3M: Arbeidsverhoudingen

3M: Arbeidsverhoudingen

Inleiding - Arbeidsverhoudingen

Thema

Arbeidsverhoudingen
Als je gaat werken, is het belangrijk dat je duidelijke afspraken maakt met je baas. Bij het maken van die afspraken moet je je houden aan bepaalde regels. Sommige regels zijn opgesteld door de werkgevers en werknemers. Andere regels komen van de overheid.

De eindopdracht van dit thema heeft als titel 'Polderen in NL'.
Je schrijft een betoog met als titel 'Is polderen de beste manier om tegenstellingen tussen werkgevers en werknemers te overwinnen?'.

Je sluit het thema af met een diagnostische toets. De toets bestaat uit een aantal meerkeuzevragen. Je moet 80% van de vragen goed beantwoorden om een voldoende te scoren voor de toets.

Leerdoelen

Aan het eind van het thema moet je:

  • weten dat als je gaat werken je een individuele arbeidsovereenkomst moet afsluiten.
  • weten wat het verschil is tussen primaire arbeidsvoorwaarden en secundaire arbeidsvoorwaarden.
  • de begrippen jaarcontract, contract voor onbepaalde tijd, opzegtermijn en proeftijd kunnen omschrijven.
  • weten wat een collectieve arbeidsovereenkomst (CAO) is.
  • kunnen uitleggen wat werkgevers- en werknemersorganisaties doen.
  • de belangrijkste regels uit de Arbeidstijdenwet kunnen noemen.
  • weten dat de overheid door Arbo-wet werkgevers kan verplichten de werkomstandigheden voor werknemers te verbeteren.

Werkplan

Het thema Arbeidsverhoudingen bestaat uit een inleiding, vier opdrachten, een afsluitende opdracht, een begrippenlijst en een diagnostische toets.

Het is belangrijk dat je goed bijhoudt wat je gedaan hebt. Om je hierbij te helpen is er een werkplan gemaakt. Op dat werkplan kun je bijhouden welke onderdelen je al gedaan hebt.

Download hier het Werkplan Arbeidsverhoudingen

Individuele overeenkomst

Vooraf

Anton Schuurmans heeft een baan gevonden als architect bij het architectenbureau 'De Boer' in Aalsmeer.
Voor hij begint met werken, vraagt de directeur van het architectenbureau of hij de volgende overeenkomst wil ondertekenen.

OVEREENKOMST

De ondergetekende,
  • de heer J. de Boer, directeur van architectenbureau De Boer, gevestigd te Aalsmeer aan de Julianadreef 25, en
  • de heer A. Schuurman, woonachtig te Alkmaar, Singel 22,
verklaren te zijn overeengekomen dat:
  1. de heer Schuurman per 15 februari voor 36 uur per week in dienst treedt als architect bij het architectenbureau De Boer;
  2. het loon €2700,- bruto per maand bedraagt;
  3. het aantal vakantiedagen 25 dagen per jaar is;
  4. de reiskostenvergoeding € 140,- per maand bedraagt;
  5. deze overeenkomst is aangegaan voor één jaar.
Aldus in tweevoud opgemaakt en ondertekend te Aalsmeer, 15 februari 2012,
J. de Boer:                        A. Schuurmans:
 

Wat vind jij?
Moet Anton Schuurmans de overeenkomst tekenen?
Waarom is het belangrijk om afspraken over het werk op papier te zetten?

 

Aan het eind van deze opdracht kun je:

  • uitleggen wat een werknemer en een werkgever is.
  • het belang van een individuele arbeidsovereenkomst uitleggen.
  • uitleggen wat het verschil is tussen primaire en secundaire arbeidsvoorwaarden.
  • de begrippen jaarcontract, contract voor onbepaalde tijd, opzegtermijn en proeftijd omschrijven.
  • uitleggen welke redenen er zijn voor ontslag op staande voet.


Activiteiten

Stap Groepsgrootte Activiteit
Stap 1 Alleen Informatie lezen, arbeidsovereenkomst bekijken en vragen beantwoorden met behulp van deze arbeidsovereenkomst.
Stap 2 Alleen Informatie lezen, arbeidsovereenkomst bekijken en vragen beantwoorden over arbeidsvoorwaarden.
Stap 3 Alleen Vragen beantwoorden over overwerken.
Stap 4 Alleen + samen Vragen beantwoorden en bespreken over kinderopvang.
Stap 5 Alleen + samen Informatie lezen en vragen beantwoorden over een arbeidsovereenkomst.
Stap 6 Alleen Informatie lezen en vragen beantwoorden over ontslag op staande voet.
Stap 7 Alleen Toets 'Individuele overeenkomst' maken.


Benodigdheden
Voor deze opdracht heb je een rekenmachine nodig.

Tijd
Voor deze opdracht heb je 2 uur nodig.

Stap 1

Arbeidsovereenkomst
Bestudeer uit de Kennisbank economie de eerste pagina van het volgende onderdeel. 

KB: Arbeidsovereenkomst

Gebruik de tekst uit de arbeidsovereenkomst hieronder om de vragen te beantwoorden.

ARBEIDSOVEREENKOMST

De ondergetekende,
  • de heer J. de Boer, directeur van architectenbureau De Boer, gevestigd te Aalsmeer aan de Julianadreef 25, en
  • de heer A. Schuurman, woonachtig te Alkmaar, Singel 22,
verklaren te zijn overeengekomen dat:
  1. de heer Schuurman per 15 februari voor 36 uur per week in dienst treedt als architect bij het architectenbureau De Boer;
  2. het loon €2700,- bruto per maand bedraagt;
  3. het aantal vakantiedagen 25 dagen per jaar is;
  4. de reiskostenvergoeding € 140,- per maand bedraagt;
  5. deze overeenkomst is aangegaan voor één jaar.
Aldus in tweevoud opgemaakt en ondertekend te Aalsmeer, 15 februari 2012,
J. de Boer:                        A. Schuurmans:

 

  1. Wie is de werkgever? En wie is de werknemer?
  2. Waarom wordt een individuele arbeidsovereenkomst in tweevoud opgemaakt?
  3. Hoe noem je de afspraken die in de overeenkomst staan?

