Deze opdracht gaat over oorzaken en gevolgen van aardbevingen.
Niet alle aardbevingen zijn hetzelfde. Van sommige aardbevingen merk je nauwelijks iets, andere zijn rampzalig en maken duizenden slachtoffers.
Hoe komt het dat aardbevingen onderling zo sterk kunnen verschillen en waarom heeft het ene land meer last van aardbevingen dan het andere? Dat gaan jullie onderzoeken in deze opdracht.
Wat ga je leren?
Hoofdvraag
De centrale vraag is ‘Hoe ontstaan aardbevingen?’
De oorzaken zijn moeilijk in beeld te brengen, maar iedereen kent de beelden van de gevolgen ervan. Een zware aardbeving schokt de wereld, letterlijk en figuurlijk.
Deelvragen
Is er een patroon in aardbevingen te vinden en zo ja, welk?
Hoe kun je de kracht van aardbevingen meten?
Welke types aardbeving kun je onderscheiden?
Welk type aardbeving veroorzaakt de meeste schade?
Wat hebben tsunami’s met aardbevingen te maken?
Hoe gevaarlijk is een kerncentrale in een aardbevingsgebied?
Begrippen
Platentektoniek
Convergente plaatgrenzen
Divergente plaatgrenzen
Transforme plaatgrenzen
Aardbeving
Schaal van Richter
Tsunami
Wat ga je doen?
Activiteiten
Vooraf
Voorkennis
Bestudeer de Kennisbanken en maak de instaptoets.
Aan de slag
Stap 1
Je leest over hoe aardbevingen kunnen ontstaan en over de plaattektoniek. Je bekijkt kaarten over aardbevingen en beantwoordt vragen.
Stap 2
Je krijgt informatie over hoe aardbevingen gemeten worden, je bestudeert een tabel over de kracht en frequentie van aardbevingen. Je krijgt ook een overzicht van waar de zwaarste aardbevingen hebben plaatsgevonden.
Stap 3
Je leest over wat tsunami's zijn en hoe ze ontstaan. Vooral in de buurt van kerncentrales ontstaan dan gevaarlijke situaties. Bekijk een kaart en grafiek. Je bekijkt ook video's en beantwoordt vragen.
Afronding
Samenvattend
Maak een begrippenlijst. Vergelijk deze met een klasgenoot.
Eindopdracht A
Maak de eindtoets.
Eindopdracht B
Maak een verslag over de zwaarste aardbeving in Nederland tot nu toe.
Examenvragen
Oefen met de eindexamenvragen.
Terugkijken
Kijk terug op de opdracht.
Tijd
Voor deze opdracht staat een belasting van ongeveer 3 SLU.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Een van de manieren waarop een aardbeving kan ontstaan is als ‘aardplaten’ tegen elkaar duwen. In andere lessen ben je de termen ‘aardplaten’ of ‘tektonische’ platen vast al eens tegengekomen.
In de platentektoniek, de theorie die de ligging van continenten, oceanen, gebergten en andere structuren aan het aardoppervlak verklaart, wordt vooral de laatste term gebruikt.
Omdat deze platen alles met aardbevingen te maken hebben, frissen we even je geheugen op.
De hele aarde is bedekt met bewegende tektonische platen. Die bewegingen gaan langzaam, maar wel snel genoeg om over tientallen miljoenen jaren grote veranderingen te zien. Satellietmetingen tonen aan dat de snelheid ligt tussen de 0-10 cm per jaar.
Er zijn nu zeven grote aardplaten: de Noord-Amerikaanse, de Zuid-Amerikaanse, de Pacifische (de grootste), de Afrikaanse, de Euraziatische, de Australische en de Antarctische tektonische plaat. Daarnaast zijn er diverse kleinere platen.
De platen grenzen aan elkaar. De plek waar ze elkaar tegenkomen noemen we plaatranden of plaatgrenzen.
Bij platen die langzaam uit elkaar drijven, spreken we van divergente plaatgrenzen.
Bij platen die naar elkaar toe bewegen en waarbij de ene plaat onder de andere duikt, spreken we van convergente plaatgrenzen.
Daarnaast zijn er platen die langs elkaar schuiven, in dat geval spreken we van transforme plaatgrenzen.
Bekijk in de Grote Bosatlas of Alcarta de kaart Zuidoost-Azië - Tektoniek en vulkanisme.
Bij de verschuivingen tussen tektonische plaatsen wordt spanning opgebouwd in de aardkorst. Als die spanning te groot wordt, kan er in de plaat een plotselinge breuk optreden. Die breuk is verantwoordelijk voor een schok die als een aardbeving gevoeld wordt.
