Aardbevingen en tsunami's - h45

Aardbevingen en tsunami's - h45

Aardbeving en tsunami's

Introductie

Deze opdracht gaat over oorzaken en gevolgen van aardbevingen.
Niet alle aardbevingen zijn hetzelfde. Van sommige aardbevingen merk je nauwelijks iets, andere zijn rampzalig en maken duizenden slachtoffers.

Hoe komt het dat aardbevingen onderling zo sterk kunnen verschillen en waarom heeft het ene land meer last van aardbevingen dan het andere? Dat gaan jullie onderzoeken in deze opdracht.

Wat ga je leren?

Hoofdvraag

De centrale vraag is ‘Hoe ontstaan aardbevingen?’
De oorzaken zijn moeilijk in beeld te brengen, maar iedereen kent de beelden van de gevolgen ervan. Een zware aardbeving schokt de wereld, letterlijk en figuurlijk.

Deelvragen

  • Is er een patroon in aardbevingen te vinden en zo ja, welk?
  • Hoe kun je de kracht van aardbevingen meten?
  • Welke types aardbeving kun je onderscheiden?
  • Welk type aardbeving veroorzaakt de meeste schade?
  • Wat hebben tsunami’s met aardbevingen te maken?
  • Hoe gevaarlijk is een kerncentrale in een aardbevingsgebied?

Begrippen

  • Platentektoniek
  • Convergente plaatgrenzen
  • Divergente plaatgrenzen
  • Transforme plaatgrenzen
  • Aardbeving
  • Schaal van Richter
  • Tsunami

Wat ga je doen?

Activiteiten

Vooraf
Voorkennis Bestudeer de Kennisbanken en maak de instaptoets.
Aan de slag
Stap 1 Je leest over hoe aardbevingen kunnen ontstaan en over de plaattektoniek. Je bekijkt kaarten over aardbevingen en beantwoordt vragen.
Stap 2 Je krijgt informatie over hoe aardbevingen gemeten worden, je bestudeert een tabel over de kracht en frequentie van aardbevingen. Je krijgt ook een overzicht van waar de zwaarste aardbevingen hebben plaatsgevonden.
Stap 3 Je leest over wat tsunami's zijn en hoe ze ontstaan. Vooral in de buurt van kerncentrales ontstaan dan gevaarlijke situaties. Bekijk een kaart en grafiek. Je bekijkt ook video's en beantwoordt vragen.
Afronding
Samenvattend Maak een begrippenlijst. Vergelijk deze met een klasgenoot.
Eindopdracht A Maak de eindtoets.
Eindopdracht B Maak een verslag over de zwaarste aardbeving in Nederland tot nu toe.
Examenvragen Oefen met de eindexamenvragen.
Terugkijken Kijk terug op de opdracht.


Tijd
Voor deze opdracht staat een belasting van ongeveer 3 SLU.

Wat kun je al?

Bestudeer de volgende Kennisbanken.

Plaattektoniek

Landschapsvorming

Lees van de Kennisbank Natuurverschijnselen de pagina's over aardbevingen en tsunami's.
Bekijk ook de video in de Kennisbank.

Natuurverschijnselen

Maak nu de instaptoets.

Aan de slag

Stap 1 - Hoe ontstaan aardbevingen?

Een van de manieren waarop een aardbeving kan ontstaan is als ‘aardplaten’ tegen elkaar duwen.
In andere lessen ben je de termen ‘aardplaten’ of  ‘tektonische’ platen vast al eens tegengekomen. In de platentektoniek, de theorie die de ligging van continenten, oceanen, gebergten en andere structuren aan het aardoppervlak verklaart , wordt vooral de laatste term gebruikt. 
Omdat deze platen alles met aardbevingen te maken hebben, frissen we even je geheugen op.