In de overeenkomst staan rechten en plichten van de werknemer en van de werkgever.

  1. Schrijf een recht en een plicht van de werknemer op.
  2. Schrijf ook een recht en een plicht van de werkgever op.

Stap 2

Verschillende arbeidsvoorwaarden
Marja de Ligt is op zoek naar een vakantiebaantje. Ze hoort van een vriendin dat de plaatselijke supermarkt nog vakkenvullers zoekt. Marja gaat naar de supermarkt en vraagt naar de bedrijfsleider.
Wat zal Marja van de bedrijfsleider willen weten voor ze besluit het baantje aan te nemen?
Schrijf zoveel mogelijk vragen op.

Bestudeer nu uit de Kennisbank economie de tweede pagina van het volgende onderdeel. 

KB: Arbeidsovereenkomst

Hieronder zie je nogmaals de overeenkomst uit stap 1.

ARBEIDSOVEREENKOMST

De ondergetekende,
  • de heer J. de Boer, directeur van architectenbureau De Boer, gevestigd te Aalsmeer aan de Julianadreef 25, en
  • de heer A. Schuurman, woonachtig te Alkmaar, Singel 22,
verklaren te zijn overeengekomen dat:
  1. de heer Schuurman per 15 februari voor 36 uur per week in dienst treedt als architect bij het architectenbureau De Boer;
  2. het loon €2700,- bruto per maand bedraagt;
  3. het aantal vakantiedagen 25 dagen per jaar is;
  4. de reiskostenvergoeding € 140,- per maand bedraagt;
  5. deze overeenkomst is aangegaan voor één jaar.
Aldus in tweevoud opgemaakt en ondertekend te Aalsmeer, 15 februari 2012,
J. de Boer:                        A. Schuurmans:

 

  1. Welke afspraken zijn primaire arbeidsvoorwaarden?
  2. Welke afspraken behoren tot de secundaire arbeidsvoorwaarden.

Stap 3

Overwerk
In veel bedrijven maken werkgevers en werknemers afspraken over overwerk.
Hiernaast zie je een voorbeeld van een overwerkregeling.

Aziz werkt bij het bedrijf met deze overwerkregeling.
Aziz verdient € 12,- per uur.

  1. Hoeveel verdient Aziz voor één uur overwerk op maandag?
  2. Hoeveel verdient Aziz voor één uur overwerk op zaterdag?
  3. Hoeveel verdient Aziz voor één uur overwerk op zondag?
  4. Behoort een overwerkregeling tot de primaire of secundaire arbeidsvoorwaarden?

Controleer je antwoorden.

Stap 4

Kinderopvang
Uit de arbeidsovereenkomst van mevrouw Mons.

"Als werkemer van ons bedrijf kunt u aanspraak maken op de regeling Kinderopvang. Deze regeling houdt in dat de werkgever maximaal € 150,- per maand bijdraagt aan de kosten van een kindplaatsvoorziening."

  1. Wat wordt bedoeld met een kindplaatsvoorziening?
  2. Waarom zal het bedrijf van mevrouw Mons een regeling Kinderopvang hebben?
  3. Wat denk je, hoort deze afspraak tot de primaire of tot de secundaire arbeidsvoorwaarden?
Bespreek de antwoorden met een klasgenoot.

Stap 5

Arbeidsovereenkomst - begrippen
Bestudeer nu uit de Kennisbank economie pagina 3 van het volgende onderdeel. 

KB: Arbeidsovereenkomst

Anneke Frijns heeft een baan als telefoniste gevonden. In haar arbeidsovereenkomst is een proeftijd van twee maanden afgesproken. Na de proeftijd krijgt Anneke een overeenkomst voor onbepaalde tijd met een opzegtermijn van twee maanden.

  1. Wat is een proeftijd?
  2. Waarom is het voor zowel werknemers als voor werkgevers prettig als er een proeftijd in de overeenkomst is opgenomen?
  3. Wat is het verschil tussen een jaarcontract en een overeenkomst voor onbepaalde tijd?
  4. Waarom moet bij een overeenkomst voor onbepaalde tijd een opzegtermijn worden afgesproken?

Stap 6

Ontslag op staande voet
Jolanda Hartkamp werkt al een aantal jaar bij een speelgoedfabriek. Ze heeft een contract voor onbepaalde tijd. Op een dag krijgt ze van haar baas te horen dat ze wordt ontslagen.
Wat vind jij? Kan dat zo maar? Bedenk wanneer wel en wanneer niet.

Bestudeer uit de Kennisbank economie pagina 4 van het volgende onderdeel. 

KB: Arbeidsovereenkomst

Hieronder zie je aantal redenen voor ontslag op staande voet.
Geef bij iedere reden aan of het voor de werkgever of voor de werknemer een reden is voor ontslag op staande voet.

  1. Je loon wordt niet uitbetaald.
  2. Je neemt ongevraagd producten uit de zaak mee naar huis.
  3. Je verschijnt regelmatig te laat op je werk.
  4. Je baas kan zijn handen niet thuis houden en valt je lastig.

Stap 7

Toets
Je sluit deze opdracht af met een toets.
De toets bestaat uit negen vragen.
Probeer ze allemaal goed te beantwoorden.