Op deze afbeelding zie je waar aardbevingen hebben plaatsgevonden tussen 1978 en 1987. Elke rode stip staat voor één aardbeving. Als je de locaties van aardbevingen vergelijkt met de plaatgrenzen zie je dat verreweg de meeste aardbevingen zich langs de plaatranden plaatsvinden.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Wist je dat er elk jaar zo’n drie miljoen aardbevingen plaatsvinden? Dat is meer dan achtduizend elke dag!
Verreweg de meeste aardbevingen zijn zo licht dat je er niets van merkt.
Tot 1935 was er geen betrouwbare methode om de kracht van aardbevingen te meten. Charles Richter, een Amerikaanse seismoloog, heeft in dat jaar samen met Beno Gutenberg een schaal ontworpen, om de kracht van aardbevingen in verschillende categorieën in te delen.
Hierdoor was het mogelijk om de kracht van verschillende aardbevingen met elkaar te vergelijken. De schaal is naar de ontwerper genoemd, de Schaal van Richter.
In Amerika gebruikt men al 40 jaar de Momentmagnitudeschaal, maar wij gebruiken nog steeds die van Richter en Gutenberg.
Bekijk de tabel over de kracht en frequentie van aardbevingen.
Volgens Richter
Beschrijving
Uitwerking
Frequentie van aardbeving
0 tot 1,9
Minuscuul
Alleen waargenomen door seismografen; wordt zelden door iemand gevoeld en zal nooit ook maar enige schade veroorzaken.
Zo'n 8000 per dag
2 tot 2,9
Zeer licht
Meetbaar; wordt slechts door weinig mensen waargenomen onder gunstige omstandigheden; hoogstens enkele (zeer) lichte objecten kunnen bewegen; vrijwel nooit enige vorm van schade.
Zo'n 1000 per dag
3 tot 3,9
Licht
Veel mensen nemen trillingen als van een voorbijrijdende vrachtwagen waar; tegen elkaar staande glazen rinkelen; hooguit zeer lichte schade mogelijk, zoals losse dakpannen.
Zo'n 49.000 per jaar
4 tot 4,9
Gemiddeld
Door vrijwel iedereen gevoelde trillingen als van zwaar voorbijrijdend verkeer; vrije slinger beweegt duidelijk; deuren, glazen en borden rammelen, raamluiken klapperen; geparkeerde auto's schommelen; lichte schade mogelijk aan bijvoorbeeld schoorstenen; eventueel ontstaan kleine scheuren in wegdek of oude en zwakke gebouwen.
Zo'n 6200 per jaar
5 tot 5,9
Vrij krachtig
Heftige trillingen die door iedereen met schrik worden waargenomen; meubels bewegen; voorwerpen vallen om; klokken blijven stilstaan; schoorstenen kunnen instorten; scheuren in wegdek; lichte tot matige schade aan gewone gebouwen, zoals scheuren in stucwerk; oude en zwakke gebouwen kunnen zware schade oplopen of (gedeeltelijk) instorten; veel mensen verlaten in paniek hun huizen; over het algemeen geen sprake van levensgevaar, wel gevaar van verwondingen.
Zo'n 800 per jaar
6 tot 6,9
Krachtig
Wordt door alle betrokkenen met grote schrik ervaren; ook in een rijdende auto voelbaar; paniek; mensen verlaten snel hun huizen; grote scheuren in wegdek; veel gebouwen lopen matige tot zware schade op; oude en zwakke gebouwen kunnen helemaal instorten; bomen zwaaien heen en weer als bij sterke wind; tientallen doden en gewonden mogelijk; aan de kust kunnen tsunami's optreden; grote schade mogelijk binnen een straal van meer dan 150 kilometer.
Zo'n 120 per jaar
7 tot 7,9
Zwaar
Grootschalige paniek; mensen proberen in paniek naar buiten te komen; acuut levensgevaar in veel gebouwen; alleen sterke gebouwen blijven staan; grond kan helemaal openscheuren; sommige bomen worden ontworteld; vaak honderden doden en gewonden; gas- en waterleidingen breken; gedeeltelijk catastrofale gevolgen; aan kusten grote vloedgolven mogelijk.
Zo'n 18 per jaar
8 tot 8,9
Zeer zwaar
Grote verwoesting; vrijwel alle gebouwen worden onbewoonbaar of storten helemaal in; mogelijk vele duizenden doden en gewonden; bomen worden massaal ontworteld; elektriciteitspalen begeven het; acuut levensgevaar zowel binnen als buiten gebouwen; aan kusten catastrofale, tot 40 meter hoge vloedgolven mogelijk.