De hele aarde is bedekt met bewegende tektonische platen. Die bewegingen gaan langzaam, maar wel snel genoeg om over tientallen miljoenen jaren grote veranderingen te zien. Satellietmetingen tonen aan dat de snelheid ligt tussen de 0-10 cm per jaar.
Er zijn nu zeven grote aardplaten: de Noord-Amerikaanse, de Zuid-Amerikaanse, de Pacifische (de grootste), de Afrikaanse, de Euraziatische, de Australische en de Antarctische tektonische plaat. Daarnaast zijn er diverse kleinere platen.



De platen grenzen aan elkaar. De plek waar ze elkaar tegenkomen noemen we plaatranden of plaatgrenzen.
Bij platen die langzaam uit elkaar drijven, spreken we van divergente plaatgrenzen.
Bij platen die naar elkaar toe bewegen en waarbij de ene plaat onder de andere duikt, spreken we van convergente plaatgrenzen. Daarnaast zijn er platen die langs elkaar schuiven, in dat geval spreken we van transforme plaatgrenzen.
Bekijk in de Grote Bosatlas de kaart Zuidoost-Azië - Tektoniek en vulkanisme (GB 54, 156B /GB 55, 160B).

Bij de verschuivingen tussen tektonische plaatsen wordt spanning opgebouwd in de aardkorst. Als die spanning te groot wordt, kan er in de plaat een plotselinge breuk optreden. Die breuk is verantwoordelijk voor een schok die als een aardbeving gevoeld wordt.

Op deze afbeelding zie je waar aardbevingen hebben plaatsgevonden tussen 1978 en 1987. Elke rode stip staat voor één aardbeving. Als je de locaties van aardbevingen vergelijkt met de plaatgrenzen zie je dat verreweg de meeste aardbevingen zich langs de plaatranden plaatsvinden.

Stap 2 - Elke dag aardbevingen

Wist je dat er elk jaar zo’n drie miljoen aardbevingen plaatsvinden? Dat is meer dan achtduizend elke dag!
Verreweg de meeste aardbevingen zijn zo licht dat je er niets van merkt.

Tot 1935 was er geen betrouwbare methode om de kracht van aardbevingen te meten. Charles Richter, een Amerikaanse seismoloog, heeft in dat jaar samen met Beno Gutenberg een schaal ontworpen, om de kracht van aardbevingen in verschillende categorieën in te delen.

Charles Richter bij enkele seismografen


Hierdoor was het mogelijk om de kracht van verschillende aardbevingen met elkaar te vergelijken. De schaal is naar de ontwerper genoemd, de Schaal van Richter.
In Amerika gebruikt men al 40 jaar de Momentmagnitudeschaal, maar wij gebruiken nog steeds die van Richter en Gutenberg.
Bekijk de tabel over de kracht en frequentie van aardbevingen.

Volgens Richter

Beschrijving

Uitwerking

Frequentie van aardbeving

0 tot 1,9

Minuscuul

Alleen waargenomen door seismografen; wordt zelden door iemand gevoeld en zal nooit ook maar enige schade veroorzaken.

Zo'n 8000 per dag

2 tot 2,9

Zeer licht

Meetbaar; wordt slechts door weinig mensen waargenomen onder gunstige omstandigheden; hoogstens enkele (zeer) lichte objecten kunnen bewegen; vrijwel nooit enige vorm van schade.

Zo'n 1000 per dag

3 tot 3,9

Licht

Veel mensen nemen trillingen als van een voorbijrijdende vrachtwagen waar; tegen elkaar staande glazen rinkelen; hooguit zeer lichte schade mogelijk, zoals losse dakpannen.

Zo'n 49.000 per jaar

4 tot 4,9

Gemiddeld

Door vrijwel iedereen gevoelde trillingen als van zwaar voorbijrijdend verkeer; vrije slinger beweegt duidelijk; deuren, glazen en borden rammelen, raamluiken klapperen; geparkeerde auto's schommelen; lichte schade mogelijk aan bijvoorbeeld schoorstenen; eventueel ontstaan kleine scheuren in wegdek of oude en zwakke gebouwen.

