespreek de antwoorden op de vragen met een klasgenoot.

Antwoorden

Stap 2
De juiste volgorde is: 1 - 4 - 2 - 5 - 3.

De euro en andere valuta

Vooraf

In Europa kun je in veel landen met de euro betalen. Maar er zijn ook nog steeds een aantal landen die hun eigen munteenheid hebben.

Bespreek met een klasgenoot.

  • Je gaat op vakantie naar Frankrijk. In Frankrijk kun je met de euro betalen.
    Wat zijn de voordelen van het gebruik van de euro voor jou als vakantieganger?
  • Je gaat op vakantie naar Turkije. Turkije behoort niet tot de eurolanden, toch kun je in veel toeristische plekken met de euro betalen.
    Waarom denk je dat op veel plekken toch met de euro kunt betalen?
  • Samen met je ouders ga je komende zomer op vakantie naar Amerika. In Amerika betaal je met dollars.
    Kun je nu al precies uitrekenen hoeveel euro de reis zal kosten?

 

Aan het eind van deze opdracht kun je:

  • voordelen voor Nederlandse vakantiegangers noemen om naar een'euroland' op vakantie te gaan.
  • uitleggen waarom het voor bedrijven handig is dat landen waar ze veel mee handelen ook meedoen met de euro.
  • uitleggen dat vreemde valuta de verzamelnaam is voor buitenlands geld en weet je dat je de wisselkoers moet kennen om bedragen om te kunnen rekenen.
  • uitleggen wat een multinational is.


Activiteiten

Stap Groepsgrootte Activiteit
Stap 1 Alleen Vragen beantwoorden over het invoeren van de euro.
Stap 2 Alleen Vraag beantwoorden over vreemde valuta.
Stap 3 Alleen Vragen beantwoorden over aankopen doen met vreemde valuta.
Stap 4 Alleen Vragen beantwoorden over vreemde valuta kopen en verkopen.
Stap 5 Alleen Vragen beantwoorden over koersschommelingen.
Stap 6 Alleen Vragen beantwoorden aan de hand van een krantenkop.
Stap 7 Alleen Vragen over een multinational beantwoorden en bespreken met klasgenoot.
Extra Alleen + samen Video bekijken en bespreken met klasgenoot.


Benodigdheden
Voor deze opdracht heb je een rekenmachine nodig.

Tijd
Voor deze opdracht heb je 2 uur nodig.

 

 

Stap 1

Invoeren van de euro
Het invoeren van de euro heeft voor de inwoners van landen die meedoen voordelen als ze naar een ander 'euroland' op vakantie gaan:

  • je hoeft geen geld om te wisselen;
  • je kunt prijzen makkelijker met elkaar vergelijken.

Voor Nederlandse bedrijven die handelen met bedrijven uit andere 'eurolanden' heeft de invoering van de euro als voordeel dat ze geen koersrisico lopen.

Een Nederlands bedrijf exporteert kaas naar Turkije. Het Turkse bedrijf koopt dagelijks 1000 kg kaas tegen een prijs van 14 Turkse lira per kilogram.

  1. Bereken de omzet per dag in Turkse lira.
  2. Bekijk de afbeelding. Is de omzet in euro iedere dag gelijk?
    Leg je antwoord uit.
  3. Wat zou het voordeel zijn voor het Nederlandse bedrijf (en voor het Turkse bedrijf) als Turkije mee zou doen met de euro?

Stap 2

Vreemde valuta
De verzamelnaam voor buitenlands geld is vreemde valuta.
De prijs van vreemde valuta in euro noem je de wisselkoers.

In de tabel zie je de wisselkoersen voor vier buitenlandse valuta.
De genoemde prijzen gelden voor het inwisselen en aankopen van vreemde valuta. De noteringen luiden in euro's.

  inwisselen aankoop
Amerikaanse dollar 0,943 0,959
Engelse pond 1,503 1,539
Japanse yen (10.000) 86,36 86,73
Zwitserse frank (100) 62,40 62,64


Inge wil weten hoeveel euro ze krijgt als ze 250 Zwitserse frank inwisselt.

  1. Zoek in de tabel de Zwitserse frank op.
    Per hoeveel Zwitserse frank is de koers gegeven?
  2. Gebruik je voor het inwisselen de tweede of de derde kolom?
  3. Laat met een berekening zien dat je voor 250 Zwitserse frank € 156,- krijgt.