Toets:Individuele overeenkomst

Antwoorden

Stap 3

  1. € 15,-.
  2. € 18,-.
  3. € 24,-.
  4. Primaire arbeidsvoorwaarden.

Collectieve overeenkomst

Vooraf

Gerard de Haan werkt als metselaar bij een groot bouwbedrijf. Net als alle andere bouwbedrijven is het bedrijf waar Gerard werkt tijdens de bouwvak in juli twee weken gesloten. In de arbeidsovereenkomst van Gerard staat niets over het verplicht opnemen van vakantiedagen tijdens de bouwvak. Gerard wil zijn vakantiedagen in oktober opnemen en tijdens de bouwvak doorwerken.

Wat denk jij?
Kan het bouwbedrijf Gerard verplichten om tijdens de bouwvak vakantiedagen op te nemen?
Kun je nog een ander beroep bedenken waar zich dit voordoet?
Bespreek de antwoorden met een klasgenoot.

 

Aan het eind van deze opdracht kun je:

  • een definitie geven van het begrip collectieve arbeidsovereenkomst (CAO).
  • uitleggen wat een vakbond, een vakcentrale en een werkgeversorganisatie is.
  • uitleggen wat het betekent als de minister een CAO algemeen verbindend verklaart.


Activiteiten

Stap Groepsgrootte Activiteit
Stap 1 Alleen + samen Informatie lezen, vragen beantwoorden en bespreken met klasgenoot.
Stap 2 Alleen + samen Vragen beantwoorden en bespreken over de individuele en collectieve arbeidsovereenkomst.
Stap 3 Alleen Vragen beantwoorden over de CAO voor een boeken-en tijdschriftenbedrijf.
Stap 4 Alleen Krantenartikel lezen en vragen beantwoorden over de belangen van werkgevers tegen werknemers.
Stap 5 Alleen Informatie lezen en schema invullen.
Stap 6 Alleen Informatie lezen, vragen beantwoorden en bespreken met klasgenoot.


Tijd
Voor deze opdracht heb je 1 uur nodig.

Stap 1

Collectieve arbeidsovereenkomst
Bestudeer uit de Kennisbank de eerste bladzijde van het volgende onderdeel. 

KB: Collectieve arbeidsovereenkomst

Beantwoord de volgende vragen.

  1. Wat betekent de afkorting CAO?
  2. Wat is een verschil tussen een individuele arbeidsovereenkomst en een CAO?
  3. Gaat het in een CAO vooral om primaire arbeidsvoorwaarden of om secundaire arbeidsvoorwaarden? Leg je antwoord uit.
  4. Er bestaat een CAO voor onderwijsgevenden. Betekent dat dat iemand die in het onderwijs werkt geen individuele arbeidsovereenkomst hoeft te sluiten?

Bespreek de antwoorden op de vragen met een klasgenoot.

Stap 2

Individuele overeenkomst of collectieve overeenkomst
Jeffrey en Ito zijn het niet met elkaar eens.
Volgens Jeffrey mogen de afspraken die een werkgever en een werknemer maken nooit afwijken van de CAO-afspraken binnen die beroepsgroep.
Volgens Ito mag dat wel, als de afspraken die de werkgever en werknemer maken maar beter zijn dan de afspraken in de CAO.
Wie heeft er gelijk? Leg je antwoord uit.

Hieronder zie je vier CAO-afspraken en vier mogelijke afspraken voor een individuele arbeidsovereenkomst. Geef bij ieder voorstel aan of het afwijken van de CAO-afspraak wel of niet is toegestaan.

CAO-afspraak Voorstel werkgever
1 werkweek van 36 uur werkweek van 30 uur
2 prijscompensatie geen prijscompensatie
3 werkdag max. 8 uur werkdag max. 10 uur
4 aanvangsalaris € 1500,- aanvangsalaris € 1000,-

Bespreek je antwoorden met een klasgenoot.

Stap 3

CAO voor Boeken- en tijdschriften bedrijf
De onderstaande tekst komt uit de CAO voor het boeken- en tijdschriftenbedrijf.

"Bij een vacature binnen de onderneming komen in de eerste plaats werknemers die al in dienst zijn van de onderneming in aanmerking. Een vacature zal daarom op een duidelijke manier in de onderneming bekend gemaakt worden aan de werknemers."

Beantwoord de volgende twee vragen.
  1. Wat is een vacature?
  2. Waarom is deze afspraak uit de CAO gunstig voor werknemers binnen het Boeken- en tijdschriftenbedrijf?

Stap 4

Belangen werkgevers tegen belangen werknemers
Uit de krant:


Doe de volgende twee opdrachten.

  1. De belangen van de werkgevers en de werknemers zijn tijdens de CAO-onderhandelingen vaak tegengesteld.
    Maak dat duidelijk met een aantal voorbeelden.
  2. Schrijf minimaal twee acties op waarmee werknemers de werkgevers onder druk kunnen zetten.

Stap 5

Bestudeer uit de Kennisbank bladzijde 2 van het volgende onderdeel. 

KB: Collectieve arbeidsovereenkomst

Met behulp van onderstaand schema kun je het verschil tussen een vakbond en een vakcentrale duidelijk maken.
Neem het schema over en vul de volgende woorden in:

  • bouwbond,
  • vervoersbond,
  • ambtenarenbond,
  • industriebond en
  • vakcentrale.

Stap 6

Bestudeer nu de laatste pagina van het volgende onderdeel. 

KB: Collectieve arbeidsovereenkomst

Beantwoord de volgende twee vragen.