Zo'n 6200 per jaar

5 tot 5,9

Vrij krachtig

Heftige trillingen die door iedereen met schrik worden waargenomen; meubels bewegen; voorwerpen vallen om; klokken blijven stilstaan; schoorstenen kunnen instorten; scheuren in wegdek; lichte tot matige schade aan gewone gebouwen, zoals scheuren in stucwerk; oude en zwakke gebouwen kunnen zware schade oplopen of (gedeeltelijk) instorten; veel mensen verlaten in paniek hun huizen; over het algemeen geen sprake van levensgevaar, wel gevaar van verwondingen.

Zo'n 800 per jaar

6 tot 6,9

Krachtig

Wordt door alle betrokkenen met grote schrik ervaren; ook in een rijdende auto voelbaar; paniek; mensen verlaten snel hun huizen; grote scheuren in wegdek; veel gebouwen lopen matige tot zware schade op; oude en zwakke gebouwen kunnen helemaal instorten; bomen zwaaien heen en weer als bij sterke wind; tientallen doden en gewonden mogelijk; aan de kust kunnen tsunami's optreden; grote schade mogelijk binnen een straal van meer dan 150 kilometer.

Zo'n 120 per jaar

7 tot 7,9

Zwaar

Grootschalige paniek; mensen proberen in paniek naar buiten te komen; acuut levensgevaar in veel gebouwen; alleen sterke gebouwen blijven staan; grond kan helemaal openscheuren; sommige bomen worden ontworteld; vaak honderden doden en gewonden; gas- en waterleidingen breken; gedeeltelijk catastrofale gevolgen; aan kusten grote vloedgolven mogelijk.

Zo'n 18 per jaar

8 tot 8,9

Zeer zwaar

Grote verwoesting; vrijwel alle gebouwen worden onbewoonbaar of storten helemaal in; mogelijk vele duizenden doden en gewonden; bomen worden massaal ontworteld; elektriciteitspalen begeven het; acuut levensgevaar zowel binnen als buiten gebouwen; aan kusten catastrofale, tot 40 meter hoge vloedgolven mogelijk.

1 per jaar

9,0 tot 9,9

Catastrofaal

Grote ramp met mogelijk totale verwoesting over duizenden kilometers; alle gebouwen storten volledig in; lokale aardschollen verschuiven; rotsen en gebergtes kunnen scheuren; honderdduizenden of zelfs miljoenen doden en gewonden mogelijk en plaatselijk zelfs volledige vernietiging van alle leven; enorme vloedgolven die mogelijk meer continenten zullen aantasten. Verder mogelijk: grote verschuivingen van de tektonische platen; verschijnen, verschuiven of verdwijnen van delen van landen en eilanden.

Geschat op eens in de 20 tot 30 jaar

> 10

Totaal catastrofaal

Niets blijft overeind over mogelijk vele duizenden kilometers; landschap verandert sterk; gevaar voor veel levensvormen; grote verschuivingen van de tektonische platen; landen en eilanden veranderen van plaats; huidige bestaande wereldkaarten zouden onbruikbaar zijn geworden.

Nog nooit waargenomen


Met de Schaal van Richter is het ook mogelijk lijstjes te maken van de zwaarste aardbevingen sinds het begin van de metingen volgens die Schaal van Richter.
We geven je de top vijf:

Nr

Volgens
Richter

Jaar en plek

Beschrijving

5

9,0

2011: Stille Oceaan bij Japan

In het gebied vlak bij het epicentrum* van de aardbeving lagen vier kerncentrales. Door het uitvallen van de noodstroomvoorzieningen vonden er kernsmeltingen plaats en kwam veel radioactief materiaal vrij. Een vloedgolf van 40 meter hoog doodde zo’n 18.000 slachtoffers.