1 per jaar
9,0 tot 9,9
Catastrofaal
Grote ramp met mogelijk totale verwoesting over duizenden kilometers; alle gebouwen storten volledig in; lokale aardschollen verschuiven; rotsen en gebergtes kunnen scheuren; honderdduizenden of zelfs miljoenen doden en gewonden mogelijk en plaatselijk zelfs volledige vernietiging van alle leven; enorme vloedgolven die mogelijk meer continenten zullen aantasten. Verder mogelijk: grote verschuivingen van de tektonische platen; verschijnen, verschuiven of verdwijnen van delen van landen en eilanden.
Geschat op eens in de 20 tot 30 jaar
> 10
Totaal catastrofaal
Niets blijft overeind over mogelijk vele duizenden kilometers; landschap verandert sterk; gevaar voor veel levensvormen; grote verschuivingen van de tektonische platen; landen en eilanden veranderen van plaats; huidige bestaande wereldkaarten zouden onbruikbaar zijn geworden.
Nog nooit waargenomen
Met de Schaal van Richter is het ook mogelijk lijstjes te maken van de zwaarste aardbevingen sinds het begin van de metingen volgens die Schaal van Richter.
We geven je de top vijf:
Nr
Volgens
Richter
Jaar en plek
Beschrijving
5
9,0
2011: Stille Oceaan bij Japan
In het gebied vlak bij het epicentrum* van de aardbeving lagen vier kerncentrales. Door het uitvallen van de noodstroomvoorzieningen vonden er kernsmeltingen plaats en kwam veel radioactief materiaal vrij. Een vloedgolf van 40 meter hoog doodde zo’n 18.000 slachtoffers.
4
9,0
1952: Kamtsjatka in Rusland
Bij deze beving schoot de Pacifische Plaat onder de Plaat van Ochotsk. Er vielen 2500 slachtoffers in enkele dorpen aan de kust. Het gebied was voor buitenstaanders gesloten, waardoor we niet zo veel weten over deze ramp.
3
9,2
1964 (Goede Vrijdag): Prince William Sound in Alaska
De beving duurde bijna 3 minuten. Er vielen ‘maar’ 139 dodelijke slachtoffers omdat Alaska zeer dun bevolkt was.
2
9,3
2004 (2e Kerstdag): Indische Oceaan bij Sumatra
De Euraziatische Plaat veerde over meer dan 1000 kilometer met maximaal 10 meter als een soort springplank omhoog. Daarbij werd een enorme massa water opgetild: het begin van de verwoestende vloedgolf. De Euraziatische Plaat schoof tot meer dan 15 meter op naar het westen. De beving duurde extreem lang, tot bijna 10 minuten. Van de westkust van Sumatra werd 75% in puin gelegd en hele steden verdwenen in zee. Het aantal doden bedroeg 230.000.
1
9,5
1960 (zondag 22 mei): Valdivia in Chili
Het epicentrum lag bij Santiago, maar in Valdivia vielen de meeste slachtoffers. De beving was zo krachtig dat rivieren hun loop verlegden en de vulkaan Puyehue uitbarstte. Wonderwel verloren in Chili naar schatting maar 3000 mensen het leven, wat voor een groot deel te verklaren is door het feit dat de aardbeving plaatsvond op een tijd dat veel mensen kerkdiensten bijwoonden, en kerken vaak op steviger ondergrond staan dan andere gebouwen.
* Epicentrum: De plek op het aardoppervlak loodrecht boven de bron (het hypocentrum)van de aardbeving.
Hier worden de aardbevingsgolven het sterkst gevoeld en wordt de meeste schade aangericht.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Aardbevingen vinden zowel op het land als in zee plaats. Als het epicentrum op de zeebodem ligt wordt de beving ook wel een zeebeving genoemd. Een zeebeving kan worden gevolgd door een tsunami.
Tsunami is de samentrekking van de twee Japanse woorden tsu (haven) en nami (golf). Deze term werd vanaf 2004 ook in het Westen bekender.
Een tsunami is een vloedgolf maar beide begrippen dekken elkaar niet geheel. Het woord 'vloedgolf' is een ruimer begrip. Het slaat op een getijdengolf die bij vloed of springvloed ondiepe baaien of riviermondingen binnen loopt of op een golf ten gevolge van een stuwdamdoorbraak.
Een tsunami is een vloedgolf uit de zee die de kuststrook onverwacht overspoelt, veelal veroorzaakt door een zeebeving. Het ‘onverwachte’ heeft alles te maken met de snelheid van een tsunami. Tijdens de zeebeving van 2004 bereikte de tsunami een snelheid van 800-900 kilometer per uur!