  1. Carla solliciteert naar een baan als verpleegkundige in het ziekenhuis.
    Tijdens het sollicitatiegesprek vraagt de personeelsfunctionaris of zij lid is van de een vakbond. Carla is (nog) geen lid. Volgens de personeelsfunctionaris geldt de CAO voor verpleegkundigen dan niet voor haar.
    Heeft de personeelsfunctionaris gelijk? Leg je antwoord uit.
  1. Volgens Miranda heeft het geen enkele zin om lid te worden van een vakbond. Als de minister de CAO toch algemeen verbindend verklaart, dan gelden de afspraken immers zowel voor leden als voor niet leden.
    Ben je het met Miranda eens? Leg je antwoord uit.

Bespreek de antwoorden met een klasgenoot.

Jongeren

Vooraf

Of het nu thuis in de zaak is, auto's wassen, oppassen, de krant rondbrengen of tomatenplukken, veel scholieren hebben naast hun schoolwerk een betaald baantje of gebruiken een deel van de zomervakantie om wat bij te verdienen.

Wat denk jij?
Welke baantjes zijn het populairst?
Kinderarbeid is in Nederland verboden. Vallen dit soort baantjes niet onder kinderarbeid?
Bespreek je antwoorden met een klasgenoot.

Aan het eind van deze opdracht kun je:

  • uitleggen dat er regels (in de Arbeidstijdenwet) zijn die bepalen welk soort werk jongeren mogen doen en hoeveel uur jongeren mogen werken.
  • uitleggen dat personen jonger dan 23 jaar minimaal het minimumjeugdloon moeten verdienen.
  • verschillende arbeidsmotieven noemen.


Activiteiten

Stap Groepsgrootte Activiteit
Stap 1 Alleen + samen Informatie lezen, vragen beantwoorden en bespreken met klasgenoot.
Stap 2 Alleen Bron lezen en vragen beantwoorden over jongeren en werken.
Stap 3 Alleen Vragen beantwoorden over het minimumjeugdloon.
Stap 4 Alleen Vragen beantwoorden over arbeidsmotieven.
Stap 5   Alleen + samen Onderzoek doen naar de baantjes van klasgenoten om de resultaten vervolgens op een originele manier te presenteren.


Benodigdheden
Voor deze opdracht heb je een rekenmachine nodig.

Tijd
Voor deze opdracht heb je 2 uur nodig.

Stap 1

Jongeren en werk
Bestudeer uit de Kennisbank het volgende onderdeel.

KB: Jongeren en werk

Hieronder zie je vier stellingen.
Zijn de stellingen waar of niet waar?

  1. De wet waarin geregeld wordt hoeveel uur jongeren mogen werken, heet de Jeugdwet.
  2. Jongeren van 13 en 14 jaar mogen helemaal niet werken.
  3. Hoeveel jongeren maximaal mogen verdienen is geregeld in de Wet Minimumloon.
  4. Het minimumjeugdloon is voor alle jongeren onder de 23 gelijk.

Bespreek de stellingen met een klasgenoot. Als een stelling niet waar is, verander de stelling dan in een stelling die wel waar is.

Stap 2

Werken jongeren 13 en 14 jaar
In de bron zie je wat jongeren van 13 en 14 jaar wel of niet mogen als het om werken gaat.

Werken jongeren tussen de 13 en 14 jaar
  klusjes rond het huis en in de buurt uitvoeringen
minimum dagelijkse rust
- in elk geval tussen
- in vakanties
14 uur
19:00-08:00 uur
19:00-07:00 uur
14 uur
22:30-08:00 uur
22:30-07:00 uur
maximum aantal werkdagen/uitvoeringen per week 5 3
maximum arbeidstijd per
- schooldag
- niet schooldag
- vakantiedag

2 uur
6 uur
7 uur

7 uur
7 uur
7 uur
maximum arbeidstijd per
- schoolweek
- vakantieweek

12 uur
35 uur

12 uur
35 uur
zondagsarbeid nee ja
vrije zondagen per 13 weken nvt 4
 

Gebruik de informatie om na te gaan of de volgende baantjes wel of niet mogen.

  1. Barbara is 14 jaar.
    Ze brengt iedere zaterdagmorgen tussen 9:00 - 12:00 uur folders rond.
  2. Cor (13 jaar) is uitgekozen om op te treden in een musical.
    Hij moet vier avonden per week van 8 tot 10 aanwezig zijn.
  3. Milan, 14 jaar, wil een ochtendkrant gaan bezorgen.
    De krant moet voor 7 uur bezorgd zijn.
  4. George is 14 jaar. Hij doet voor een aantal bejaarden boodschappen.
    Op woensdagmiddag is hij drie uur bezig en op zaterdagochtend twee uur.


Stap 3

Minimumjeugdloon
In de tabel zie je voor een aantal leeftijden hoe hoog het minimum(jeugd)loon in 2009 was.

leeftijd      % min. loon      bruto/maand      bruto/week
23-64 100 € 1356,60 € 313,05
21 72,5     ?? € 226,95
19 52,5 €   712,20 € 164,35
15 30 €   407,00 €   93,90

 

  1. Welk bedrag moet op de plaats van de vraagtekens staan?
  2. Vergelijk het inkomen per maand met het inkomen per week.
    Hoe kun je het inkomen per week uitrekenen als je het inkomen per maand weet?

 


 

Stap 4

Arbeidsmotieven
Als je vakantiewerk zoekt, is niet elk bedrijf even geschikt.

  1. Schrijf een bedrijf in je omgeving op waar je geen vakantiewerk zou kunnen doen. Schrijf ook op waarom niet.
  2. Schrijf ook een bedrijf op dat juist wel geschikt is om vakantiewerk bij te doen. Schrijf op waarom dit bedrijf wel geschikt is.
Er zijn verschillende redenen om na school of in de vakantie te gaan werken.
Mogelijke arbeidsmotieven zijn:
  • geld verdienen;
  • ervaring opdoen;
  • iets te doen hebben.
Misschien heb je een baantje of ben je op zoek naar een baantje.
  1. Welke arbeidsmotief uit het rijtje hierboven is voor jou het belangrijkste?
  2. Hoe ben je aan het baantje gekomen of hoop je aan een baantje te komen?