4

9,0

1952: Kamtsjatka in Rusland

Bij deze beving schoot de Pacifische Plaat onder de Plaat van Ochotsk. Er vielen 2500 slachtoffers in enkele dorpen aan de kust. Het gebied was voor buitenstaanders gesloten, waardoor we niet zo veel weten over deze ramp.

3

9,2

1964 (Goede Vrijdag): Prince William Sound in Alaska

De beving duurde bijna 3 minuten. Er vielen ‘maar’ 139 dodelijke slachtoffers omdat Alaska zeer dun bevolkt was.

2

9,3

2004 (2e Kerstdag): Indische Oceaan bij Sumatra

De Euraziatische Plaat veerde over meer dan 1000 kilometer met maximaal 10 meter als een soort springplank omhoog. Daarbij werd een enorme massa water opgetild: het begin van de verwoestende vloedgolf. De Euraziatische Plaat schoof tot meer dan 15 meter op naar het westen. De beving duurde extreem lang, tot bijna 10 minuten. Van de westkust van Sumatra werd 75% in puin gelegd en hele steden verdwenen in zee. Het aantal doden bedroeg 230.000.

1

9,5

1960 (zondag 22 mei): Valdivia in Chili

 

Het epicentrum lag bij Santiago, maar in Valdivia vielen de meeste slachtoffers. De beving was zo krachtig dat rivieren hun loop verlegden en de vulkaan Puyehue uitbarstte. Wonderwel verloren in Chili naar schatting maar 3000 mensen het leven, wat voor een groot deel te verklaren is door het feit dat de aardbeving plaatsvond op een tijd dat veel mensen kerkdiensten bijwoonden, en kerken vaak op steviger ondergrond staan dan andere gebouwen.

* Epicentrum: De plek op het aardoppervlak loodrecht boven de bron (het hypocentrum)van de aardbeving.
Hier worden de aardbevingsgolven het sterkst gevoeld en wordt de meeste schade aangericht.

Valdivia Chili 1960

Stap 3 - Tsunami's

Aardbevingen vinden zowel op het land als in zee plaats. Als het epicentrum op de zeebodem ligt wordt de beving ook wel een zeebeving genoemd. Een zeebeving kan worden gevolgd door een tsunami.
Tsunami is de samentrekking van de twee Japanse woorden tsu (haven) en nami (golf). Deze term werd vanaf 2004 ook in het Westen bekender.

Een tsunami is een vloedgolf maar beide begrippen dekken elkaar niet geheel. Het woord 'vloedgolf' is een ruimer begrip. Het slaat op een getijdengolf die bij vloed of springvloed ondiepe baaien of riviermondingen binnen loopt of op een golf ten gevolge van een stuwdamdoorbraak.
Een tsunami is een vloedgolf uit de zee die de kuststrook onverwacht overspoelt, veelal veroorzaakt door een zeebeving. Het ‘onverwachte’ heeft alles te maken met de snelheid van een tsunami. Tijdens de zeebeving van 2004 bereikte de tsunami een snelheid van 800-900 kilometer per uur!

De aardbeving die zich in oktober 2020 voordeed in de Egeïsche zee en aanzienlijke schade aanrichtte in o.a. de Turkse stad Izmir, veroorzaakte een tsunami die straten in de Turkse stad overspoelden.

Bekijk de video.





Bekijk de afbeelding en de clipphanger om te zien hoe een tsunami ontstaat.


In 2011 werd Japan getroffen door een aardbeving, gevolgd door een tsunami.
De volgende video toont duidelijk aan dat niet zozeer de aardbeving, als wel de tsunami de grootste schade heeft veroorzaakt.