Stap 3

Aankopen vreemde valuta
Bekijk de tabel

  inwisselen aankoop
Amerikaanse dollar 0,943 0,959
Engelse pond 1,503 1,539
Japanse yen (10.000) 86,36 86,73
Zwitserse frank (100) 62,40 62,64


Meneer Meijs gaat met zijn gezin naar Japan op vakantie.
Hij koopt daarom 300.000 Japanse yen.

  1. Zoek in de tabel de Japanse yen op.
    Per hoeveel Japanse yen is de koers gegeven?
  2. Gebruik je voor het kopen van vreemde valuta de tweede of de derde kolom?
  3. Laat met een berekening zien dat je voor het kopen van 300.000 Japanse yen
    € 2601,90,- betaalt.

Stap 4

Vreemde valuta kopen en verkopen
Bekijk de tabel

  inwisselen      aankoop     
Amerikaanse dollar 0,943 0,959
Engelse pond 1,503 1,539
Japanse yen (10.000) 86,36 86,73
Zwitserse frank (100)      62,40 62,64


Reken uit hoeveel euro je krijgt voor:

  1. 100 Engelse pond
  2. 40.000 Japanse yen

Reken uit hoeveel euro je betaalt voor:

  1. 80 Amerikaanse dollar
  2. 1250 Zwitserse frank

Controleer je antwoorden.

Stap 5

Koersschommelingen
De koers van de Amerikaanse dollar ten opzichte van de euro kan per dag verschillen. Bekijk de grafiek.

Uit de grafiek kun je aflezen dat de koers op 1 juli was:
1 dollar = 0,80 euro.

  1. Lees uit de grafiek de koers van de dollar op 1 augustus af.
  2. Lees ook de koers van de dollar op 1 september af.

Azzedin en Sandra zijn het niet met elkaar eens.
Volgens Azzedin is een koersstijging van de dollar gunstig voor de Amerikanen als ze naar Nederland op vakantie komen.
Volgens Sandra zijn de Amerikaanse toeristen juist duurder uit door de koersstijging.

  1. Wie heeft er gelijk? Leg je antwoord uit.
Controleer je antwoorden.

Stap 6

Bekijk de krantenkop.



Een stijging van de koers van de dollar heeft invloed op de prijzen van goederen die wij vanuit de Verenigde Staten importeren en ook op de prijzen van goederen die wij naar de Verenigde Staten exporteren.
Kies steeds het juiste antwoord.
Als de koers van de dollar stijgt, .................

  1. dan dalen/stijgen de prijzen van goederen uit de VS in Nederland.
  2. dan dalen/stijgen de prijzen van Nederlandse goederen in de VS.

De stijging van de koers van de dollar heeft invloed op de aantal producten die Nederland vanuit de Verenigde Staten importeert en op de aantal producten die Nederland naar de VS exporteert
Kies ook nu steeds het juiste antwoord.
Als de koers van de dollar stijgt, .................

  1. dan zal het aantal goederen dat uit de VS wordt geïmporteerd dalen/stijgen.
  2. dan zal het aantal goederen dat naar de VS wordt geëxporteerd dalen/stijgen.

Stap 7

Multinational
Een groot bedrijf met vestigingen in verschillende landen noem je een multinational. Bekende Nederlandse multinationals zijn ABN-Amro, Ahold, Heineken, Philips en Shell.
Een multinational vestigt zich in die landen waar het maken van de producten het goedkoopst is of waar veel van zijn producten worden verkocht.

Een Nederlandse multinational maakt zeer veel veschillende producten. Een deel van het bedrijf is erg arbeidsintensief, terwijl een ander deel juist erg kapitaalintensief is. De multinational overweegt een deel van het bedrijf naar Zuidoost Azië te verplaatsen.

  1. Wat wordt verstaan onder een arbeidsintensief bedrijf?
  2. Wat wordt verstaan onder een kapitaalintensief bedrijf?
  3. Welk deel van het bedrijf zal de multinational naar Zuidoost Azië verplaatsen? Leg ook uit waarom.
Bespreek de antwoorden op deze drie vragen met een klasgenoot.

Extra: lvoorl

Leerlingen voor leerlingen
Op de website www.lvoorl.nl vind je verschillende video's die door leerlingen voor leerlingen zijn gemaakt.