De aardbeving die zich in oktober 2020 voordeed in de Egeïsche zee en aanzienlijke schade aanrichtte in o.a. de Turkse stad Izmir, veroorzaakte een tsunami die straten in de Turkse stad overspoelden.
Bekijk de video.
Bekijk de afbeelding en de clipphanger om te zien hoe een tsunami ontstaat.
In 2011 werd Japan getroffen door een aardbeving, gevolgd door een tsunami.
De volgende video toont duidelijk aan dat niet zozeer de aardbeving, als wel de tsunami de grootste schade heeft veroorzaakt.
Deze aardbeving was niet alleen de op vier na zwaarste beving die ooit gemeten is (ramp 1), gevolgd door een van de hevigste tsunami’s ooit (ramp 2), maar er kwam nog een derde ramp bij.
In het gebied vlak bij het epicentrum van de aardbeving liggen vier kerncentrales: Onagawa, Tokai, Fukushima I en Fukushima II. Door de tsunami werd de noodstroomvoorziening vernield, waardoor de koeling van de kernreactoren uitviel. Bij drie kernreactoren vond er een kernsmelting (meltdown) plaats en kwam er veel radioactief materiaal vrij.
In een straal van eerst 20, later 30 kilometer rond de centrale moesten meer dan 200.000 mensen worden geëvacueerd.
De volgende afbeelding toont de aardbevingsgebieden en vulkanen bij Japan. De vulkanen lopen langs dezelfde lijnen als de breuklijnen in de aardkorst. De aardbevingen doen zich vooral voor langs de oostkust van het noorden van Honshu (het grootste eiland van Japan).
Vergelijk de kaart met de kaart van de kerncentrales. Je ziet in één oogopslag dat er verschillende kerncentrales in het aardbevingsgebied liggen. De kerncentrales van Japan zijn geen uitzondering.
Volgens het Internationaal Atoomagentschap (IAEA) ligt 20% van alle kerncentrales wereldwijd in een aardbevingsgevoelig gebied: tussen de tachtig en negentig kerncentrales!
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Kijk met een aardrijkskundige bril op naar de zwaarste aardbeving in Nederland die ooit gemeten is.
Zoek op internet gegevens over wat de zwaarte was, wat het epicentrum was en waardoor de aardbeving is veroorzaakt.
Je kunt ook gebruikmaken van de site van de NAM of van www.aardbeving.net.
Deze gegevens zet je om in een korte tekst (maximaal een half A4) als lesmateriaal voor een aardrijkskundeboek. Je kunt in de Gereedschapskist kijken hoe je een (kort) verslag kunt schrijven.
Beoordeling
Je docent zal beoordelen of je:
genoeg gegevens verzameld hebt over de zwaarste aardbeving in Nederland.
je verslag voor de doelgroep helder en bondig hebt geschreven.
Een verslag is een goede manier om een onderzoek te beschrijven dat je hebt uitgevoerd.
Examenvragen
Op deze pagina vind je examenvragen van ExamenKracht van vorige jaren.
De vragen sluiten zo goed mogelijk aan bij de opdracht die je net hebt afgerond.
Maak bij het beantwoorden ook gebruik van dat wat je al eerder geleerd hebt. Als je de vraag niet kunt beantwoorden, probeer het dan later opnieuw. Nadat je een vraag beantwoord hebt, kun je deze zelf nakijken en je score aangeven.
Meer oefenen?
Wil je met nog meer examenvragen oefenen?
Als je school deelneemt aan VO-content kun je verder oefenen door in te loggen op ExamenKracht (www.examenkracht.nl).
Terugkijken
Intro
Lees de Introductie van de opdracht nog eens door.
Zijn de aardbevingen die in Nederland plaatsvinden relatief zwaar?
Kun je uitleggen waarom wel/niet?
Kan ik wat ik moet kunnen?
Lees de hoofdvraag en deelvragen nog eens door.
Kun je uitleggen in welke situaties tektonische platen aardbevingen veroorzaken?
Hoe ging het?
Tijd
Voor deze opdracht staat ongeveer 3 SLU.
Had je voldoende tijd voor alle oefeningen en het uitwerken van een verslag als eindopdracht?
Inhoud
In de opdracht wordt ook het ontstaan van tsunami's besproken.
Kun je uitleggen welk gevaar ze vormen?
Samenvattend
Was het eenvoudig om de genoemde begrippen te omschrijven?
Vond je het ook zinvol om de begrippen met een klasgenoot te bespreken?
Eindopdrachten
Heb je de toets gemaakt? Ben je tevreden met het resultaat?