Deze aardbeving was niet alleen de op vier na zwaarste beving die ooit gemeten is (ramp 1), gevolgd door een van de hevigste tsunami’s ooit (ramp 2), maar er kwam nog een derde ramp bij.
In het gebied vlakbij het epicentrum van de aardbeving liggen vier kerncentrales: Onagawa, Tokai, Fukushima I en Fukushima II. Door de tsunami werd de noodstroomvoorziening vernield, waardoor de koeling van de kernreactoren uitviel. Bij drie kernreactoren vond er een kernsmelting (meltdown) plaats en kwam er veel radioactief materiaal vrij.
In een straal van eerst 20, later 30 kilometer rond de centrale moesten meer dan 200.000 mensen worden geëvacueerd.

De volgende afbeelding toont de aardbevingsgebieden en vulkanen bij Japan. De vulkanen lopen langs dezelfde lijnen als de breuklijnen in de aardkorst. De aardbevingen doen zich vooral voor langs de oostkust van het noorden van Honshu (het grootste eiland van Japan).



Vergelijk de kaart met de kaart van de kerncentrales. Je ziet in één oogopslag dat er verschillende kerncentrales in het aardbevingsgebied liggen. De kerncentrales van Japan zijn geen uitzondering.
Volgens het Internationaal Atoomagentschap (IAEA) ligt 20% van alle kerncentrales wereldwijd in een aardbevingsgevoelig gebied: tussen de tachtig en negentig kerncentrales!

Afronding

Samenvattend

Bij 'Wat ga je leren?' worden de volgende begrippen genoemd.
Geef zelf een omschrijving van deze begrippen.

Aardbeving  
Convergente plaatgrenzen  
Divergente plaatgrenzen  
Platentektoniek  
Hypocentrum  
Epicentrum  
Schaal van Richter  
Transforme plaatgrenzen  
Tsunami  


Bespreek de begrippen met een klasgenoot.

Eindopdracht A: Toets

Eindopdracht B: Verslag aardbeving

Kijk met een aardrijkskundige bril op naar de zwaarste aardbeving in Nederland die ooit gemeten is.
Zoek op internet gegevens over wat de zwaarte was, wat het epicentrum was en waardoor de aardbeving is veroorzaakt.
Je kunt ook gebruikmaken van de site van de NAM of van www.aardbeving.net.

Deze gegevens zet je om in een korte tekst (maximaal een half A4) als lesmateriaal voor een aardrijkskundeboek. Je kunt in de Gereedschapskist kijken hoe je een (kort) verslag kunt schrijven.

Beoordeling

Je docent zal beoordelen of je:

  • genoeg gegevens verzameld hebt over de zwaarste aardbeving in Nederland.
  • je verslag voor de doelgroep helder en bondig hebt geschreven.
  • het verslag zonder taalfouten hebt geschreven.
  • voldoende gebruik hebt gemaakt van afbeeldingen.

Verslag schrijven

Een verslag is een goede manier om een onderzoek te beschrijven dat je hebt uitgevoerd.        

 

Examenvragen

Op deze pagina vind je examenvragen van ExamenKracht van vorige jaren.
De vragen sluiten zo goed mogelijk aan bij de opdracht die je net hebt afgerond.

Maak bij het beantwoorden ook gebruik van dat wat je al eerder geleerd hebt. Als je de vraag niet kunt beantwoorden, probeer het dan later opnieuw. Nadat je een vraag beantwoord hebt, kun je deze zelf nakijken en je score aangeven.

HAVO 2016-TV2

HAVO 2016-TV2 Vraag 10

HAVO 2017-TV1

HAVO 2017-TV1 Vraag 13
HAVO 2017-TV1 Vraag 23

HAVO 2017-TV2

HAVO 2017-TV2 Vraag 13

HAVO 2018-TV2

HAVO 2018-TV2 Vraag 14

HAVO 2019-TV1

HAVO 2019-TV1 Vraag 13

HAVO 2021-TV1

HAVO 2021-TV1 Vraag 9

 

Meer oefenen?
Log in bij ExamenKracht om meer te oefenen met examenvragen.