Hieronder staat een video die goed past bij dit thema.
Bekijk de video. Kun je de video goed volgen?
Bespreek de inhoud van de video met een klasgenoot.

Video: De eurozone

Antwoorden

Stap 4

  1. 100 x € 1,503 = € 150,30
  2. 4 x € 86,36 = € 354,44
  3. 80 x 0,959 = € 76,72
  4. 12,5 x € 62,64 = € 783,00
Stap 5
  1. 1 aug: 1 dollar = 0,85 euro
  2. 1 sep: 1 dollar = 0,87 euro
  3. Azzedin heeft gelijk. Een koersstijging van de dollar is gunstig voor Amerikanen als ze naar Nederland op vakantie komen; ze krijgen immers meer euro's per dollar.

Extra: Schoenen import

Introductie

Geïmporteerde schoenen uit China en Vietnam zouden op de Nederlandse markt goedkoper kunnen worden. Dat hangt van het besluit af of de invoerrechten (importheffingen) op schoenen uit China en Vietnam afgeschaft worden of niet.

Denk, samen met een klasgenoot, eens na over de volgende vragen.

  • Waarom kunnen schoenen uit China en Vietnam goedkoper worden als de invoerrechten worden afgeschaft?
  • Wie kan de invoerrechten afschaffen?
  • Wat is het effect van het heffen van invoerrechten voor Europese schoenenproducenten?
  • Het afschaffen van de invoerrechten kan nadelige effecten hebben voor het milieu. Leg uit waarom.

Over geïmporteerde schoenen uit China en Vietnam ga je straks een aantal vragen beantwoorden.

Kennisbank

Voor je aan de slag gaat met het beantwoorden van de vragen die horen bij deze opdracht, bestudeer je de theorie in het volgende items in de Kennisbank Economie.

KB: Internationale arbeidsverdeling

KB: Tegen of met elkaar?

KB: Produceren en milieu

Zorg dat je antwoord kunt geven op de volgende vragen:

  1. Heeft Nederland een open economie of een gesloten economie? Leg je antwoord uit.
  2. Wat wordt bedoeld met internationale concurrentiepositie?
  3. Geef twee voorbeelden van maatregelen die de overheid kan nemen om bedrijven te beschermen tegen internationale concurrentie.
  4. Wat wordt bedoeld met vrijhandel?

Vragen

Uit de krant:
Geïmporteerde schoenen uit China en Vietnam zouden op de Nederlandse markt goedkoper kunnen worden. Dat hangt van het besluit af of de invoerrechten (importheffingen) op schoenen uit China (16,5 procent van de prijs exclusief heffing) en Vietnam (10 procent van de prijs exclusief heffing) afgeschaft worden of niet.

  1. Wie mag het besluit nemen om de invoerrechten af te schaffen?
    1. Chinese regering
    2. de Europese Commissie
    3. de Nederlandse regering
    4. de Tweede Kamer

  2. De gemiddelde importprijs van Chinese schoenen is € 4,50 per paar, exclusiefde importheffing. 
    De gemiddelde importprijs van Vietnamese schoenen is € 5 inclusief de importheffing. 
    Laat door middel van een berekening zien dat Vietnamese schoenen duurder zijn dan Chinese schoenen als de invoerrechten op schoenen zouden worden afgeschaft.

Volgens sommige economen zijn de invoerrechten op schoenen nodig, omdat de Chinese overheid volgens hen de vrijhandel belemmert.

  1. In welk van de onderstaande gevallen is er sprake van belemmering van de vrijhandel door de Chinese overheid?
    1. het betalen van lage lonen aan de arbeiders in de Chinese schoenfabrieken
    2. het geven van exportsubsidies voor Chinese schoenproducenten
    3. het heffen van invoerrechten op Chinese producten

  2. De schoenindustrie in Europa is door de concurrentie in veel landen al bijna verdwenen. In Italië zijn nog veel schoenfabrikanten. 
    De Italiaanse regering denkt dat het afschaffen van de invoerrechten op schoenen nadelig is voor de werkgelegenheid in Italië. 
    Hieronder staan drie denkstappen.
    1 Bescherming van eigen industrie vervalt.
    2 De concurrentie neemt toe.
    3 Er moet efficiënter geproduceerd worden.
    Zet de denkstappen op de juiste plaats zodat er een logische redenering ontstaat.

    Afschaffing invoerrechten → ... → ... → ... → werkgelegenheid in Italië daalt.