Heb je een verslag gemaakt over de zwaarste Nederlandse aardbeving?
Kon je voldoende informatie vinden voor je verslag?
Examenvragen
Heb je de examenvragen gemaakt? Ging het goed?
Het arrangement Aardbevingen en tsunami's - h45 is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:
Toelichting
Dit thema valt onder de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor Aardrijkskunde voor HAVO leerjaar 4 & 5. In het domein "Aarde'' wordt het thema ''Aardbevingen en Tsunami's'' besproken. Tektonische platen bewegen met een snelheid van ongeveer 0-10 cm per jaar over het aardoppervlak. Aardbevingen treden op wanneer plaatgrenzen tegen elkaar aan komen en in verschillende richtingen bewegen. Tijdens dit proces bouwt zich spanning op tussen de platen, totdat deze spanning een punt bereikt waarop deze niet langer kan worden weerstaan, waarna een aardbeving plaatsvindt. Er zijn drie hoofdtypen plaatgrenzen waar aardbevingen kunnen optreden. Bij divergente plaatgrenzen bewegen de platen uit elkaar, wat leidt tot vulkanische activiteit en het ontstaan van nieuwe lithosfeer. Convergente plaatgrenzen bewegen naar elkaar toe, waarbij de ene plaat onder de andere schuift. Dit proces kan gebergtes en diepe troggen vormen. Transversale plaatgrenzen bewegen horizontaal langs elkaar, wat zijwaartse verschuivingen en aardbevingen kan veroorzaken. De intensiteit van een aardbeving wordt gemeten op de schaal van Richter, die loopt van 1 tot >10. Hoe hoger de magnitude, hoe groter de vrijgekomen energie en over het algemeen hoe ernstiger de gevolgen van de aardbeving. Wanneer een aardbeving plaatsvindt op de bodem van de oceaan kan er een tsunami plaatsvinden. Een tsunami is een reeks zeer grote oceaangolven die zich over grote afstanden verspreiden en aanzienlijke schade kunnen veroorzaken aan kustgebieden. Het is echter belangrijk op te merken dat tsunami's niet alleen door aardbevingen kunnen worden veroorzaakt. Andere gebeurtenissen, zoals het doorbreken van een stuwdam, kunnen ook tsunami's veroorzaken door plotselinge verschuivingen van grote hoeveelheden water.
Dit thema valt onder de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor Aardrijkskunde voor HAVO leerjaar 4 & 5. In het domein "Aarde'' wordt het thema ''Aardbevingen en Tsunami's'' besproken. Tektonische platen bewegen met een snelheid van ongeveer 0-10 cm per jaar over het aardoppervlak. Aardbevingen treden op wanneer plaatgrenzen tegen elkaar aan komen en in verschillende richtingen bewegen. Tijdens dit proces bouwt zich spanning op tussen de platen, totdat deze spanning een punt bereikt waarop deze niet langer kan worden weerstaan, waarna een aardbeving plaatsvindt. Er zijn drie hoofdtypen plaatgrenzen waar aardbevingen kunnen optreden. Bij divergente plaatgrenzen bewegen de platen uit elkaar, wat leidt tot vulkanische activiteit en het ontstaan van nieuwe lithosfeer. Convergente plaatgrenzen bewegen naar elkaar toe, waarbij de ene plaat onder de andere schuift. Dit proces kan gebergtes en diepe troggen vormen. Transversale plaatgrenzen bewegen horizontaal langs elkaar, wat zijwaartse verschuivingen en aardbevingen kan veroorzaken. De intensiteit van een aardbeving wordt gemeten op de schaal van Richter, die loopt van 1 tot >10. Hoe hoger de magnitude, hoe groter de vrijgekomen energie en over het algemeen hoe ernstiger de gevolgen van de aardbeving. Wanneer een aardbeving plaatsvindt op de bodem van de oceaan kan er een tsunami plaatsvinden. Een tsunami is een reeks zeer grote oceaangolven die zich over grote afstanden verspreiden en aanzienlijke schade kunnen veroorzaken aan kustgebieden. Het is echter belangrijk op te merken dat tsunami's niet alleen door aardbevingen kunnen worden veroorzaakt. Andere gebeurtenissen, zoals het doorbreken van een stuwdam, kunnen ook tsunami's veroorzaken door plotselinge verschuivingen van grote hoeveelheden water.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
Oefeningen en toetsen
Aardbevingen en tsunami's
Hoe ontstaan aardbevingen?
Elke dag aardbevingen
Tsunami's
Aardbevingen en tsunami's
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat
alle
informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen
punten,
etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.