Stap 5

Onderzoek
Deze opdracht sluit je af met een onderzoek onder je klasgenoten naar hun baantjes na schooltijd of vakantiewerk. Je probeert antwoord te krijgen op de volgende vragen:

  • Welke baantjes zijn favoriet bij je klasgenoten?
  • Zijn er verschillen tussen jongens en meisjes?
  • Waarom hebben sommige van je klasgenoten geen baantje?
  • Zijn er bij je klasgenoten die een baantje hebben nog andere arbeidsmotieven dan alleen geld verdienen?
  • Hoe zijn ze aan het baantje gekomen?
  • Is het baantje toegestaan als je kijkt naar de ATW?
  • Hoeveel wordt er verdiend met de baantjes?

Het NIBUD is het Nationaal Instituut voor BUDgetvoorlichting. Op hun site (www.nibud.nl/scholieren.html) vind je veel informatie over jongeren en werk.
Ga naar de website en scan de informatie op de website.

Bedenk een originele manier om de resultaten van je onderzoek te presenteren.

Antwoorden

Stap 2

  1. mag wel
  2. mag niet
  3. mag niet
  4. mag wel

Stap 3
  1. 72,5% van € 1356,60 = 0,725 x € 1356,60 = € 983,54
  2. inkomen per jaar = 12 x inkomen per maand
    inkomen per week = inkomen per jaar : 52

De overheid en de werkplek

Vooraf

Karel Verdijk werkt bij een wegenbouwmaatschappij. De machines waar hij en zijn collega's mee werken maken zoveel lawaai dat Karel oorbeschermers moet dragen.

Wat denk jij?
Wie bepaalt dat Karel oorbeschermers moet dragen? Doet hij dat zelf? Zijn baas? Of nog iemand anders?
Kun je nog een aantal situaties bedenken waarin werknemers in bescherming moeten worden genomen tijdens het werk?
Bespreek je antwoorden met een klasgenoot.

Aan het eind van deze opdracht kun je:

  • uitleggen hoe de overheid zich bemoeit met de werkomstandigheden in bedrijven.
  • uitleggen wat wordt bedoeld met positieve discriminatie.
  • uitleggen dat de overheid door de Arbo-wet werkgevers kan verplichten de arbeidsomstandigheden voor werknemers te verbeteren.
  • de definitie van de de begrippen fulltime baan en parttime baan geven.


Activiteiten

Stap Groepsgrootte Activiteit
Stap 1 Alleen Vragen beantwoorden over (positieve) discriminatie.
Stap 2 Alleen Vragen beantwoorden over leeftijdsdiscriminatie.
Stap 3 Alleen Vragen beantwoorden over de Arbo-wet.
Stap 4 Alleen Vragen beantwoorden over de Arbo-wet en een hogere productie.
Stap 5 Alleen Krantenartikel lezen en vragen beantwoorden over deeltijdwerk.
Stap 6 Samen Onderzoek doen naar het naleven van de Arbo-wet bij jullie op school.


Tijd
Voor deze opdracht heb je 2 uur nodig.

Stap 1

Overheid en solliciteren
De overheid verbiedt het werkgevers een sollicitant af te wijzen vanwege
zijn of haar:

  • geslacht
  • huidskleur
  • ras
  • nationaliteit
  • politieke overtuiging
  • seksuele geaardheid

Het is werkgevers wel toegestaan een bepaalde groep werknemers bij gelijke geschiktheid de voorkeur te geven. Dat noem je positieve discriminatie.

  1. Bij veel personeelsadvertenties zie je achter de aangeboden baan v/m of m/v staan. Wat betekent dat?
  2. Zoek een advertentie waarin sparke is van positieve discriminatie. Welke groep werknemers wordt positief gediscrimineerd?
  3. Bij positieve discriminatie moet er sprake zijn van 'gelijke geschiktheid'. Leg uit waarom.
  4. Leg uit dat positieve discriminatie door een werknemer die wordt afgewezen vaak als negatieve discriminatie zal worden gezien.

Stap 2

Leeftijdsdiscriminatie
Veel ouderen zijn tegen zogenaamde leeftijdsdiscriminatie.

  1. Wat zal worden bedoeld met leeftijdsdiscriminatie?
  2. Zoek een advertentie op waarin sprake is van leeftijdsdiscriminatie. Om welk beroep gaat het?
  3. Schrijf twee argumenten op vóór leeftijdsdiscriminatie.
    Schrijf ook twee argumenten op tegen leeftijdsdiscriminatie.
  4. Wat vind jij van leeftijdsdiscriminatie?
    Bespreek je antwoord met een klasgenoot.

Stap 3

Arbo-wet
Door de Wet op de Arbeidsomstandigheden (Arbo-wet) kan de overheid werkgevers verplichten de omstandigheden waaronder de werknemers hun werk moeten doen te verbeteren.
Sinds de invoering van de Arbo-wet hebben veel grotere bedrijven een Arbo-functionaris in dienst. Deze functionaris controleert of de wettelijke voorschriften worden uitgevoerd.

In de Arbo-wet kun je het volgende lezen over het gebruik van gevaarlijke werktuigen en gevaarlijke stoffen.

...het gebruik van werktuigen, machines, toestellen en overige hulpmiddelen bij de arbeid alsmede van stoffen die gevaar kunnen opleveren voor de veiligheid en de gezondheid van de werknemer moeten worden vermeden; indien zulks redelijkerwijs niet kan worden vermeden, moeten die gevaarlijke werktuigen, machines, toestellen, stoffen worden gebruikt op een manier waarbij het gevaar zo ver mogelijk wordt beperkt als redelijkerwijs kan worden gevergd.