Voor Nederlandse schoenverkopers kan het gunstig zijn dat de invoerrechten worden afgeschaft.

  1. Leg uit waardoor het voor Nederlandse schoenverkopers gunstig kan zijn dat de invoerrechten worden afgeschaft.

  2. De schoenindustrie in Europa is door de concurrentie in veel landen al bijna verdwenen. In Nederland zijn alleen nog een paar producenten van luxe schoenen. De Nederlandse schoenindustrie zal weinig of geen last hebben van het afschaffen van de invoerrechten. 
    Geef een reden waarom de Nederlandse schoenindustrie weinig of geen last zal hebben van het afschaffen van de invoerrechten.

Verwacht wordt dat de lonen in China flink zullen stijgen. Daardoor zal de prijs van een paar schoenen gaan stijgen van € 4,50 naar € 4,90. Verwacht wordt dat daardoor de import van schoenen uit China zal dalen van 80 miljoen paar naar 78 miljoen paar.

Twee ambtenaren, Pieter en Cor, die onder andere een schatting moeten maken van de te verwachten inkomsten aan invoerrechten zijn het niet met elkaar eens. 
Pieter: “Door die hogere prijs zullen de invoerrechten toenemen.” 
Cor: “Nee hoor, China verkoopt minder schoenen en dan komen er minder invoerrechten binnen.”

  1. Wie heeft gelijk, Pieter of Cor?
    1. Cor, want de invoerrechten worden geheven over de invoerwaarde van de geïmporteerde schoenen.
    2. Cor, want de invoerrechten worden geheven over het aantal geïmporteerde schoenen.
    3. Pieter, want de invoerrechten worden geheven over de prijs van de geïmporteerde schoenen.
    4. Pieter, want de invoerrechten worden geheven over de invoerwaarde van de geïmporteerde schoenen.

De invoerrechten op Chinese schoenen brengen voor de EU jaarlijks € 250 miljoen op. Het totale geschatte verlies voor importeurs, handel en consumenten in de EU (door minder verkoop en/of hogere prijzen) bedraagt € 332 miljoen per jaar. 

De invoerrechten kosten de EU dus meer dan ze de EU opbrengen. Daarom zou je ze kunnen afschaffen. Maar dat is onder andere nadelig voor het milieu.

  1. Leg uit wat het afschaffen van de invoerrechten op Chinese schoenen voor nadelige gevolgen kan hebben voor het milieu.

Antwoorden

  1. B, de Europese commissie. De invoerrechten gelden voor alle EU-landen.
  2. Vietnamese schoenen kosten zonder invoerheffing € 5/1,1 ≈ € 4,55. 
    Chinese schoenen kosten € 4,50.
  3. B, het geven van exportsubsidies
  4. Afschaffing invoerrechten → 1 → 2 → 3 → werkgelegenheid in Italië daalt.
  5. Als de invoerrechten worden afgeschaft, worden de inkoopprijzen lager.
    De schoenverkopers kunnen dan bij gelijkblijvende verkoopprijzen meer winst behalen.
  6. Voor de kopers van (zeer) luxe schoenen speelt de prijs een ondergeschikte rol/is het merk veel belangrijker.
  7. D, Pieter, want de invoerrechten worden geheven over de invoerwaarde van de geïmporteerde schoenen.
  8. Er zullen meer Chinese schoenen verkocht worden in Europa. 
    Het transport van schoenen uit China kost veel brandstof en brengt daardoor milieuverontreiniging met zich mee.

Eindopdracht

Vooraf

Uit de krant:

Wat vind je: moet de Nederlandse regering maatregelen nemen om de werkgelegenheid in de tuinbouw te beschermen of juist niet?
Handelen met het buitenland heeft vele voordelen, maar er zijn ook nadelen te bedenken aan de handel met het buitenland.
In de eindopdracht van het thema 'Buitenland' zet je de voor- en nadelen van handel met het buitenland op een rijtje.

Eindproduct
Je bereidt een debat voor over vrijhandel en protectionisme. De voorbereiding maak je op een A4-tje.
Het debat voer je met je klasgenoten.

Beoordeling
Je bijdrage aan het debat wordt beoordeeld door de docent. De docent let op:

  • de inhoud: kun je voor- en nadelen noemen van protectionisme?
  • de inhoud: kun je voor- en nadelen noemen van vrijhandel?
  • de manier waarop je je hebt gepresenteerd tijdens het debat.