Terugkijken

Intro

  • Lees de Introductie van de opdracht nog eens door.
    Zijn de aardbevingen die in Nederland plaatsvinden relatief zwaar?
    Kun je uitleggen waarom wel/niet?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de hoofdvraag en deelvragen nog eens door.
    Kun je uitleggen in welke situaties tektonische platen aardbevingen veroorzaken?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Voor deze opdracht staat ongeveer 3 SLU.
    Had je voldoende tijd voor alle oefeningen en het uitwerken van een verslag als eindopdracht?
  • Inhoud
    In de opdracht wordt ook het ontstaan van tsunami's besproken.
    Kun je uitleggen welk gevaar ze vormen?
  • Samenvattend
    Was het eenvoudig om de genoemde begrippen te omschrijven?
    Vond je het ook zinvol om de begrippen met een klasgenoot te bespreken?
  • Eindopdrachten
    Heb je de toets gemaakt? Ben je tevreden met het resultaat?
    Heb je een verslag gemaakt over de zwaarste Nederlandse aardbeving?
    Kon je voldoende informatie vinden voor je verslag?
  • Examenvragen
    Heb je de examenvragen gemaakt? Ging het goed?
  • Het arrangement Aardbevingen en tsunami's - h45 is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    VO-content
    Laatst gewijzigd
    2022-02-08 12:02:25
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Dit thema valt onder de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor Aardrijkskunde voor HAVO leerjaar 4 & 5. In het domein "Aarde'' wordt het thema ''Aardbevingen en Tsunami's'' besproken. Tektonische platen bewegen met een snelheid van ongeveer 0-10 cm per jaar over het aardoppervlak. Aardbevingen treden op wanneer plaatgrenzen tegen elkaar aan komen en in verschillende richtingen bewegen. Tijdens dit proces bouwt zich spanning op tussen de platen, totdat deze spanning een punt bereikt waarop deze niet langer kan worden weerstaan, waarna een aardbeving plaatsvindt. Er zijn drie hoofdtypen plaatgrenzen waar aardbevingen kunnen optreden. Bij divergente plaatgrenzen bewegen de platen uit elkaar, wat leidt tot vulkanische activiteit en het ontstaan van nieuwe lithosfeer. Convergente plaatgrenzen bewegen naar elkaar toe, waarbij de ene plaat onder de andere schuift. Dit proces kan gebergtes en diepe troggen vormen. Transversale plaatgrenzen bewegen horizontaal langs elkaar, wat zijwaartse verschuivingen en aardbevingen kan veroorzaken. De intensiteit van een aardbeving wordt gemeten op de schaal van Richter, die loopt van 1 tot >10. Hoe hoger de magnitude, hoe groter de vrijgekomen energie en over het algemeen hoe ernstiger de gevolgen van de aardbeving. Wanneer een aardbeving plaatsvindt op de bodem van de oceaan kan er een tsunami plaatsvinden. Een tsunami is een reeks zeer grote oceaangolven die zich over grote afstanden verspreiden en aanzienlijke schade kunnen veroorzaken aan kustgebieden. Het is echter belangrijk op te merken dat tsunami's niet alleen door aardbevingen kunnen worden veroorzaakt. Andere gebeurtenissen, zoals het doorbreken van een stuwdam, kunnen ook tsunami's veroorzaken door plotselinge verschuivingen van grote hoeveelheden water.
    Leerniveau
    HAVO 4; HAVO 5;
    Leerinhoud en doelen
    Systeem aarde; Aardrijkskunde;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    6 uur en 0 minuten
    Trefwoorden
    aardbevingen, aardrijkskunde, arrangeerbaar, convergent, divergent, hv45, platentektoniek, stercollectie, transversaal, tsunami

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    VO-content - Kennisbanken. (2019).

    Kennisbank Aardrijkskunde - h45

    https://maken.wikiwijs.nl/151069/Kennisbank_Aardrijkskunde___h45