 

  1. Wat betekent de afkorting Arbo?
  2. Verbiedt de Arbo-wet het gebruik van gevaarlijke werktuigen en gevaarlijke stoffen? Leg je antwoord uit.
  3. Wie treedt op tegen een bedrijf dat zich niet houdt aan de Arbo-wet?

 

Stap 4

Arbo-wet en hogere productie
Het goed naleven van de Arbo-wet kan leiden tot een hogere productie in een bedrijf. Hoe dat kan, kun je uitleggen in vijf stappen. Die vijf stappen staan hieronder. Ze staan alleen nog niet in de juiste volgorde. Jij moet uitzoeken wat de juiste volgorde is.

..1.. Naleven van de Arbo-wet.
.....  De werknemers voelen zich prettig.
.....  Er is weinig ziekteverzuim.
.....  De werkgever is verplicht te zorgen voor goede arbeidsomstandigheden.
.....  Er is een hogere productie bij bedrijven.

Arbo-wet en arbeidsongeschiktheid
Dankzij de Arbo-wet kan de overheid besparen op uitkeringen aan arbeidsongeschikten. Dit kun je uitleggen in een aantal stappen. Schrijf die stappen op.
..1..  Naleven van de Arbo-wet
.....  ........................................................................
.....  ........................................................................
.....  ........................................................................

Stap 5

Deeltijdwerk
Helma Helmsing werkt fulltime als secretaresse. Ze is zwanger. Na de bevallling wil ze twee dagen minder gaan werken. Haar baas vindt dat niet goed: 'of je komt de hele week, of je komt niet'.

  1. Wat wordt bedoeld met fulltime?
    Hoe noem je een baan voor een deel van de week?
  2. Waarom denk je dat Helma minder wil gaan werken?
  3. Bedenk een reden voor haar baas om Helma te verbieden om twee dagen minder te gaan werken.

Lees onderstaand krantenartikel uit 1999.

AKKOORD OVER DEELTIJDWERK
In juni 1999 hebben de regeringspartijen PvdA, D66 en VVD afspraken gemaakt over het recht op deeltijdwerk. De VVD was er in eerste instantie niet voor om werknemers eenzijdig het recht te geven om 20% korter te gaan werken. Eerder had Groen Links een wetsvoorstel ingediend voor een wettelijk recht op deeltijdwerk. Volgens Groen Links willen veel werknemers minder uren werken, maar krijgen ze daarvoor (nog) geen toestemming van hun werkgever. Een recht op deeltijd sluit, volgens Groen Links, aan bij moderne gezinspolitiek. Bovendien is deeltijdwerk goed voor de werkgelegenheid.

 

  1. In het artikel gaat het over moderne gezinspolitiek.
    Wat zal daarmee worden bedoeld?
  2. Leg uit waarom deeltijdwerk goed zal zijn voor de werkgelegenheid.
  3. Veel kleinere winkeliers zijn tegen het recht op deeltijdwerk.
    Waarom zullen zij tegen dit recht zijn.
  4. In juni 1999 was het recht op deeltijdwerk nog niet wettelijk geregeld.
    Ga na of dat nu wel het geval is.

Stap 6

Arbo-wet op school
Houd samen met een klasgenoot een onderzoek naar het naleven van de Arbo-wet op jullie school. Probeer in ieder geval antwoord te krijgen op de volgende vragen.

  • Is er op school een Arbo-functionaris?
  • Zijn docenten op de hoogte van het bestaan van de Arbo-wet?
  • Voldoen de werkplekken van docenten aan de eisen uit de Arbo-wet?
  • Hoe vaak krijgt de school een controle op het naleven van Arbo-wet?

Bedenk een originele manier om de uitkomsten van je onderzoek te presenteren.

Extra: Minimumjeugdloon afschaffen

Inleiding

Afschaffen minimumjeugdloon
In Nederland kennen we het minimumloon voor iedereen van 23 jaar en ouder. Voor jongeren tussen de 15 en 23 jaar is er het minimumjeugdloon. Er gaan stemmen op om het minimumjeugdloon af te schaffen. Daar wordt verschillend over gedacht. Dat blijkt onder andere uit de volgende krantenkoppen:


Denk, samen met een klasgenoot, eens na over de volgende vragen.

  • Wat betekent het dat er in Nederland een minimum(jeugd)loon is?
  • Gaan de lonen van jongeren omhoog of omlaag als het minimumjeugdloon wordt afgeschaft?
  • Welke bedrijven hebben er vooral nadeel van als het minimumjeugdloon wordt afgeschaft?
  • Is het afschaffen van het minimumjeugdloon goed of slecht voor de werkgelegenheid?

Over het (afschaffen van het) minimumjeugdloon ga je straks een aantal vragen beantwoorden.

Kennisbank

Kennisbank - Afschaffen minimumjeugdloon
Voor je aan de slag gaat met het beantwoorden van de vragen die horen bij deze opdracht, bestudeer je de theorie in het volgende items in de Kennisbank Economie. 

​KB: Jongeren aan het werk  
​KB: Vraag naar arbeid  


Zorg dat je antwoord kunt geven op de volgende vragen:

  1. In welke wet is geregeld hoeveel uur jongeren mogen werken?
  2. Is er altijd sprake van kinderarbeid als jongeren van 13 of 14 jaar werken?
  3. Wie wordt er beschermd door de Wet Minimumloon, werkgevers of werknemers?
  4. Wat wordt verstaan onder de vraag naar arbeid?
  5. Waarom nemen bedrijven eerder iemand in dienst als de loonkosten laag zijn?