Werkwijze
Deze opdracht doe je samen met een klasgenoot.
Voor de opdracht heb je twee uur de tijd.

Stap 1

Protectionisme en vrijhandel

Werk samen met een klasgenoot.

Ga na of jullie elkaar kunnen uitleggen dat internationale concurrentie kan leiden tot een toename van de werkloosheid in Nederland.
Leg elkaar uit wat wordt bedoeld met protectionisme.
Ga nu ook na of je elkaar kunt uitleggen dat een land door het heffen van invoerrechten de werkgelegenheid kan beschermen.

Voorstanders van vrijhandel noemen de consumenten de grote winnaars van vrijhandel. Bespreek samen de argumenten die deze voorstanders kunnen gebruiken.
Bedenk ook zoveel mogelijk nadelen van vrijhandel.

Schrijf op een A4-tje de woorden 'Protectionisme' en 'Vrijhandel'.
Zet onder ieder begrip een aantal belangrijke steekwoorden die je straks mogelijk kunt gebruiken in het debat.

Een discussie of debat wordt vaak gevoerd aan de hand van stellingen.
Probeer een stelling te bedenken die gebruikt zou kunnen worden tijdens het debat over de voor- en nadelen van protectionisme/vrijhandel.

Stap 2

Je gaat straks een debat voeren over de voor- en nadelen van de handel met het buitenland. Hieronder zie je drie 'stellingen' over handel met het buitenland.

  1. Het gebruik van Nederlandse producten moet worden gestimuleerd.
  2. Nederland mag alleen producten uit een land importeren als Nederland ook producten naar dat land exporteert.
  3. Handel moet!

Bedenk argumenten voor en tegen iedere stelling.

Wat kun je gebruiken in een debat? Wat zal de tegenstander aanvoeren en hoe kun je daarop reageren?
Je goed voorbereiden op een debat is ook en vooral: je goed inleven in de argumenten van de tegenpartij.

Je bent nu inhoudelijk goed voorbereid op het debat.
Lees nu ook de tips voor het houden van een goed debat goed door.

Stap 3

Het grote debat

Voor het debat wordt de klas in drie groepen verdeeld: voorstanders van veel handel met het buitenland, tegenstanders en een publiek dat nog geen keuze heeft gemaakt. Dat publiek moet worden overtuigd door de debatterende partijen.

Voor het debat maken jullie in de klas een opstelling als in het programma 'Het Lagerhuis'.
Jullie spreken af wie de discussieleider is. Hij/zij zorgt dat de voorstanders en tegenstanders evenveel aan het woord komen.

Als alle argumenten aan bod zijn geweest wordt het tijd om te kijken wie de meerderheid van het publiek heeft weten te overtuigen. Krijgen de voorstanders van veel handel met het buitenland de meeste stemmmen of juist de tegenstanders?

Klaar?
Evalueer het debat met de docent.

Begrippenlijst

Buitenland

internationale arbeidsverdeling
de manier waarop de productie over verschillende landen is verdeeld.
betalingsbalans
een overzicht van de geldstromen van een land met het buitenland.
importeren of invoeren
het kopen van goederen en diensten in het buitenland.
exportwaarde
de geëxporteerde hoeveelheid producten maal de prijs.
exporteren of uitvoeren
het verkopen van goederen en diensten aan het buitenland.
importwaarde
de geïmporteerde hoeveelheid producten maal de prijs.
open economie
een land dat veel handelt met het buitenland heeft een open economie.
uitvoeroverschot
de waarde van de uitvoer is groter dan de waarde van de import.
gesloten economie
een land dat weinig handelt met het buitenland heeft een gesloten economie.
uitvoertekort
de waarde van de uitvoer is kleiner dan de waarde van de import.
internationale concurrentie
als een buitenlands bedrijf hetzelfde product maakt als een Nederlands bedrijf.
Europese Unie
samenwerkingsverband tussen een groot aantal Europese landen. Een van de afspraken is vrij verkeer van goederen en personen tussen de deelnemende landen.
protectionisme
het beschermen van de binnenlandse markt door maatregelen te nemen tegen internationale concurrentie.
vreemde valuta
de verzamelnaam voor buitenlands geld (anders dan de euro).
invoerrechten
een soort belasting die betaald moet worden over geïmporteerde producten.
wisselkoers
de prijs van vreemde valuta in euro's.
contigentering
het vaststellen van de hoeveelheid buitenlandse producten die mag worden geïmporteerd.
multinational
bedrijf met vestigingen in het buitenland.
vrijhandel
handel zonder handelsbelemmeringen.

Diagnostische toets

Buitenland

Het thema 'Buitenland' sluit je af met een diagnostische toets.

De toets bestaat uit achttien meerkeuzevragen.
Aan de eind van de toets zie je je score.
Bij een score van ongeveer 80% heb je een voldoende.
Aan het eind van je toets kun je van de vragen die je fout had, zien wat het goede antwoord was.

Succes.

Toets:Nederland en het buitenland

Examentraining

vmbo-kgt34

Examentraining
Op deze en de volgende pagina's vind je een aantal examenvragen uit examens van vorige jaren. De vragen sluiten zo goed mogelijk aan bij het thema dat je net afgerond hebt. Het zal echter ook wel voorkomen dat je kennis nodig hebt die niet in het thema behandeld is. Gebruik dan je gezonde verstand.

Eindexamen 2011
VMBO KGT 2011-1 Vraag 4
VMBO KGT 2011-1 Vraag 5
VMBO KGT 2011-1 Vraag 6
VMBO KGT 2011-1 Vraag 7
VMBO KGT 2011-1 Vraag 8
VMBO KGT 2011-1 Vraag 9
VMBO KGT 2011-1 Vraag 33
VMBO KGT 2011-1 Vraag 34
VMBO KGT 2011-1 Vraag 35
VMBO KGT 2011-1 Vraag 36
VMBO KGT 2011-2 Vraag 14
VMBO KGT 2011-2 Vraag 15
VMBO KGT 2011-2 Vraag 16
VMBO KGT 2011-2 Vraag 17
VMBO KGT 2011-2 Vraag 18
VMBO KGT 2011-2 Vraag 19
VMBO KGT 2011-2 Vraag 20
VMBO KGT 2011-2 Vraag 29
VMBO KGT 2011-2 Vraag 30
VMBO KGT 2011-2 Vraag 31
VMBO KGT 2011-2 Vraag 32
VMBO KGT 2011-2 Vraag 34
VMBO KGT 2011-2 Vraag 35

Eindexamen 2012
VMBO KGT 2012-1 Vraag 4
VMBO KGT 2012-1 Vraag 5
VMBO KGT 2012-1 Vraag 6
VMBO KGT 2012-2 Vraag 14
VMBO KGT 2012-2 Vraag 15
VMBO KGT 2012-2 Vraag 16
VMBO KGT 2012-2 Vraag 17
VMBO KGT 2012-2 Vraag 18
VMBO KGT 2012-2 Vraag 37
VMBO KGT 2012-2 Vraag 38
VMBO KGT 2012-2 Vraag 39
VMBO KGT 2012-2 Vraag 40
VMBO KGT 2012-2 Vraag 42
VMBO KGT 2012-2 Vraag 43

Eindexamen 2013
VMBO KGT 2013-1 Vraag 20
VMBO KGT 2013-1 Vraag 21
VMBO KGT 2013-1 Vraag 22
VMBO KGT 2013-1 Vraag 23
VMBO KGT 2013-1 Vraag 24
VMBO KGT 2013-1 Vraag 44
VMBO KGT 2013-1 Vraag 45
VMBO KGT 2013-1 Vraag 46
VMBO KGT 2013-1 Vraag 48
VMBO KGT 2013-2 Vraag 21
VMBO KGT 2013-2 Vraag 22
VMBO KGT 2013-2 Vraag 24
VMBO KGT 2013-2 Vraag 27
VMBO KGT 2013-2 Vraag 28

  • Het arrangement 3M: Buitenland is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    Henk-Jan van Mierlo Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
    Laatst gewijzigd
    2017-08-09 16:18:03
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Leerniveau
    VMBO gemengde leerweg, 3; VMBO theoretische leerweg, 3; VMBO kaderberoepsgerichte leerweg, 3;
    Leerinhoud en doelen
    Economie; Internationale ontwikkelingen;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    14 uur en 5 minuten
    Trefwoorden
    leerlijn, rearrangeerbare

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    VO-content Economie. (2020).

    Thema: Buitenland - vmbo-kgt34

    https://maken.wikiwijs.nl/62285/Thema__Buitenland___vmbo_kgt34