Vragen

Afschaffen minimumjeugdloon - Vragen
Voor iedere werknemer van 23 jaar of ouder geldt het minimumloon. Voor jongeren geldt het minimumjeugdloon.

  1. Hieronder staan twee uitspraken.
    Geef bij elke uitspraak aan of hij juist of onjuist is.
    • Een werkgever mag een werknemer niet meer betalen dan het minimumloon.
    • Het minimumjeugdloon voor 15-jarigen is lager dan het minimumjeugdloon voor 19-jarigen.
  2. Gregory (17 jaar) werkt in de vakantie drie weken van 40 uur bij een tuinder. Gregory verdient het minimumjeugdloon.
    Het minimumloon voor 17-jarigen is € 602,20 per maand.
    Hoeveel verdient Gregory in de drie weken bij de tuinder?
    Kies uit:
    1. € 138,97
    2. € 150,55
    3. € 416,91
    4. € 451,65

De jongerenafdeling van de vakbond CNV heeft een zogenaamd jongerenakkoord gesloten. Daarin stellen ze dat het salaris onafhankelijk moet zijn van leeftijd. Ze willen dat het minimumjeugdloon wordt afgeschaft en dat jongeren op dezelfde manier worden beloond als hun oudere collega's. De hoogte van het loon moet gekoppeld worden aan het wel of niet goed presteren van de werknemer.

  1. Bekijk de uitspraak hieronder. Is de de uitspraak juist of onjuist?
    • Als de jongerenafdeling van het CNV zijn zin krijgt, gaan alle jongeren tussen 15 en 23 jaar hetzelfde verdienen.
  2. Melanie denkt dat de afschaffing van het minimumjeugdloon er toe leidt dat minder jongeren werkervaring op kunnen doen. Melanie gebruikt de volgende vijf denkstappen:
    1 Afschaffing minimumjeugdloon
    2 minder vraag naar (jonge) werknemers
    3 lonen jongeren stijgen
    4 loonkosten voor bedrijven stijgen
    5 jongeren doen minder werkervaring op.

    In welke volgorde moeten de denkstappen staan? Begin met denkstap 1.

Werkgevers zijn veelal tegen de afschaffing van het minimumjeugdloon. Sommige werkgevers hebben hun verdienmodel afgestemd op jonge werknemers. Denk bijvoorbeeld aan supermarkten. Een bedrijfsleider zegt: "Het minimumjeugdloon hoeft niet te worden afgeschaft om jongeren te betalen naar hun prestaties. Als jongeren goed presteren, betalen we ze echt wel meer dan het minimumjeugdloon."

  1. Zouden de prijzen voor supermarkten stijgen of dalen als het minimumjeugdloon wordt afgeschaft? Leg je antwoord uit.

Het minimumjeugdloon is een percentage van het miniumloon.
Bekijk de gegevens in de tabel.

  1. Sommige ondernemers zijn er niet voor het afschaffen van het minimumjeugdloon af te schaffen, maar vinden het wel als de regeling wordt aangepast. Een aanpassing zou kunnen zijn het veranderen van de percentages die worden gebruikt.
    Wat zou de jongerenafdeling van het CNV vinden: moeten de percentages omhoog of juist omlaag? Leg je antwoord uit.

Antwoorden

Antwoorden - Afschaffen minimumjeugdloon
  1. - onjuist, dat mag wel.
    - juist, het minimumjeugdloon neemt toe als je ouder wordt.
  2. C,    want \({3}\times\frac{{{602},{20}\times{12}}}{{52}}\)
  3. onjuist, ze gaan wel allemaal minimaal het minimumloon verdienen, maar ze mogen ook meer dan het minimumloon verdienen
  4. Juiste volgorde: 1 - 3 - 4 - 2 - 5
  5. De loonkosten stijgen dat moet worden terug verdiend, dus zullen de prijzen stijgen.
  6. De percentages moeten omhoog, dan komt het minimumjeugdloon dichter bij het minimumloon.

Eindopdracht

Vooraf

Polderen in NL
Nederland kende jarenlang een zogenaamde overlegeconomie, die ook wel bekend is geworden als het poldermodel. Dat poldermodel gaat uit van overleg tussen werknemers, werkgevers en overheid. Het gaat daarbij om politieke zaken, zoals wetgeving, maar ook om zaken van het bedrijfsleven, bijvoorbeeld het CAO-overleg. Vakbewegingen en werkgevers zitten in verschillende overlegclubs.

Bekijk de video

Eindproduct
Je schrijft een betoog met als titel 'Is polderen de beste manier om tegenstellingen tussen werkgevers en werknemers te overwinnen?'.

Beoordeling
Het betoog laat je beoordelen door je docent. De docent let op:

  • de inhoud: wordt in het betoog duidelijk wat het poldermodel of polderen is?
  • de inhoud: belicht het betoog de positieve en de negatieve kanten van het polderen?
  • de inhoud: bevat het betoog een duidelijke conclusie?
  • de indeling: is het betoog ingedeeld in alinea's; is de eerste alinea een duidelijke inleiding en bevat de laatste alinea de conclusie?
  • de vorm: is tekst en beeld goed gecombineerd?
  • taalfouten: is het betoog in correct Nederlands?


Werkwijze
Deze opdracht doe je samen met een klasgenoot.
Voor de opdracht heb je twee uur de tijd.
Vraag aan je docent wanneer het artikel klaar moet zijn.

 

Stap 1

Polderen

Je hebt in de inleiding naar een filmpje over polderen in Nederland gekeken.
Probeer een klasgenoot uit te leggen wat onder polderen wordt verstaan.

Werkgevers en werknemers kunnen het op verschillende punten met elkaar oneens zijn. Bijvoorbeeld als het gaat om arbeidsvoorwaarden of om arbeidsomstandigheden.
Bedenk minimaal drie punten waarop werkgevers en werknemers verschillende belangen hebben. Leg ook uit waarom de belangen verschillen. Bedenk ook waarom het belangrijk is dat er over die punten overeenstemming wordt bereikt.

Soms komen werknemers en werkgevers niet tot overeenstemming. Wat kunnen werknemers dan doen om toch hun zin zien te krijgen.
Maak een lijstje met minimaal drie verschillende manieren waarop werknemers hun zin kunnen krijgen.

Stap 2

Eindproduct
Jullie gaan aan de slag met het schrijven van een betoog over het poldermodel in NL. In jullie betoog geven jullie aan of jullie polderen wel of geen goede manier vinden om tegenstellingen tussen werkgevers en werknemers op te lossen.

Werkwijze:

  • Bepaal welke informatie jullie willen vertellen.
  • Verdeel de informatie over verschillende alinea's.
  • Bedenk een duidelijke inleiding.
  • Werk de verschillende alinea's uit.
  • Zorg voor een logische afsluiting/conclusie.
  • Bedenk een goede titel voor boven jullie betoog.
  • Laat het betoog controleren op taalfouten.

Klaar?
Laat het betoog beoordelen door jullie docent.

Begrippenlijst

Arbeidsverhoudingen

werknemer
iemand die werkt in dienst van een ander.
jaarcontract
arbeidsovereenkomst voor één jaar.
werkgever
iemand die werknemers in dienst heeft.
contract voor onbepaalde tijd
het tijdstip van het beëindigen van de overeenkomst ligt niet vast.
individuele arbeidsovereenkomst
overeenkomst waarin de rechten en plichten van de werkgever en werknemer zijn vastgelegd.
opzegtermijn
tijd tussen het bekendmaken dat je ontslag neemt en het moment dat je vertrekt.
arbeidsvoorwaarden
werkafspraken tussen de werknemer en de werkgever.
Bijvoorbeeld over lonen en werktijden.
proeftijd
een periode van maximaal twee maanden waarin de werkgever en de werknemer de overeenkomst per dag kunnen opzeggen.
primaire arbeidsvoorwaarden
afspraken over lonen en werktijden.
ontslag op staande voet
ontslag zonder opzegtermijn.
secundaire arbeidsvoorwaarden
afspraken over andere zaken dan over lonen en werktijden.
arbeidsmotieven
redenen om te gaan werken.
collectieve arbeidsovereenkomst (CAO)
gemeenschappelijke afspraken voor werkgevers en werknemers in dezelfde beroepsgroep.
Arbeidstijdenwet (ATW)
wet waarin voor jongeren geregeld is wat voor soort werk ze mogen doen en op welke tijden ze mogen werken.
vakbond
vereniging van werknemers in ongeveer dezelfde beroepsgroep.
schoolverlater
iemand die (vaak zonder diploma) de school verlaat om te gaan werken.
vakcentrale
samenwerkingsverband van verschillende vakbonden.
positieve discriminatie
een groep werknemers bij gelijke geschiktheid de voorkeur geven.
werkgeversorganisatie
samenwerkingsverband van werkgeversbonden.
Arbo-wet
wet op de arbeidsomstandigheden.
algemeen verbindend
de minister verklaart een CAO geldend voor alle werknemers van een beroepsgroep.
voltijdbaan (fulltime baan)
baan voor de hele week: 36 of 40 uur.
minimumjeugdloon
loon dat personen jonger dan 23 jaar minimaal moeten verdienen.
deeltijdbaan (parttime baan)
baan voor een deel van de week.

Diagnostische toets

Arbeidsverhoudingen

Het thema 'Arbeidsverhoudingen' sluit je af met een diagnostische toets.

De toets bestaat uit een aantal meerkeuzevragen.
Aan de eind van de toets zie je je score.
Bij een score van ongeveer 80% heb je een voldoende.
Aan het eind van je toets kun je van de vragen die je fout had, zien wat het goede antwoord was.

Succes.

Toets:Arbeidsverhoudingen

Examentraining

vmbo-kgt34

Examentraining
Op deze en de volgende pagina's vind je een aantal examenvragen uit examens van vorige jaren. De vragen sluiten zo goed mogelijk aan bij het thema dat je net afgerond hebt. Het zal echter ook wel voorkomen dat je kennis nodig hebt die niet in het thema behandeld is. Gebruik dan je gezonde verstand.

Eindexamen 2011
VMBO KGT 2011-2 Vraag 38
VMBO KGT 2011-2 Vraag 39
VMBO KGT 2011-2 Vraag 40
VMBO KGT 2011-2 Vraag 43

  • Het arrangement 3M: Arbeidsverhoudingen is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    Henk-Jan van Mierlo Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
    Laatst gewijzigd
    2017-08-09 16:20:49
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Leerniveau
    VMBO gemengde leerweg, 3; VMBO theoretische leerweg, 3; VMBO kaderberoepsgerichte leerweg, 3;
    Leerinhoud en doelen
    Arbeid, productie en bedrijfsleven; Economie;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    12 uur en 40 minuten
    Trefwoorden
    leerlijn, rearrangeerbare

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    VO-content Economie. (2020).

    Thema: Arbeidsverhoudingen - vmbo-kgt34

    https://maken.wikiwijs.nl/62271/Thema__Arbeidsverhoudingen___vmbo_kgt34

  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    Oefeningen en toetsen

    Individuele overeenkomst

    Arbeidsverhoudingen

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    QTI

    Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat alle informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen punten, etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.

    Meer informatie voor ontwikkelaars

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.